8 De afwezigen

De commissaris was nog niet op het midden van de weg aangekomen, toen er een taxi aankwam en, uit alle macht remmend, voor de benzinepompen stopte. Een man sprong eruit, botste tegen Maigret op.
-Hé, Grandjean!... bromde deze.
-Benzine, vlug!...
De taxichauffeur was bleek van zenuwachtigheid, want hij had honderdtwintig kilometer per uur gereden met een wagen die voor hoogstens honderd berekend was. Grandjean behoorde tot de brigade van de openbare weg. Er zaten nog twee andere inspecteurs in de taxi. Ze hadden alle drie een revolver in de vuist geklemd. De tank werd met koortsachtige gebaren gevuld.
-Zijn ze ver?
-Ze hebben een voorsprong van vijf kilometer ...
De chauffeur zat te wachten op het bevel weer door te rijden.
-Blijf jij hier! zei Maigret tegen Grandjean. Die twee kunnen het alleen wel af... En hij maande hun:
-Voorzichtig, mannen!... Geen roekeloosheid ... We krijgen ze in ieder geval!... Volg ze alleen maar ...
De taxi vertrok weer. Een spatbord dat losgeraakt was, maakte de hele weg langs een hels lawaai.
-Vertel eens, Grandjean!
En Maigret hoorde het verhaal aan, terwijl hij ondertussen de drie huizen in het oog hield, luisterde naar de geluiden van de nacht en af en toe een blik naar binnen sloeg op de geboeide monteur.
- Lucas belde me op dat ik die garagehouder van hier, Oscar, moest schaduwen... Ik vond hem bij de Porte d'Orléans ... Ze hebben lang en goed gegeten in L'Escargot,waar ze met niemand spraken en gingen toen naar L'Ambigu .., Tot zover niets interessants ... Om twaalf uur komen ze uit de bioscoop en ik zie ze naar La Chope Saint-Martingaan. . . Dat kent u wel... In de kleine zaal op de eerste etage zitten altijd wel een paar zware jongens ... Oscar stapt daar binnen alsof hij thuis is. .. De kelners groeten hem, de eigenaar komt hem een hand geven, vraagt hem hoe de zaken gaan.. . Zijn vrouw ook, die scheen zich daar ook als een vis in het water te voelen ...
Ze gaan aan een tafeltje zitten waar al drie van die mooie jongens en een vrouwspersoon zitten . .. Een van die knapen herkende ik, een bordeelhouder in de buurt van de Place de la République ... De tweede is uitdrager in de Rue du Temple... De derde weet ik niet, maar die kip die hij bij zich had, komt zeker voor in het register van de zedenpolitie ...
Ze begonnen met champagne te drinken en ze waren erg vrolijk. Toen bestelden ze kreeft, uiensoep, weet ik wat allemaal... Een echte vreet- en zuippartij, zoals dergelijke lui dat kunnen doen, met veel schreeuwen, elkaar op de schouder slaan, zingen af en toe ... Er is ook nog even een scène geweest, omdat Oscar niet met zijn handen van die kip af kon blijven en zijn eigen vrouw jaloers werd... Maar dat werd toen weer afgedronken met een nieuwe fles champagne ... Van tijd tot tijd kwam de eigenaar een glas met ze meedrinken en hij gaf zelfs een rondje ... Op een gegeven ogenblik, ik meen dat het om een uur of drie was, kwam de kelner zeggen dat er telefoon voor Oscar was ... Toen hij uit de cel terugkwam, lachte hij niet meer. Hij keek met een vuile blik naar mij, want ik was de enige vreemde die daar zat... Hij praatte fluisterend tegen de anderen ... Het was de moeite waard om te zien! ... De pret was ineens afgelopen, ze zaten allemaal met lange gezichten te kijken.. . Die vrouw - ik bedoel de vrouw van Oscar - had diepe kringen onder haar ogen en schonk een groot glas in om zich moed in te drinken ... Er ging er maar éen mee met Oscar en zijn vrouw, degene die ik niet ken, een soort Spanjaard of Italiaan...
Ze namen afscheid en praatten nog even, zodat ik het eerst op straat was. Ik koos een taxi uit die me niet al te gek leek en riep twee inspecteurs die in de omgeving van de Porte Saint-Denis werkten...
U hebt hun wagen gezien... Nu, op de Boulevard Saint-Michel reden ze al honderd. Wel tien keer werd er door een agent gefloten maar ze trokken er zich niets van aan... We hadden moeite om ze bij te houden ... De chauffeur van de taxi - een Rus - beweerde dat ik hem zijn motor liet mollen ...
