12 Long
Alle vier, Michaels, Duval, Cora en Grant, hadden nu hun nauwsluitende, antiseptisch witte zwempakken aan. Ze hadden allemaal een zuurstofcilinder op hun rug, een schijnwerper op hun voorhoofd, zwemvliezen aan hun voeten en een radiozender en ontvanger aan hun respectieve monden en oren.
'Je zou het kunnen vergelijken met onderwatersport,' zei Michaels, terwijl hij zijn helm recht zette, 'en ik heb nog nooit aan onderwatersport gedaan. Om het dan voor het eerst te moeten doen in iemands bloedbaan...'
De radio van het schip liet een dringend getik horen.
Michaels zei: 'Zou je die niet liever beantwoorden?'
'En in gesprek raken?' zei Grant ongeduldig. 'Als we klaar zijn hebben we tijd om te praten. Hier, help eens.'
Cora plaatste de helm met het plastic scherm over Grant's hoofd en liet hem met een klik in de sluiting vallen.
Grants stem, die nu vervormd was, klonk in haar oor: 'Bedankt, Cora.'
Ze knikte hem ernstig toe.
Een voor een maakten ze gebruik van het ontsnappingsluik. Iedere keer moest kostbare lucht worden gebruikt om het luik weer vrij van bloedplasma te maken.
Grant merkte al peddelend, dat hij zich in een vloeistof bevond die nog minder helder was dan het smerige water aan een willekeurig strand. De vloeistof was vol ronddrijvende rommel, donkere plekken en stukken. De 'Proteus' vulde de halve diameter van het haarvat en rode bloedlichaampjes schuurden erlangs. Soms passeerden de kleinere bloedplaatjes die meer ruimte overlieten.
Grant zei ongerust: 'Als er bloedplaatjes breken tegen de "Proteus" kunnen we wel een stolsel veroorzaken.'
'Misschien,' zei Duval. 'Maar dat is hier niet zo gevaarlijk in een capillair vat.'
Ze konden Owens in het schip zien. Hij hief zijn hoofd op en ze zagen zijn bezorgde gezicht. Hij knikte en wuifde zonder geestdrift, terwijl hij probeerde zich in zodanige bochten te wringen dat hij zichtbaar bleef tussen de eindeloze stroom bloedlichaampjes. Hij zette de helm van zijn eigen zwemuitrusting op en zei in de microfoon:
'Ik geloof dat ik het hier nu wel voor elkaar heb. Ik heb althans m'n best gedaan. Zijn jullie zover dat ik de snorkel naar buiten kan brengen?'
'Ga je gang,' zei Grant.
Hij kwam uit het speciaal daarvoor bestemde luik, als een cobra uit de mand van een fakir.
Grant greep hem vast.
Michaels fluisterde gesmoord: 'Donders.' Toen zei hij luider: 'Denken jullie er allemaal eens goed aan hoe klein de diameter van die slang is. Hij lijkt even dik als je arm, maar hoe dik is dat in werkelijkheid?'
'Doet dat er iets toe?' vroeg Grant kortaf. Hij had de snorkel nu stevig vast en zwom ruggelings in de richting van de capillaire wand, zonder acht te slaan op de pijnlijke spieren van zijn linkerarm.
'Pak ze eens vast als je wilt en help trekken.'
Michaels zei: 'Het heeft geen zin. Begrijp je het dan niet? 'k Had er eerder aan moeten denken, maar de lucht kan niet door dat ding heen.'
'Wat?'
'Niet vlug genoeg. Ongeminiaturiseerde luchtmoleculen zijn heel groot vergeleken met de opening van die snorkel. Dacht je dat er lucht door een buisje kan stromen dat zo klein is dat je het nauwelijks door een microscoop kunt zien?'
'De lucht zal onder druk van de long staan.'
'Wat dan nog? Wel eens gehoord van een langzaam lek in een autoband? Het gaatje waar de lucht door ontsnapt in zo'n band is waarschijnlijk niet kleiner dan dat en staat onder aanzienlijk hogere druk dan de long kan leveren en toch is het een langzaam lek. God,' hij keek heel neerslachtig, 'ik wou dat ik hier eerder aan had gedacht.'
