9 Met de rug tegen de muur
Er volgden enkele seconden van aarzeling, waarin de laatste
echo's van het schot wegstierven. Iedereen wachtte op een tweede
schot. Carl Andersen liep naar buiten, een laan in die met grind
bedekt was. Een der agenten die in het park op wacht stonden, kreeg
opeens een ingeving. Hij rende naar de moestuin, waar in het midden
een waterput was met een hoge stenen rand en een katrol erboven.
Hij had er zich nauwelijks overheen gebogen, of hij sprong weer
achteruit, blies op zijn fluit.
-Breng hem terug naar binnen, met geweld als hij niet wil! riep
Maigret tegen Lucas, op de Deen wijzend, die slechts met moeite op
de been kon blijven.
En alles speelde zich tegelijkertijd af in het schemerige licht van
de aanbrekende dag. Lucas wenkte een van zijn mensen. Ze gingen met
hun tweeën naar de gewonde toe, praatten een ogenblik met hem,
gooiden hem, toen hij niet naar rede wilde luisteren, op de grond
en droegen hem weg, terwijl hij tegenspartelde en heftig
protesteerde. Maigret liep op de waterput af, maar de agent stak
bezwerend zijn hand op en schreeuwde:
-Past u op!
Er floot inderdaad een kogel langs hem heen, terwijl de echo van de
knal in de diepte in lange golven wegebde.
-Wie is dat?
-Die jonge vrouw... En een man ... Ze zijn aan het vechten...
De commissaris ging voorzichtig naar de put. Maar hij kon zo goed
als niets zien.
-Je zaklamp ...
Hij kreeg maar heel even de tijd een blik in de diepte te slaan,
want het scheelde maar een haar of de lantaarn was door een kogel
verbrijzeld. De man was Michonnet. De put was niet diep. Hij was
daarentegen heel breed en er stond geen water in.
En de twee, daar beneden, waren in een handgemeen gewikkeld.
Voorzover Maigret had kunnen zien, had de verzekeringsagent Else
bij de keel vast als om haar te wurgen. Zij had een revolver in de
hand. Maar hij had ook die hand omklemd, kon de revolver dus
richten waarheen hij wilde.
-Wat moeten we doen? vroeg de inspecteur.
Hij stond bleek en ontdaan achter de commissaris. Af en toe hoorde
men een gesmoorde kreet. Dat was Else, die bijna stikte en wanhopig
worstelde om los te komen.
-Michonnet, geef je over!... beval Maigret, hoewel hij niet
verwachtte dat de verzekeringsagent zou gehoorzamen.
De man antwoordde zelfs niet, schoot naar boven en toen aarzelde de
commissaris niet meer. Met éen sprong was hij over de putrand, kwam
boven op de rug van Michonnet terecht en met zijn hak op een been
van Else, die een kreet van pijn slaakte.
Het was éen verwarde kluwen. Er ging nog een schot af. De kogel
schampte langs de muur van de put, verdween in de lucht, terwijl de
commissaris, uit voorzorg, als een bezetene met zijn beide vuisten
op het hoofd van Michonnet hamerde.
Na enkele seconden verscheen er een blik als van een gewond dier in
de ogen van Michonnet, hij wankelde en viel opzij, met een
blauw oog en een ontwrichte kaak. Else stond, met beide handen
tegen haar hals gedrukt, te snakken naar adem.
Het was tragisch en lachwekkend tegelijk, dat gevecht op de bodem
van een put, in een lucht van salpeter en modder, in het
halfdonker. Nog lachwekkender was de afloop: Michonnet, die aan het
touw van de katrol vastgebonden en, slap als een lege plunjezak en
steunend en kermend, opgehesen werd; Else, die door Maigret onder
de armen genomen en omhooggetrokken werd en die helemaal vuil was,
met grote plekken groenachtig mos op haar zwartfluwelen japon.
Noch zij noch haar tegenstander hadden het bewustzijn helemaal
verloren. Maar ze waren doodop en verbitterd; ze deden denken aan
die clowns, die men wel eens een bokswedstrijd ziet parodiëren en
die, wanneer ze over elkaar op de grond liggen, nog doorgaan met in
het wilde weg te stompen.
Maigret had de revolver opgeraapt. Het was die van Else, de
revolver die in de holte achter het schilderij ontbroken had. Er
zat nog éen kogel in. Lucas kwam uit het huis aangelopen met een
ernstig gezicht, zuchtte terwijl hij toekeek:
-Ik heb de ander op zijn bed moeten vastbinden ...