-En zijn zij het, die geschoten hebben? ... 

-Ja!
Lucas, die in 'de Drie Weduwen' het schieten gehoord had, kwam aanlopen.
-Wat is er aan de hand?
-Hoe is het met de patiënt?
-Minder. Toch geloof ik wel dat hij de morgen haalt.... De chirurg zal nu wel gauw komen... Maar wat is er hier gebeurd?
En Lucas keek naar de kogelgaten in het ijzeren rolgordijn van de garage en naar het veldbed, waarop de monteur nog steeds lag met het draad om zijn polsen.
-Het is een georganiseerde bende, die aan het werk is, is het niet, chef?
-Ja, en goed georganiseerd ook!...
Maigret was bezorgder dan gewoonlijk. Dat bleek vooral uit de manier waarop hij stond, met zijn schouders iets voorovergebogen. Er lag een eigenaardige trek om zijn mond met de onafscheidelijke pijp.
-Jij gaat het net spannen, Lucas... Telefoneren naar Arpajon, Etampes, Chartres, Orléans, Le Mans, Rambouillet... Het is het beste dat je de kaart erbij neemt... Alle posten moeten in actie komen!... De kerels kunnen ons niet ontsnappen... Wat doet Else Andersen? ...
-Dat weet ik niet... Ze was op haar slaapkamer toen ik wegging ... Ze is erg neerslachtig ...
-Nee toch? zei Maigret met onverwachte ironie. Ze stonden nog steeds op de weg.
-Waar moet ik opbellen?
-Er is een toestel in de gang van het woonhuis van de garagehouder ... Begin maar met Orléans, want ze zullen Etampes al wel voorbij zijn ...
In een eenzame boerderij midden in het land ging licht aan. De boeren stonden op. Men zag een lantaarn langs een stuk muur bewegen, verdwijnen en dan zag men weer licht, nu achter de ramen van de koestal.
-Vijf uur ... Ze beginnen de koeien te melken ... Lucas was door de garage gelopen, was nu bezig de deur van het woonhuis te forceren met een koevoet die hij uit de garage meegenomen had. Grandjean liep met Maigret mee zonder veel te begrijpen van de gebeurtenissen.
-Wat zich vannacht afgespeeld heeft, is nu wel volkomen duidelijk! bromde de commissaris. Alleen het begin, dat moet nog opgehelderd worden ... Kijk! Daarboven zit een meneer die mij speciaal heeft laten roepen om me te laten zien dat hij niet kon lopen. Al uren zit hij daar op dezelfde plaats, onbeweeglijk, maar dan ook volkomen onbeweeglijk... Het valt op dat er licht brandt, is het niet? En ik, die een poosje geleden naar het sein heb lopen zoeken!... Maar dat kun jij niet begrijpen... De auto's die voorbij reden zonder te stoppen ... Maar op dat moment brandde het licht niet...Maigret barstte in lachen uit, alsof hij plotseling iets heel grappigs ontdekte.
En de inspecteur zag hem opeens een revolver uit zijn zak halen, op het venster van de Michonnets richten, waar men de schaduw zag van een hoofd dat tegen de rugleuning steunde.
Een korte, scherpe knal, als een zweepslag, gevolgd door het gerinkel van stukken glas die in de tuin vielen. Maar er kwam geen enkele beweging, daarboven. De schaduw op het lichtgele gordijn bleef precies op dezelfde plaats, behield precies dezelfde vorm.
-Wat heeft u gedaan?
-Rammei de deur open!... Of nee, bel maar!... Het zou me verwonderen als er niet opengedaan werd ... Maar er werd niet opengedaan. Men hoorde niet het minste gerucht binnen.
-Vooruit dan maar!
Grandjean was een grote, zware kerel. Hij nam een aanloop en wierp zich, met volle kracht, met zijn rechterschouder tegen de deur. Hij moest dit enige keren herhalen, maar tenslotte begaven de scharnieren het en viel de deur naar binnen.
- Kalm aan ... Voorzichtig ...
Ze hadden elk een revolver in de hand. Ze draaiden het eerst het licht in de eetkamer aan. Op de tafel, waarover een roodgeruit tafellaken lag, stonden nog de vuile borden van het avondeten en een karaf met een restje witte wijn. Maigret zette de karaf aan zijn mond en dronk hem leeg.
