5 De verlaten auto

-Hierheen, commissaris!... Ja, luxe moet u hier niet zoeken .. .Wij zijn maar gewone werkmensen ...
Hij duwde de deur van het huis achter de garage open, waardoor men onmiddellijk in de keuken kwam, die blijkbaar ook als eetkamer dienst deed want op de tafel stonden nog borden en kopjes van het ontbijt. Een vrouw in een roze cloqué ochtendjapon was bezig de koperen kraan te poetsen, maar hield op toen de beide mannen binnenkwamen.
-Kom eens hier, mijn hartje, dat ik je aan commissaris Maigret voorstel... Mijn vrouw, commissaris! ... Ze zit niet stil, zoals u ziet... O, ze zou best een dienstmeisje kunnen betalen, maar dan zou ze niets meer te doen hebben en zich vervelen .
Ze was niet lelijk en niet knap en ze was een jaar of dertig. Ze zag er heel gewoontjes uit in haar peignoir, zonder charme, en ze voelde zich niet op haar gemak tegenover Maigret, keek hulpeloos naar haar man.
-Kom, schenk ons eens een aperitief in!... Een export-cassis,commissaris? ... Wilt u die in de salon drinken? . .. Nee? ... Des te beter! ... Ik houd ook niet van deftigdoenerij... Ik ben maar een gewone jongen! ... Is het niet, schatje?... Nee! die glaasjes niet! Grote glazen!
Hij ging breed achterover op een stoel zitten. Hij droeg een roze overhemd, zonder vest, en hij stak zijn handen tussen de band van zijn broek, die over zijn dikke buik spande.
-Dat is wel wat, hè, die juffrouw van 'de Drie Weduwen'? ... Ja, mijn vrouw hoort dat niet graag, maar, onder ons, het is een mooi cadeautje, als je zoiets krijgt als man... Alleen, die broer zit altijd in de weg... Of broer, broer ... Dat zegt hij tenminste ... Een ridder van de droevige figuur, die haar de hele dag bewaakt, als een waakhond ... Ze zeggen zelfs, dat als hij een uurtje de deur uitgaat, hij haar opsluit en dat hij dat ook 's nachts doet... Vindt u dat iets voor een broer? ... Ik niet!... Op uw gezondheid!. .. Zeg, mijn hartje, ga jij eens tegen Jojo zeggen dat hij niet vergeet de vrachtwagen van die vent uit Lardy te repareren . . . Maigret wilde naar het raam lopen omdat hij het geluid van een motor hoorde, dat hem aan het wagentje van Andersen deed denken.
-Nee, commissaris, die is het niet! ... Ik kan u, hier, met mijn ogen dicht, vertellen wat er voorbij rijdt op de weg... Wat u hoort, is de wagen van de ingenieur van de elektrische centrale . .. Wacht u op de terugkeer van onze deftige buurman? . ..
Een wekker op een etagère wees elf uur aan. Door een deur die openstond, keek Maigret in een gang waar een telefoontoestel aan de muur hing.
-U drinkt niet!... Op de goede afloop van uw onderzoek! ... Vindt u het niet lollig, dat geval? ... Het idee om die wagens te verwisselen, en vooral om die mooie zescilinder weg te halen bij die krentenkakker van de overkant!... Want een krentenkakker is het! ... Ja, het is een leuk stelletje buren, dat we hier hebben!.. . Ik heb wel moeten lachen toen ik u vandaag en gisteren zo voorbij zag lopen ... En vooral om dat gezicht waarmee u naar de mensen keek, alsof u ze allemaal verdacht ... Ik heb een neef, moet u weten, een neef van mijn vrouw eigenlijk, die ook bij de politie geweest is ... Bij de afdeling hazardspelen!... Hij zat iedere middag bij de wedrennen en het mooiste was, dat hij mij tips gaf ... Op uw gezondheid!... Zo, mijn hartje, heb je het hem gezegd? -Ja...
