4 Het staat in de sterren

Er zijn maar weinig minder aanlokkelijke plaatsen om een hete middag door te brengen dan de internationale luchthaven van Kingston op Jamaica. Men had al het beschikbare geld gebruikt om de startbaan tot aan de haven te verlengen en zodoende de straalvliegtuigen een goede aanloop te geven. Er was maar weinig overgebleven voor het comfort van de passagiers die zich op doorreis bevonden. James Bond was een uur geleden geland met een toestel van de bwia, dat in Trinidad opgestegen was en hij moest twee uur wachten op het vliegtuig van de Cubaanse luchtvaartmaatschappij dat hem naar Havana zou brengen. Hij had zijn jas uitgetrokken en zijn das losgemaakt en zat nu op een harde bank te staren naar de inhoud van een winkel, waar artikelen belastingvrij werden verkocht: dure parfums, sterkedrank en hopen snuisterijen die op het eiland gemaakt waren en te felle kleuren droegen. Hij had aan boord van het vliegtuig geluncht. Het was nog te vroeg voor een stevige slok en het was te warm en te ver om met een taxi naar Kingston te gaan, als hij dat gewild had. Hij veegde zijn gezicht en nek af met zijn kletsnatte zakdoek en vloekte zachtjes.

Er kwam een schoonmaker binnen die met de opvallende traagheid die zo karakteristiek is voor dergelijke mensen in het Caribisch gebied, het neergeworpen afval bijeen begon te vegen. Af en toe stak hij zijn benige hand in een emmer water om de stoffige cementvloer te besprenkelen. Door de neergelaten zongordijnen drong een warme wind naar binnen, die de lucht van stinkende wortelboommoerassen meevoerde, maar hij verdween weer even snel als hij gekomen was. In de hal zaten nog twee andere passagiers, waarschijnlijk Cubanen, die in het bezit waren van wat versleten koffers en handtassen. Het waren een man en een vrouw, die dicht naast elkaar zaten en strak naar James Bond staarden, wat het wachten niet tot een aangename bezigheid maakte. Bond stond op en slenterde naar de winkel. Hij kocht een exemplaar van The Daily Gleaner en ging toen weer terug naar zijn plaats. Omdat er dikwijls onlogische en zeer bizarre dingen in stonden, was The Gleaner een krant die Bond graag las.

De voorpagina van dit exemplaar was bijna geheel gevuld met nieuws over de onlangs uitgevaardigde ganja-wetten, die bepalingen bevatten voor vermindering van de consumptie, de verkoop en de productie van wat op dit eiland verstaan werd onder marihuana. Het feit dat de Gaulle op nogal sensationele wijze verklaard had Rood-China te zullen erkennen, werd maar met enkele woorden genoemd. Bond las de hele krant, inclusief het 'eilandnieuws' en hij deed dit in de wetenschap dat hij alles moest doen om een uitweg te zoeken uit de hopeloze situatie waarin hij zich bevond. Zijn horoscoop zei: 'Schep moed, want vandaag staat u een plezierige verrassing te wachten en zal een van uw vurigste wensen vervuld worden. Het geluk zal echter alleen met u zijn, indien u scherp let op de gouden gelegenheid en deze met beide handen grijpt, zodra zij zich manifesteert.' Bond glimlachte bitter. Het zat er niet in dat hij tijdens zijn eerste avond in Havana het spoor van Scaramanga al zou ruiken. Het was zelfs niet zeker dat Scaramanga in Havana was. Bond stond voor zijn laatste poging. Zes weken lang had hij de man nagezeten door het Caribisch gebied en Midden-Amerika. In Trinidad had er nog maar een dag tussen hen beiden gelegen en in Caracas was het een kwestie van slechts enkele uren geweest.

