Gastvrouw

 

 

Rose Smollett was blij met het nieuws dat ze te vertellen had. Ze voelde bijna iets van triomf. Ze trok haar handschoenen uit, zette haar hoed af en keerde zich met een stralende blik naar haar man.

Ze zei: 'Drake, hij komt bij ons in huis!'

Drake keek haar geërgerd aan. 'Je bent te laat voor het eten. Ik dacht dat je om zeven uur thuis zou zijn.'

'Ach, wat maakt dat nou uit? Ik heb onderweg iets gegeten. Maar Drake, we krijgen hem hier in huis!'

'Wie komt hier in huis? Waar heb je het in 's hemelsnaam over?'

'Over die dokter van Mars. Had je dan niet begrepen dat die hele conferentie van vandaag daarover ging? We hebben er de hele dag over gepraat. Ik heb nog nooit zoiets spannends meegemaakt!'

Drake Smollett zoog bedachtzaam aan zijn pijp, nam die uit zijn mond, staarde ernaar en keek toen pas naar zijn vrouw. 'Enige duidelijkheid lijkt me wel gewenst. Als je het hebt over die dokter van Mars, bedoel je dan die Marskramer waar jullie je op het instituut mee amuseren?'

'Ja, natuurlijk. Wie zou ik anders kunnen bedoelen?'

'En mag ik dan, godbetert, vragen wat je bedoelt als je zegt dat hij hier in huis komt?'

'Maar Drake, begrijp je dat dan niet?'

'Wat valt er aan te begrijpen? Misschien is dat instituut van jou in dat ding geïnteresseerd, maar ik bepaald niet. Wat hebben wij ermee te maken? Dit is een kwestie die het instituut aangaat, vind je zelf ook niet?'

'Maar lieve,' zei Rose geduldig, 'die Martiaan zou het prettig vinden bij gewone mensen te logeren, zonder officieel gedoe. Dan kan hij doen en laten wat hij wil. Ik kan me dat echt wel indenken.'

'Maar waarom moet dat speciaal in óns huis?'

'Omdat ons huis voor dat doel heel geschikt is, denk ik. Ze hebben me gevraagd of ik het goed vond. En om je de waarheid te zeggen,' voegde ze er wat stijfjes aan toe, 'beschouw ik dat als een grote eer.'

'Zeg, doe me een lol!' Drake haalde met een ongeduldig gebaar zijn vingers door zijn haar. 'Oké - we hebben een leuk, comfortabel ingericht flatje. Niet wat ik me als het paradijs op Aarde had voorgesteld, maar voor ons tweeën is het goed genoeg. Ik zie alleen niet in waar we de ruimte voor buitenaardse bezoekers vandaan moeten halen.'

 

Op Rose's gezicht tekende zich een ongeruste uitdrukking af. Ze zette haar bril af en borg hem op. 'Hij kan in het extra kamertje. Hij zal het zelf schoonhouden. Ik heb met hem gesproken en hij was heel aardig. Echt, alles wat we hoeven te doen, is ons een klein beetje aanpassen.'

Drake zei: 'Ja zeker, we hoeven ons alleen maar een beetje aan te passen! Die Martianen ademen cyanide. Ik neem aan dat we ons daar ook bij moeten aanpassen?'

'Hij draagt de cyanide bij zich in een cilindertje. Je zult er niets van merken.'

'En wat zal ik nog meer niet merken?'

'Niets. Ze zijn volslagen ongevaarlijk. Goeie hemel, ze eten zelfs vegetarisch.'

'En wat betekent dat? Moet hij bij wijze van diner een baal hooi hebben?'

Haar onderlip begon te trillen. 'Drake, je doet met opzet zo hatelijk! Op Aarde zijn ook een boel vegetariërs; die eten toch ook geen hooi?'

'En wij zelf? Eten wij wel vlees of zal hij dan denken dat we een stel kannibalen zijn? Ik ben niet van plan voor zijn plezier op sla te gaan leven - ik waarschuw je.'

'Je stelt je aan.'

Rose voelde zich hulpeloos. Ze was betrekkelijk laat in haar leven getrouwd. Ze had haar eigen carrière opgebouwd en had zich daar heel goed bij gevoeld. Ze was lectrice in de biologie aan het Jenkins Instituut voor Natuurwetenschappen en had meer dan twintig publicaties het licht doen zien. Kortom, haar leven was uitgestippeld: een oude vrijster met een wetenschappelijke carrière. En nu, op haar vijfendertigste, was ze nog altijd een beetje verbaasd dat ze al bijna een jaar getrouwd was.

Soms bezwaarde het haar wel een beetje, want nu en dan kwam ze tot de ontdekking dat ze niet het flauwste benul had hoe ze haar man moest aanpakken. Wat moest je als vrouw in 's hemelsnaam doen als het hoofd van het gezin een koppige bui had? Dat had ze nooit geleerd. Als vrouw met een onafhankelijke geest en een eigen carrière kon ze zichzelf niet zover krijgen de zaak met een grapje af te doen.

Ze keek hem strak aan en zei eenvoudig: 'Het betekent heel veel voor me.'

'Waarom?'

'Omdat ik hem van dichtbij kan bestuderen als hij een tijdje hier blijft, Drake. Er is maar heel weinig bekend over de psychologie en de biologie van de individuele Martiaan of van andere buitenaardse wezens. Natuurlijk weten we iets van hun sociologische omstandigheden en hun geschiedenis, maar dat is alles. Je moet toch kunnen inzien wat voor een kans hier ligt. Hij logeert hier; wij slaan hem gade, spreken met hem, observeren zijn gewoonten...'

'Niet geïnteresseerd.'

'O, Drake, ik begrijp je niet.'

'Je zult wel bedoelen dat ik me meestal niet op deze manier gedraag, nietwaar?'

'Inderdaad, dat bedoel ik.'

Drake zei een tijdlang niets. Hij leek zich in zichzelf te hebben teruggetrokken en staarde peinzend voor zich uit.

Eindelijk zei hij: 'Luister, door mijn eigen werk heb ik ook wel het een en ander over die Marskramers gehoord. Je zegt dat we over hun sociologie wel wat weten, maar niet over hun biologie. Natuurlijk. Dat komt doordat de Martianen het net zo min als wij leuk vinden om als een proefdier bestudeerd te worden. Ik heb gesproken met mensen van de veiligheidsdienst die de missies van Martianen naar de Aarde in de gaten hebben gehouden. Die missies blijven in de ruimten die aan hen zijn toegewezen en kunnen die alleen verlaten voor de allerbelangrijkste officiële aangelegenheden. Met Aardebewoners hebben ze niets te maken. Het is overduidelijk dat ze net zo'n afschuw van ons hebben als ik persoonlijk van hen.

Daarom begrijp ik gewoon niet waarom die Martiaan op het instituut anders zou zijn. In de eerste plaats lijkt het me al tegen alle regels dat hij hier alleen naar toe gekomen is - en als klap op de vuurpijl wil hij dan ook nog in het huis van een Aardebewoner logeren.'

Rose zei vermoeid: 'Dit is heel wat anders. Het verbaast me dat je dat niet kunt begrijpen, Drake. Hij is dokter. Hij is hier voor een medisch onderzoek en ik wil je wel toegeven dat hij het vermoedelijk verre van aangenaam vindt in het gezelschap van Aardebewoners te moeten leven. Hij zal ons wel verafschuwen. Maar toch moet hij het doen! Denk je soms dat menselijke doktoren het prettig vinden naar de tropen te gaan, of er een bijzonder genoegen in scheppen zich door besmette muskieten te laten steken?'

Drake zei op scherpe toon: 'Wat is dat voor een verhaal over muskieten? Wat hebben die er mee te maken?'

'Niets natuurlijk,' antwoordde Rose verwonderd. 'Dat was maar een terloopse opmerking. Ik dacht toevallig aan Reed en zijn onderzoekingen met betrekking tot de gele koorts.'

Drake haalde zijn schouders op. 'Nou, je gaat je gang maar.'

Even aarzelde Rose. 'Je bent er toch niet boos om, hè?' In haar eigen oren klonk haar vraag bijzonder kinderachtig.

'Nee.'

En dat, wist Rose, betekende dat hij wel degelijk boos was.

 

Rose bekeek zich kritisch in de spiegel. Ze was nooit mooi geweest en had zich daarbij al lang neergelegd; het kwam er niet meer op aan. En een wezen van Hawkin's Planeet zou zich er zeker niets van aantrekken. Waar ze zich wel zorgen over maakte, was de moeilijkheid dat ze gastvrouw moest spelen onder vreemde omstandigheden, waarbij ze tactvol moest optreden tegen een buitenaards wezen en tegelijkertijd tegen haar eigen man. Ze vroeg zich af wat het moeilijkst zou zijn.

Drake was die dag laat thuis; het eerste half uur zou hij nog niet komen opdagen. Rose was min of meer geneigd te geloven dat hij dat met opzet zo gearrangeerd had omdat hij geërgerd was en haar alleen met haar probleem wilde laten zitten. Ze was een beetje gebelgd.

Even voor twaalven had hij haar op het instituut gebeld en kortaf gevraagd: 'Wanneer breng je hem mee naar huis?'

Op ijzige toon had ze geantwoord: 'Over een uur of drie.'

'Goed. Hoe heet hij? Hoe heet hij op Hawkin, bedoel ik.'

'Waarom wil je dat weten?' Ze kon er niets aan doen dat haar woorden koel klonken.

'Laten we zeggen dat ik zelf een klein onderzoek instel. Per slot van rekening krijg ik dat ding in mijn huis.'

'O Drake, in 's hemelsnaam, kun je je werk hier niet buiten houden?'

Drake's stem klonk metaalachtig en onaangenaam. 'Waarom, Rose? Jij brengt je werk toch ook mee naar huis?'

Dat was natuurlijk waar, en ze gaf hem de inlichting die hij wenste.

Dit was de eerste keer in hun huwelijk dat er iets voorviel wat op ruzie leek, en terwijl ze daar zo voor de spiegel zat, vroeg ze zich af of ze niet moest proberen zijn kant van de zaak te zien. Tenslotte was ze met een politieman getrouwd. En natuurlijk was hij meer dan zo maar een politieman; hij behoorde tot de Wereldveiligheidsorganisatie.

Voor haar vrienden was het een verrassing geweest. Het feit dat ze trouwde, was de grootste verrassing, maar als ze dan toch had besloten te trouwen, waarom dan niet met een bioloog? Of, als ze van plan was geweest research in het veld te gaan doen, met een antropoloog, of misschien zelfs een chemicus; maar waarom uitgerekend met een politieman? Niemand had het precies zo geformuleerd, maar toen ze trouwde, werd er algemeen zo over gedacht.

Ze had zich daar toen tegen verzet en dat deed ze nog steeds. Een man kon trouwen met wie hij wilde, maar als een doctor in de filosofie van de vrouwelijke variëteit met een man wilde trouwen die het nooit verder gebracht had dan de middelbare school, voelde iedereen zich geschokt. Waarom? Wat hadden ze ermee te maken? Hij was knap op zijn manier, intelligent, en ze was met haar keus volkomen tevreden.

Maar hoeveel van dat zelfde snobisme sluimerde nog in haarzelf? Stelde ze zich niet voortdurend op het standpunt dat haar eigen werk - haar biologische onderzoeken - belangrijk was, terwijl zijn baantje iets was dat maar beter binnen de vier muren van zijn kantoortje in het oude UNO-gebouw aan de East River gehouden kon worden?

Ze sprong geagiteerd van haar stoel en besloot verder niet over deze dingen na te denken. Ze wilde per se geen ruzie met hem krijgen. En ze zou hem niets in de weg leggen. Ze had het nu eenmaal op zich genomen de Martiaan als logé te accepteren, maar verder zou ze Drake zijn gang laten gaan. Hij had al concessies genoeg gedaan.

 

Harg Tholan stond rustig in het midden van de kamer toen ze de trap afkwam. Hij zat niet, want daarvoor miste hij de anatomische mogelijkheden. Hij stond op twee paar ledematen die dicht bij elkaar geplaatst waren, terwijl een derde paar, volkomen anders van constructie, ontsprong aan een gedeelte van zijn lichaam dat overeenkwam met wat bij een menselijk wezen het bovenste deel van de borst zou zijn. Zijn huid was hard, glanzend en gerimpeld, en zijn gezicht deed denken aan een koeienkop. Toch was hij niet volslagen weerzinwekkend, en hij droeg een soort kleding over het onderste deel van zijn lichaam om de gevoeligheden van zijn menselijke gastheer en gastvrouw niet te kwetsen.

Hij zei: 'Mevrouw Smollett, ik ben niet in staat mijn dankbaarheid voor uw gastvrijheid in uw taal onder woorden te brengen,' en hij bukte zich zodat zijn voorste ledematen een ogenblik de grond raakten.

Rose wist dat dat gebaar onder de wezens van Hawkin's Planeet dankbaarheid uitdrukte. Ze vond het prettig dat hij zo goed Engels sprak. De constructie van zijn mond, gecombineerd met het ontbreken van voortanden, gaf een fluitende klank aan zijn stem. Afgezien daarvan kon hij evengoed op Aarde geboren zijn, met zo weinig accent sprak hij.

