'Meneer, de begrafenisondernemer staat vlak bij je. Zou je zijn wind eens willen voelen?'

James Bond draaide langzaam zijn hoofd om. Omdat de schemering ook de kamer binnengedrongen was, kon hij alleen maar een silhouet met een lichtere rand zien. De man droeg een koffer. Hij zette de koffer neer en kwam dichterbij. Hij droeg zeker schoenen met rubberzolen, want hij liep zonder geluid te maken. Tiffy schoot zenuwachtig achter de toonbank en deed het licht aan. Zes zwakke lampen, die aan evenveel roestige muurarmen hingen, kwamen tegelijk tot leven. Bond zei luchtig: 'U liet me schrikken.' Scaramanga kwam nog dichterbij en leunde tegen de toonbank. De beschrijving in het dossier was juist, maar had toch niet de dreiging die van de grote man uitging onder woorden kunnen brengen, evenmin als de opvallend brede schouders, de smalle heupen en de koude, bewegingloze ogen die Bond koel aanstaarden. Hij droeg een bruin pak met één rij knopen, dat hem als gegoten zat, en bijpassende bruin met witte schoenen. In plaats van een stropdas droeg hij een halsdoek van witte zijde die door een kleine gouden speld, waaraan een miniatuurpistooltje hing, op zijn plaats werd gehouden. Zoals hij zich opgedoft had moest hij eigenlijk een theatrale indruk maken. Toch was dat niet het geval en dat kwam misschien door zijn knappe uiterlijk.

Hij zei: 'Soms laat ik ze dansen. En dan schiet ik hun voeten eraf.' Er viel geen spoor van een accent in zijn Amerikaans te ontdekken.

Bond zei: 'Dat klinkt nogal drastisch. Waarom doet u dat?' 'De laatste keer bracht het me vijfduizend dollar op. Het schijnt dat u niet weet wie ik ben. Heeft die kouwe poes het u niet verteld?'

Bond wierp een blik op Tiffy. Ze stond doodstil, met de handen op de heupen. Haar knokkels waren wit. Bond vroeg: 'Waarom zou ze? En waarom zou ik het willen?' Bond zag eerst een gouden lichtflits en toen het kleine, zwarte gat van een loop, die op zijn navel gericht was. 'Hierom. Wat doe je hier, vreemdeling? Het is wel erg toevallig om op nr. een stadsvent te vinden. Trouwens, dat geldt eigenlijk voor heel Sav' La Mar. Je bent toch niet van de politie, hè? Of ben je soms een vriendje van de politie?' 'Kameraad!' Bond stak spottend zijn handen in de hoogte en deed alsof hij capituleerde. Toen liet hij zijn handen weer zakken en vroeg aan Tiffy: 'Wie is die vent? Iemand die in z'n dooie eentje Jamaica wil veroveren? Of een vluchteling uit het circus? Vraag hem wat hij graag zou willen drinken. Wie hij ook mag wezen, zijn nummer was goed.' James Bond wist dat hij de kerel bijna de trekker had laten overhalen. Je kon niet zomaar tornen aan de ijdelheid van een moordenaar... Heel even zag hij zichzelf kronkelend op de grond liggen, met een rechterhand die de kracht miste om zijn eigen wapen te pakken. Het gezichtje van Tiffy was niet langer knap, maar meer een strak masker. Ze staarde naar James Bond. Haar mond viel open, maar er kwam geen enkel geluid over de droge lippen. Ze vond hem aardig en wist dat hij dood was. Joe en May, de kling-klings, voelden dezelfde elektrische spanning. Hevig krijsend vlogen ze naar het open raam, als zwarte dieven die in het donker probeerden te vluchten.

De explosies uit de Colt .45 waren oorverdovend. De twee vogels spatten uit elkaar tegen de donkerpaarse achtergrond; veren en stukjes lichtrood vlees vlogen als granaatscherven door het gele licht van het café in de richting van de verlaten straat, waar de vergetelheid wachtte. Even hing er een onwezenlijke stilte. James Bond bewoog zich niet. Hij bleef zitten waar hij zat en wachtte totdat de spanning zou afnemen. De daad was immers gepleegd. Maar de spanning bleef. Tiffy slaakte een afgrijselijke gil en schreeuwde iets wat op een scheldwoord leek. Toen pakte ze Bonds flesje Red Stripe van de toonbank en smeet het onhandig in de richting van de man, maar alles wat ze raakte was een glazen vitrine achter in de kamer, die aan splinters ging. Toen ze deze povere daad verricht had, viel ze achter de toonbank op haar knieën, waarna ze hysterisch begon te snikken.

James Bond dronk zijn laatste beetje bier op en stond toen langzaam op. Hij liep de kant van Scaramanga uit en wilde hem passeren, toen de man zijn linkerarm uitstak en hem bij de schouders pakte. Hij hield de loop van de revolver tegen zijn neus en snoof veelbetekenend. In zijn bruine ogen lag een afwezige uitdrukking. Hij zei: 'Mister, de reuk van de dood heeft toch wel iets bijzonders. Ook eens proberen?' Hij stak James Bond het glimmende wapen toe alsof het een roos was. Bond bleef doodstil staan. Hij zei: 'Let een beetje op je manieren. Neem die hand weg.' Scaramanga trok de wenkbrauwen op. Voor het eerst schenen zijn koude, nietszeggende ogen Bond te zien. Hij trok zijn hand terug.

James Bond liep om de toonbank heen en toen hij tegenover de andere man stond zag hij dat deze ogen met een minachtende, maar toch ook nieuwsgierige uitdrukking op hem gericht waren. Bond liep niet verder. Het snikken van het meisje leek op het janken van een kleine hond. Ergens in de straat begon een krachtige platenspeler aan een schitterende calypso.

Bond keek de man recht in de ogen. Hij zei: 'Bedankt, maar ik heb het al eens geprobeerd. Ik voel meer voor een wijntje uit het oogstjaar 1945.' Hij glimlachte vriendelijk, maar legde er ook wat ironie in. 'Maar ik neem aan dat je toen nog te jong was om te mogen proeven.'