Grant brulde:
'Owens!'
'Ik hoor je wel. Je hoeft niet zo te schreeuwen.'
'Het interesseert me niet of je mij hoort, maar of je gehoord hebt wat Michaels zei.'
'Ja dat heb ik.'
'Heeft hij gelijk? Jij weet van ons allemaal het meest van miniaturisatie, al ben je geen expert. Heeft hij gelijk?'
'Ja en nee,' zei Owens.
'Wat voor de donder moet dat betekenen?'
'Dat betekent: ja, de lucht zal maar heel langzaam door de snorkel gaan tenzij ze wordt geminiaturiseerd en: nee, we hoeven ons geen zorgen te maken als we er in slagen de lucht te miniaturiseren. Ik kan het miniaturisatieveld uitbreiden via de snorkel, de lucht bij het uiteinde ervan miniaturiseren en die erdoor zuigen met...'
'Zal die uitbreiding ons geen schade doen?' onderbrak Michaels.
'Nee. Ik stel hem in op een gefixeerd miniaturisatiemaximum en klaar zijn we.'
'En hoe zit het met het omringende bloed en het longweefsel?' vroeg Duval.
'Er is een grens aan de selectiviteit die ik kan bereiken,' gaf Owens toe. 'Het is maar een kleine miniaturisator die ik hier heb, maar ik kan hem instellen op gassen, of liever gezegd, op substanties van geringe dichtheid. Maar ergens zal er wel wat schade worden aangericht. Het is te hopen dat het niet te veel zal zijn.'
'We zullen het moeten riskeren, er zit niets anders op,' zei Grant. 'Laten we maar doorgaan. We hebben geen uren de tijd.'
Vier paar armen omvatten de snorkel, vier paar benen maakten zwembewegingen en de snorkel bereikte de capillaire wand. Een ogenblik aarzelde Grant. 'We zullen er doorheen moeten snijden. Duval!'
Duvals lippen krulden. 'Het is niet nodig de chirurg erbij te halen. Op deze microscopische schaal kun jij dat ook. Je hebt er geen bekwaamheid voor nodig.'
Hij trok een mes uit een kleine schede aan zijn middel en keek ernaar. 'Daar zitten ongetwijfeld geminiaturiseerde bacteriën op. Te zijner tijd zullen ze in de bloedbaan deminiaturiseren maar dan weten de witte bloedlichaampjes er wel raad mee. Ziektekiemen zullen het in elk geval niet zijn.'
'Ga alsjeblieft verder dokter,' drong Grant aan. Duval maakte een keurige insnijding tussen twee van de cellen waaruit het haarvat was opgebouwd. De mooie snede opende zich. De dikte van de wand was misschien normaal een vierhonderdste millimeter, maar op hun geminiaturiseerde schaal beliep de dikte al gauw een paar meter. Duval stapte in de snede en baande zich al snijdend, een weg door het weefsel waarbij hij intercellulaire verbindingsvezels verbrak. De wand was tenslotte doorgesneden en de cellen weken vaneen, als de randen van een gapende wond.
Achter de wand was nog een celwand, die Duval ook netjes en nauwkeurig bewerkte. Hij keerde terug en zei:
'Het is een microscopisch kleine opening. Er zal hoegenaamd geen bloedverlies zijn.'
'Helemaal geen bloedverlies,' zei Michaels nadrukkelijk. 'De lekkage komt van de andere kant.'
En inderdaad scheen een luchtbel zich door de opening te stulpen. De uitstulping werd groter en bleef toen steken. Michaels legde zijn hand erop. Een deel van de oppervlakte werd ingedrukt, maar zijn hand ging er niet doorheen.
'Oppervlaktespanning!' zei hij.
'Wat?' wilde Grant weten.
'Ik zeg oppervlaktespanning. Elk vloeibaar oppervlak vertoont een soort huideffect. Voor iets met de afmetingen van een mens, een ongeminiaturiseerde mens, is het effect niet waarneembaar, maar insecten kunnen dank zij dat effect op water lopen. In onze geminiaturiseerde toestand is het nog veel sterker. We zullen hier misschien niet eens doorheen kunnen komen.'