Nu had hij met veel tegenzin het besluit genomen om te proberen de man uit zijn eigen hol te graven en het geval wilde dat Bond de vijandige omgeving van dit hol een beetje had leren kennen. In Brits-Guyana had hij zich een diplomatiek paspoort laten geven en nu was hij dan de 'koerier' Bond, die van Hare Majesteit de niet mis te verstane opdracht gekregen had om in Havana de diplomatieke post voor Jamaica in ontvangst te nemen en deze naar Kingston te brengen. Hij had zelfs een exemplaar kunnen bemachtigen van de befaamde 'Silver Greyhound', die al meer dan driehonderd jaar het embleem van de Britse diplomatieke koeriers was. Als hij dit karwei kon voltooien en een paar honderd meter voorsprong kreeg dan kon hij tenminste rekenen op een schuilplaats in het gebouw van de Britse ambassade. En dan zou het de taak van het ministerie van Buitenlandse Zaken zijn om hem daaruit te smokkelen. Maar eerst moest die man gevonden worden; eerst moest hij zijn opdracht kunnen uitvoeren. Trouwens, het was nog zeer de vraag of hij het slagveld ooit zou verlaten. Eerst dit, eerst dat... Bond keek naar de advertenties op de laatste pagina. Een van de advertenties trok onmiddellijk zijn aandacht. Typisch ouderwets Jamaicaans. Hij las:

openbare verkoping Harbour Street 77, Kingston, op woensdag 28 mei,

's morgens om 10.30 uur, op verkoopsvoorwaarden vervat in een hypothecaire akte van Cornelius Brown et ux

LOVELANE NR.

 savannah la mar

omvattende de eigenlijke woning en de grond, die een omtrek heeft van 325 meter (noordgrens) bij 505 meter (zuidgrens) bij 200 meter (oostgrens) bij 410 meter (westgrens), hetgeen ongeveer overeenkomt met de grootte van het grondstuk, behorende bij Love Lane Nr. 4.

THE C.D. ALEXANDER CO. LTD.

Harbour Street 77, Kingston Telefoon 4897

James Bond was verrukt. Hij had talrijke opdrachten op Jamaica vervuld en er heel wat avonturen beleefd. Het luisterrijke adres, al dat gezwam over de oppervlakte van het grondstuk en het abracadabra aan het eind van de advertentie deden hem terugdenken aan de oude, romantische bezittingen die de Engelsen hier vroeger hadden gehad. De hele pas verworven 'onafhankelijkheid' van het eiland ten spijt durfde Bond er zijn laatste dollar om te verwedden dat het standbeeld van koningin Victoria in het centrum van Kingston niet vernield was of ondergebracht in een museum, wat met dergelijke overblijfselen uit een koloniaal tijdperk in de ontwakende Afrikaanse staten wel was gebeurd. Hij keek op zijn horloge. The Gleaner had een uur van zijn tijd gedood. Lang zou het niet meer duren! Hij pakte zijn jas en zijn aktetas. Uiteindelijk was het leven toch niet zo triest. Men moest het slechte vergeten en het goede onthouden. Wat waren een paar uren vol hitte en verveling op dit eiland vergeleken met de herinneringen aan Beau Desert, Honeychile Wilder en zijn overwinning op Dr. No? Bond moest in zichzelf glimlachen toen hij de al vage beelden weer voor zich zag. Wat was het alweer lang geleden! Wat was er van haar geworden? Ze schreef nooit. Het laatste wat hij had gehoord, was dat ze twee kinderen gekregen had bij de dokter uit Philadelphia, met wie ze getrouwd was. Hij slenterde door de ruimte, die de brallende naam 'Vertrekhal' droeg, langs de verschillende exits waar geen mens stond en keek naar de reclameposters en naar de kleine maatschappijvlaggetjes die op de balie stonden en het stof verzamelden dat door het naar wortelbomen ruikende windje naar binnen geblazen werd. Ook in het midden van deze hal stond een kiosk, waar de schriftelijke boodschappen voor vertrekkende en aankomende passagiers bewaard werden. Zoals gewoonlijk vroeg Bond zich af of er ook een boodschap voor hem was. Hij had het nooit eerder meegemaakt. Zijn ogen vlogen automatisch over de alfabetisch gerangschikte enveloppen. Er was niets onder de B, evenmin als onder de H van 'Hazard, Mark' van de 'Transworld Consortium', die in de plaats gekomen was van de oude 'Universal Export' die onlangs afgedankt was als schuilnaam voor de geheime dienst. Niets. Verveeld keek hij naar de andere enveloppen. Plotseling verstarde hij. Toen keek hij lusteloos en onverschillig om zich heen. Het Cubaanse echtpaar was niet meer te zien. Niemand anders keek. Zijn hand schoot naar voren en greep de bruine envelop waarop geschreven stond 'Scaramanga. BOAC-Passagier uit Lima'. Hij stak de envelop in zijn zak, bleef nog even staan en liep toen langzaam in de richting van de deur, waarop MANNEN Stond.