De agent bette met een natgemaakte zakdoek het gezicht van de jonge
vrouw. De brigadier vroeg:
-Waar komen ze vandaan, die twee?
Voor Maigret nog had kunnen antwoorden zagen ze Michonnet, die niet
eens de kracht meer had op zijn benen te staan, niettemin met een
van woede vertrokken gezicht op Else toespringen. Maar zo ver kwam
hij niet, want Maigret gaf hem een trap zodat hij over de grond
rolde en donderde;
-Die komedie is nu afgelopen, begrepen?
Hij schoot in de lach, want het gezicht van de verzekeringsman was
meer dan komisch. Hij deed denken aan die woedende kinderen, die
door hun moeder gedragen worden onder éen arm terwijl ze met de
andere hand een pak voor hun broek krijgen en die dan blijven
spartelen, schreeuwen, huilen, proberen te bijten en te slaan,
zonder zich gewonnen te willen geven. Want Michonnet huilde! Hij
huilde en trok gezichten tegen Maigret! Hij dreigde zelfs met zijn
vuist! Else stond eindelijk weer overeind, streek met haar hand
over haar voorhoofd.
-Ik dacht heus dat ik er geweest was! zuchtte ze met een zwakke
glimlach. Hij kneep zo hard.. . Op haar ene wang zaten zwarte
strepen aarde en haar verwarde haren zaten vol modder. Maigret was
al niet veel schoner.
-Wat deed u in die put? vroeg hij.
Ze keek hem scherp aan opeens. Haar glimlach verdween. Men voelde
dat ze opeens weer over al haar koelbloedigheid beschikte.
-Geeft u antwoord ...
-Ik... Ik ben daar met geweld heen gebracht...
-Door Michonnet? ...
-Dat is niet waar! schreeuwde deze.
-Het is wel waar ... Hij wilde mij wurgen... Ik geloof dat hij
krankzinnig is .. .
-Ze liegt! Ze is zelf krankzinnig! ... Of liever, zij is ...
-Wie is ze? ...
-Ik weet het niet!... Zij... Het is een adder die doodgetrapt moet
worden ...
Het was ongemerkt licht geworden. In alle bomen tjilpten
vogels.
-Waarom had u een revolver bij u?
-Omdat ik bang was voor een valstrik...
-Wat voor een valstrik? ... Wacht eens even! Laten we niet alles
door elkaar gooien ... U zei zojuist, dat u overvallen was en in de
put gegooid ...
-Ze liegt! brieste de verzekeringsagent nogmaals.
-Vertelt u eens, ging Maigret verder, waar u overvallen werd.
Ze keek om zich heen, wees naar de hoge stoep.
-Daar? En riep u toen niet om hulp?
-Dat kon ik niet...
-U wilt me toch niet vertellen dat dat kleine magere mannetje u
naar de put gedragen heeft... Dat hij tweehonderd meter met een
last van vijfenvijftig kilo gelopen heeft? ...
-Toch is het zo ...
-Ze liegt!...
-Kunt u hem niet laten zwijgen? vroeg ze vermoeid. Ziet u niet dat
hij krankzinnig is? ... Dat is hij trouwens al heel lang ...
Michonnet moest in bedwang worden gehouden, want hij wilde weer op
haar toe vliegen. Het was een heel gezelschap in de tuin: Maigret,
Lucas, twee inspecteurs, die naar de verzekeringsagent met zijn
opgezwollen gezicht stonden te kijken en naar Else, die al pratend
poogde haar toilet weer wat in orde te brengen. Het zou moeilijk
geweest zijn vast te stellen, waarom niemand iets van tragiek in de
situatie voelde. Het leek veeleer op een klucht.
Had de omstandigheid, dat alles zich in dat vale licht van de
vroege ochtend afspeelde, daar misschien iets mee te maken? En ook
het feit dat iedereen moe was, en honger had?
Het werd nog erger toen men een vrouw op de weg aarzelend naderbij
zag komen, door de spijlen van het hek naar binnen zag kijken, het
tenslotte openmaken en hoorde roepen, toen ze Michonnet gewaar
werd:
-Emile!
Het was mevrouw Michonnet, die er meer verdwaasd dan geschrokken
uitzag, mevrouw Michonnet, die een zakdoek uit haar zak haalde en
in tranen uitbarstte.
-Alweer bij die vrouw! ...
Ze maakte een zielige indruk, weerloos, hulpeloos als ze was te
midden van de gebeurtenissen en haar heil zoekend in de troostende
bitterheid van de tranen. Maigret sloeg geamuseerd de serene
uitdrukking op het gezicht van Else gade, die beurtelings van de
een naar de ander die om haar heen stonden, keek. Een knap, heel
fijn gezichtje, met heel scherpe lijnen en zeer aandachtig
opeens.