In de salon, niets! Hoezen over de fauteuils. De doodse sfeer van een kamer waarin nooit gewoond wordt. Alleen een poes die wegvluchtte uit de keuken met zijn wit betegelde muren.
De inspecteur keek Maigret met een ongeruste blik aan. Ze keken niet verder beneden, maar gingen de trap op, kwamen op de eerste etage, waar drie deuren op het trapportaal uitkwamen. De commissaris deed die van de kamer aan de voorkant open.
Een luchtstroom, die door het stukgeschoten raam naar binnen kwam, bewoog het gordijn heen en weer. De fauteuil bij het raam bood een koddige aanblik: Op de zitting stond een bezemsteel die aan het boveneind omwikkeld was met oude lappen. Het geval wierp een schaduw op het gordijn, die buiten de indruk maakte van de schaduw van een hoofd.
Er verscheen zelfs geen glimlach op het gezicht van Maigret. Hij deed een tussendeur open, draaide het licht aan. Het was ook een slaapkamer, die eveneens leeg was.
Laatste etage. Een zolderkamer, met de vloer vol appels, die allemaal twee of drie centimeter van elkaar lagen en trossen sperziebonen die aan een balk hingen. Daarnaast nog een kamer, een dienstbodenkamer waarschijnlijk, maar die niet gebruikt werd want er stond alleen maar een oud nachtkastje.
Ze gingen weer naar beneden. Maigret liep door de keuken naar de plaats. Die lag op het oosten en men zag in die richting de grauwgrijze schemer van de nieuwe dag opkomen.
Een schuurtje ... Een deur die even bewoog ...
-Wie is daar?... bulderde hij, met zijn revolver naar voren gericht.
Er klonk een gil van angst. De deur, die niet meer van binnen vastgehouden werd, draaide vanzelf open en ze zagen een vrouw, die op de knieën viel en schreeuwde:
-Genade! ... Ik heb niets gedaan ... Ik ... Ik .. .
Het was mevrouw Michonnet, met verwarde haren en haar kleren vol kalk van de muur.
-Waar is uw man?
-Ik weet het niet! ... Ik zweer u dat ik niets weet!... O, ik ben zo ongelukkig!...
Ze huilde. Ze lag daar, met haar dikke lichaam, als een ineengezakte pudding. Haar gezicht leek opeens tien jaar ouder, gezwollen als het was van het huilen en vertrokken van angst.
-Ik ben onschuldig!... Ik heb niets gedaan!... Het is die man aan de overkant...
-Welke man? ...
-Die vreemdeling ... Ik weet nergens van!... Maar het is die man, daar kunt u zeker van zijn! ... Mijn man is geen moordenaar en ook geen dief... Hij heeft altijd hard voor zijn brood gewerkt!. .. Hij is het!.. . Die met dat oog!... Sedert die hier is komen wonen, gaat alles verkeerd ... Ik . ..
Er was een kippenhok vol met witte kippen die ijverig liepen te pikken op de met mooie gele maïskorrels bestrooide grond. De poes zat op een vensterbank en haar ogen fonkelden in het halfdonker.
-r Staat u eens op ...
-Wat wilt u met mij doen?... Wie heeft er geschoten? ...
Het was een zielig gezicht. Ze moest een jaar of vijftig zijn en ze huilde als een kind. Ze was volkomen van streek. Zo zelfs, dat ze toen ze weer stond en Maigret haar met een werktuiglijk gebaar op de schouder klopte, zich bijna in zijn armen wierp, althans haar hoofd tegen de borst van de commissaris legde, zich aan de revers van zijn colbert vastklemde en kreunde:
-Ik ben maar een arme vrouw! ... Ik heb mijn hele leven gewerkt!... Toen ik trouwde, was ik caissière in het grootste hotel van Montpellier ...
Maigret duwde haar van zich af, maar hij kon de stroom niet stuiten. Ze ging verder, op haar klaaglijke toon:
-Ik had er beter aan gedaan als ik daar gebleven was... Want ik was er heel gezien... Ik herinner me nog dat de eigenaar, die me erg waardeerde, tegen me zei toen ik wegging, dat ik nog wel eens naar zijn hotel terug zou verlangen...
En dat heb ik ook!... Ik heb harder moeten ploeteren dan ooit...
Het gezicht van haar poes maakte dat ze zich haar ellende sterker bewust werd. Ze smolt opnieuw in tranen weg.