Michaels trok zijn mes en stak het diep in de vloeibare, maar tegelijkertijd gasvormige oppervlakte, net zoals Duval daarvóór in de celwand had gesneden. Het mes nam een deel van de oppervlakte in een punt mee naar binnen en brak er toen doorheen.
' 't Is alsof je in sponsrubber snijdt,' zei Michaels licht hijgend. Hij sneed omlaag en een opening werd heel even zichtbaar, doch vulde zich vrijwel dadelijk weer op.
Grant probeerde hetzelfde en stak zijn hand in de opening voor die zich weer sloot. Hij schrok even toen de watermoleculen zich om zijn hand sloten.
'Daar zit behoorlijk wat kracht achter.'
Duval zei somber: 'Als je de grootte van die moleculen op onze schaal zou berekenen zou je staan te kijken. Je zou ze met een vergrootglas kunnen zien. In feite...'
Michaels zei: 'In feite spijt het je dat je geen vergrootglas hebt meegebracht. Maar ik zal je eens wat vertellen Duval: je zou niet veel zien. Je zou de golfeigenschappen, zowel als de eigenschappen van de atoom- en subatoomdeeltjes vergroten. Alles wat je zou zien, zelfs bij de reflectie van geminiaturiseerd licht, zou te wazig zijn om er veel aan te hebben.'
Cora zei: 'Is dat de reden waarom we hier eigenlijk niets goed scherp zien? Ik dacht dat het kwam omdat we alles door het bloedplasma heen zien.'
'Dat is zeer zeker een factor. Maar daar komt bij dat de korrel, om het zo maar te noemen, van de wereld om ons heen groter wordt naarmate wij kleiner worden. Het is eigenlijk net alsof je van heel dichtbij een ouderwetse krantenfoto bekijkt. Je ziet de punten afzonderlijk waardoor het geheel wazig wordt.'
Grant luisterde niet naar de conversatie. Zijn arm was door de oppervlakte heen en hij maaide ermee heen en weer om ruimte te maken voor zijn andere arm en zijn hoofd. Een moment sloot de massa zich om zijn hals en hij had even het gevoel alsof hij zou stikken.
'Hou m'n benen even vast,' riep hij.
Duval zei: 'Ik heb ze.'
Zijn lichaam was er nu half door en hij kon door de opening kijken die Duval in de wanden had gemaakt. 'Goed. Trek me maar weer omlaag.' Hij kwam terug en de oppervlakte sloot zich achter hem met het geluid van een kurk die uit een fles wordt getrokken.
Hij zei: 'Nu moeten we eens zien wat we met de snorkel kunnen doen. Eén, twee, hup.'
Het was volslagen zinloos. Het stompe uiteinde van de snorkel maakte niet eens een indruk in de huid van de dicht aaneengesloten watermoleculen op de luchtbel. Messen sneden de huid aan flarden, zodat delen van de snorkel er doorheen gingen, maar zodra men de oppervlakte los liet, kreeg de oppervlaktespanning de overhand en duwde de snorkel er weer uit.
Michaels hijgde van inspanning. 'Ik geloof niet dat we 't voor elkaar krijgen.'
' 't Zal wel moeten,' zei Grant. 'Luister, ik ga er in; helemaal naar binnen. Als jullie dan de snorkel er doorheen duwen zal ik hem grijpen en eraan trekken. Al duwend en trekkend...'
'Je kunt daar niet in gaan, Grant,' zei Duval. 'Je zult naar binnen worden gezogen en verloren zijn.'
Michaels zei: 'We kunnen een reddingslijn gebruiken. Die hebben we bij de hand, Grant.'
Hij wees op de keurig opgerolde lijn op de linkerheup van Grant. 'Duval, breng deze lijn naar het schip en maak hem vast, dan zullen wij Grant erin helpen.'
Duval nam enigszins onzeker het eind aan dat hem werd toegestoken en zwom ermee terug naar het schip.
Cora zei: 'Maar hoe kom je terug? Veronderstel nu eens dat je niet meer door de oppervlaktespanning heen kunt komen?'
'Dat kan ik vast wel. Bovendien, laten we de toestand niet moeilijker maken dan nodig is door al met probleem nummer twee aan te komen als we nog met het eerste bezig zijn.'