-Wat ging u doen in die put? ... vroeg hij, op gemoedelijke toon en
met een gezicht alsof hij zeggen wilde: 'Nu geen gekheid meer, hè?
Wijhoeven geen komedie meer tegen elkaar te spelen.'
Ze begreep het. Er krulde een ironische glimlach om haar
lippen.
-Ik geloof dat we er gloeiend bij zijn! gaf ze toe. Maar ik heb
honger, ik heb dorst, ik heb het koud en ik zou me toch nog wel
graag een beetje opknappen, En dan zullen we straks wel zien.
Dat was geen komedie. Integendeel, 'het was volkomen eerlijk en
volkomen duidelijk.
Ze stond heel alleen te midden van de groep, maar ze was niet uit
het lood geslagen. Ze keek met een glimlach op haar gezicht naar de
huilende mevrouw Michonnet en haar jammerlijke echtgenoot, wendde
zich dan naar
Maigret en haar ogen zeiden:
-De stumpers! Wijzijn van dezelfde klasse, is het niet? .. . Straks
zullen we wel praten samen ... U heeft gewonnen!. . . Maar u zult
moeten toegeven dat ik mijn partij goed gespeeld heb!...
Geen angst, ook geen schaamte. Ook niet de minste aanstellerij. Dit
was de ware Else die Maigret eindelijk te zien kreeg en ze genoot
ervan zich te laten zien zoals ze was.
-Kom mee! zei Maigret. En jij, Lucas, zorg jij voor de ander... En
laat zijn vrouw naar huis gaan... Of als ze liever hier wil
blijven, vind ik het ook best...
-Komt u gerust binnen! U stoort mij niet...
Het was dezelfde kamer, daar boven, met de zwarte divan, het ietwat
benauwde parfum, de bergplaats achter het schilderij. En dezelfde
vrouw.
-Carl wordt toch goed bewaakt, hoop ik? vroeg ze met een
hoofdbeweging in de richting van Carls kamer. Want die zou nog
razender zijn dan Michonnet! ... U mag uw pijp wel roken.
Ze schonk water in de waskom, trok rustig haar jurk uit, alsof dat
de gewoonste zaak van de wereld was en liep heen en weer in haar
onderjurk, zonder schaamte en zonder uitdaging.
Maigret dacht aan zijn eerste bezoek in 'de Drie Weduwen', aan
Else, die koel en raadselachtig als een vampin een film geweest
was, aan die zwoele, verlammende sfeer, die ze om zich heen wist te
scheppen. Wat een geraffineerde komediante was ze geweest, toen ze
verteld had over het kasteel van haar ouders, over kinderjuffrouwen
en gouvernantes, over de strengheid van haar vader!
Dat was nu afgelopen! Een gebaar was welsprekender dan alle
woorden: die manier van haar jurk uittrekken, van zichzelf in de
spiegel te bekijken alvorens haar gezicht te wassen.
Het was een gewoon meisje van de straat, geboren en opgegroeid in
een volkswijk, gezond en gewiekst.
-U bent er ingelopen! Dat kunt u niet tegenspreken!
-Maar dat heeft niet lang geduurd... Ze droogde haar gezicht
af.
-Houdt u zich maar niet groot... Gisteren nog, toen u hier was en
ik u een borst liet zien, had u er een droge keel van en het zweet
op uw voorhoofd, grote lobbes die u bent!... Ja, nu doet u dat
natuurlijk niets meer... Toch ben ik niet lelijk ...
Ze ging fier rechtop staan voor de spiegel, keek met welgevallen
naar haar lenige lichaam, dat in het dunne, zijden ondergoed bijna
even goed zichtbaar was als wanneer ze niets aan had gehad.
-Onder ons gezegd, hoe bent u er achter gekomen? Heb ik een fout
gemaakt?
-Verschillende ... -Welke dan?
-U hebt, bijvoorbeeld, een beetje te veel over 'ons kasteel'
gesproken... Iemand die werkelijk op een kasteel woont, zal eerder
over 'ons huis' spreken.
Ze had het gordijn voor een hangkast weggeschoven en keek aarzelend
naar haar japonnen.
-U neemt me natuurlijk mee naar Parijs... En daar word ik
gefotografeerd... Wat denkt u van deze groene?
Ze hield de jurk voor zich om naar het effect te kijken.
-Nee! ... Zwart staat me nog altijd het best... Heeft u een
vlammetje voor me?
