29
Eentonig gleden de ruitenwissers van de Volkswagen over het raam en lieten streperige sporen achter. Rechercheur Van Buren was net Breda gepasseerd en reed nu over de A1 richting Antwerpen. Hij had het volume van de radio zacht gedraaid en probeerde in zijn hoofd een samenvatting van het onderzoek te maken. Hij had vanmorgen een faxbericht van de provider ontvangen waarin stond dat de IMEI-code uit de gsm van de dader was bekeken en dat er geen andere simkaart was gebruikt in het toestel. Het toestel bleek ook niet meer in gebruik te zijn, tenminste, er kwamen over de tap geen gesprekken binnen. Het telefoonverkeer van Zwartjes viel tot nu toe ook tegen en op het parkeerterrein van Elst waren geen bruikbare sporen gevonden. Wat had hij tot nu toe? Twee daders: een vrouw en een man. Een Daihatsu, een onbruikbaar telefoonnummer en wat schoenafdrukken. Hij moest zich focussen op de contacten die de meisjes via de chatrooms hadden opgedaan. De daders moesten op een of andere manier hun slachtoffers selecteren. Op leeftijd en uiterlijk, misschien zelfs op karakter. De enige mogelijkheid was door middel van een profielbeschrijving waartoe de daders toegang hadden. In de computer van Marcia hadden ze enkele honderden contacten aangetroffen, bij Floor waren dat er een twintigtal. Er waren drie opvallende contacten overgebleven: Dude17 uit Ede, Zwartjes uit Den Haag en deze knaap uit Antwerpen.
Met moeite vond de rechercheur het juiste adres en vervloekte zichzelf omdat hij zijn navigatiesysteem thuis had laten liggen. Hij parkeerde de dienstauto voor het politiebureau en stapte uit. Het was gestopt met regenen en voorzichtig probeerde de zon door het wolkendek heen te breken. Hij had zijn telefoon gepakt en activeerde het nummer van Heleen. Ze nam direct op en hij informeerde of er al nieuwe ontwikkelingen op de tap waren. Ze moest hem teleurstellen.
Over de telefoon van Zwartjes was nog niets bruikbaars gekomen. Met een zucht verbrak hij de verbinding en liep toen het hoofdbureel Noord binnen.
Hij legde zijn legitimatiepas op de balie en vertelde dat hij gistermiddag telefonisch een afspraak had gemaakt met afdeling Noord. Nadat de baliemedewerker een kort telefoongesprek had gevoerd met de dienstdoende chef werd de rechercheur verzocht om in de ontvangsthal plaats te nemen.
Van Buren had zijn handen in zijn jaszakken gestopt en stond roerloos voor het raam. Hij observeerde de mensen die over het terrein van het politiebureau liepen en voelde zich plotseling intens moe. De lange dagen begonnen hun tol te eisen. Hij zou na dit onderzoek een week verlof opnemen.
Misschien dat hij er met Vivian een paar dagen op uit kon trekken. Hij had haar gisteravond nog gebeld en ze klonk blij toen ze zijn stem hoorde. Er gleed een glimlach over zijn gezicht.
‘Inspecteur Van Buren?’ Van Buren draaide zich met een ruk om. Er stond een volslanke, lange man in uniform voor zijn neus. Hij gaf hem een hand en stelde zich voor als Maarten Crappe. ‘Ik heb begrepen van mijn meerdere dat u onze hulp kunt gebruiken voor uw onderzoek. Het lijkt mij verstandig als we even een lege kamer opzoeken. Volgt u mij maar.’ Met kordate stappen liep hij voorop door de gangen. Hij hield een deur open en maakte een uitnodigend gebaar naar het zitje in de hoek.
‘Kan ik u wat te drinken aanbieden? Koffie, thee of iets fris?’
‘Doet u maar een koffie met melk en extra suiker.’ De man vertrok en kwam niet veel later met een dienblad het vertrek weer binnen. ‘Ik krijg net van mijn collega door dat meneer Gerrard zich een halfuur geleden heeft gemeld. Waar wordt meneer precies van beschuldigd, inspecteur?’
‘Nog nergens van. Ik wil hem graag als getuige horen. Wij zijn bezig met een zedenonderzoek en meneer Gerrard onderhield contacten met een van de slachtoffers.’
Crappe knikte begrijpend. ‘Wilt u er een koek bij?’ Hij hield een bord met de lekkernij onder de neus van de rechercheur.
‘Graag. Is meneer Gerrard een bekende van de politie?’
Crappe pakte zijn aantekeningen en liet zich in een stoel zakken. ‘Nee. Meneer Gerrard is nog nooit met de politie in aanraking geweest. Hij heeft een baan als leerlingtimmerman in de haven van Antwerpen en woont bij zijn vader, achter het Kielpark. Zijn vader werkt als monteur bij een autobedrijf en heeft ook geen antecedenten. Misschien dat u iets meer kunt vertellen over uw onderzoek?’
‘Allicht.’ Van Buren haalde nu ook zijn aantekeningen tevoorschijn en deed zijn verhaal. Crappe luisterde aandachtig, maakte zelfs wat bruikbare opmerkingen en vroeg toen of hij bij het verhoor aanwezig mocht zijn. Van Buren vond dat de man een sympathieke indruk maakte en hij had geen bezwaar. Hij wees het aanbod om van een computer gebruik te maken af en volgde de man toen naar de verhoorruimte.