Owens, in het schip, keek vol spanning toe terwijl Duval naar hem toe zwom.
'Hebben jullie mij buiten nodig?' vroeg hij.
'Ik denk het niet,' antwoordde Duval. 'Bovendien moet jij bij de miniaturisator blijven.' Hij bevestigde de reddingslijn aan een kleine ring aan de wand van het schip en zwaaide met zijn arm. 'Voor elkaar, Grant.'
Grant zwaaide terug. De tweede maal dat hij door de oppervlakte heendrong ging sneller, want hij had nu de slag beet. Eerst een snede, dan een arm (au, die gekneusde spieren), dan de andere; dan een krachtige duw tegen de oppervlakte met zijn armen en een trap van zijn gevinde voeten en hij schoot erdoor als een sinaasappelpit tussen duim en wijsvinger. Hij bevond zich tussen de twee kleverige wanden van de intercellulaire incisie. Hij keek naar het gezicht van Michaels, dat duidelijk zichtbaar was, zij het enigszins vertekend door de gebogen oppervlakte van de luchtbel.
'Duw hem er maar door Michaels.'
Door de oppervlakte heen kon hij bewegende ledematen onderscheiden, een zwaaiende arm met een mes erin. En toen werd het stompe, metalen uiteinde van de snorkel gedeeltelijk zichtbaar. Grant knielde en greep het vast. Zich schrap zettend met zijn rug tegen de ene wand van de spleet en met zijn voeten tegen de andere, trok hij. De oppervlakte werd meegetrokken en hield rondom de snorkel tegen. Grant werkte zich omhoog terwijl hij hijgde: 'Duwen! Duwen!'
Eindelijk brak de oppervlakte door, waardoor de snorkel vrij kwam. In de slang bleef een stukje 'luchthuid' kleven.
Grant zei: 'Ik ga hem nu hoger de alveolus binnentrekken.'
Michaels zei: 'Als je de alveolus bereikt, wees dan voorzichtig. Ik weet niet in hoeverre je last zult hebben van het in- en uitademen, maar de kans is groot dat je in een orkaan terechtkomt.'
Grant wurmde zich omhoog. Met korte rukken trok hij de snorkel achter zich aan, steeds als hij even houvast vond voor zijn grijpende vingers en schoppende voeten in het zachte, meegevende weefsel.
Zijn hoofd kwam nu voorbij de wand van de alveolus en plotseling was hij in een andere wereld. Het licht van de 'Proteus' scheen door een reusachtig weefselstructuur heen en de alveolus leek een grot van kolossale afmetingen, waarvan in de verte de wanden vochtig glansden.
Om hem heen was de bodem grillig oneffen en er lagen rotsblokken van allerlei afmetingen en kleuren, die iriserend schitterden, waarbij de flauwe weerkaatsing van het geminiaturiseerde licht ze een onwerkelijke schoonheid gaf. Hij kon nu zien dat de randen van de blokken wazig bleven, wat niet veroorzaakt kon worden door de langzaam wervelende lucht.
Grant zei: ' 't Ligt hier vol rotsblokken.'
'Stof en gruis vermoedelijk,' kwam de stem van Michaels. 'Stof en gruis. De erfenis van ons geciviliseerde leven, van het inademen van onzuivere lucht. De longen hebben eenrichtingverkeer; het stof kan wel heen maar niet terug.'
Owens wierp ertussen: 'Probeer de snorkel boven je hoofd te houden, wil je? Ik heb liever niet dat hij verstopt raakt!'
Grant tilde de snorkel hoog op. 'Laat me weten als je genoeg hebt, Owens,' hijgde hij.
'Ja.'
'Gaat het?'
'Nou en of. Ik heb het veld stroboscopisch ingesteld, zodat hij werkt met snelle stoten al naar gelang de... enfin, dat doet er ook niet toe. Waar 't om gaat is dat het veld geen ogenblik lang genoeg actief is om vloeibare of vaste stoffen schadelijk aan te tasten, maar gassen worden in een hoog tempo geminiaturiseerd. Ik heb het veld uitgebreid tot de atmosfeer van de operatiezaal.'
'Is dat veilig?' vroeg Grant.