Ze zei: 'Mijn man kan ieder moment thuiskomen en dan kunnen we aan tafel gaan.'

'Uw man?' Hij zweeg even en voegde er toen aan toe: 'O ja, natuurlijk.'

Ze ging er niet op in. Als er één bron van eindeloze misverstanden onder de vijf intelligente rassen van het universum, voor zover het onderzocht was, bestond, was dat wel het seksuele leven en de maatschappelijke gewoonten die ermee samen hingen. Het huwelijk bijvoorbeeld was alleen op Aarde bekend. De andere rassen konden verstandelijk ongeveer begrijpen wat het inhield, maar waren niet in staat het emotioneel aan te voelen.

Ze zei: 'Ik heb met het instituut over uw dieet overlegd. Ik hoop dat ik u niets voor zal zetten waar u niet tegen kunt.'

De Martiaan knipperde met zijn oogleden. Rose herinnerde zich dat dit een teken van geamuseerdheid was.

Hij zei: 'Eiwitten zijn eiwitten, mevrouw Smollett. De sporenelementen die ik nodig heb, maar in uw voedsel niet voorkomen, heb ik zelf bij me, zodat ik niets te kort zal komen.'

En eiwitten wáren nu eenmaal eiwitten. Rose wist dat het waar was. Eigenlijk was haar bezorgdheid over het dieet van dat wezen niets meer geweest dan een formele beleefdheid. Bij de ontdekking van leven op andere planeten was een van de belangwekkendste feiten geweest dat, hoewel leven kon bestaan op basis van andere voedingsstoffen dan eiwitten - zelfs op basis van andere elementen dan koolstof - de enige bekende denkende wezens zich met eiwitten voedden. Dit betekende dat ieder van de vijf vormen zich gedurende lange periodes op het voedsel van elk van de vier andere in stand kon houden.

 

Ze hoorde hoe Drake zijn sleutel in het slot stak, en verstarde.

Ze moest toegeven dat hij het er goed afbracht. Hij kwam zonder aarzelen de kamer binnen, stak zijn hand uit naar de Martiaan en zei: 'Goedenavond, dr. Tholan.'

De Martiaan stak zijn grote, nogal vreemd gevormde voorpoot uit en de twee gaven elkaar een hand of wat daarvoor door moest gaan. Rose had het al eerder meegemaakt en kende het vreemde gevoel van een Martiaanse hand in de hare. Het had ruw, warm en droog aangevoeld. Ze kon zich voorstellen dat haar eigen en Drake's hand voor een Martiaan koud en slijmerig moesten aanvoelen.

Bij de eerste ontmoeting had ze van de gelegenheid gebruik gemaakt om die vreemde hand te observeren. Het was een typisch voorbeeld van functionele evolutie. De anatomische ontwikkeling was heel anders dan die van een menselijke hand, maar toch was er een zekere overeenkomst. Er waren vier vingers, maar geen duim. Elke vinger had vijf aparte kogelgewrichten. Daardoor werd de flexibiliteit die door het gemis van de duim verloren was gegaan, hersteld, want de vingers hadden bijna de eigenschappen van tentakels. Wat voor haar als biologe nog interessanter was, was het feit dat elke vinger eindigde in een rudimentaire hoef, heel klein en voor de leek als zodanig niet herkenbaar, maar het was duidelijk dat die handen eens gediend hadden om op te lopen, net zoals menselijke handen eens gediend hadden om mee te klimmen.

Drake zei heel vriendelijk: 'Bevalt het u hier, meneer?'

De Martiaan antwoordde: 'Zeer zeker. Uw vrouw heeft alles bijzonder goed geregeld.'

'Wilt u misschien iets drinken?'

De Martiaan antwoordde niet, maar keek naar Rose met een uitdrukking op zijn gezicht die iets betekende wat Rose ongelukkigerwijs niet thuis kon brengen. Nerveus zei ze: 'Op Aarde bestaat de gewoonte vloeistoffen te drinken die met behulp van ethylalcohol wat pittiger gemaakt zijn. Wij vinden dat heel stimulerend.'

'O juist. In dat geval ben ik bang dat ik zal moeten weigeren. Ethylalcohol zou een heel onaangename uitwerking op mijn stofwisseling hebben.'

'Nou, dat geldt ook voor Aardebewoners, maar ik kan u begrijpen, dr. Tholan,' antwoordde Drake. 'Hebt u er bezwaar tegen dat ík een drankje neem?'

'Natuurlijk niet.'

Drake liep vlak langs Rose heen op weg naar het drankenkastje en ze verstond maar één enkel woord. Hij zei: 'God!', fluisterend, maar hij slaagde erin er zeventien uitroeptekens achter te plaatsen.

 

De Martiaan stónd aan tafel. Zijn vingers manipuleerden uitermate handig met het bestek. Rose probeerde niet naar hem te kijken, terwijl hij at. Zijn grote liploze mond spleet zijn gezicht op een alarmerende manier in tweeën, terwijl hij het voedsel naar binnen werkte, en bij het kauwen bewogen zijn grote kaken zich horizontaal heen en weer. Dat was alweer een bewijs voor het feit dat hij van hoefdieren afstamde. Rose betrapte zich er op dat ze zich afvroeg of hij in de stilte van zijn eigen kamer zijn voedsel zou herkauwen, en ze raakte in paniek bij de gedachte dat Drake op hetzelfde idee zou komen en walgend de tafel zou verlaten. Maar Drake nam het allemaal erg kalm op.

Hij zei: 'Ik veronderstel, dr. Tholan, dat die kleine cilinder die u bij zich draagt, cyanide bevat?'

Rose schrok op. Ze had die cilinder niet opgemerkt. Het was een gebogen metalen voorwerp, zoiets als een veldfles, dat plat tegen de huid van het wezen aanlag, half verborgen door de kleding. Maar Drake had nu eenmaal de ogen van een politieman.

De Martiaan voelde zich in het geheel niet uit het veld geslagen. 'Inderdaad, dat klopt,' zei hij, en zijn gehoefde vingers wezen op een dunne soepele slang die langs zijn lichaam liep, bijna niet te onderscheiden van zijn gelige huid, en die bij zijn mondhoek uitkwam. Rose voelde zich een beetje gechoqueerd, als bij het zien van een intiem kledingstuk.

Drake zei: 'En bevat die cilinder zuivere cyanide?'

De Martiaan knipperde geamuseerd met zijn oogleden. 'Ik hoop dat u niet denkt aan mogelijke gevaren voor Aardebewoners. Ik weet dat het gas voor u hoogst giftig is, en ik heb er niet veel van nodig. Het gas in de cilinder bevat vijf procent cyanide, de rest is zuurstof. Er ontsnapt niets, behalve wanneer ik aan het slangetje zuig, en dat hoef ik niet vaak te doen.'

'Juist. En moet u dat gas werkelijk hebben om in leven te blijven?'

Rose voelde iets van ontzetting. Zulke vragen stelde je nu eenmaal niet zo maar. Het viel onmogelijk te voorspellen waar de gevoeligheden van een vreemde psyche lagen. En Drake móest dit wel met opzet doen, want hij kon heel goed begrijpen dat hij het antwoord op dergelijke vragen net zo makkelijk van háár kon krijgen. Of gaf hij er de voorkeur aan ze niet aan haar te stellen?

De Martiaan leek niet in het minst verstoord. 'Bent u geen bioloog, meneer Smollett?'

'Nee, dr. Tholan.'

'Maar u hebt toch een nauwe verbintenis met mevrouw, dr. Smollett.'

Drake glimlachte. 'Ja, ik ben met mevrouw doctor getrouwd, maar toch ben ik geen bioloog; ik ben maar een klein ambtenaartje. De vrienden van mijn vrouw,' voegde hij er aan toe, 'noemen me een politieman.'

 

Rose beet zich op de lippen. In dit geval was het de Martiaan die een gevoelige plek in een vreemde psyche had geraakt. Op Mars bestond een streng kastesysteem en de mogelijkheden tot vermenging waren beperkt. Maar dat kon Drake niet weten.

De Martiaan keerde zich naar haar toe. 'Staat u mij toe, mevrouw Smollett, dat ik uw echtgenoot een paar dingen over onze biochemie vertel? Dat moet vervelend voor u zijn, omdat ik er van overtuigd ben dat u het allemaal al lang weet.'

Ze zei: 'Natuurlijk, gaat u alstublieft uw gang, dr. Tholan.'

Hij zei: 'Ziet u, meneer Smollett, het ademhalingsapparaat in uw lichaam en in dat van alle luchtademende wezens op Aarde wordt beheerst door bepaalde metaalbevattende enzymen, is me verteld. Het metaal is gewoonlijk ijzer, in sommige gevallen koper. Maar in beide gevallen zouden kleine hoeveelheden cyanide zich met de metalen verbinden en het ademsysteem van de Aardse levende cel verlammen. Ze zouden geen zuurstof meer kunnen opnemen en binnen een paar minuten sterven.

Het leven op mijn planeet is heel anders georganiseerd. In ons ademhalingssysteem komt geen ijzer of koper voor; in feite in het geheel geen metalen. Dat is ook de reden dat mijn bloed kleurloos is. Ons stelsel bevat bepaalde organische verbindingen die voor het leven essentieel zijn, en die verbindingen kunnen alleen intact blijven in een milieu dat een kleine hoeveelheid cyanide bevat. Ongetwijfeld heeft dit type eiwit zich in miljoenen jaren van evolutie ontwikkeld in een wereld waar een paar tienden van een procent waterstofcyanide in de atmosfeer voorkwam. De aanwezigheid er van wordt in stand gehouden door een biologische cyclus. Sommige van onze inheemse micro-organismen produceren het gas.'

'Uw uiteenzetting is heel duidelijk, dr. Tholan, en bijzonder interessant,' zei Drake. 'Wat gebeurt er als u het niet inademt? Is het dan met u afgelopen, zo maar?' Hij knipte met zijn vingers.

'Zo is het niet precies. Het gaat niet zo snel als wanneer u cyanide zou inademen. In mijn geval zou gebrek aan cyanide het effect hebben van een langzame verstikking. Soms gebeurt het in mijn wereld in slecht geventileerde vertrekken dat de cyanide geleidelijk verbruikt raakt en de minimaal noodzakelijke concentratie niet meer aanwezig is. De resultaten zijn bijzonder pijnlijk en moeilijk te behandelen.'

Rose moest het Drake nageven; hij leek werkelijk geïnteresseerd. En de vreemdeling leek het godzijdank niet erg te vinden op al die vragen te antwoorden.

De rest van het diner verliep zonder verdere bijzonderheden. Het was bijna plezierig.

Drake bleef gedurende de hele avond hetzelfde - vol belangstelling. Sterker nog - hij leek door het onderwerp bezeten. Hij overschaduwde haar volkomen, en ze was er blij om. Hij was degeen die het gesprek voortdurend leven inblies, en alleen door haar werk, door haar gespecialiseerde opleiding, kon ze hem bijbenen. Ze keek hem met een sombere blik aan en dacht: waarom is hij eigenlijk met me getrouwd?

 

Drake zat met zijn knieën over elkaar, krabde zich bedachtzaam de kin en bekeek de Martiaan nauwgezet. De Martiaan stond op zijn vier poten tegenover hem.

Drake zei: 'Ik vind het moeilijk aan u te denken als aan een dokter.'

De Martiaan knipperde met zijn oogleden. 'Ik begrijp wat u bedoelt,' zei hij. 'Ik vind het moeilijk aan u te denken als aan een politieman. In mijn wereld zijn politiemensen heel gespecialiseerd en makkelijk te onderscheiden.'

'O ja?' zei Drake droogjes, en veranderde van onderwerp. 'Ik heb begrepen dat u hier niet met vakantie bent.'

'Nee ik ben hier wel degelijk voor zaken, Ik ben van plan deze vreemde planeet die u Aarde noemt, te bestuderen, zoals ze voordien door niemand van mijn volk bestudeerd is.'

'Vreemd?' vroeg Drake. 'In welk opzicht?'

De Martiaan keek naar Rose. 'Weet hij iets af van de remmingsdood?'

Rose voelde zich opgelaten. 'Zijn werk is belangrijk,' zei ze. 'Ik ben bang dat mijn man weinig tijd heeft om naar alle details van mijn werk te luisteren.' Ze wist dat dat niet helemaal waar was, en voelde dat ze opnieuw het onderwerp was van een van die onbegrijpbare Martiaanse emoties.

Het buitenaardse wezen keerde zich weer naar Drake. 'Het verbaast me steeds opnieuw te merken hoe weinig jullie Aardse wezens van jullie eigen ongewone eigenschappen begrijpen. Kijk, er bestaan vijf intelligente rassen in het heelal. Die zijn onafhankelijk van elkaar tot ontwikkeling gekomen, maar hebben merkwaardigerwijs toch een aantal gemeenschappelijke kenmerken. Het is alsof op de lange duur intelligentie een zekere fysieke entourage nodig heeft om te kunnen gedijen. Dat is een kwestie die ik graag aan de filosofen overlaat. Maar ik hoef daar niet al te diep op in te gaan, want ik neem aan dat u er genoeg van afweet.