De jonge vrouw die weer binnengekomen was, aarzelde een ogenblik wat ze zou gaan doen.
-Kom! Drink een glaasje met ons mee... De commissaris is niet trots en hij vindt het helemaal niet erg dat je je papillotten nog in hebt...
-Mag ik even van de telefoon gebruik maken? onderbrak Maigret hem.
-Zeker, natuurlijk! ... Draait u maar aan de slinger ... Als het voor Parijs is, verbinden ze u direct door ...
Hij zocht eerst in de telefoongids het nummer van de firma Dumas en Zoon op, de textielfabrikanten bij wie Carl Andersen geld moest halen. Het gesprek duurde maar kort. De kassier die hij aan de lijn kreeg, bevestigde dat Andersen die dag tweeduizend francs zou komen halen, maar voegde eraan toe, dat men hem nog niet gezien had in de Rue du 4-Septembre. Toen Maigret in de keuken terugkwam, stond Oscar zich met breed gebaar in de handen te wrijven.
-Nou, commissaris, ik wil u wel eerlijk bekennen, dat ik daar blij om ben... Want ik begrijp de situatie natuurlijk bliksems goed!... Er gebeurt wat bij de viersprong ... Er wonen hier alles bij elkaar maar drie gezinnen ... Logisch, dat wij alle vier verdacht worden .. Jawel, jawel! Houdt u zich maar niet van de domme ... Ik heb heel goed begrepen, dat u mij scheef aankeek en dat u niet goed wist of u een borreltje bij me zou komen drinken of niet... Drie huizen!... De verzekeringsman ziet er veel te onnozel uit om een moord te kunnen plegen! ... En die meneer van 'de Drie Weduwen', met zijn deftigheid, die maakt indruk!... Dus bleef ik over, een arme drommel van een werkman, die eindelijk voor zichzelf begonnen is, maar die niet mooi kan praten ... Een oud-bokser! Als u inlichtingen over mij gaat vragen op de Prefectuur, dan zullen ze u vertellen, dat ik een of twee maal bij een razzia opgepikt ben, omdat ik was gaan dansen in de Rue de Lappe... Dat deed ik graag, vooral in de tijd toen ik nog bokste... Een andere keer heb ik een vitterige agent, die het me lastig wilde maken, op zijn gezicht getimmerd... Op uw gezondheid, commissaris! ...
-Nee, dank u, ik niet meer ...
-Wat! Dat meent u toch zeker niet? ... Een export-cassisheeft nog nooit iemand kwaad gedaan . .. Maar wat ik zeggen wilde ... Kijk eens, commissaris, ik houd ervan open kaart te spelen... Ik vond het beroerd u om mijn garage te zien draaien met een gezicht alsof u mij niet vertrouwde ... Nietwaar, hartje? . . . Heb ik dat gisteravond niet tegen je gezegd?... Ik zei tegen haar: 'Kijk, daar is de commissaris!... Nou, laat hij maar binnenkomen ... Hij mag overal zoeken . .. Laat hij me gerust fouilleren! Maar dan ook eerlijk bekennen, dat ik een fatsoenlijke kerel ben waar niets op aan te merken valt!' Wat mij zo bezighoudt in die hele geschiedenis zijn die wagens. Want in de grond draait alles om die auto's. Half twaalf! Maigret stond op.
-Nog even opbellen ...
Hij vroeg met een bezorgd gezicht de Centrale Recherche aan, droeg een inspecteur op de beschrijving van Andersens auto aan alle posten, ook de grensposten, door te geven.
Oscar had vier aperitieven gedronken en zijn wangen waren roder geworden en zijn ogen schitterden.
-Ik zal maar niet vragen of u kalfsragoüt bij ons blijft eten, want dat doet u toch niet... Vooral omdat wij hier in de keuken eten ... Hé! Daar hebben we de vrachtwagen van Groslumeau, die van de Hallen terugkomt... Mag ik even, commissaris? 