'Het is de enige manier om voldoende lucht te krijgen. We moeten duizenden malen meer lucht hebben dan alles wat in de longen van Benes zit en het allemaal miniaturiseren. Of het veilig is? Goeie hemel man, ik zuig op dit ogenblik dwars door het weefsel van Benes heen zonder zelfs maar zijn ademhaling aan te tasten. O, als ik alleen maar een grotere snorkel had.'
De stem van Owens klonk net zo opgewekt en vrolijk als van een jongen die zijn eerste afspraakje maakt.
De stem van Michaels zei in het oor van Grant: 'Ondervind je enige hinder van Benes' ademhaling ?'
Grant keek snel naar het membraan van de alveolus. Dat leek strak en gespannen onder zijn voeten en hij vermoedde dat hij getuige was van het zeer langzame slot van een inademing. (Langzaam was die toch al, langzamer door de onderkoeling, nog langzamer door de tijdvervorming als gevolg van de miniaturisatie) .
'Nee, da's in orde,' zei hij. 'Helemaal geen last.' Maar nu ving Grant's oor een zacht schrapend geluid op. Het werd langzaam luider en Grant besefte dat de uitademing begon. Hij plantte zijn voeten stevig neer en greep de snorkel goed vast.
Owens zei jubelend: 'Dit werkt prachtig. Zoiets is nog nooit vertoond.'
De luchtverplaatsing werd nu merkbaar rondom Grant naarmate de longen voortgingen met hun steeds toenemende ineenschrompelende beweging en het schrapende geluid van de uitademing werd sterker. Grant voelde hoe zijn benen de vloer van de alveolus loslieten. Op normale schaal was de luchtstroming in de alveolus nauwelijks merkbaar wist hij, maar op geminiaturiseerde schaal had hij het gevoel dat hij midden in een opkomende windhoos zat.
Grant greep wanhopig de snorkel vast, hij sloeg zijn armen en benen er omheen. De snorkel werd omhoog getrokken en hij ging mee. Zelfs de rotsblokken - stofblokken - raakten los van de vloer en rolden heen en weer.
De wind nam geleidelijk in kracht af toen de uitademing langzaam ophield en Grant liet opgelucht de snorkel los.
Hij zei: 'Hoe gaat het Owens ?'
'Bijna klaar. Hou nog een paar seconden vol, wil je Grant?'
'Best ja.'
Hij telde bij zichzelf: twintig ... dertig ... veertig. De inademing begon en luchtmoleculen drongen tegen hem aan. De wand van de alveolus spande zich weer en hij struikelde en viel op zijn knieën.
'Vol!' riep Owens. 'Kom maar terug.'
'Trek de snorkel terug,' schreeuwde Grant. 'Snel. Voor Benes opnieuw uitademt.'
Hij duwde en zij trokken. Even werd het moeilijk toen het uiteinde van de snorkel de oppervlakte van de luchtbel bereikte. Hij bleef er een ogenblik stevig in vastzitten en werd er toen doorheen getrokken.
Grant had te lang gewacht. Nu de snorkel er veilig doorheen was, maakte hij aanstalten zich in de spleet te storten, maar het begin van de uitademing gooide hem omver. Een ogenblik zat hij tussen twee stofblokken geklemd en hij merkte, toen hij zich ertussen uit wrong, dat zijn scheenbeen oppervlakkig geschaafd was. (Het was zeker de moeite waard om later aan je kleinkinderen te vertellen dat je je scheenbeen opengehaald had aan een microscopisch stofdeeltje).
Waar was hij ? Hij schudde aan de reddingslijn om hem vrij te maken van een of ander uitsteeksel en trok hem strak. Het zou het eenvoudigst zijn de lijn terug te volgen naar de spleet. De reddingslijn liep over de top van het blok en Grant klom snel naar boven. De toenemende kracht van de uitademing hielp hem daarbij en hij werkte zich zonder moeite omhoog. Hij wist dat de spleet net aan de andere kant van het blok lag en hij had er ook omheen kunnen gaan, als de uitademing de route er overheen niet gemakkelijker had gemaakt en bovendien, (waarom zou hij het niet eerlijk toegeven?) deze manier was veel opwindender.