Als we nu de verschillen tussen de intelligenties nauwkeurig bestuderen, komen we keer op keer opnieuw tot de conclusie dat jullie, Aardebewoners, meer dan de anderen unieke eigenschappen bezitten. Alleen op Aarde bijvoorbeeld is het leven afhankelijk van metaalhoudende enzymen die voor het ademhalingssysteem onontbeerlijk zijn. Jullie zijn de enigen voor wie waterstofcyanide giftig is. Jullie zijn de enige vleeseters. Jullie levensvorm is de enige die niet afstamt van grazende dieren. En wat het interessantst is, jullie zijn de enige vorm van intelligent leven waarvan de groei bij het bereiken van de volledige ontwikkeling tot stilstand komt.'

Drake grinnikte tegen hem. Rose's hart begon heftig te kloppen. Die grijns was een van zijn aardigste dingen, en hij gebruikte die volkomen natuurlijk. Ze was niet geforceerd of vals. Hij paste zich aan bij de aanwezigheid van dit vreemde wezen. Hij gedroeg zich plezierig - en dat moest hij voor haar doen. Die gedachte beviel haar, en ze herhaalde hem bij zichzelf: hij deed het voor haar; hij was aardig tegen de Marsbewoner om haar een plezier te doen.

 

Drake zei, nog steeds met die vrolijke grijns op zijn gezicht: 'U ziet er niet zo groot uit, dr. Tholan, maar ik schat dat u twee centimeter langer bent dan ik, en dat betekent dat u éen meter vijfentachtig bent. Komt dat omdat u nog jong bent, of is het zo dat de anderen in uw wereld in het algemeen klein zijn?'

'Geen van tweeën,' zei de Martiaan. 'De snelheid waarmee wij groeien, vermindert met de jaren, waardoor het op mijn leeftijd vijftien jaar duurt om een paar centimeter te groeien, maar - en daar gaat het om - de groei stopt nooit helemaal. En het gevolg daarvan is natuurlijk dat we evenmin helemaal sterven.'

Drake's mond viel open van verbazing en zelfs Rose ging met een ruk recht overeind zitten. Dit was iets geheel nieuws, iets waarover, voor zover haar bekend, bij de paar expedities naar Mars niets bekend was geworden. Ze werd door een hevige opwinding bevangen, maar hield een uitroep in en liet Drake in haar plaats spreken.

Hij zei: 'Niet helemaal sterven? U wilt mij toch niet vertellen dat de mensen op Mars onsterfelijk zijn?'

'Geen enkel mens is werkelijk onsterfelijk. Als er geen andere manier was om te sterven, zouden er nog altijd ongelukken zijn, en bij gebrek daaraan de verveling. Slechts weinigen van ons leven langer dan een paar eeuwen, volgens uw tijdrekening. Toch is het onprettig om te bedenken dat de dood ons ongewild kan overvallen. Dat is voor ons een afschuwelijke gedachte. Zelfs op dit moment, nu ik er aan denk, hindert het mij dat ik tegen mijn wil en ondanks alle voorzorgen zou kunnen sterven.'

'Dat is iets waaraan wij volkomen gewend zijn,' zei Drake grimmig.

'Jullie, Aardebewoners, hebben met die gedachte leren leven; wij niet. En daarom maken we ons zorgen over het feit dat het aantal gevallen van remmingsdood de laatste jaren is gestegen.'

'U hebt nog niet uitgelegd,' zei Drake, 'wat remmingsdood precies is, maar ik geloof dat ik het wel kan raden. Is de remmingsdood een pathologische beëindiging van de groei?'

'Precies.'

'En hoelang duurt het voor de dood intreedt nadat de groei gestopt is?'

'Minder dan een jaar. Het is een slepende ziekte met een tragisch verloop, en absoluut ongeneeslijk.'

'En wat is de oorzaak?'

 

De Martiaan zweeg lange tijd alvorens te antwoorden, en zelfs toen was er iets gespannens en onrustigs in de manier waarop hij sprak. 'Meneer Smollett, we weten niets over de oorzaak van de ziekte.'

Drake knikte nadenkend. Rose volgde het gesprek alsof ze naar een tenniswedstrijd zat te kijken.

Drake zei: 'En waarom bent u naar de Aarde gekomen om die ziekte te bestuderen?'

'Omdat ook in dit geval de Aardebewoners een unieke positie innemen. Ze zijn de enige intelligente wezens die immuun zijn. De remmingsdood tast alle andere rassen aan. Weten uw biologen dat, mevrouw Smollett?'

Hij had zich plotseling tot haar gericht, en ze schrok er van. Ze zei: 'Nee, dat weten ze niet.'

'Dat verbaast me niet. Dit stukje informatie is het resultaat van een onderzoek dat nog maar kort geleden heeft plaatsgevonden. De remmingsdood wordt vaak verkeerd gediagnostiseerd en op andere planeten komt het veel minder voor. Eigenlijk is het een vreemde zaak, iets waar je een hele filosofie over zou kunnen opzetten, dat ze in mijn wereld, die het dichtst bij de Aarde ligt, het meest voorkomt, en steeds minder op planeten die verder weg liggen - dus het minst op Tempera, die het verst van de Aarde verwijderd is, terwijl de Aarde zelf immuun is. Ergens in de biochemie van de Aardebewoners ligt het geheim van die immuniteit verborgen. Wat zou het interessant zijn dat geheim te ontsluieren!'

Drake zei: 'Maar luister eens even, u kunt niet zeggen dat de Aarde immuun is. Zoals ik het zie, lijkt het erop dat wij er allemaal aan sterven. Alle Aardebewoners houden eens op met groeien en alle Aardebewoners sterven.'

'Helemaal niet. Aardebewoners kunnen nog zeventig jaar leven nadat de groei gestopt is. Dat is niet de remmingsdood zoals wij die kennen. Úw ziekte is er eerder een van onbelemmerde groei. Kanker noemt u dat. Maar genoeg - ik verveel u.'

Rose liet onmiddellijk een protest horen. Drake eveneens, zelfs nog heftiger, maar de Martiaan bracht het gesprek vastbesloten op een ander onderwerp. Toen voelde Rose voor het eerst iets van achterdocht, want Drake bleef Harg Tholan met woorden bestoken, voortdurend trachtend het gesprek terug te voeren op het eerdere onderwerp. Hij deed het niet rechtstreeks, niet onhandig, maar Rose kende hem en wist wat zijn bedoeling was. En wat kon zijn bedoeling anders zijn dan iets wat zijn beroep van hem eiste? En als een antwoord op haar gedachten stelde de Martiaan een vraag die in haar rondtolde als een gebarsten grammofoonplaat op een eeuwig draaiende platenspeler.

 

Hij vroeg: 'Zei u niet dat u politieman was?'

'Ja,' zei Drake kortaf.

'Dan zou ik u willen vragen of u iets voor mij zou kunnen doen. Sinds ik weet wat uw beroep is, heb ik u die vraag al de hele avond willen stellen, maar toch aarzel ik nog. Ik wil mijn gastheer en gastvrouw niet lastig vallen.'

'We zullen voor u doen wat we kunnen.'

'Ik ben bezeten van nieuwsgierigheid naar de manier waarop Aardebewoners leven; een nieuwsgierigheid die misschien door mijn landgenoten niet algemeen gedeeld wordt. Daarom vroeg ik me af of u mij in een van de politiebureaus op uw planeet zou kunnen rondleiden.'

'Ik behoor niet tot een afdeling van de politie op de manier die u zich misschien voorstelt,' zei Drake voorzichtig. 'Maar ik ben goed bekend op het hoofdbureau in New York. Ik kan het zonder moeite regelen. Morgen?'

'Dat zou me heel goed uitkomen. Zou ik een bezoek kunnen brengen aan de afdeling Vermiste Personen?'

'De wat?'

De Martiaan trok zijn vier stapoten dichter bij elkaar, alsof hij een zekere spanning voelde. 'Dat is een hobby van me, daar heb ik altijd een bijzondere belangstelling voor gehad. Ik heb begrepen dat u een speciale afdeling hebt die zich met niets anders bezighoudt dan het zoeken naar vermiste mannen.'

'En vrouwen en kinderen,' zei Drake. 'Maar waarom bent u daar zo in het bijzonder in geïnteresseerd?'

'Omdat u ook op dat punt een unieke positie inneemt. Op onze planeet bestaat een vermist persoon eenvoudig niet. Het mechanisme kan ik u natuurlijk niet uitleggen, maar de mensen van andere werelden zijn zich altijd van elkaars aanwezigheid bewust, speciaal als er een sterke emotionele band tussen hen bestaat. We weten altijd precies waar de ander zich bevindt, waar dat ook op de planeet mag zijn.'

Rose voelde de opwinding weer in zich opkomen. De wetenschappelijke expedities naar Mars hadden altijd de grootste moeite ondervonden om tot de emotionele mechanismen van de inwoners door te dringen, en hier was er een die zonder terughouding sprak, die bereid was uitleg te geven! Ze vergat haar zorgen over Drake en mengde zich in het gesprek. 'En voelt u zo'n aanwezigheid zelfs op dit moment? Op Aarde?'

De Martiaan zei: 'U bedoelt door de ruimte? Nee, helaas niet. Maar u kunt begrijpen hoe belangrijk het is. Alles wat op Aarde uniek is, moet met elkaar in verband gebracht worden. Als het ontbreken van dat gevoel verklaard kan worden, geldt dat misschien ook voor de immuniteit tegen de remmingsdood. Trouwens, ik vind het bijzonder vreemd dat een vorm van een intelligente maatschappij kan worden opgebouwd door mensen die het gevoel van gemeenschap niet kennen. Hoe weet een Aardebewoner bijvoorbeeld dat hij tot een subgroep behoort, tot een familie? Hoe weet u tweeën bijvoorbeeld dat er een werkelijke band tussen u bestaat?'

Rose betrapte zich erop dat ze knikte. Zo'n zintuig miste ze inderdaad!

Maar Drake glimlachte alleen maar. 'Daar hebben we onze eigen methoden voor. Voor ons is het even moeilijk u het begrip "liefde" uit te leggen als het voor u is ons de werking van dat speciale zintuig uit te leggen.'

'Dat wil ik wel aannemen. Maar wilt u me toch eens eerlijk vertellen, meneer Smollett - als uw vrouw deze kamer zou verlaten en een andere zou binnengaan zonder dat u het haar zag doen, zou u dan werkelijk niet weten waar ze zich bevond?'

'Dat zou ik inderdaad niet weten.'

'Verbazingwekkend,' zei de Martiaan. Hij aarzelde, en voegde er toen aan toe: 'En voelt u zich alstublieft niet beledigd door het feit dat ik het tevens afschuwwekkend vind.'

 

Nadat het licht in de slaapkamer was uitgedraaid, ging Rose nog drie maal naar de deur, opende die op een kier en gluurde de gang in. Ze merkte dat Drake naar haar keek. Het klonk cynisch geamuseerd toen hij eindelijk vroeg: 'Wat is er aan de hand?' Ze zei: 'Ik wil met je praten.'

'Ben je bang dat onze vriend je kan horen?'

Rose fluisterde. Ze kroop in bed en legde haar hoofd op zijn kussen zodat ze minder hard hoefde te praten. Ze zei: 'Waarom sprak je met dr. Tholan zo uitgebreid over de remmingsdood?'

'Ik interesseer me voor je werk, Rose. Dat heb je altijd gewild.'

'Ik zou het op prijs stellen als je je sarcasme achterwege liet.' Ze sprak bijna op heftige toon, zo heftig als ze fluisterend kon. 'Ik weet dat er iets is dat jou speciaal interesseert - en dat zal wel iets zijn dat de politie interesseert. Wat is het?'

'Ik zal het je morgen wel vertellen,' zei hij.

'Nee, nu.'

Hij stak zijn hand onder haar hoofd en tilde het van het kussen. Eén wilde seconde lang dacht ze dat hij haar een zoen wilde geven - haar zou kussen in een plotselinge opwelling zoals sommige mannen dat soms deden, of zoals ze zich kon voorstellen dat sommige mannen deden. Drake deed dat nooit, en hij deed het nu ook niet.

Hij hield haar alleen maar dicht tegen zich aan en fluisterde: 'Waarom stel je daar zo'n belang in?'

Zijn hand deed pijn aan haar nek; ze verstijfde en probeerde los te komen. Haar stem was nu meer dan een gefluister. 'Hou op, Drake.'

Hij zei: 'Ik wens geen vragen van jou en geen inmenging. Jij doet jouw werk, ik doe mijn werk.'

'Mijn werk mag door iedereen gezien worden.'

'En mijn werk niet,' antwoordde hij woedend, 'per definitie. Maar laat me je dit vertellen. Onze zespotige vriend is hier in huis met een zeer bepaald doel voor ogen. Dat ze jou als biologe de zorg voor hem opdragen is geen toeval. Wist je dat hij twee dagen geleden bij de organisatie naar me geïnformeerd heeft?'

'Je maakt een grapje.'

'Geloof dat maar niet. Er zit hier wat achter waarvan jij niets weet. Maar dat is mijn werk en ik wens er verder niet met je over te praten. Begrepen?'

'Nee, maar ik zal je verder niets vragen als je dat niet wilt.'

'Ga dan maar slapen.'