Hij liep naar binnen. Maigret bleef alleen met de jonge vrouw, die met een houten lepel in een pan roerde.
-U heeft een vrolijke man!
-Ja ... Hij is wel vrolijk...
-Maar hij kan zeker ook wel eens ongemakkelijk zijn?
-Hij heeft er een hekel aan als je hem tegenspreekt... Maar het is een beste man ...
-Die op zijn tijd graag de bloemetjes eens buiten zet? Ze antwoordde niet.
-Ik wed dat hij van tijd tot tijd wel eens een slippertje maakt...
-Zoals alle mannen ...
De stem werd bitter. Men hoorde praten aan de kant van de garage.
-Zet hem daar maar!... Goed!... Ja... Morgenochtend zullen we er nieuwe achterbanden op zetten ... Oscar kwam weer binnen met een stralend gezicht. Men voelde dat hij zin had om te zingen, om gek te doen.
-Wilt u heus niet een hapje met ons meeëten, commissaris? . .. Dan haal ik een fles oude wijn uit de kelder. Wat sta jij daar nou weer met een doodbiddersgezicht te kijken, Germaine?... O, die vrouwen!... Ze kunnen nooit langer dan twee uur in hetzelfde humeur blijven . ..
-Ik moet weer terug naar Avrainville, zei Maigret.
-Zal ik u er even heen brengen met de auto? ... Dat is een kwestie van een paar minuten ...
-Nee, dank u ... Ik loop liever ...
Toen Maigret buiten kwam, viel de warmte op hem en de hele weg naar Avrainville fladderde een gele vlinder voor hem uit. Vlak voor het hotelletje ontmoette hij Lucas die hem tegemoet liep. -En?
-Net wat u dacht!... De dokter heeft de kogel uit het lichaam gehaald ... Het is een kogel uit een karabijn ...
-Verder niets?
-Jawel! Er zijn inlichtingen uit Parijs gekomen... Isaac Goldberg is daar gekomen in zijn Minerva, een luxe sportwagen, waarin hij meestal reisde en die hij zelf bestuurde ... In die wagen moet hij ook van Parijs hier naar toe gereden zijn ...
-Is dat alles?
-Ze wachten nog op inlichtingen van de Belgische Recherche.
De chauffeur van de grote wagen, die mevrouw Goldberg gehuurd had om naar Avrainville te gaan, was weer met zijn wagen naar Parijs teruggekeerd.
-En het lijk?
-Dat hebben ze meegenomen naar Arpajon... De rechter-commissaris is niet erg op zijn gemak... Hij vroeg me of ik u wilde vragen voort te maken met het onderzoek ... Hij is vooral bang, dat de bladen in Brussel en Antwerpen te grote publiciteit aan de zaak zullen geven...
Maigret begon te neuriën, stapte het hotel binnen en ging aan zijn tafeltje zitten.
-Heeft u hier telefoon?
-Ja. Maar tussen twaalf en twee werkt hij niet. Het is nu half een ...
De commissaris at zonder een woord te zeggen en Lucas begreep, dat hij in gedachten verdiept was. De brigadier probeerde een paar maal een gesprek te beginnen, maar zonder succes.
Het was een der eerste mooie dagen van het voorjaar. Toen de maaltijd geëindigd was, sleepte Maigret zijn stoel mee naar de binnenplaats, zette hem tegen een muur, te midden van de kippen en de eenden, en dutte een half uurtje in de zon.
Maar om twee uur precies stond hij op en liep naar de telefoon.
-Hallo!... Met de Centrale Recherche? ... Is de wagen van Andersen nog niet gevonden? ...
Hij ging op de binnenplaats op en neer lopen. Tien minuten later werd hij aan het toestel geroepen. Het was de Quai des Orfèvres.