Het blok verrolde onder zijn voeten toen de uitademing zijn hoogtepunt had bereikt en Grant werd opgetild. Een ogenblik lang zweefde hij hoog in de lucht en zag de spleet vlak achter het blok, precies waar hij hen had verwacht. Hij hoefde slechts een paar seconden te wachten tot de uitademing zou ophouden en dan zou hij Snel de spleet zien te bereiken en dan naar de bloedbaan en het schip.
En op hetzelfde ogenblik voelde hij hoe hij onweerstaanbaar omhoog werd getrokken; de reddingslijn kwam achter hem aan en het eind ervan schoot met een ruk los uit de spleet die een halve seconde later uit het gezicht verdwenen was.
De snorkel was uit de spleet naar de alveolus getrokken en Duval bracht hen terug naar het schip.
Cora zei ongerust: 'Waar blijft Grant?'
'Hij is nog daarboven,' zei Michaels en tuurde in de aangeduide richting.
'Waarom komt hij niet terug ?'
'Hij komt wel. Hij komt wel. Er zal wel enig overleg voor nodig zijn.' Hij tuurde weer omhoog. 'Benes is aan het uitademen. Als dat eenmaal voorbij is zal hij wel terugkomen.'
'Moeten we z'n reddingslijn niet pakken en hem terugtrekken?'
Michaels stak een arm uit en hield haar tegen. 'Als je dat doet en je trekt net op het ogenblik dat er een inademing begint, waardoor hij omlaag wordt gedrukt, kun je hem verwonden. Hij vertelt ons wel wat we moeten doen als hij hulp nodig heeft.'
Rusteloos keek Cora nog even toe en schoot toen weg naar de reddingslijn. 'Nu,' zei ze, 'wil ik ...'
En op datzelfde ogenblik bewoog de lijn en schoot kronkelend omhoog, het eind schoot voorbij en verdween in de opening.
Cora gilde en baande zich wanhopig een weg in de richting van de spleet.
Michaels volgde haar. 'Je kunt niets doen,' hijgde hij. 'Doe geen dwaze dingen.'
'Maar we kunnen hem daar niet laten. Wat zal er met hem gebeuren?'
'We zullen via de radio wel van hem horen.'
'Die kan defect zijn.'
'Waarom zou hij ?'
Duval voegde zich bij hen. Hij zei met verstikte stem: 'Hij ging onder m'n ogen los. Ik wist niet wat ik zag.'
Alle drie keken ze hulpeloos omhoog.
Michaels riep aarzelend: 'Grant! Grant! Hoor je me?'
Grant vloog tuimelend en tollend omhoog, de nutteloze reddingslijn die nog steeds aan zijn middel zat slingerde achter hem aan. Zijn gedachten waren even verward als zijn vlucht. Ik kom niet terug, was de gedachte die domineerde. Ik kom niet terug. Zelfs als ik radiocontact houd kan ik niet op die golflengte komen.
Of wel?
'Michaels,' riep hij. 'Duval.'
Eerst hoorde hij niets, toen een zwak, krakend geruis en een soort verwrongen kreet, die iets weg had van 'Grant!'
Hij probeerde het opnieuw. 'Michaels! Hoor je me? Hoor je me?'
Weer dat geluid. Hij kon er niets uit opmaken.
Ergens in zijn verwarde brein dook de gedachte op dat, ofschoon geminiaturiseerde lichtgolven doordringender waren dan normale, geminiaturiseerde radiogolven minder ver schenen te dragen.
Er was blijkbaar nog maar heel weinig bekend over miniaturisatie. De 'Proteus' en bemanning waren zo onfortuinlijk pioniers te zijn in een gebied dat onbekend was; van een fantastische reis kon je zeker wel spreken.
En binnen die reis maakte Grant nu een eigen reisje, vliegend door een onmetelijke ruimte, in een microscopisch luchtkamertje in de long van een stervende man.
Zijn snelheid minderde. Hij had de top van de alveolus bereikt en was binnengedrongen in de holle stengel waaraan de alveolus vastzat. Het ver verwijderde licht van de 'Proteus' was heel zwak. Zou hij het kunnen volgen? Zou hij proberen zich in de richting van het licht voort te bewegen ?