Ze lachte, want Maigret werd ondanks alles toch een heel klein
beetje in verwarring gebracht door een zekere erotische spanning
waarmee ze de sfeer ongemerkt wist te laden.
-Kom, laat ik me aankleden!
-Hoe lang bent u al de maitresse van Carl Andersen?
-Ik ben zijn maitresse niet. Ik ben zijn vrouw.
Ze kleurde haar wimpers met een potlood, bracht wat rouge aan op
haar wangen.
-Bent u in Denemarken getrouwd?
-U ziet wel, dat u nog niets weet!... Maar rekent u niet op mij, om
u in te lichten. Dat zou niet volgens de spelregels zijn...
Trouwens, u zult mij niet lang hebben . .. Wanneer ga je naar de
antropometrische afdeling, als je eenmaal gearresteerd bent?
-Daar gaat u straks naar toe.
-Dat is een strop voor u! ... Want daar zullen ze ontdekken dat
mijn ware naam Bertha Krull is en dat ik al ruim drie jaar lang
door de politie van Kopenhagen gezocht word... De Deense regering
zal mijn uitlevering vragen.. . Zo, ik ben klaar! ... Ik zou nu
eerst wel graag iets willen eten, als u daar geen bezwaar tegen
heeft. .. Vindt u ook niet dat het muf ruikt hier? ...
Ze liep naar het raam en zette het open. Dan ging ze naar de deur.
Maigret liep het eerst de kamer uit. Toen gooide ze plotseling de
deur achter hem dicht, schoof de grendel ervoor en men hoorde
snelle voetstappen in de richting van het raam.
Als Maigret tien kilo lichter geweest was, zou ze zeker ontvlucht
zijn. Hij verloor geen kwartseconde. De grendel was nauwelijks
verschoven, of hij beukte met zijn volle gewicht tegen de deur. En
die bezweek direct bij de eerste keer, vloog tegen de grond.
Zowel het slot als de scharnieren waren er afgerukt. Else zat
schrijlings op de vensterbank. Ze aarzelde.
-Te laat! zei hij.
Ze kwam langzaam de kamer weer in; ze hijgde een beetje en op haar
voorhoofd parelden kleine druppeltjes. -Ik moest me nodig zo mooi
mogelijk maken! zei ze spottend terwijl ze op haar gescheurde jurk
wees.
-Geeft u mij uw woord, dat u niet weer zult proberen te
ontvluchten?
-Nee!
-Dan waarschuw ik u, dat ik bij de minste verdachte beweging zal
schieten.
En vanaf dat moment hield hij zijn revolver in zijn hand. Toen ze
voorbij de deur van Carls kamer kwamen, vroeg ze:
-Denkt u dat hij het haalt? ... Hij is tweemaal geraakt, is het
niet?
Hij keek haar aan en hij zou het op dat moment heel moeilijk
gevonden hebben om een oordeel over haar uit te spreken. Hij meende
niettemin op haar gezicht en in haar stem een mengeling van
medelijden en van wrok waar te nemen.
-Het is zijn schuld ook! besloot ze, als om haar geweten te sussen.
Als er nog maar iets te eten is in huis . .. Maigret volgde haar in
de keuken, waar zij in de kasten zocht en tenslotte een blikje
kreeft vond.
-Zoudt u dat voor me open willen maken? ... U kunt het gerust doen
... Ik beloof u dat ik er niet van zal profiteren om de benen te
nemen ...
Maigret waardeerde die grappige openheid die er tussen hen was. Er
was zelfs een zekere intimiteit tussen hen, die bij hem gepaard
ging met een vaag, nauwelijks bewust schuldgevoel.
Else amuseerde zich met die grote dikke bezadigde man, die haar
overwonnen had, maar die haar - dat was ze zich bewust - bewonderde
om haar brutale durf. En hij schepte misschien iets te veel behagen
in dit zo ongewone samenzijn.
-Kom! . .. Eet u eens door ...
-Moeten we al gaan?
-Ik weet nog niet wanneer we vertrekken.
-Vertelt u mij eens eerlijk, wat heeft u nu eigenlijk ontdekt?
-Dat doet er niet toe ...
-Neemt u die idioot van een Michonnet ook mee? ... Die heeft me nog
het meest in angst laten zitten... Ik dacht echt, in die put, dat
het afgelopen was met me .. . Zijn ogen puilden uit zijn hoofd ...
Hij kneep mijn keel dicht zo hard hij kon . ..
-Was u zijn maitresse?
Ze haalde haar schouders op, als een vrouw voor wie dergelijke
details zonder belang zijn.
-En Oscar? . vroeg hij verder.
-Wat bedoelt u?