-Met commissaris Maigret? ... We hebben zojuist een telefoontje gekregen uit Jeumont. .. Daar hebben ze de auto gevonden... Hij stond voor het station, leeg... Ze denken dat de bestuurder liever te voet of met de trein de grens over ging ...
Maigret hing op, nam de hoorn onmiddellijk weer van de haak en vroeg de firma Dumas en Zoon aan. Daar kreeg hij te horen, dat Carl Andersen nog steeds niet geweest was om zijn tweeduizend francs te halen.
Toen Maigret omstreeks drie uur met Lucas voorbij de garage kwam, kwam Oscar van achter een auto te voorschijn en riep vrolijk:
-Gaat het goed, commissaris?
Maigret groette alleen maar even met een handgebaar, vervolgde zijn weg naar huize 'de Drie Weduwen'. De deuren en de ramen bij de Michonnets waren dicht,
maar men zag weer het gordijn voor het raam van de eetkamer bewegen.
Het leek of de opgewektheid van de garagehouder het humeur van de commissaris, dat toch al niet best was, nog slechter gemaakt had. Hij blies driftig dikke rookwolken uit.
-Nu Andersen de vlucht genomen heeft... begon Lucas op verzoenende toon.
-Blijf jij hier!
Hij ging op dezelfde manier als 's morgens het park van 'de Drie Weduwen' binnen, dan het huis zelf. In de salon snoof hij, keek vlug om zich heen, zag in de hoeken nog kleine rooksliertjes hangen. En er hing een sigarettelucht. Iemand had in de kamer gerookt, en nog niet lang geleden.
Hij klemde instinctief zijn hand om de kolf van zijn revolver, voor hij de trap opging. Toen hij een paar treden gelopen had, hoorde hij grammofoonmuziek, herkende de tango, die hij die morgen ook al gehoord had. Het geluid kwam uit de kamer van Else. Toen hij klopte, zweeg de grammofoon onmiddellijk.
-Wie is daar?
-De commissaris ... Een kort lachje.
-Dan weet u hoe u binnen moet komen... Ik kan de deur niet voor u open doen ...
Hij bediende zich nogmaals van de loper. De jonge vrouw was gekleed. Ze droeg dezelfde zwarte japon van de vorige avond, die haar vormen sterk deed uitkomen.
-Heeft u mijn broer soms ergens opgesloten, dat hij nog niet thuis is?
-Nee! Ik heb hem niet meer gezien.
-Dan was zijn rekening zeker nog niet klaar bij Dumas.
Dat gebeurt wel eens meer, en dan moet hij 's middags terugkomen...
-Uw broer heeft geprobeerd de Belgische grens over te komen... En ik heb alle reden om te veronderstellen, dat hem dat gelukt is ...
Ze keek hem aan met opperste verbazing, en zelfs min
of meer ongelovig.
-Carl?
-Ja.
-U zegt dat alleen maar om te zien, hoe ik zal reageren, is het niet?
-Kunt u rijden?
-Rijden? Hoe zo?
-Autorijden.
-Nee. Mijn broer heeft het me nooit willen leren. Maigret had zijn pijp niet uit zijn mond genomen. Hij hield zijn hoed op zijn hoofd.
-Bent u uit deze kamer geweest? 
-Ik?
Ze lachte. Een ongedwongen, parelende lach. En sterker dan ooit ging er dat prikkelende, elektriserende van haar uit, waarvoor Maigret geen ander woord dan sex-appeal kon vinden.
Ze was vrouw en kind tegelijk. De sfeer om haar heen had iets zwoels. En toch was de blik waarmee ze hem aankeek - Maigret constateerde het met verwondering -klaar en argeloos als die van een klein meisje.
-Ik begrijp niet wat u bedoelt.
-Er is, minder dan een half uur geleden, nog gerookt in de salon beneden...
-Door wie?
-Dat wou ik graag juist van u weten.
-En hoe zou ik dat moeten weten?
-De grammofoon stond vanmorgen beneden.