Ze lag op haar rug en de minuten kropen voorbij, daarna de kwartieren. Ze probeerde de stukjes van de puzzel in elkaar te passen. Maar zelfs met wat Drake haar verteld had, kon ze geen bepaald patroon ontdekken. Ze vroeg zich af wat Drake zou zeggen als hij wist dat ze van het gesprek van die avond een bandopname had gemaakt.

Eén beeld stond haar op dat moment helder voor de geest. Het leek haar te bespotten. De Martiaan had zich aan het eind van de lange avond naar haar toe gewend en had ernstig gezegd: 'Goedenacht, mevrouw Smollett. U bent een zeer charmante gastvrouw.'

Ze had het nauwelijks kunnen laten om te giechelen. Hoe kon hij haar een charmante gastvrouw noemen? Voor hem kon ze alleen maar een verschrikking zijn, een monstruositeit met te weinig ledematen en een veel te smal gezicht.

En toen, terwijl de Martiaan zijn volkomen zinloos compliment maakte, was Drake wit weggetrokken: één ogenblik had er in zijn ogen iets van angst gesmeuld.

Ze had nooit eerder meegemaakt dat Drake zich ergens angstig voor toonde, en het moment van pure paniek bleef haar bij totdat haar gedachten tenslotte door de slaap overspoeld werden.

 

Het was twaalf uur voor Rose de volgende dag achter haar bureau zat. Ze had met opzet gewacht tot Drake en de Martiaan vertrokken waren, omdat ze daarna pas de kleine bandrecorder, die ze de vorige avond achter Drake's stoel had verborgen, kon verwijderen. Oorspronkelijk was ze niet van plan voor hem te verzwijgen dat ze die daar geplaatst had. Maar hij was laat thuisgekomen, en ze kon er niets over zeggen in aanwezigheid van de Martiaan. En later waren de dingen natuurlijk heel anders gelopen...

Het plaatsen van de bandrecorder was een routineaangelegenheid geweest. De woorden en intonaties van de Martiaan moesten vastgelegd worden voor toekomstige intensieve bestudering door verscheidene specialisten op het instituut. En hij was verborgen opgesteld omdat de aanwezigheid van zo'n apparaat een zekere gedwongenheid teweegbrengt. Maar de tekst kon nu niet voor stafleden van het instituut worden afgedraaid. Die had nu een heel andere bestemming gekregen. Een nogal vervelende.

Ze zou Drake gaan bespioneren.

Ze raakte de recorder aan en vroeg zich vreemd genoeg af hoe Drake het er die dag zou afbrengen. Maatschappelijke omgang tussen representanten van de bewoonde werelden was zelfs nu nog niet zo normaal dat de aanwezigheid van een Martiaan in de straten van de stad geen volksoploop teweeg zou brengen. Maar Drake zou het wel redden, dat wist ze. Drake redde het altijd.

Ze luisterde opnieuw naar het gesprek van de vorige avond, waarbij ze de interessante gedeelten een paar maal terugdraaide. Ze was niet gelukkig met wat Drake haar verteld had. Waarom zou de Martiaan speciaal in hun tweeën belang stellen? Toch zou Drake niet tegen haar liegen. Ze zou zijn verhaal graag bij de Veiligheidsorganisatie gecontroleerd hebben, maar wist dat ze dat niet kon doen. Bovendien gaf die gedachte haar het gevoel niet loyaal te zijn; Drake zou beslist niet tegen haar liegen.

Maar aan de andere kant, waarom zou Harg Tholan niet naar hen geïnformeerd hebben? Hij kon wel naar de gezinnen van alle biologen van het instituut geïnformeerd hebben. Het zou niet meer dan natuurlijk zijn als hij geprobeerd had een familie te vinden waar hij het naar zijn eigen normen het prettigst zou vinden, wat die normen dan ook mochten zijn.

En als hij dat gedaan had - zelfs als hij alleen naar de Smolletts geïnformeerd had - waarom zou dat dan die grote verandering in Drake, van intense vijandigheid tot intense belangstelling, teweeggebracht hebben? Drake wist beslist dingen die hij voor zich hield. De hemel mocht weten hoeveel hij wist.

In gedachten overwoog ze de mogelijkheden van een interstellaire intrige. Zeker, tot nu toe waren er geen tekenen van vijandelijkheid of wrijving tussen de vijf bekende intelligente rassen die het heelal bevolkten. Tot nu toe waren de afstanden waardoor ze gescheiden werden, te groot voor een daadwerkelijke oorlog. Zelfs incidentele contacten waren vrijwel onmogelijk. En op economisch en politiek gebied bestonden geen conflictsituaties.

 

Maar dat was alleen maar haar idee en ze was geen lid van de Veiligheidsorganisatie. Als er een conflict bestónd, als er werkelijk gevaar wás, als er énige reden was om aan te nemen dat de missie van een Martiaan andere dan vreedzame bedoelingen had - zou Drake daarvan op de hoogte zijn.

Maar was Drake's positie in de hiërarchie van de Veiligheidsorganisatie hoog genoeg om zo maar de gevaren verbonden aan het bezoek van een Martiaanse dokter te kunnen weten? Ze had zijn positie nooit anders beschouwd dan als die van een ondergeschikt ambtenaartje; hij had nooit verteld dat hij iets meer was dan dat. Maar toch...

Zou hij misschien een veel hogere positie kunnen hebben?

Ze haalde haar schouders op bij die gedachte. Het deed haar denken aan spionageverhalen uit de twintigste eeuw en aan toneelstukken uit de tijd toen er nog zoiets als atoomgeheimen bestond.

De gedachte aan toneelstukken bracht haar tot een beslissing. In tegenstelling tot Drake was ze geen politieman, en ze wist niet hoe een echte politieman te werk zou gaan. Maar ze wist hoe dergelijke dingen in de ouderwetse toneelstukken gedaan werden.

Ze nam een stuk papier en trok met een snelle beweging een verticale streep over het midden. Boven de ene kolom schreef ze 'Harg Tholan', boven de andere 'Drake'. Onder 'Harg Tholan' schreef ze 'bonafide' en plaatste er bedachtzaam drie vraagtekens achter. Per slot van rekening: was hij eigenlijk wel arts, of was hij wat alleen maar kon worden beschreven als een interstellair agent? Welk bewijs had zelfs het instituut voor zijn beroep, behalve zijn eigen verklaringen? Had Drake hem daarom zo indringend ondervraagd over de remmingsdood? Had hij zich van tevoren over het onderwerp op de hoogte gesteld en geprobeerd de Martiaan op een fout te betrappen?

Een moment lang wist ze niet wat ze doen moest; toen sprong ze op, vouwde het papier op, stopte het in de zak van haar korte jasje en rende haar kantoor uit. Ze zei niets tegen de mensen die ze passeerde, terwijl ze het instituut verliet. Ze liet geen bericht achter bij de receptie waar ze te bereiken was of wanneer ze terug zou zijn.

 

De Academie voor Geneeskunde van de stad New York was in de laatste twintig jaar zowel verticaal als horizontaal uitgebreid. Alleen al de bibliotheek besloeg een hele vleugel van de derde verdieping. En ongetwijfeld zou het hele gebouw, hoe enorm het ook was, niet groot genoeg geweest zijn om alle boeken, brochures en tijdschriften in de oorspronkelijke gedrukte vorm in plaats van op microfilm overgebracht te kunnen bevatten. Rose wist dat er toch al over gepraat werd om alleen gedrukte werken van de laatste vijf jaar in plaats van de laatste tien jaar zoals nu het geval was, te bewaren.

Rose, als lid van de staf van de academie, had vrije toegang tot de bibliotheek. Ze haastte zich naar de afdeling die gewijd was aan buitenaardse geneeskunde en was blij dat ze daar niemand aantrof.

Misschien zou het verstandiger geweest zijn als ze de hulp van een bibliothecaris had ingeroepen, maar ze besloot daarvan af te zien. Hoe vager het spoor was dat ze achterliet, hoe minder kans ze liep dat Drake er achter zou komen wat ze in haar schild voerde.

En daarom liep ze nu, zonder hulp, langs de boekenplanken en las de titels. De boeken waren bijna allemaal in het Engels geschreven, hoewel sommige Duitse en Russische titels droegen. Ironisch genoeg was er niet één in buitenaardse karakters. Ergens in de bibliotheek was een ruimte die zulke originelen bevatte, maar die was alleen toegankelijk voor officiële vertalers.

Plotseling bleef ze staan. Ze had gevonden wat ze zocht.

Ze nam een zestal boeken van de plank en legde ze op een tafeltje. Ze zocht naar het lichtknopje en sloeg het eerste boek open. De titel was Studies over remming. Ze bladerde het door en vond de lijst van auteurs. Daarbij was ook Harg Tholan vermeld.

Eén voor éen zocht ze de vermelde referenties op en daarna zocht ze op de planken naar de vertalingen van de oorspronkelijke publikaties.

Ze bracht meer dan twee uur in de academie door. Toen ze klaar was, wist ze in elk geval het volgende: er bestond een Martiaanse dokter met de naam Harg Tholan, die een specialist was op het terrein van de remmingsdood. Hij was verbonden aan de Martiaanse researchorganisatie waarmee het instituut int correspondentie had gestaan. Het was natuurlijk mogelijk dat de Harg Tholan die zij kende, gewoon voorgaf een werkelijk bestaande dokter te zijn om zijn rol overtuigender te kunnen spelen, maar waarom zou dat nodig zijn?

Ze nam het stuk papier uit haar zak en op de plaats waar ze geschreven had 'bonafide' met drie vraagtekens, schreef ze nu in hoofdletters ja. Ze keerde terug naar het instituut en om vier uur zat ze weer achter haar bureau. Ze belde de centrale om te zeggen dat ze niet door telefoontjes gestoord wilde worden en draaide haar deur op slot.

In de kolom 'Harg Tholan' schreef ze nu twee vragen: 'Waarom kwam Harg Tholan alleen naar de Aarde?' Ze liet een flink stuk ruimte open. Toen: 'Waarom interesseert hij zich voor de afdeling Vermiste Personen?'

Natuurlijk, de Martiaan had gezegd dat die interesse verband hield met de remmingsdood. Uit wat ze op de academie gelezen had, was het duidelijk geworden dat de medische research op Mars voor het grootste deel op de remmingsdood gericht was. Die werd daar meer gevreesd dan kanker op Aarde. Als ze gedacht hadden dat de oplossing van het probleem op Aarde te vinden was, zouden de Martianen een volledige expeditie gezonden hebben. Kwam het voort uit wantrouwen en verdenkingen van hun kant dat ze maar éen onderzoeker gestuurd hadden?

Wat had Harg Tholan de vorige avond ook weer gezegd? De remmingsdood kwam het meest voor in zijn eigen wereld, die het dichtst bij de Aarde lag, en het minst op de planeet die het verst van de Aarde verwijderd was. Dat gevoegd bij het feit dat de Martiaan al had aangeduid en dat ze op de academie had kunnen verifiëren, dat de remmingsdood zich enorm verbreid had sinds er interstellair contact met de Aarde gemaakt was...

Langzaam, en tegen haar zin, kwam ze tot een conclusie. De Marsbewoners zouden tot de slotsom kunnen zijn gekomen dat de Aardebewoners, hoe dan ook, de oorzaak van de remmingsdood ontdekt hadden en die met opzet onder de vreemde volkeren van het heelal verbreidden, misschien met de bedoeling de alleenheerschappij te verkrijgen.

Bijna in paniek verwierp ze die conclusie. Dat kon niet; het was onmogelijk. In de eerste plaats zou de Aarde zoiets afschuwelijks niet doen. In de tweede plaats was zij er niet toe in staat.

Qua wetenschappelijke ontwikkeling waren de Martianen zeker de gelijken van de Aardebewoners. De remmingsdood bestond daar al duizenden jaren en de medische wetenschap had volkomen gefaald. De Aarde met haar lange-afstandsonderzoekingen van de biochemie op andere planeten kon er beslist niet in geslaagd zijn het probleem zo snel op te lossen. Voor zover zij wist, waren er in feite door Aardse biologen en artsen geen onderzoekingen van enige betekenis gedaan op het gebied van de Martiaanse pathologie.

Toch wees alles er op dat Harg Tholan vol wantrouwen gekomen en vol wantrouwen ontvangen was. Onder de vraag 'Waarom kwam Harg Tholan alleen naar de Aarde?' schreef ze het antwoord 'Op Mars gelooft men dat de Aarde de remmingsdood veroorzaakt.'

Maar wat was dan het verband met de afdeling Vermiste Personen? Ze dacht nu eenmaal langs wetenschappelijke lijnen, en daarom moesten de theorieën die ze ontwikkelde, volkomen juist zijn. Ze moesten kloppen met alle feiten, niet slechts met een paar feiten.

De afdeling Vermiste Personen! Als dat een vals spoor was, met de speciale bedoeling Drake te misleiden, was Harg Tholan op een domme manier te werk gegaan, omdat hij er over gesproken had binnen een uur nadat de remmingsdood ter sprake was gekomen.

Had hij dat gedaan met de bedoeling gelegenheid te krijgen Drake te bestuderen? En zo ja, waarom? Ging het hem misschien speciaal daar om? De Martiaan had inlichtingen over Drake ingewonnen voordat hij bij hen in huis kwam. Was hij gekomen omdat Drake een politieman was die toegang had tot de afdeling Vermiste Personen?