Met een loom gebaar wreef Erik Gerrard zijn donkerblonde krullen uit zijn gezicht en keek de twee mannen afwachtend aan. Hij had geen flauw idee waarom hij zich vandaag met spoed op het politiebureau moest melden. Hij was des te meer verbaasd toen de forse, kale man hem een legitimatie onder de neus duwde en meldde dat hij een Nederlandse rechercheur was en speciaal voor hem naar Antwerpen was afgereisd. Maar toen de rechercheur de naam van Marcia Janssens liet vallen, schoot hij rechtop in zijn stoel. Zijn gezicht stond bezorgd toen hij de rechercheur vertelde dat Marcia zijn vriendin was en dat hij haar had leren kennen op het internet.
‘Is er iets met haar aan de hand?’
‘Heeft ze jou nog niets verteld?’ vroeg de rechercheur nu op zijn beurt verbaasd.
De blonde krullen schudden in het rond. ‘Ik probeer haar al dagen te bereiken, maar ze reageert niet op mijn telefoontjes en mailtjes.’
‘Misschien heeft ze daar een reden voor’, meende de rechercheur en hij keek de jongen lang en aandachtig aan.
Zijn bruine ogen keken opstandig terug. ‘Ik zou niet weten welke. Wat is er nu eigenlijk gebeurd? Ik heb toch het recht om te weten waarom ik hier zit?’
‘Ken je Floor Kloostermans?’
‘Ja, dat is haar vriendin’, antwoordde hij ongeduldig.
‘Ze zijn enkele dagen terug onder valse voorwendsels naar een pand gelokt. Daar zijn ze misbruikt. Er zijn pornografische afbeeldingen van de meisjes gemaakt.’
De mond van de jongen viel open. ‘Jezus’, mompelde hij ten slotte.
‘Wij hebben haar computer onderzocht en alle contacten die zij onderhield op een rijtje gezet en daar kom jij in voor. Ik ben hier om te onderzoeken of jij iets met deze zaak te maken hebt.’
‘Hoe bedoelt u? Ziet u mij als een verdachte?’
De rechercheur knikte. Een zenuwachtige lach borrelde uit de keel van de jongen omhoog. ‘Omdat ik heb gemaild met mijn vriendin ben ik verdacht? Het is toch normaal dat ik met haar contact heb. Of niet?’ De laatste vraag was tegen Crappe gericht.
‘Iedereen die contact met de meisjes heeft gehad is verdacht’, antwoordde de Vlaamse collega. ‘Vriend of geen vriend. Naar aanleiding van de antwoorden die jij geeft, kan de inspecteur eventueel uitsluiten dat jij iets met de zaak te maken hebt. Misschien heb jij informatie die voor het onderzoek van belang kan zijn.’
De jongen kalmeerde. ‘Wanneer is het gebeurd?’
‘Zaterdag 23 juni.’
Zijn bruine ogen vernauwden zich iets. ‘Had ze toen geen afspraak met een modeblad?’
‘Hoe weet je dat?’ Van Buren drukte zijn pen open.
‘Dat heeft ze me verteld.’
‘Via de mail?’
Hij knikte. ‘We spraken elkaar elke avond op msn, behalve de laatste dagen dan...’
‘Hadden jullie daar een vaste tijd voor?’
De jongen haalde zijn schouders op. ‘Meestal na etenstijd en als dat veranderde, dan stuurden we een sms'je of we belden.’
‘Heb jij ook een webcam?’
‘Ja. Dat maakt het computeren juist leuker dan bellen.’
‘Deden jullie ook seksspelletjes?’
‘Ja. Niet elke avond,maar toch geregeld.’ Hij grijnsde uitdagend naar de twee politiemannen. ‘Ik ben een gezonde jongen.’
‘Maar wilde je haar dan nooit een keer ontmoeten?’
‘Dat was wel de bedoeling. We hadden een keer afgesproken in Den Bosch, maar dat ging niet door. Ze had huisarrest. Er was iets voorgevallen op school, een vechtpartij met een groepje vervelende meiden.’
‘Vond je dat niet frustrerend? Nou kon je haar een keer echt aanraken en dan gaat het niet door.’
‘Tuurlijk is dat vervelend. Maar we zouden een nieuwe afspraak maken en daar is nog niets van gekomen.’
‘Waarom niet?’
‘Omdat er steeds iets tussenkomt. En omdat ik met de trein uit Antwerpen moet komen blijft alleen het weekend over. Ik heb geen ander vervoer, weet u.’
‘Heb je geen rijbewijs?’
‘Nee, nog niet. Ik ben aan het sparen voor autorijlessen.’
‘Ik wil toch nog even terugkomen op die seksspelletjes voor de webcam. Heb je die beelden opgeslagen via je cam?’
‘Nee. Waarom zou ik?’
‘Om het te laten zien aan anderen. Ze is tenslotte een mooie meid. Praat je wel eens over jullie seksspelletjes met anderen? Op het internet of met je vrienden, je weet wel, mannen onder elkaar.’
Er verscheen een frons tussen zijn ogen. ‘Zo ziek ben ik niet.
Ik zie haar niet als een lustobject. Misschien vindt u het moeilijk om te geloven, maar ik geef echt om haar.’
Van Buren vlocht zijn handen in elkaar en observeerde de jongen. Zijn verontwaardiging was totaal oprecht. Hij was ervan overtuigd dat Erik Gerrard niets met dit misdrijf te maken had.
‘Ik heb geen vragen meer.’ Hij keek Maarten Crappe van opzij aan. ‘U misschien?’
Deze schudde zijn hoofd.
‘Heb jij nog vragen?’ Van Buren wendde zich weer tot de jongen.
‘Ja. Ik wil graag weten hoe het met haar is. Is ze gewond, is ze in de war, heeft ze pijn? Kan ik haar gewoon bellen?’ Zijn stem trilde toen hij zijn vragen stelde.