-Dat bestaat niet!.. . Hoe zou. . . Nee, maar, commissaris! ... U verdenkt mij toch zeker niet? ... U kijkt mij zo vreemd aan ... Waar is Carl? ...
-Ik heb u al verteld, dat hij de grens over is.
-Dat is niet waar! Dat kan niet! Waarom zou hij dat gedaan hebben? ... Om te beginnen zou hij mij nooit alleen hier achterlaten . .. Het is krankzinnig!... Wat zou ik moeten beginnen, helemaal alleen? . .. De commissaris was even beduusd. Zonder overgang, zonder misbaar, zonder stemverheffing, had ze opeens iets tragisch, iets heel ontroerends gekregen. Alleen door haar ogen. Een onuitsprekelijke angst. Een uitdrukking van radeloosheid, van hulpeloosheid.
-Zegt u mij de waarheid, commissaris!.. . Carl is onschuldig, is het niet? ... Als hij schuldig was, zou dat alleen maar zijn doordat hij krankzinnig geworden was! ... Maar dat wil ik niet geloven!... O, commissaris, ik ben zo bang ... In zijn familie.
-Komt daar krankzinnigheid voor? Ze wendde haar hoofd af.
-Ja ... Zijn grootvader ... Die is in een aanval van waanzin gestorven... Een van zijn tantes is opgesloten ... Maar hij niet! ... Nee! Ik ken hem ...
-Heeft u niet geluncht? ...
Ze schrok op, keek om zich heen, antwoordde verwonderd:
-Nee ...
-En heeft u geen honger? ... Het is drie uur.
-Ja ... Ik geloof het wel, ja . ..
-Gaat u dan eten ... Er is geen enkele reden voor u om opgesloten te blijven... Uw broer komt toch niet terug...
-Dat is niet waar!... Hij komt wel terug!... Het bestaat niet dat hij mij alleen laat...
-Komt u mee ...
Maigret stond al op de gang. Zijn wenkbrauwen waren gefronst. Hij rookte nog steeds. Zijn blik was onafgebroken op het jonge meisje gericht. Ze liep zo dicht naast hem, dat ze hem af en toe even aanraakte, maar hij bleef onbewogen. Beneden leek ze ineens minder zeker van zichzelf.
-Carl bediende mij altijd ... Ik weet niet eens, of er wel iets te eten is ...
Er was in ieder geval een blikje gecondenseerde melk en een fijn broodje in de keuken.
-Ik kan niet eten... Ik ben te nerveus ... Laat u mij maar. Of nee! u mag mij niet alleen laten! ... In dit afschuwelijke huis waar ik nooit van gehouden heb ... Wat is dat, daar?
Ze wees, door de glazen deur, naar een dier dat ineengerold in een laan van het park lag. Een gewone kat!
-Ik vind dieren griezelig! En buiten wonen vind ik ook griezelig! Overal zijn er geluiden, altijd hoor je iets piepen of kraken .. . Dan schrik ik me dood ... 's Nachts, iedere nacht, zit er ergens een uil te krassen... Dat is een afschuwelijk gehoor . ..
De deuren joegen haar blijkbaar ook angst aan, want ze keek ernaar, of ze elk ogenblik verwachtte overal vijanden naar binnen te zien komen.
-Ik slaap hier niet alleen!... Dat wil ik niet!
-Is hier telefoon?
-Nee. Mijn broer heeft er wel over gedacht, die te laten aanleggen ... Maar dat is te duur voor ons ... Hoe vindt u dat? ... In zo'n groot huis wonen, met een park van ik weet niet hoeveel hectare, en dan geen telefoon te kunnen betalen, geen elektriciteit, zelfs geen werkster voor het ruwe werk!... Dat is echt Carl!... Precies als zijn vader!...
En ze barstte opeens uit in lachen, een zenuwachtig lachen.