Maar waarom? Waarom?

 

Ze gaf het op en richtte haar aandacht op de kolom 'Drake'.

En daar verscheen vanzelf een vraag, niet in inkt op het papier, maar in even goed zichtbare letters in haar geest. Waarom is hij met me getrouwd? dacht Rose en ze sloeg haar handen voor haar ogen om het kille licht buiten te sluiten.

Ze hadden elkaar iets meer dan een jaar geleden bij toeval ontmoet, toen hij in het flatgebouw trok waar ze toen woonde. De beleefde groeten hadden langzamerhand plaats gemaakt voor vriendschappelijke gesprekken en die waren op hun beurt gevolgd door incidentele dinertjes in een naburig restaurant. Het was allemaal erg vriendschappelijk en normaal geweest, een opwindende nieuwe ervaring, en ze was verliefd geworden.

Toen hij haar gevraagd had met hem te trouwen, was ze blij geweest - en overrompeld. Tóen had ze er allerlei verklaringen voor gehad. Hij apprecieerde haar intelligentie en vriendelijkheid. Ze was een aardig meisje. Ze zou een goede vrouw voor hem zijn, een goede kameraad.

In al die verklaringen had ze half geloofd. Maar een half geloof was niet voldoende.

Niet dat ze op Drake als echtgenoot iets speciaals had aan te merken. Hij was altijd zorgzaam, vriendelijk en gedroeg zich altijd als een heer. Hun huwelijk werd niet gekenmerkt door gepassioneerde liefde, maar voldeed aan de wat verminderde emotionele behoeften van een vrouw van achter in de dertig. Ze was per slot van rekening geen negentien jaar meer. Wat kon ze verwachten?

Dat was het: ze was geen negentien meer. Ze was niet mooi of charmant of aantrekkelijk. Wat kon ze verwachten? Kon ze verwacht hebben dat Drake - knap en stoer, met een minieme belangstelling voor wetenschappelijke zaken, die in al de maanden van hun huwelijk nooit naar haar werk gevraagd had of had aangeboden zijn werk met haar te bespreken - verliefd op haar was geworden? Waarom was hij dan met haar getrouwd?

Maar op die vraag bestond geen antwoord, en het had niets te maken met hetgeen Rose nu probeerde te doen. Het was van ondergeschikt belang, hield ze zichzelf voor; een kinderlijke manier om onder de taak die ze zich had opgelegd, uit te komen. Ze gedroeg zich eigenlijk toch als een meisje van negentien, zonder dat dat door haar leeftijd gerechtvaardigd werd.

Ze merkte dat de punt van haar potlood gebroken was, en nam een ander. In de kolom 'Drake' schreef ze: 'Waarom wantrouwt hij Harg Tholan?' en daaronder tekende ze een pijl die naar de andere kolom wees.

Wat ze daar had geschreven, vormde al een afdoende verklaring. Als de Aarde de remmingsdood verspreidde, of als de Aarde wist dat zij van een dergelijke daad verdacht werd, zou zij zich uiteraard voorbereiden op represaillemaatregelen van de kant van de buitenaardsen. In feite zou dat neerkomen op de voorbereidingen voor de eerste interstellaire oorlog in de geschiedenis. Het was een passende, maar schrikaanjagende verklaring.

Nu bleef de tweede vraag over, de vraag waarop ze geen antwoord kon vinden. Ze schreef die langzaam op: 'Hoe is Drake's reactie op Tholan's woorden "U bent een zeer charmante gastvrouw" te verklaren?'

 

Ze trachtte zich het toneel weer voor de geest te halen. De Martiaan had het in alle onschuld gezegd, op een normale beleefde manier, en het had geleken of Drake bevroor toen hij het hoorde. Steeds opnieuw had ze die speciale passage in de bandopname beluisterd. Een Aardebewoner zou het op dezelfde oppervlakkige toon gezegd kunnen hebben bij het afscheid nemen na een cocktailparty. Maar de bandopname gaf de uitdrukking op Drake's gezicht niet weer; daarvoor moest ze op haar geheugen afgaan. In Drake's ogen waren de angst en de haat opgeflakkerd, en Drake was voor vrijwel niets bang. Wat was er om bang van te worden in de uitdrukking 'U bent een zeer charmante gastvrouw' dat hem zo van zijn stuk had gebracht? Jaloezie? Belachelijk. Het gevoel dat Tholan sarcastisch was? Misschien, maar niet waarschijnlijk. Ze was er zeker van dat Tholan het oprecht gemeend had.

Ze gaf het op en plaatste een groot vraagteken onder die tweede vraag. Er stonden er nu twee, een onder 'Harg Tholan' en een onder 'Drake'. Kon er verband bestaan tussen Tholan's belangstelling voor vermiste personen en Drake's reactie op een beleefdheidsfrase? Ze kon niets bedenken.

Ze legde haar hoofd op haar armen. Het werd donker in het kantoor en ze was erg moe. Een tijdje moest ze in dat vreemde grensgebied tussen waken en slapen verkeerd hebben, waarbij woorden en gedachten zich losmaken van het bewustzijn en in het wilde weg door de geest dwarrelen. Maar ze keerden altijd terug tot die ene uitdrukking 'u bent een zeer charmante gastvrouw'. Soms hoorde ze de woorden uitgesproken door Harg Tholan's beschaafde levenloze stem, soms op heftige toon door Drake. Als Drake ze zei, waren ze vervuld van liefde, een liefde die ze nooit in zijn stem had horen doorklinken. Ze vond het prettig ze hem te horen zeggen.

Ze dwong zich om wakker te worden. Het was nu volslagen donker in het kantoor, en ze stak de bureaulamp aan. Ze knipperde met haar ogen, fronste toen haar wenkbrauwen. In haar halfslaap moest een andere gedachte bij haar zijn opgekomen. Er was nog een andere uitdrukking geweest die Drake van zijn stuk gebracht had. Welke was dat? Haar voorhoofd rimpelde zich van het ingespannen nadenken. Het was niet de vorige avond gebeurd. Het kwam niet voor op de bandopname, dus het moest daarvoor geweest zijn. Maar het wilde haar niet te binnen schieten en ze kreeg een rusteloos gevoel.

Ze schrok toen ze op haar horloge keek. Het was bijna acht uur. Ze zouden thuis op haar zitten wachten.

Maar ze wilde niet naar huis. Ze wilde ze niet zien. Langzaam nam ze het papier, waarop ze haar gedachten van die middag had neergekrabbeld, scheurde het in snippers en liet die in de kleine atoomdestructor op haar bureau dwarrelen. Er flakkerde iets en ze waren verdwenen zonder dat er iets overbleef. Kon er van de gedachten die ze vertegenwoordigden, ook maar niets overblijven!

Het had allemaal geen zin. Ze moest naar huis.

 

Maar het bleek dat ze helemaal niet op haar zaten te wachten. Ze ontmoette ze, juist op het moment dat ze uit een helitaxi stapten, terwijl zijzelf uit de ondergrondse kwam. De chauffeur van de helitaxi keek zijn passagiers een ogenblik met wijd opengesperde ogen na, en verdween met zijn vehikel uit het gezicht. Als bij stilzwijgende afspraak zei geen van drieën een woord voordat ze binnen waren.

Rose zei op onverschillige toon: 'Ik hoop dat u een prettige dag hebt gehad, dr. Tholan.'

'Heel prettig. En naar mijn mening tevens een nuttige en fascinerende dag.'

'Hebt u gelegenheid gehad om wat te eten?' Hoewel Rose zelf niets gegeten had, voelde ze zich allesbehalve hongerig.

'Ja, inderdaad.'

Drake kwam tussenbeide. 'We hebben de lunch en het diner op kantoor laten komen. Belegde broodjes.' Zijn stem klonk vermoeid.

Rose zei: 'Dag Drake.' Het was de eerste keer dat ze het woord tot hem richtte.

Drake keek haar nauwelijks aan. 'Dag.'

De Martiaan zei: 'Uw tomaten vormen een zeer bijzonder soort groente. Op onze eigen planeet hebben we niets dat er qua smaak mee vergeleken kan worden. Ik geloof dat ik er wel twintig opgegeten heb, samen met een hele fles tomatenderivaat.'

'Ketchup,' verklaarde Drake kortaf.

Rose zei: 'En uw bezoek aan de afdeling Vermiste Personen, dr. Tholan? U zei dat u het nuttig had gevonden, heb ik begrepen?'

'Dat mag ik wel zeggen. Jazeker!'

Rose draaide zich om en schudde de kussens van de sofa op, terwijl ze zei: 'Hoe bedoelt u dat?'

'Ik vind het heel interessant dat verreweg de meeste van de vermiste personen mannen zijn. Vrouwen rapporteren vaak vermiste echtgenoten, maar het omgekeerde komt zeer zelden voor.'

Rose zei: 'Dat is niet zo vreemd, dr. Tholan. U begrijpt eenvoudig de economische verhoudingen op Aarde niet zo goed. Ziet u, op deze planeet is het gewoonlijk de man die het gezin als economische eenheid onderhoudt. Hij is degeen wiens werk in geld gehonoreerd wordt. De vrouw zorgt gewoonlijk voor het huishouden en de kinderen.'

'Maar dat geldt toch zeker niet in zijn algemeenheid!'

Drake interrumpeerde. 'Min of meer wel. Als u soms aan mijn vrouw denkt, zij is een goed voorbeeld van de minderheid van de vrouwen die in staat zijn in deze wereld op eigen benen te staan.'

Rose wierp hem een snelle blik toe. Bedoelde hij dat sarcastisch?

 

De Martiaan zei: 'Bedoelt u met wat u zojuist zei, mevrouw Smollett, dat vrouwen, die nu eenmaal afhankelijk zijn van hun echtgenoten, het minder geschikt achten om te verdwijnen?'

'Dat is zacht uitgedrukt,' zei Rose, 'maar daar komt het wel op neer.'

'En zou u zeggen dat de afdeling Vermiste Personen van New York een goed gemiddelde representeert van de situatie op de planeet in het algemeen?'

'Ja, dat denk ik wel.'

De Martiaan zei abrupt: 'En is er dan een economische verklaring voor het feit dat sinds de ontwikkeling van interstellaire reismogelijkheden het percentage vermiste jonge mannen er meer dan ooit tevoren uitspringt?'

Het was Drake die het antwoord gaf, en hij deed het niet op een vriendelijke manier. 'Goeie god, dat is helemaal geen mysterie. Tegenwoordig heeft een vluchteling de hele ruimte ter beschikking. Iedereen die zijn moeilijkheden wil ontlopen, hoeft alleen maar aan boord van de dichtstbijzijnde vrachtraket te stappen. Ze hebben altijd wel bemanning nodig, er worden geen vragen gesteld, en als de vluchteling werkelijk voorgoed wil verdwijnen, is het vrijwel onmogelijk hem op te sporen.'

'En het zijn bijna altijd jonge mannen die nog geen jaar getrouwd zijn.'

Rose schoot in de lach. Ze zei: 'Nou ja, dat is ook de periode waarin een man de meeste moeilijkheden lijkt te hebben. Als hij door dat eerste jaar heen komt, is er meestal geen noodzaak meer om te verdwijnen.'

Drake vond het kennelijk niet zo grappig. Het viel Rose opnieuw op dat hij er moe en ongelukkig uitzag. Waarom wilde hij de hele last beslist alleen torsen? Ze bedacht dat hij dat misschien wel moest.

De Martiaan zei plotseling: 'Zou ik u beledigen als ik mezelf voor een poosje uitschakelde?'

Rose zei: 'Natuurlijk niet. Ik hoop dat u zich vandaag niet al te zeer vermoeid hebt. U komt van een planeet waar de zwaartekracht groter is dan op Aarde, en daarom ben ik bang dat we al te gemakkelijk aannemen dat u een groter uithoudingsvermogen hebt dan wij.'

'O, ik ben niet lichamelijk vermoeid.' Hij wierp een snelle blik op haar benen en knipperde met zijn oogleden, een teken dat hij ergens pret over had. 'Weet u, ik verwacht altijd dat Aardebewoners op een gegeven moment naar voren of naar achteren zullen vallen, gezien hun povere uitrusting waar het benen betreft. U moet me niet kwalijk nemen als dat wat al te familiaar klinkt, maar u bracht me op de gedachte omdat u het over de geringere zwaartekracht op Aarde had. Op mijn planeet zouden twee benen gewoonweg onvoldoende zijn. Maar dat doet op dit moment niet ter zake. Ik heb alleen zoveel nieuwe en ongewone indrukken opgedaan dat ik er behoefte aan heb mezelf een tijdje uit te schakelen.'

Inwendig haalde Rose haar schouders op. Het was nu eenmaal niet anders, de verschillende rassen konden elkaar nooit helemaal benaderen. Voor zover uit de expedities naar Mars duidelijk was geworden, hadden Martianen de mogelijkheid hun geest los te maken van hun lichaam en voor een periode die kon oplopen tot Aardse dagen, in meditatie te verzinken. Martianen vonden dat prettig, soms zelfs noodzakelijk, hoewel geen Aardse sterveling werkelijk wist waar het toe diende.