Hij raakte de wand van de luchtbuis en bleef vastplakken als een vlieg op vliegenpapier. En even wanhopig begon hij zich los te worstelen.
Beide benen en een arm zaten in minder dan geen tijd vast. Hij hield op en dwong zichzelf tot nadenken. De uitademing was afgelopen en de inademing zou beginnen. De luchtstroom zou hem omlaag duwen. Hij kon beter daar op wachten.
Hij voelde de wind komen en hoorde hem ruisen. Langzaam trok hij zijn arm los en boog zijn lichaam naar de wind toe. Die duwde hem omlaag en zijn benen kwamen daarbij ook los.
Hij viel van een hoogte die op zijn geminiaturiseerde schaal duizelingwekkend was. Uit ongeminiaturiseerd oogpunt bezien zou hij wel als een veer omlaag zweven, maar naar zijn gevoel was hij een schietlood. Het was een gelijkmatige, on-versnelde val, want de grote luchtmoleculen (bijna groot genoeg om te zien, had Michaels gezegd) moesten opzij worden gedrukt terwijl hij viel en dat verbruikte de energie, die anders tot vergroting van de valsnelheid zou hebben geleid.
Een bacterie even groot als hij, kon deze afstand veilig vallen, maar hij, geminiaturiseerde mens, was opgebouwd uit vijftig triljoen geminiaturiseerde cellen en dat maakte hem waarschijnlijk bros genoeg om te pletter te vallen tot geminiaturiseerd stof.
Intuïtief stak hij bij die gedachte zijn handen uit toen de wand van de alveolus dichterbij kwam. Hij schampte er langs; de sponsachtige wand gaf mee en hij veerde terug nadat hij zich er even aan vastgegrepen had. Zijn valsnelheid was in elk geval vertraagd.
Verder omlaag. Ergens onder hem was een lichtpuntje, nauwelijks groter dan een speldenknop. Zijn blik bleef er vol hoop op gevestigd.
Nog verder omlaag. Hij trapte wild met zijn voeten om enkele uitstekende stofblokken te ontwijken. Op een haar na schoot hij er langs en raakte weer een sponsachtig deel. Hij viel nog steeds. Hij maaide wild met armen en benen in een poging zich zelf in de richting van het licht te manoeuvreren en hij dacht wel dat het hem lukte, maar zeker was hij er niet van.
Tenslotte rolde hij de laagste helling van de alveoluswand af. Hij wierp zijn reddingslijn om een uitsteeksel en slaagde er maar ternauwernood in vast te houden.
Het lichtpuntje had zich tot een helder schijnsel uitgebreid ongeveer een meter of veertig van hem vandaan. Dat móest de spleet zijn en, hoe dichtbij hij ook was, zonder hulp van het licht had hij hem nooit kunnen vinden.
Hij wachtte tot de inademing zou ophouden. In de korte pauze tussen in- en uitademing, moest hij bij de spleet zien te komen.
Nog voor de inademing geheel ten einde was, struikelde en klauterde hij over de stofblokken naar de spleet. Het alveolusvlies stond aan het einde van de inademing strakgespannen, maar na enkele seconden verloor het zijn spanning toen de eerste tekenen van de naderende uitademing zich voordeden.
Grant werkte zich in de spleet die in een zee van licht baadde. Hij trapte tegen de rubberachtige oppervlaktehuid. Een mes sneed er doorheen, een hand greep zijn enkel stevig vast. Hij voelde dat hij omlaag werd getrokken, juist op het moment dat de opwaartse luchtstroom begon.
Omlaag ging hij, andere handen pakten hem vast en toen was hij weer terug in het haarvat. Grant was buiten adem. Tenslotte zei hij: 'Bedankt! Ik ben op het licht afgegaan! Ik zou er anders nooit gekomen zijn.'
Michaels zei: 'We konden je via de radio niet bereiken.'
Cora glimlachte tegen hem. 'Het was een idee van dokter Duval. Hij liet de "Proteus" tot voor de opening varen en de schijnwerpers er pal in schijnen. En hij heeft de opening ook groter gemaakt.'
Michaels zei: 'Laten we teruggaan naar het schip. We hebben nu meer dan genoeg tijd verloren.'