Hij deed de deur op slot en ging op de bril zitten. De envelop was niet verzegeld. Er zat een klein boodschappenbriefje van de bwia in, waarop de volgende mededeling getypt was: 'Om 12.15 uur bericht ontvangen uit Kingston; de monsters vanaf morgenmiddag verkrijgbaar op nr. slm'. De boodschap was niet ondertekend. Bond kon een kort, triomfantelijk lachje niet onderdrukken, slm Savannah La Mar. Was het mogelijk? Het kon eenvoudig niet anders. Eindelijk waren de drie rode sterren in de pokerpot samengevallen. Wat had zijn horoscoop in The Gleaner ook alweer gezegd? Nou ja, het deed er eigenlijk niet toe want nu had hij iets waar hij op door kon gaan; The Gleaner had hem opgedragen om met beide handen toe te grijpen en dat zou hij doen. Hij las de mededeling nog eens en stopte het briefje toen voorzichtig in de envelop. Zijn natte zakdoek had een paar vlekken op de gele envelop achtergelaten, maar in deze hitte zouden ze binnen enkele minuten opgedroogd zijn. Hij verliet het toilet en slenterde terug naar de kiosk. Er was niemand in de buurt. Hij stopte de envelop tussen de andere, die met S begonnen en liep naar het loket van Cuban Airlines, waar hij zijn reservering annuleerde. Toen ging hij naar de balie van de boac en raadpleegde de lijst waarop de vertrektijden stonden. Ja, het toestel uit Lima dat in Kingston zou landen en dan via New York naar Londen zou vliegen, werd de volgende dag om 13.15 uur verwacht. Hij moest nu hulp zien te krijgen. Toen herinnerde hij zich opeens de naam van het hoofd van Station J. Hij liep naar de telefooncel, draaide het nummer van het kantoor van de Hoge Commissaris en vroeg naar commandant Ross. Even later hoorde hij aan de andere kant van de lijn de stem van een meisje. 'Met de assistente van commandant Ross. Kan ik u misschien helpen?' De zangerige, opgewekte stem kwam hem vaag bekend voor. Bond zei: 'Kan ik even spreken met commandant Ross? Ik ben een vriend uit Londen.'

De stem van het meisje kreeg plotseling een andere klank. Het was alsof ze op haar hoede was. 'Het spijt me, maar commandant Ross is niet op Jamaica. Kan ik iets voor u doen?' Ze zweeg even en vroeg toen: 'Hoe was uw naam ook alweer?'

'Ik heb helemaal geen naam genoemd. Maar ik heet...' Het meisje viel hem opgewonden in de rede. 'Niets zeggen. Jij bent James!'

Bond lachte. 'Wel, verdraaid! Jij bent Mary Goodnight! Wat doe jij hier?'

'Min of meer hetzelfde wat ik vroeger voor jou deed. Ik hoorde dat je terug was, maar ik dacht dat je ziek was of zo. Wat vind ik dat ontzettend heerlijk! Waar sta je eigenlijk te bellen?' 'Op de luchthaven van Kingston. Luister eens, lieverd. Ik heb hulp nodig. Praten kunnen we later nog wel. Zou je nu even actief kunnen worden?'

'Natuurlijk. Even een potlood pakken. Ga je gang maar.' 'Ten eerste moet ik een auto hebben. Het kan me niet schelen wat voor een wagen het is, als hij maar rijdt. Dan wil ik de naam weten van de baas bij Frome, dat is die plantage van de wisco achter de Savannah La Mar. Dan een stafkaart van dat gebied en voor honderd pond Jamaicaans geld. Wees zo lief om ook Alexander, dat is de vendumeester, op te bellen en probeer dan iets aan de weet te komen over een huis, dat volgens The Gleaner van vandaag geveild zal worden. Zeg dat je erover denkt om het te kopen. Het is Love Lane drieënhalf. De verdere bijzonderheden vind je in de krant. Als dat gedaan is wil ik datje naar Morgan's Harbour komt, waar ik nu zelf naartoe ga. We gaan er samen dineren en elkaar zo lang nieuwtjes vertellen totdat het begint te dagen boven de Blue Mountains. Kun je dat regelen?' 'Natuurlijk. We zullen elkaar een hoop nieuws te vertellen hebben. Wat zal ik aantrekken?'

'Iets wat strak zit op de juiste plaatsen. En niet te veel knopen.' Ze lachte. 'Nu heb je pasje identiteit bewezen. Nou, ik ga maar aan de slag. Ik zie je om een uur of zeven. Tot straks.'