Aan de andere kant was het een Aardebewoner nooit helemaal mogelijk geweest een Martiaan uit te leggen wat het begrip 'slaap' nu eigenlijk inhield. Wat door een Aardebewoner slaap of een droom genoemd wordt, zou door een Martiaan als een alarmerend teken van geestelijke aftakeling beschouwd worden.

Alweer iets waarin Aardebewoners een unieke positie innemen, dacht Rose met een gevoel van onbehagen.

De Martiaan liep met kleine pasjes achteruit, waarbij hij zich bukte zodat zijn voorste ledematen de grond raakten in een beleefd afscheidsgebaar. Drake knikte hem nors toe toen hij om de hoek van de gang verdween. Ze hoorden dat hij de deur van zijn kamer opende en sloot. Daarna was het stil.

 

Na een paar minuten, waarin de stilte als een ondoordringbaar gordijn tussen hen in hing, bewoog Drake zich onrustig op zijn stoel. Geschrokken zag Rose dat hij zich tot bloedens toe op de lippen had gebeten. Ze dacht: hij zit in moeilijkheden, hoe dan ook. Ik moet met hem praten. Dit gaat zo niet langer.

'Drake!' zei ze.

Drake leek haar vanuit de verte aan te kijken. Maar hij kwam terug tot de wereld en keek haar strak aan. 'Wat is er? Vind jij het ook welletjes voor vandaag?'

'Nee, ik begin pas. Je had het er gisteren over dat je vandaag met me zou praten. Ben je zover?'

'Sorry, ik begrijp je niet.'

'Gisteravond heb je gezegd dat je vandaag met me zou praten. Ik ben zover.'

 

Drake fronste zijn wenkbrauwen. Hij verborg zijn blik achter zijn oogleden en Rose voelde de kordaatheid uit zich wegzakken. Hij zei: 'Ik dacht dat we afgesproken hadden dat je me geen vragen zou stellen over mijn belangen in deze aangelegenheid.'

'Ik geloof dat het daar nu te laat voor is. Zo langzamerhand weet ik te veel van jouw belangen.'

'Wat bedoel je daarmee?' riep hij en sprong uit zijn stoel. Hij kreeg zichzelf weer in de hand, liep op haar toe, legde zijn handen op haar schouders en herhaalde op gematigder toon: 'Wat bedoel je?'

Rose keek neer op haar handen die lusteloos in haar schoot lagen. Geduldig verdroeg ze de pijnlijke druk van zijn vingers. Ze zei langzaam: 'Dr. Tholan denkt dat de Aarde opzettelijk de remmingsdood verspreidt. Daar gaat het om, is het niet?'

Ze wachtte. Langzaam verslapte zijn greep en hij stond voor haar met een verblufte en ongelukkige uitdrukking op zijn gezicht. 'Hoe kom je op dat idee?' zei hij.

'Het is de waarheid, niet?'

Op onnatuurlijke toon, snakkend naar adem, zei hij: 'Ik wil precies weten waarom je dat zei. Je moet met mij geen spelletje spelen, Rose. Het is er op of er onder.'

'En als ik het zeg, wil je dan één vraag beantwoorden?'

'Welke vraag?'

'Verspreidt de Aarde de ziekte opzettelijk, Drake?'

Drake maakte een hulpeloos gebaar. 'O, in 's hemelsnaam!'

Hij knielde voor haar neer. Hij nam haar handen in de zijne en ze kon voelen hoe ze trilden. Hij dwong zich tot een kalme geruststellende toon.

Hij zei: 'Rose, liefje, luister goed. Je hebt een tijger bij zijn staart en je denkt dat je dat kunt gebruiken om mij te verleiden tot een woordenspelletje. Heus, ik vraag je niet veel. Ik wil alleen dat je me precies vertelt waarom je zei wat je daarnet zei.' Hij meende het volkomen ernstig.

'Ik ben vanmiddag naar de bibliotheek van de medische faculteit in New York geweest. Daar heb ik het een en ander nageslagen.'

'Maar waarom? Wat heeft je daartoe gebracht?'

'Je leek zo geïnteresseerd in de remmingsdood, dat was een van de redenen. En dr. Tholan maakte die opmerking over het feit dat het aantal gevallen is gestegen sinds de ruimtereizen en dat de ziekte het meest voorkomt op de planeet die zich het dichtst bij de Aarde bevindt.' Ze zweeg.

'En wat heb je gelezen?' drong hij aan. 'Wat heb je precies gelezen, Rose?'

 

Ze zei: 'Alles klopt met wat hij gezegd heeft. Het enige wat ik doen kon, was een oppervlakkige indruk proberen te krijgen van de richting waarin hun research de laatste twintig jaar gegaan is. Maar het lijkt me voor de hand te liggen dat de Marsbewoners de mogelijkheid overwegen dat de remmingsdood vanaf de Aarde verspreid wordt.'

'Zeggen ze dat met zoveel woorden?'

'Nee. Als dat zo is, heb ik het in elk geval niet gezien.' Ze staarde hem verwonderd aan. In een kwestie als deze zou de regering zich toch zeker op de hoogte hebben gesteld omtrent de Martiaanse research. Kalm vroeg ze: 'Weet je niets over de onderzoekingen die de Martianen gedaan hebben, Drake? De regering...'

'Laat dat nou maar rusten.' Drake ijsbeerde door de kamer en keerde zich in haar richting. Zijn ogen schitterden. Hij zei op een toon alsof hij zojuist een geweldige ontdekking gedaan had: 'Per slot van rekening ben jij een expert op dit gebied!'

Was ze dat? Ontdekte hij dat nu pas, nu hij haar nodig had? Haar neusvleugels trilden van verontwaardiging en ze zei kortaf: 'Ik ben biologe.'

Hij zei: 'Ja, dat weet ik, maar je hebt je gespecialiseerd in de studie van groeiprocessen. Heb je me niet op een keer verteld dat je je daarmee bezighield?'

'Zo zou je het kunnen stellen. Ik heb twintig artikelen gepubliceerd over de relatie tussen de moleculaire structuur van nucleïnezuren en de embryonale ontwikkeling. Dat werd betaald door de Stichting voor Kankeronderzoek.'

'Goed, goed. Dat had ik kunnen weten.' Hij kreeg kennelijk een nieuw, nog opwindender idee. 'Vertel me, Rose... luister, het spijt me dat ik daarnet mijn geduld verloor. Zou je zeggen dat je net zo goed als ieder van je vakgenoten in staat zou zijn te beoordelen in welke richting hun research zich beweegt als je er het nodige over las?'

'Dat zou ik wel denken. Ja.'

'Vertel me dan eens hoe ze denken dat de ziekte verspreid wordt. De details, bedoel ik.'

'Ja, kijk eens hier, nou verg je wel wat te veel van me. Ik heb een paar uur in de bibliotheek doorgebracht, dat is alles. Ik zou veel meer tijd nodig hebben om je vraag goed te kunnen beantwoorden.'

'Doe er dan tenminste een intelligente gooi naar. Je hebt er geen flauw idee van hoe belangrijk het is.'

Met twijfel in haar stem zei ze: 'Natuurlijk is Studies over remming een belangrijke verhandeling op dit gebied. Het bevat alle gegevens voor zover ze bekend zijn.'

'Ja. En is het van recente datum?'

'Het is van ongeveer een jaar geleden.'

'Staat er iets over zijn werk in?' Hij wees in de richting van Harg Tholan's slaapkamer.

'Meer dan over het werk van wie dan ook. Hij is een expert. Ik heb speciaal naar zijn artikelen gekeken.'

'En wat zijn zijn theorieën over de oorsprong van de ziekte? Probeer het je te herinneren, Rose.'

Ze schudde haar hoofd. 'Ik zou er op durven zweren dat hij de Aarde de schuld geeft, maar hij geeft toe dat ze niets weten over de manier waarop de ziekte zich verspreidt. Daar zou ik ook op durven zweren.'

Hij stond in gespannen houding tegenover haar. Zijn krachtige handen hingen tot vuisten gebald langs zijn zijden en hij was nauwelijks te verstaan. 'Het kan best zijn dat de hele kwestie zwaar wordt overdreven. Wie weet...'

Hij keerde zich abrupt om. 'En daar zal ik nu voor eens en voor altijd achter komen. Dank je voor je hulp, Rose.'

Ze liep hem achterna. 'Wat ga je doen?'

'Hem een paar vragen stellen.' Hij rommelde in de laden van zijn bureau. Hij nam er een naaldpistool uit.

Ze riep: 'Nee, Drake!' Hij schudde haar ruw af en liep de gang door naar de kamer van de Marsbewoner.

 

Drake smeet de deur open en ging naar binnen. Rose was vlak achter hem en probeerde nog steeds om hem tegen te houden, maar hij bleef staan en keek naar Harg Tholan.

De Martiaan stond bewegingloos, met starende ogen, zijn vier onderste ledematen zover mogelijk gespreid. Rose voelde zich beschaamd dat ze de kamer was binnengedrongen, alsof ze een geheime rite verstoord had. Maar Drake leek zich daar niets van aan te trekken; hij liep tot op een meter afstand van het wezen en bleef staan. Drake hield het naaldpistool nonchalant gericht op het midden van de borst van de Martiaan.

Drake zei: 'Hou je rustig. Hij zal zich langzaam bewust worden van mijn aanwezigheid.'

'Hoe weet je dat?'

Het antwoord was kortaf. 'Ik weet het. En verdwijn nu.'

Maar ze bewoog zich niet en Drake was te geabsorbeerd om verder aandacht aan haar te besteden.

Gedeelten van de huid van het gezicht van de Martiaan begonnen licht te trillen. Het was een weerzinwekkende aanblik en Rose probeerde er niet naar te kijken.

Drake zei plotseling: 'Zo is het wel genoeg, dr. Tholan. Schakel uw ledematen niet in. Uw zintuigen en stem zijn voldoende.'

De stem van de Martiaan was zwak. 'Maar dringt u bij me binnen terwijl ik uitgeschakeld ben?' Toen, krachtiger: 'En waarom bent u gewapend?'

Zijn hoofd bewoog langzaam op zijn verstarde romp. Hij had kennelijk Drake's advies om zijn ledematen niet in te schakelen, opgevolgd. Rose vroeg zich af hoe Drake wist dat zo'n gedeeltelijke inschakeling mogelijk was. Ze had het zelf niet geweten.

De Martiaan sprak opnieuw. 'Wat wilt u?'

En ditmaal antwoordde Drake. Hij zei: 'De antwoorden op zekere vragen.'

'Met een pistool in uw hand? U kunt moeilijk verwachten dat ik uw onwellevendheid op die manier zal honoreren.'

'Dat is niet het enige wat u zou doen. U zou er uw leven mee kunnen redden.'

'Gezien de omstandigheden zou me dat niet veel kunnen schelen. Het spijt me, meneer Smollett, dat men op Aarde zo slecht begrijpt welke verplichtingen men tegenover een gast heeft.'

'U bent mijn gast niet, dr. Tholan,' zei Drake 'U bent mijn huis onder valse voorwendsels binnengedrongen. Daar had u een reden voor, een plan dat u had opgesteld om mij voor uw eigen doeleinden te gebruiken. Ik heb er geen enkel bezwaar tegen de rollen om te draaien.'

'U kunt beter schieten. Dat spaart tijd.'

'Bent u er zo zeker van dat u geen vragen zult beantwoorden? Dat is op zichzelf al verdacht. Het lijkt er veel op dat u bepaalde antwoorden als belangrijker beschouwt dan uw leven.'

'Ik beschouw de principes van de beleefdheid als erg belangrijk. U, als Aardebewoner, begrijpt dat misschien niet.'

'Misschien niet. Maar ik, als Aardebewoner, begrijp één ding heel goed.' Drake had een snelle stap naar voren gedaan, sneller dan Rose kon protesteren, sneller dan de Martiaan zijn ledematen kon inschakelen. Toen hij terugsprong, hield hij de slang van Harg Tholan's cyanidecilinder in zijn hand. Aan de mondhoek van de Martiaan welde een druppel van een kleurloze vloeistof uit een wondje in de ruwe huid die als gevolg van het oxydatieproces langzaam in een bruin geleiachtig bolletje veranderde.

 

Drake gaf een ruk aan de slang en de cilinder raakte los. Hij drukte het ventiel in en het sissende geluid hield op.

'Ik geloof niet,' zei Drake, 'dat er genoeg ontsnapt is om ons in gevaar te kunnen brengen. Maar ik hoop dat u zich zult realiseren wat er nu met u gaat gebeuren als u de vragen die ik zal stellen, niet beantwoordt - en beantwoordt op een zodanige manier dat ik ervan overtuigd ben dat u de waarheid spreekt.'

'Geef me mijn cilinder terug,' zei de Martiaan langzaam. 'Zo niet, dan zal het noodzakelijk worden dat ik u aanval en dan zult u me moeten doden.'

Drake deed een stap terug. 'Geen sprake van. Val me maar aan, dan schiet ik uw benen onder u vandaan. U zult uw benen verliezen, alle vier als dat nodig mocht zijn, maar u zult nog steeds leven, op een bijzonder onaangename manier. U zult sterven aan cyanidegebrek. Een heel oncomfortabele manier om dood te gaan. Ik ben maar een Aardebewoner en kan niet begrijpen hoe erg het is, maar u wél, is het niet?'