Het was pijnlijk, want ze slaagde er niet in, zichzelf weer meester te worden en haar ogen waren groot van angst, terwijl haar lichaam nog steeds schokte van het lachen.
-Wat is er? ... Wat is er zo grappig? ...
-Niets! U moet het mij maar niet kwalijk nemen ... Ik moest aan onze jeugd denken, aan Carls gouverneur, aan ons kasteel in Denemarken, met al dat personeel, de bezoeken, de rijtuigen die bespannen waren met vier paarden ... En nu dit hier!...
Ze stootte het blikje melk om, ging met haar voorhoofd tegen de ruit van de tuindeur staan staren naar het terras, dat in de zon lag te blakeren.
-Ik zal zien dat ik een veldwachter krijg, om het huis hier te bewaken, vannacht...
-O ja, graag... Of nee! ik wil geen veldwachter... Ik wil dat u zelf komt, commissaris!... Anders heb ik toch geen rust...
Lachte ze? Huilde ze? Ze hijgde. Ze beefde over haar hele lichaam. Maigret wist niet goed wat hij van haar moest denken. Het leek of ze de gek met hem stak. Maar het kon ook zijn, dat ze op de rand van een zenuwcrisis was.
-Laat u mij niet alleen ...
-Ik heb mijn werk ...
-Maar nu Carl toch gevlucht is!
-Gelooft u dat hij schuldig is?
-Ik weet het niet!... Ik weet het niet meer... Als hij gevlucht is ...
-Zal ik u weer in uw kamer opsluiten?
-Nee! ... Ik wil zo gauw dat mogelijk is, morgenochtend, weg uit dit huis, van die viersprong hier vandaan ... Ik wil naar Parijs, waar overal de mensen op straat zijn, en drukte en beweging ... Ik ben bang hier buiten ... Ik weet niet...
Dan opeens:
-Wordt Carl in België gearresteerd?
-Er zal een bevel tot uitlevering uitgevaardigd worden ...
-Het is ongehoord ... En dan te bedenken dat we drie dagen geleden nog ...
Ze nam haar hoofd tussen haar beide handen, zodat haar blonde haar in wanorde raakte. Maigret deed de deur naar het terras open.
-Tot straks, juffrouw.
Hij liep weg met een gevoel van opluchting, maar toch liet hij haar slechts met tegenzin alleen achter. Lucas liep op de weg op hem te wachten.
-Geen nieuws?
-Nee, niets ... Die verzekeringsman kwam me vragen, of hij al gauw een nieuwe wagen kreeg.
Meneer Michonnet had blijkbaar liever met Lucas dan met Maigret zelf te maken. Ze zagen hem in zijn tuintje staan. Hij gluurde door het hekwerk naar de twee politiemannen.
-Hij heeft zeker niets te doen.
-Hij beweert, dat hij zijn klanten in de provincies niet kan bezoeken zonder auto... Hij had het erover ons aan te spreken voor schadevergoeding.
Een personenwagen met een hele familie erin en een bestelwagen waren voor de benzinepompen gestopt. -Die maakt zich ook niet druk, die garagehouder,
merkte de brigadier op. Het schijnt dat hij geld als water verdient... Dat gaat maar dag en nacht door, bij die pomp...
-Heb je tabak bij je?
Men was die warme zon, die bijna loodrecht boven het land stond, nog niet gewend en Maigret voelde zich loom en slaperig. Hij mompelde, terwijl hij met zijn zakdoek zijn voorhoofd afveegde:
-Ik ga een uurtje slapen ... Vanavond zien we wel verder ...
Toen hij voorbij de garage kwam, riep meneer Oscar:
-Een glaasje brandewijn, commissaris? ... U hoeft er niet bij te gaan zitten!... Zo staande maar even!...
-Straks!
Uit het openstaande raam van het kleine villaatje klonken luide stemmen. De heer en mevrouw Michonnet hadden kennelijk een woordenwisseling.