Naar lucht happend strompelde James Bond uit het kleine zweethokje. Weer moest hij zijn gezicht en hals afvegen met zijn zakdoek. Dat was verdomme toch iets! Uitgerekend Mary Goodnight, zijn leukste secretaresse die hij vroeger bij de sectie 00 gehad had. Op het hoofdkwartier hadden ze gezegd dat ze in het buitenland zat. Hij had geen vragen gesteld. Misschien had ze wel om overplaatsing verzocht toen hij vermist werd. Hoe dan ook, dit was een groot geluk! Nu had hij een bondgenote, iemand die hij al kende. Die goeie, beste Gleaner! Hij haalde zijn koffer weg bij de balie van Cuban Airlines, ging naar buiten, riep een taxi, zei 'Morgan's Harbour' tegen de chauffeur en liet zich tegen de rugleuning van de achterbank vallen. De lucht die door de openstaande raampjes naar binnen drong, droogde hem snel. Het romantische, kleine hotel stond vlak bij Port Royal, aan de voet van de Palisados. De eigenaar, een Engelsman, die vroeger zelf geheim agent was geweest en vermoedde wat Bond moest doen, was blij hem te zien. Hij ging Bond voor naar een gezellige kamer met luchtverversing, vanwaar men een mooi uitzicht had op de glanzende watervlakte van de haven van Kingston en op het naast het hotel gelegen zwembad. Hij vroeg: 'Wat is er ditmaal aan de hand? Cubanen, smokkelen? Dat zijn tegenwoordig de populairste doelen.' 'Ik ben alleen maar op doorreis. Heb je kreeft?' 'Natuurlijk.'

'Wees dan zo vriendelijk er twee klaar te maken voor het diner. Braad ze maar in de boter. Doe er ook een pot van je belachelijk dure foie gras bij. Gaat dat?' 'Komt voor elkaar. Moetje soms ook champagne op ijs?' 'Da's een goed idee. Nu moet ik onder de douche en dan ga ik wat slapen. Het verblijf op de luchthaven van Kingston is je reinste poging tot moord.'