De mond van de Martiaan hing open en iets geelgroens daar binnen bewoog zich. Rose dacht dat ze moest overgeven. Ze wilde gillen: geef hem zijn cilinder terug, Drake! Maar de woorden wilden niet over haar lippen komen. Ze kon niet eens haar hoofd afwenden.

Drake zei: 'Ik denk dat u ongeveer een uur hebt voor de resultaten onherroepelijk zijn. Spreek vlug, dr. Tholan, en u krijgt uw cilinder terug.'

'En daarna...' zei de Martiaan.

'Wat doet dat er voor u toe? Zelfs als ik u dan dood, zal dat een makkelijke dood zijn; u zult in elk geval niet aan cyanidegebrek sterven.'

Er leek iets uit de Martiaan weg te vloeien. Zijn stem kreeg een keelklank en de woorden waren bijna onverstaanbaar alsof hij de energie niet meer kon opbrengen om het Engels behoorlijk uit te spreken. Hij zei: 'Wat zijn uw vragen?' en terwijl hij dat zei, volgden zijn ogen de cilinder in Drake's hand.

Drake liet de cilinder opzettelijk, verlokkend, heen en weer zwaaien en de ogen van het wezen volgden hem...

Drake zei: 'Hoe luiden uw theorieën over de remmingsdood? Waarom bent u in werkelijkheid naar de Aarde gekomen? Waarom stelt u belang in de afdeling Vermiste Personen?'

Rose wachtte ademloos. Dat waren dezelfde vragen die zij ook had willen stellen. Misschien niet op deze manier, maar in Drake's beroep waren vriendelijkheid en menselijkheid ondergeschikt aan de noodzaak iets snel af te handelen.

Ze herhaalde dat een paar maal bij zichzelf in een poging het feit te verdoezelen dat ze een afschuw van Drake had voor de wijze waarop hij dr. Tholan behandelde.

De Martiaan zei: 'Als ik die vragen volledig zou willen beantwoorden, heb ik meer nodig dan het uur dat me nog rest. U hebt mij te schande gemaakt door me te dwingen onder druk te spreken. Op mijn eigen planeet zou u dat nooit gelukt zijn. Alleen hier, op deze weerzinwekkende planeet, kan ik gebrek hebben aan cyanide.'

'U verspilt uw uur, dr. Tholan.'

'Ik zou u vroeg of laat alles verteld hebben, meneer Smollett. Ik had uw hulp nodig. Daarom ben ik hier komen logeren.'

'U beantwoordt nog steeds mijn vragen niet.'

'Dat ga ik nu doen. Jarenlang heb ik naast mijn normale wetenschappelijke werk de lichaamscellen van mijn patiënten die besmet waren met de remmingsdood, onderzocht. Ik heb dat in het diepste geheim en zonder enige assistentie moeten doen, omdat de methoden die ik bij het onderzoek van de lichamen van mijn patiënten toepaste, door mijn volk niet op prijs gesteld worden. Aardebewoners zouden dezelfde bezwaren koesteren tegen vivisectie. Daardoor kon ik de verkregen resultaten niet aan mijn collega's meedelen voordat ik mijn theorieën hier op Aarde geverifieerd had.'

'Hoe luiden uw theorieën?' vroeg Drake. De koortsgloed straalde opnieuw uit zijn ogen.

'Naarmate mijn studies vorderden, werd het me steeds duidelijker dat het onderzoek naar de remmingsdood volkomen verkeerd was aangepakt. In lichamelijke zin was er geen oplossing voor het mysterie. De remmingsdood is een ziekte van de geest.'

Rose onderbrak hem. 'U wilt toch niet zeggen dat de ziekte psychosomatisch is, dr. Tholan?'

Een doorschijnend grijs vlies leek de ogen van de Martiaan te bedekken. Hij keek hen niet meer aan. Hij zei: 'Nee, mevrouw Smollett, de ziekte is niet psychosomatisch. Het is een echte ziekte van de geest; een geestelijke infectie. Mijn patiënten hadden een dubbele geest. Naast hun eigen geest bestonden bewijzen voor de aanwezigheid van een andere geest - een vreemde. Ik heb patiënten onderzocht die behoorden tot andere rassen dan het mijne, en bij hen vond ik hetzelfde. Kortom, er bestaan geen vijf vormen van intelligentie in het heelal, maar zes. En de zesde is parasitair.'

Rose zei: 'Maar dat is krankzinnig - onmogelijk! U móet zich vergissen, dr. Tholan.'

'Ik vergis me niet. Voor ik op Aarde kwam, heb ik die mogelijkheid overwogen. Maar mijn verblijf op het instituut en mijn onderzoek op de afdeling Vermiste Personen hebben me ervan overtuigd dat ik gelijk heb. Wat is er zo onmogelijk aan het idee van een parasitaire intelligentie? Intelligenties als deze laten geen sporen achter, er blijft niets van over - als het hun enige functie is zich te voeden met de geestelijke activiteiten van andere wezens. U kunt zich voorstellen dat een dergelijke parasiet in de loop van misschien miljoenen jaren alle fysieke eigenschappen behalve de strikt noodzakelijke verliest, net zoals onder uw eigen Aardse parasieten de lintworm al zijn functies behalve die van de voortplanting verloor. In het geval van de parasitaire intelligentie zouden alle fysieke vermogens tenslotte verloren gaan. Zij zou niets meer zijn dan zuivere geest die leeft van de geesten van anderen op een manier die wij niet kunnen begrijpen. En speciaal van de geesten van de Aardebewoners.'

Rose zei: 'Waarom speciaal Aardebewoners?'

Drake hield zich afzijdig, hij luisterde gespannen, maar stelde geen verdere vragen. Hij stelde zich er blijkbaar tevreden mee de Martiaan te laten uitspreken.

'Hebt u niet begrepen dat die zesde intelligentie van de Aarde stamt? De mensheid heeft er vanaf het begin mee geleefd, heeft zich er aan aangepast, is er zich niet van bewust. Daarom groeien de hogere soorten van de Aardse dieren, met inbegrip van de mens, niet verder na het bereiken van de geslachtsrijpheid en sterven ze tenslotte, wat een natuurlijke dood genoemd wordt. Dat is het resultaat van de parasitaire besmetting. Daarom slaapt u en droomt u, want dan voedt de parasitaire geest zich en dan bent u zich er misschien iets meer van bewust. Dat is ook de reden waarom van alle intelligenties alleen de Aardse geest zo labiel is. Waar elders in het heelal komen schizofrenie en dergelijke geestesziekten voor? Per slot van rekening moeten er zelfs nu nog hier en daar menselijke geesten voorkomen die zichtbaar door de parasiet zijn aangetast.

Hoe dan ook, deze parasitaire geesten waren in staat de ruimte te doorkruisen. Ze kennen geen fysieke belemmeringen. Ze konden tussen de sterren zweven in een staat die overeenkomt met een geestelijke winterslaap. Waarom de eersten dat deden, weet ik niet; waarschijnlijk zal nooit iemand dat te weten komen. Maar toen die eersten eenmaal de aanwezigheid van intelligenties op andere planeten ontdekt hadden, begon een kleine maar gestadige stroom parasitaire intelligenties zijn weg door de ruimte te zoeken. Wij, op de buitenste planeten, moeten een feestmaal voor ze betekend hebben, anders zouden ze niet zoveel moeite gedaan hebben ons te bereiken. Ik denk dat velen de reis niet overleefd hebben, maar voor degenen die het haalden, moet het de moeite waard geweest zijn.

Maar ziet u, wij van de buitenplaneten hadden miljoenen jaren niet met deze parasieten geleefd, zoals de mens en zijn voorouders. We hadden ons niet aan ze aangepast. Onze zwakkere groepen waren in honderden generaties niet weggeselecteerd waardoor alleen de resistenten zouden zijn overgebleven. Daarom kunnen Aardebewoners de infectie tientallen jaren met betrekkelijk weinig schade overleven, terwijl wij binnen een jaar sterven.'

'En is dat de reden dat de ziekte is toegenomen sinds de interstellaire reizen tussen de Aarde en de andere planeten begonnen zijn?'

'Ja.' Er viel een stilte, toen zei de Martiaan met een plotselinge opflikkering van energie: 'Geef me mijn cilinder terug. U hebt het antwoord dat u wilde.'

Drake zei op koele toon: 'Hoe staat het met de afdeling Vermiste Personen?' Hij liet de cilinder weer heen en weer bungelen, maar De Martiaan volgde de bewegingen niet meer. Het grauwe doorzichtige vlies over zijn ogen leek dikker geworden en Rose vroeg zich af of dat alleen een teken van vermoeidheid was of een gevolg van cyanidegebrek.

De Martiaan zei: 'Waar wij ons niet goed aanpassen aan de intelligentie die de mens infecteert, is die op zijn beurt ook niet aan ons aangepast. Ze kunnen zich met ons voeden - schijnen daar zelfs de voorkeur aan te geven -, maar ze kunnen zich niet voortplanten met ons als enige voedselbron. Daarom is de remmingsdood tussen onze mensen onderling niet besmettelijk.'

Rose keek hem met stijgende afschuw aan. 'Wat wilt u daarmee zeggen, dr. Tholan?'

'De Aardebewoner blijft de voornaamste gastheer voor de parasiet. Een Aardebewoner kan een van ons besmetten als hij tussen ons verblijft. Maar de parasiet moet, als hij zich eenmaal in een intelligentie van de buitenwereld bevindt, naar een Aardebewoner terugkeren als hij een kans wil hebben zich voort te planten. Voor de interstellaire reizen kon dat alleen gebeuren door de ruimte opnieuw te doorkruisen en daarom was de kans op infectie uiterst gering. Nu worden we steeds opnieuw geïnfecteerd doordat de parasieten naar de Aarde terugkeren en onze planeet weer bereiken via de geesten van Aardebewoners die door de ruimte reizen.'

Rose zei met een zwakke stem: 'En de vermiste personen ...'

'Zijn de tussengastheren. Natuurlijk ken ik het exacte proces niet precies. De mannelijke Aardse geest schijnt voor hun doeleinden het best geschikt te zijn. U zult zich herinneren dat ze me op het instituut verteld hebben dat de gemiddelde man drie jaar korter leeft dan de gemiddelde vrouw. Als de voortplanting eenmaal heeft plaatsgevonden, vertrekt de besmette man per ruimteschip naar de buitenplaneten. Hij verdwijnt.'

'Maar dat is onmogelijk,' hield Rose vol. 'Wat u zegt, betekent dat de parasitaire geest de handelingen van zijn gastheer kan beïnvloeden! Dat is niet mogelijk, want dan zouden wij Aardebewoners hun aanwezigheid bemerkt hebben.'

'Die beïnvloeding, mevrouw Smollett, kan heel onopvallend zijn, en kan bovendien slechts plaatsvinden gedurende de periode van de daadwerkelijke voortplanting. Ik wijs u op uw afdeling Vermiste Personen. Waarom verdwijnen er hoofdzakelijk jonge mannen? U hebt daarvoor een economische en psychologische verklaring, maar dat is niet voldoende. - Maar ik voel me nu erg ziek en kan niet lang meer spreken. Dit wil ik nog zeggen. In de geestelijke parasiet hebben uw volk en het mijne een gemeenschappelijke vijand. Als hij niet bestond, hoefden Aardebewoners evenmin als wij onvrijwillig te sterven. Ik dacht dat ik, als het onmogelijk zou blijken naar mijn eigen wereld terug te keren met de inlichtingen die ik verzameld heb, vanwege de ongebruikelijke methoden die ik daarbij gebruikt heb, de autoriteiten op Aarde zou hebben kunnen benaderen en hun hulp had kunnen inroepen bij het uitroeien van deze bedreiging. U kunt zich voorstellen hoe blij ik was toen ik ontdekte dat de echtgenoot van een van de biologen van het instituut verbonden was aan een van de belangrijkste veiligheidsorganen op Aarde. Natuurlijk stelde ik alles in het werk om bij u te kunnen logeren, zodat ik onder vier ogen met hem zou kunnen spreken, hem van de verschrikkelijke waarheid op de hoogte zou kunnen stellen en zijn positie zou kunnen gebruiken bij de aanval op de parasieten. Dat is nu natuurlijk onmogelijk geworden. Ik kan u dat niet kwalijk nemen. Van u, als Aardebewoners, kan niet verwacht worden dat u de psychologie van mijn volk begrijpt. Maar toch moet u het volgende begrijpen. Ik kan mij verder met geen van u beiden bezighouden. Ik zou zelfs niet langer op Aarde kunnen blijven.'

Drake zei: 'Dus u alleen, als enige van uw volk, kent deze theorie?'

'Ik alleen.'

Drake stak hem de cilinder toe. 'Uw cyanide, dr. Tholan.'

De Martiaan greep er gretig naar. Zijn soepele vingers manipuleerden met de uiterste nauwgezetheid met de slang en het ventiel. Binnen tien seconden had hij de apparatuur geïnstalleerd en inhaleerde het gas met diepe teugen. Zijn ogen werden helder.