-Was dat ook een minnaar van u?
-Dat moet u allemaal zelf maar proberen uit te vinden ... Ik weet
precies, wat me te wachten staat... Ik heb nog vijf jaar te goed in
Denemarken voor medeplichtigheid aan een gewapende overval en
verzet tegen de politie... Daarbij heb ik ook die kogel opgelopen .
. .
Ze wees op haar rechterborst.
-En voor de rest moet de politie hier het maar uitzoeken!
-Waar heeft u Isaac Goldberg voor het eerst ontmoet?
-Ik zeg niets ...
-U zult toch moeten spreken.
-Ik zou wel eens willen weten hoe u dat gedaan denkt te krijgen
...
Ze praatte tegen hem terwijl ze ondertussen de kreeft at, zonder
brood, want dat was er niet meer in huis. Men hoorde in de salon
een agent op en neer lopen. Hij bewaakte Michonnet, die in een
fauteuil weggezakt zat. Voor het hek stopten twee auto's achter
elkaar... Het hek ging open en de auto's reden het park binnen, dan
om het huis heen en hielden stil voor het terras. In de eerste auto
zaten een inspecteur, twee agenten en Oscar met zijn vrouw. De
andere wagen was de taxi uit Parijs en daarin zat een inspecteur
met een derde gevangene.
Het drietal had de boeien om de polsen, maar ze keken onbezorgd,
opgeruimd, alsof er geen vuiltje aan de lucht was, behalve de vrouw
van de garagehouder, die rode ogen had.
Maigret nam Else mee naar de salon, waar Michonnet nogmaals
probeerde haar aan te vliegen. De gevangenen werden binnengebracht.
Oscar kwam de kamer in met bijna de ongedwongenheid van een gewone
bezoeker, maar zijn gezicht vertrok toen hij Else en de
verzekeringsman zag. De ander, een Italiaans type, wilde flink
doen.
-Nee maar, een complete familiereünie!... Is er bruiloft, of wordt
er een testament geopend? ...
De inspecteur vertelde Maigret:
-Het is een geluk dat we ze gekregen hebben zonder brokken te maken
, Toen we door Etampes kwamen, hebben we twee agenten meegenomen,
die gewaarschuwd waren en de wagen voorbij hadden zien rijden
zonder dat ze hem tegen hadden kunnen houden...
Vijftig kilometer voor Orléans kregen ze een lekke band. Ze stopten
midden op de weg en richtten hun revolvers op ons, De garagehouder
kwam het eerst tot bezinning, Anders was het een complete
veldslag geworden.
Wij gingen naar ze toe... De Italiaan schoot toch nog twee maal,
zonder ons te raken ...
-Ik heb wel dorst, moet ik zeggen... Toen u bij mij was, gaf ik u
ook te drinken ... merkte Oscar op. Maigret had de monteur, wiens
handen nog steeds met het draad gebonden waren, uit de garage laten
halen. Hij keek om zich heen, scheen zijn gevangenen te tellen.
-Ga allemaal met de rug tegen de muur staan! beval hij. Aan de
andere kant, Michonnet! ... Probeer maar niet bij Else te komen,
want dat lukt toch niet. . .
De verzekeringsman wierp hem een giftige blik toe, ging helemaal
aan het eind van de rij staan, met zijn snor waarvan de punten naar
beneden hingen en zijn blauwe oog, dat na de vuistslagen van de
commissaris heel dik geworden was.
Dan kwam de monteur. Vervolgens de vrouw van de garagehouder, mager
en met behuild gezicht. Daarnaast de garagehouder zelf, die zich
heel slecht op zijn gemak voelde nu hij zijn handen niet in de
zakken van zijn te wijde broek kon steken.
Tenslotte Else en de Italiaan, die blijkbaar de adonis van het
gezelschap was en die een naakte vrouw op de rug van zijn hand
getatoeëerd had.
Maigret keek langzaam van de een naar de ander, met een trekje van
voldoening om zijn mond, stak een pijp op, en zei, terwijl hij de
glazen deur opendeed om naar het terras te gaan:
-Neem van elk de namen op, Lucas... Naam, voornaam, beroep,
adres... Als je klaar bent, roep me dan...
Ze stonden met hun zessen op een rij. Lucas vroeg, op Else
wijzend:
-Moet ik haar ook de boeien aandoen?
-Waarom niet?
Waarop Else zei, uit de grond van haar hart:
-Dat is een rotstreek, commissaris!
Het park was vol zon. Duizenden vogels zongen. Aan de horizon
glinsterde de torenhaan van een dorpskerkje alsof hij helemaal van
goud was.