James Bond werd om zes uur wakker. Eerst wist hij niet waar hij was. Hij bleef liggen en herinnerde zich geleidelijk alles wat er gebeurd was. Sir James Molony had gezegd dat zijn geheugen nog een poosje traag zou werken. De behandeling in The Park, een groot gebouw in Kent dat heel discreet een herstellingsoord genoemd werd, was erg wreed geweest. In krap dertig dagen had men zijn hersens vierentwintig maal kennis laten maken met de kracht die verborgen zat in het beroemde zwarte kistje. Toen het voorbij was had sir James bekend dat als hij dit in Amerika had moeten doen hij niet meer dan achttien behandelingen had mogen geven. Aanvankelijk was Bond enorm bang geweest voor het kistje en de twee kathoden die op zijn slapen gezet zouden worden. Hij had gehoord dat mensen die een dergelijke schokbehandeling ondergingen, vastgebonden moesten worden, omdat anders het gevaar bestond dat ze door de elektrische stroom die door hun lichaam voer en hen de vreemdste bewegingen deed maken, van de behandeltafel zouden vallen. Maar dat waren dingen uit de oude doos. Nu was er de met pentathol gevulde injectiespuit geweest en sir James had gezegd dat als hij de prik kreeg, zijn lichaam bewegingloos zou blijven wanneer hij onder stroom werd gezet. Alleen zijn oogleden zouden een beetje knipperen. Het resultaat was wonderbaarlijk geweest. Nadat de vriendelijke geleerde, van wie een weldadige rust uitging, hem uitgelegd had wat men met hem gedaan had in Rusland, en nadat hij ook de geestelijke pijn verwerkt had toen men hem verteld had wat hij M bijna aangedaan had, was de vurige haat die hij vroeger voor de kgb had gevoeld, weer teruggekomen. Toen hij zes weken in The Park was, wilde hij al in actie komen tegen de mensen die voor hun eigen monsterlijke bedoelingen zijn geest vergiftigd hadden. En toen was ook het lichamelijke herstel gekomen en had hij vele uren moeten oefenen op de schietbaan van de politie in Maidstone, zonder dat hij beseft had waarom dit nodig was. Eindelijk was de dag gekomen waarop de chef-staf hem bezocht had en hem had ingelicht over de bedoeling van de schietoefeningen. Hij was de gehele dag bij Bond gebleven en had hem het schriftelijk bevel gegeven, dat uit niet meer dan een velletje papier had bestaan, beschreven met groene inkt en ondertekend door M, die hem ook nog veel geluk had toegewenst. Daarna had hij de opwinding gevoeld van de snelle rit naar Londen Airport, zijn startplaats voor een reis naar een ander deel van de wereld. Bond nam nog een douche, trok een sporthemd, een sportpantalon en sandalen aan en liep toen op zijn gemak naar de kleine bar aan de waterkant, waar hij een dubbele Walker de Luxe Bourbon met ijs bestelde en met belangstelling naar de pelikanen keek die naar voedsel doken. Hij dronk nog een whisky met spuitwater om het geheel aan consumpties te verdunnen, waarna hij zich afvroeg wat Love Lane 3!/2 nu wel mocht zijn, wat voor 'monsters' er lagen en hoe hij Scaramanga te grazen kon nemen. Sinds hij zijn orders gekregen had, had vooral dit laatste punt hem telkens weer beziggehouden. Het was allemaal mooi om te horen dat je die man moest 'uitschakelen', maar James Bond had nog nooit in koelen bloede gemoord. Bovendien leek het een poging tot zelfmoord te zijn om het te laten aankomen op een schietpartij met een vent die waarschijnlijk de snelste scherpschutter in de hele wereld was. Nou ja, hij moest maar zien hoe de kaarten zouden vallen. Allereerst moest hij zijn 'alias' in orde maken. Het diplomatieke paspoort zou hij aan Mary Goodnight toevertrouwen. Hij zou nu de Mark Hazard van het 'Transworld Consortium' worden. Een vagere naam bestond er niet, want hij kon op elke vorm van menselijke activiteit betrekking hebben. Hij zou zaken moeten doen met de West Indian Sugar Company (wisco), omdat deze met Kaiser Bauxite de enige onderneming was in het betrekkelijk verlaten westen van Jamaica. O ja, er was ook nog het Negril-project ter ontwikkeling van een van de prachtigste stranden ter wereld en dat project zou starten met de bouw van hotel Thunderbird. Hij zou de rijke man kunnen spelen, die op zoek was naar een geschikt bouwterrein. Als zijn vermoedens en de kinderlijke voorspellingen van zijn horoscoop juist waren, en als hij in het huis aan de romantische Love Lane 3/4 op Scaramanga zou stuiten, dan kwam het er vooral op aan om goed te luisteren. De op een prairiebrand lijkende zonsondergang in het westen duurde maar kort en even later veranderde de gloeiende zee in een massa, die veel weg had van koud metaal dat door de maan werd beschenen.

Opeens kronkelde zich een blote arm, die naar Chanel Nr. 5 rook, om zijn hals en kusten warme lippen zijn mondhoeken. Toen hij zijn hand uitstak om de arm te pakken en deze te laten waar hij was, zuchtte een stem: 'O, James! Het spijt me zo! Maar ik moest! Het is zo heerlijk dat ik je weer terugheb.'

Bond legde zijn hand onder de zachte kin, drukte haar gezichtje naar achteren en kuste haar vol op de halfgeopende mond. Hij zei: 'Waarom hebben we dit nooit eerder gedaan, Goodnight? We waren drie jaar samen en hadden alleen die ene deur tussen ons! Welke andere dingen hebben ons toen zo beziggehouden?'

Ze deed een stap achteruit. Haar gouden krullen vielen langs haar hals. Ze was niet veranderd. Ze gebruikte nog steeds heel weinig make-up, maar het gezicht had nu een goudbruine teint en haar ogen, die gevuld waren met maanlicht, keken hem aan met dezelfde uitdagende blik, die hem ook al in verwarring had gebracht als ze vroeger over een of ander kantoorprobleem hadden getwist. Ze zag er nog net zo gezond en jong uit als toen hij haar de laatste keer gezien had, en de lieve glimlach die om haar lippen lag en haar gevoelens niet verborg, wond hem op. De kleren die ze droeg waren echter anders. In plaats van de strakke rok en het eenvoudige bloesje uit de dagen van het hoofdkwartier droeg ze nu een kort, strak jurkje van zachtroze stof met hier en daar een plekje oranjeroze, de kleur die het vlees van exotische schelpdieren ook had. Het jurkje zat strak om haar lichaam. Om haar hals hing een eenvoudig parelsnoer. Ze moest glimlachen omdat hij haar zo onderzoekend stond aan te kijken. 'De knoopjes zitten op mijn rug. Dit is het gewone uniform voor een station in de tropen.'