Drake wachtte tot de Martiaan normaal ademde, richtte het naaldpistool zonder dat de uitdrukking op zijn gezicht veranderde, en vuurde. Rose gilde. De Martiaan bleef overeind. Zijn onderste ledematen konden het niet begeven, maar zijn hoofd waggelde heen en weer en de cyanideslang viel uit zijn mond. Opnieuw sloot Drake het ventiel, hij gooide de cilinder opzij en bekeek het dode wezen met een sombere blik. Er waren geen uiterlijke tekenen dat het gedood was. De patroon uit het naaldpistool, dunner dan de naald waaraan het wapen zijn naam ontleende, was met vernietigende uitwerking in de buikholte ontploft.

Rose rende, nog steeds gillend, de kamer uit. Drake ging haar achterna en greep haar bij de arm. Ze hoorde het harde kletsende geluid van zijn vlakke hand op haar gezicht zonder pijn te voelen en barstte in snikken uit.

Drake zei: 'Ik heb je gezegd dat je hier niets mee te maken had. Wat ben je nu van plan?'

Ze zei: 'Laat me gaan. Ik wil weg. Ik wil weg uit dit huis.'

'Omdat ik iets heb gedaan dat ik moest doen? Je hebt gehoord wat hij zei. Dacht je dat ik kon toestaan dat hij naar zijn wereld terugkeerde om die leugens te verspreiden? Ze zouden hem geloven. En wat dacht je dat er dan gebeurd zou zijn? Kun je je voorstellen wat een interplanetaire oorlog zou betekenen? Ze zouden denken dat ze ons allemaal moesten doden om de ziekte een halt toe te roepen.'

Ten koste van enorme inspanning wist Rose zich te beheersen. Ze keek Drake strak in de ogen en zei: 'Wat dr. Tholan zei, waren geen leugens en geen vergissingen, Drake.'

'Ach, kom, doe niet zo hysterisch. Je kunt beter gaan slapen.'

'Ik weet dat wat hij zegt, waar is, want de Veiligheidscommissie weet alles over die theorie, en weet dat het de waarheid is.'

'Waarom zeg je zoiets belachelijks?'

'Omdat je het zelf tot twee keer toe ongewild hebt toegegeven.'

Drake zei: 'Ga zitten.' Ze gehoorzaamde, en hij bleef staan en keek haar onderzoekend aan. 'Dus ik heb mezelf twee keer blootgegeven, hè? Je hebt een druk dagje speurwerk achter de rug, lieve. Er zijn bepaalde kanten aan je die je bijzonder goed weet te verbergen.' Hij ging zitten en sloeg zijn benen over elkaar.

Rose dacht dat ze inderdaad een drukke dag achter de rug had. Van de plaats waar ze zat, kon ze de elektrische klok aan de keukenmuur zien; het was meer dan twee uur na middernacht. Harg Tholan was hun huis vijfendertig uur geleden binnengekomen, en nu lag hij, vermoord, in de logeerkamer.

Drake zei: 'Nou, ga je me nog vertellen waar ik mijn twee fouten gemaakt heb?'

'Je trok wit weg toen Harg Tholan me een charmante gastvrouw noemde. Gastvrouw heeft namelijk een dubbele betekenis, Drake. Een gastheer of gastvrouw is iemand die een parasiet herbergt.'

'Dat is er een,' zei Drake. 'Wat was de tweede?'

'Dat was iets dat je deed voordat Harg Tholan hier kwam. Het heeft me uren gekost voordat ik me herinnerde wat het was. Kun jij het je herinneren, Drake? Je had het erover hoe onaangenaam het voor Martianen was om met Aardebewoners om te gaan, en ik zei dat Harg Tholan arts was en het wel doen móest. Ik vroeg je of je soms dacht dat menselijke doktoren het prettig vonden om naar de tropen te gaan of door besmette muskieten gestoken te worden. Weet je nog hoe je toen van streek raakte?'

Drake lachte. 'Ik had geen idee dat ik zo doorzichtig was. Muskieten fungeren als gastheren voor malaria en gele koorts-parasieten.' Hij zuchtte. 'Ik heb mijn best gedaan om je hier buiten te houden. Ik heb geprobeerd die Marskramer hier weg te houden. Ik heb het met dreigementen geprobeerd. Nu kan ik je alleen nog maar de waarheid vertellen. Ik moet wel, want alleen de waarheid - of de dood - kan je rustig houden. En ik wil je niet doden.'

Met grote angstogen kromp ze ineen in haar stoel.

Drake zei: 'De commissie kent de waarheid. Dat helpt ons niet veel. We doen alles wat we kunnen om te vermijden dat de andere werelden er achter komen.'

'Maar je kunt de waarheid niet eeuwig verbergen! Harg Tholan kwam erachter. Je hebt hem vermoord, maar een andere buitenaardse zal dezelfde ontdekking doen - dat zal steeds opnieuw gebeuren. Je kunt ze niet allemaal doden.'

'Dat weten wij ook wel,' gaf Drake toe. 'We hebben geen keus.'

'Waarom?' riep Rose uit. 'Harg Tholan heeft je de oplossing aan de hand gedaan. Hij doelde niet op een oorlog tussen de verschillende werelden. Hij stelde voor dat we ons met de andere intelligente rassen zouden verenigen om gezamenlijk de parasiet te vernietigen. En dat kunnen we! Als we ons samen met de anderen tot het uiterste inspannen...'

'Bedoel je dat we hem konden vertrouwen? Sprak hij namens zijn regering of namens de andere rassen?'

'Kunnen we het ons permitteren risico's te lopen door zijn aanbod te weigeren?'

Drake zei: 'Je begrijpt het niet.' Hij nam een van haar koude passieve handen in de zijne. Hij ging verder: 'Het mag vreemd lijken als ik probeer jou iets over je eigen specialiteit te vertellen, maar ik wil dat je me aanhoort. Harg Tholan had gelijk. De mens en zijn voorgangers hebben een ontelbaar aantal eeuwen met deze parasitaire intelligentie geleefd, in ieder geval veel langer dan we Homo sapiens zijn. In die periode hebben we ons er niet alleen aan aangepast, we zijn er tevens afhankelijk van geworden. Het is geen geval van parasitisme meer. Het

is een kwestie van wederzijdse samenwerking. Jullie biologen hebben er een naam voor.'

Ze trok met een ruk haar hand terug. 'Waar heb je het over? Symbiose?'

'Precies. Wij hebben zelf ook een ziekte, als je je dat kunt herinneren. Een tegenovergestelde ziekte; één waarbij onbelemmerde groei optreedt. We hebben die al eens ter sprake gebracht in contrast met de remmingsdood. Nou, en wat is de oorzaak van kanker? Hoelang hebben biologen, fysiologen, biochemici en alle anderen naar de oplossing van dat raadsel gezocht? En hoeveel resultaat hebben ze geboekt? Waarom? Kun je die vraag nu zelf beantwoorden?'

Langzaam zei ze: 'Nee, dat kan ik niet. Waar heb je het in godsnaam over?'

'Het is allemaal goed en wel om te zeggen dat als we de parasiet konden vernietigen, dat we dan onbeperkt zouden kunnen groeien en voortleven; of tenminste tot we er genoeg van kregen te groot te worden of te lang te leven, en ons zelf op een zindelijke manier elimineerden. Maar hoeveel miljoenen jaren is het geleden dat het menselijk lichaam onbeperkt kon groeien? Kan het dat nog? Is de chemische huishouding van het lichaam daaraan aangepast? Heeft het genoeg van die dingen, weet ik veel hoe ze heten?'

'Enzymen,' vulde Rose fluisterend aan.

'Juist, enzymen. Het is onmogelijk. Als om welke reden ook de parasitaire geest, zoals Harg Tholan het noemt, het menselijk lichaam verlaat of wanneer de relatie ervan met de menselijke geest verstoord wordt, treedt groei op, maar niet op een ordelijke wijze. Wij noemen die vorm van groei kanker. En daar heb je het. Er is geen methode om van de parasiet af te komen. We zijn er tot in eeuwigheid mee verbonden. Om van hun remmingsdood af te komen, moeten de buitenaardsen eerst alle gewervelden op aarde uitroeien. Er is voor hen geen andere oplossing, en dus moeten we voorkomen dat ze achter de waarheid komen. Heb je dat begrepen?'

Haar mond was kurkdroog; het was moeilijk om de woorden over haar lippen te krijgen. 'Ik begrijp het, Drake.' Ze merkte dat er druppeltjes op zijn voorhoofd parelden die langs zijn wangen omlaag liepen. 'En nu moet je zien dat je het het uit huis krijgt.'

'Het is midden in de nacht en het lukt me wel om het lichaam ongezien uit het gebouw te krijgen. Daarna...' Hij draaide zich naar haar toe. 'Ik weet niet wanneer ik terugkom.'

'Ik begrijp het, Drake,' herhaalde ze.

Harg Tholan was zwaar. Drake moest hem door de flat slepen. Rose keerde zich walgend af. Ze bedekte haar ogen tot ze hoorde dat de voordeur in het slot viel. 'Ik begrijp het, Drake,' fluisterde ze bij zichzelf.

 

Het was drie uur in de nacht. Bijna een uur was voorbijgegaan sinds ze de voordeur in het slot had horen vallen achter Drake met zijn last. Ze wist niet waar hij heengegaan was, wat hij van plan was...

Ze zat als verdoofd in haar stoel. Ze had geen slaap; ze had geen behoefte zich te bewegen. Haar gedachten draaiden in een kringetje rond om datgene wat ze wist en niet wilde weten.

Parasitaire geesten! Was het alleen maar een samenloop van omstandigheden of een vreemde overlevering, een lang verborgen traditie of een vorm van inzicht wortelend in een grijs verleden, die de mythe van de menselijke oorsprong levend hield? Ze dacht bij zichzelf dat er in het begin twee intelligenties op Aarde bestaan hadden. Er waren twee mensen in de Hof van Eden en ook de slang, die 'listiger was dan alle dieren des velds'. De slang besmette de mens en verloor als gevolg daarvan zijn ledematen. Hij had ze niet meer nodig. En als gevolg van die infectie werd de mens uit de tuin van het eeuwige leven verbannen. De Dood was de wereld binnengetreden.

Maar ondanks al haar inspanningen werd de cirkel van haar gedachten wijder waardoor Drake er in werd opgenomen. Ze probeerde de gedachte te verbannen en hij kwam terug; ze telde tot duizend, ze noemde alle voorwerpen binnen haar gezichtsveld bij naam, ze riep: 'Nee, nee, nee' en de gedachte kwam terug. Er viel niet aan te ontkomen.

Drake had tegen haar gelogen. Het was een aannemelijk verhaal geweest. De meeste mensen had hij er zand mee in de ogen kunnen strooien; maar Drake was nu eenmaal geen bioloog. Kanker kon niet, zoals Drake gezegd had, een ziekte zijn die het gevolg was van het verloren vermogen tot onbeperkte groei. Ook kinderen die nog niet volgroeid waren, konden kanker krijgen; zelfs in embryonaal weefsel kwam kanker voor. Vissen, die net als buitenaardsen groeiden zolang ze leefden, konden eraan lijden. Kanker tastte planten aan die geen geest bezaten waarop geparasiteerd kon worden. Kanker had niets te maken met de aanwezigheid of afwezigheid van normale groeiprocessen; het was de universele ziekte van het leven, waarvoor géén weefsel van welk veelcellig organisme dan ook immuun was.

Hij had niet hoeven liegen. Hij had zich door een sentimentele zwakheid niet hebben hoeven laten verleiden de noodzaak haar op die manier te doden, te ontlopen. Ze zou de zaak op het instituut aanhangig maken. De parasiet kón bedwongen worden. De afwezigheid er van zou géén kanker veroorzaken. Maar wie zou haar geloven?

Ze bedekte haar ogen met haar handen. De jonge mannen die verdwenen, waren meestal nog geen jaar getrouwd. Hoe het voortplantingsproces van de parasitaire intelligenties ook plaatsvond, het moest samengaan met nauwe associatie met een andere parasiet - het soort nauwe associatie dat alleen mogelijk was als de respectieve gastheer en gastvrouw een even nauwe persoonlijke band hadden. Zoals in het geval van pas getrouwde mensen.

Ze voelde hoe haar gedachten langzaam werden uitgeschakeld. Ze zouden bij haar komen. Ze zouden zeggen: 'Waar is Harg Tholan?' en ze zou antwoorden: 'Bij mijn man.' Maar ze zouden zeggen: 'Waar is uw man?' want hij zou ook verdwenen zijn. Hij had haar niet meer nodig. Hij zou nooit terugkeren. Ze zouden hem nooit vinden, want hij zou ergens in de ruimte zijn. Ze zou ze allebei, Drake Smollett en Harg Tholan, opgeven bij de afdeling Vermiste Personen.

Ze wilde huilen, maar ze kon niet; haar ogen bleven pijnlijk droog.

En toen giechelde ze en ze kon niet ophouden. Het was zo grappig. Ze had naar de antwoorden op zoveel vragen gezocht en ze allemaal gevonden. Ze had zelfs het antwoord gevonden op de vraag waarvan ze dacht dat hij met de kwestie niets te maken had.

Ze was er eindelijk achter gekomen waarom Drake met haar getrouwd was.