'Ja, in gedachten zie ik hoe ze op afdeling Q zulke werkkleding bedenken... Als je het mij vraagt, dan zit er een gifpil in een van die parels.' 'Natuurlijk. Maar ik kan me niet meer herinneren in welke. Ik zal daarom het hele snoer moeten inslikken. Maar mag ik in plaats daarvan een daiquiri van je hebben?' Bond bestelde het drankje. 'Het spijt me, Goodnight. Ik begin mijn manieren kwijt te raken. Maar ik was even verbijsterd. Het is zo fantastisch jou hier te hebben. Bovendien heb ik je nooit eerder gezien in je werkkleren. Zo, en kom nu maar eens op met je nieuws. Waar is Ross? Hoe lang ben je al hier? Is het je gelukt om wijs te worden uit die troep waar ik je mee opgescheept heb?'

De kelner bracht haar de daiquiri, waar ze voorzichtig aan nipte. Bond herinnerde zich dat ze zelden dronk en niet rookte. Hij bestelde ook nog iets voor zichzelf en voelde zich een beetje schuldig. Het was immers al de derde 'dubbele', maar zij wist het niet en zou ook niet zien dat er een 'dubbele' in het glas zat, als het gebracht werd. Hij stak een sigaret op. Hij probeerde al een tijdje om niet meer dan twintig sigaretten per dag te roken, maar het werden er altijd vijf meer. Hij drukte de sigaret uit. Het doel kwam in zicht en daarom werd het tijd dat hij zich strikt hield aan de strenge trainingsvoorschriften waarmee hij zich in The Parks had laten volpompen. De champagne telde niet mee. Hij moest inwendig lachen omdat het meisje erin geslaagd was zijn geweten wakker te schudden.

Mary Goodnight wist dat hij op de laatste vraag het eerst antwoord zou willen hebben. Ze opende haar eenvoudige handtasje van gevlochten stro, waaraan een gouden kettinkje hing en haalde er een dikke envelop uit. Ze zei: 'Het zijn overwegend gebruikte biljetten van één pond. Er zitten ook een paar vijfjes tussen. Zal ik het direct debiteren of als onkosten boeken?' 'Graag direct debiteren.'

'De auto staat buiten. Herinner je je Strangeways? Nou, het is zijn oude Sunbeam Alphine. Het station heeft die wagen gekocht en ik gebruik hem. De tank is vol en hij loopt als een trein. De baas bij Frome heet Tony Hugill. Oud-marineman. Aardige vent. Aardige vrouw. Aardige kinderen. Doet mooi werk. Heeft veel last van rietbranden en andere kleine sabotagedaden - dat gebeurt meestal met thermietbommen uit Cuba. Cuba is wat suiker betreft de grootste concurrent van Jamaica, maar nu de orkaan Flora er is geweest en het er ontzettend geregend heeft verwacht men dat de oogst op Cuba dit jaar niet meer dan drie miljoen ton zal bedragen. Het gemiddelde oogstpeil onder Batista was zeven miljoen ton en bovendien wordt er later geoogst dan normaal, omdat de regen het suikergehalte een klap gegeven heeft.' Weer die brede glimlach. 'Dat zijn geen geheimen. Ik heb het allemaal in The Gleaner gelezen. Castro probeert nu de wereldprijs hoog te houden door zijn concurrenten zo veel mogelijk schade toe te brengen, wat hem in een betere onderhandelingspositie met de Russen moet brengen. Hij heeft alleen maar suiker te bieden en een dringende behoefte aan voedsel voor het eiland. Van het graan dat de Amerikanen aan de Russen verkopen, komt een heleboel terecht in Cuba. Het wordt betaald met suiker en dient om de Cubaanse suikerverbouwers te eten te geven.' Ze glimlachte opnieuw. 'Een gek soort handel, vind je ook niet? Ik geloof niet dat Castro het nog lang uithoudt. Die rakettengeschiedenis moet de Russen zowat een miljard pond gekost hebben. En nu moeten ze nota bene ook nog geld en goederen naar Cuba brengen om er de zaak te redden. Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat ze Castro gauw in de steek zullen laten, en met hem gebeurt dan precies hetzelfde als met Batista. Het is een erg katholiek land en de orkaan Flora werd beschouwd als het laatste oordeel uit de hemel. De orkaan bleef boven het eiland hangen en ging vijf dagen lang tekeer. Er is nog nooit een orkaan geweest die zo tekeer is gegaan. Voor de gelovige spreekt zoiets boekdelen. Zij zagen het als een regelrechte aanklacht tegen het regime.'

Bond zei vol bewondering: 'Goodnight, je bent in elk opzicht een schat. Je hebt je huiswerk weer schitterend gemaakt.' De openhartige, blauwe ogen keken recht in de zijne en ze deed net alsof ze het compliment niet gehoord had. 'Met dat soort zaken hebben we hier te maken. Het hele station gonst ervan. Maar ik dacht dat je wel wat achtergrondgegevens over Frome wilde hebben en wat ik zojuist heb gezegd, verklaart waarom wisco zo veel last heeft van rietbranden. Tenminste, dat geloven wij. Kennelijk schijnt er in de hele wereld een groot schaakspel om suiker te worden gespeeld. Men heeft het over de toekomst van de suiker en daar wordt mee bedoeld dat men het spul vooruit koopt en het later in het jaar aflevert. Washington probeert de prijzen laag te houden om de economie van Cuba te verstoren, maar er is een gestegen wereldverbruik en bovendien een tekort als gevolg van de orkaan en de verschrikkelijke regens die hier vielen na Flora en die de oogst op Jamaica vertraagd hebben. Ik begrijp het niet allemaal, maar het is in het belang van Cuba om de oogst op Jamaica zo veel mogelijk schade toe te brengen, en die plantage van Frome, waar je zo in geïnteresseerd bent, neemt ongeveer een kwart van de totale suikeroogst op Jamaica voor haar rekening.' Ze nam een klein slokje daiquiri. 'Zo, dat is alles wat de suiker betreft. De baas daar heet dus Hugill. We hebben veel met hem te maken, dus hij zal je wel vriendelijk ontvangen. Tijdens de oorlog werkte hij bij de inlichtingendienst van de marine. Hij zat ook bij de commando's en kent dus het klappen van de zweep. De auto is nogal oud, maar rijdt tamelijk snel en zal je niet in de steek laten. Hij heeft nogal wat deuken en valt daarom niet meer op. De stafkaart ligt in het dashboardkastje.'

'Prachtig. Nu nog een laatste vraag en dan gaan we dineren en elkaar het verhaal van ons leven vertellen. Tussen twee haakjes, wat is er met je baas Ross gebeurd?' Mary Goodnight keek hem bezorgd aan. 'Om je de waarheid te zeggen kan ik je dat niet precies vertellen. Hij vertrok vorige week voor een karweitje in Trinidad. Ik moest intussen voor hem proberen uit te zoeken waar een zekere Scaramanga uithing. Dat is de een of andere moordenaar in deze contreien. Veel kan ik je niet over hem vertellen. Om de een of andere reden wil het hoofdkwartier blijkbaar dat hij opgespoord wordt.'

Ze glimlachte droevig. 'Er is nooit iemand die mij iets interessants vertelt. Ik mag het koeliewerk doen. Maar ja, commandant Ross had twee dagen geleden terug moeten zijn, maar we hebben hem nog niet gezien. Ik heb een Rode Waarschuwing verzonden en het antwoord was dat ik hem nog een week moest geven.'

'Nou, ik ben blij dat hij mij niet voor de voeten kan lopen. Ik had liever zijn Nummer Twee gehad. Een laatste vraag. Wat kun je me vertellen over Love Lane V/2? Heb je iets kunnen vinden?'

Mary Goodnight bloosde. 'Nou en of! Dat was ook een mooie vraag waar je me mee opscheepte. Bij Alexander bleven ze op de vlakte en daarom moest ik ten slotte toch aankloppen bij de Speciale Afdeling. Voorlopig durf ik daar mijn gezicht niet meer te laten zien. En de hemel mag weten wat ze van jou denken. Dat huis is... eh...' Ze haalde haar neusje op en zei toen vastberaden: 'Het is een berucht huis in Sav' La Mar.' Bond moest luid lachen om haar verlegenheid. Hij plaagde haar met geveinsde boosaardigheid. 'Bedoel je dat het een bordeel is?' 'James! In hemelsnaam! Moet je nu echt zo grof zijn?'