-Arme Mitson!... Jij kunt er ook niets aan doen, hoor! ... En mijn kippen, mijn huishoudentje, mijn huis!... O, commissaris, ik geloof dat ik in staat zou zijn die man met mijn eigen handen te vermoorden als ik hem voor me had!... Ik heb het de eerste dag dat ik hem zag, al gevoeld ... Alleen dat zwarte oog al...
-Waar is uw man? ...
-Ik weet het niet...
-Hij is gisteravond al vroeg de deur uitgegaan, is het niet? Onmiddellijk nadat ik bij hem geweest was!... Hij was net zo min ziek als ik .
Ze wist niet wat ze moest antwoorden. Ze wierp een snelle blik om zich heen, als om ergens steun te vinden.
-Hij heeft wel echt jicht...
-Is juffrouw Else wel eens hier geweest?
-Nee, nooit! riep ze verontwaardigd uit. Dergelijke schepsels wil ik niet in mijn huis zien ...
-En meneer Oscar?
-Heeft u hem gearresteerd?
-Zo goed als!
-Gelukkig maar, want dat is er net zo een . .. Mijn man had nooit met dat soort mensen moeten omgaan... Mensen zonder ontwikkeling, van een heel andere stand dan wij. .. Als de mannen maar naar hun vrouw luisterden ... Wat gaat er nu gebeuren, denkt u?... Ik hoor voortdurend schieten... Als er wat met mijn man zou gebeuren, zou ik me geen raad weten van schaamte... Nog afgezien van het feit dat ik te oud ben om nog weer te gaan werken ...
-Gaat u maar naar binnen ...
-Wat moet ik daar doen?
-Drinkt u iets warms ... En wacht u verder maar af. Gaat u wat slapen als u dat kunt...
-Slapen? . ..
En bij dat woord volgde een nieuwe stortvloed, een verschrikkelijke huilbui, maar er was nu niemand meer om haar te troosten, want de beide mannen waren vertrokken. Maigret keerde evenwel op zijn schreden terug, liep naar de telefoon.
-Met Arpajon? ... Politie! ... Kunt u mij vertellen welke verbinding in de loop van de nacht aangevraagd is door het nummer waarmee u nu spreekt?
Hij moest een paar minuten wachten. Eindelijk kreeg hij
het antwoord.
-Archives 2745 ... Dat is een groot café bij de Porte Saint-Martin . ..
-Dat ken ik... Heeft u nog andere aanvragen gehad van nummers hier in de buurt? ...
-Ja, zojuist nog... De garage heeft verbinding gevraagd met de politie in verschillende plaatsen ...
-Dank u!
Toen Maigret weer bij inspecteur Grandjean terugkwam, die op de grote weg op en neer liep, begon er een heel fijn motregentje te vallen, hoewel de hemel melkachtig wit werd.
-Snapt u er iets van, commissaris?
-Dat geloof ik wel, ja ...
-Die vrouw speelt komedie, is het niet?
-Ze is zo oprecht als ze maar zijn kan ...
-Maar ... die man van haar ...
-Die, ja, dat is een ander geval. Een fatsoenlijk man die op het verkeerde pad geraakt is. Of een canaille die voor fatsoenlijk mens in de wieg gelegd was, kun je ook zeggen ... Het is een verschrikkelijk ingewikkeld geval.. . Hij heeft urenlang zitten zoeken naar een middel om de dans te ontspringen... Hij heeft de meest fantastische machinaties verzonnen... Dat speelt me een komedie als een volmaakt toneelspeler... Ik ben benieuwd hoe hij er op een gegeven ogenblik in zijn leven toe gekomen is om een canaille te worden, als ik het zo zeggen mag... En ik ben er ook heel benieuwd naar, wat hij voor vannacht wel verzonnen heeft...
Maigret stopte een pijp, liep dan naar het hek van 'de Drie Weduwen'. Er stond een agent op wacht.
-Niets nieuws?
-Ik geloof niet dat ze iets gevonden hebben... Het park is omsingeld... Maar ze hebben niemand gezien ...
De beide mannen liepen om het grote huis heen, dat een geelachtige kleur kreeg in de ochtendschemer en waarvan de architectonische details zich begonnen af te tekenen.
In de grote salon was alles nog precies zoals tijdens Mai-grets eerste bezoek: op de ezel stond nog steeds het ontwerp met grote felrode bloemen voor een stof. Op de grammofoon lag een plaat met twee glansplekken die samen de vorm van een diabolo hadden. Het licht van de aanbrekende dag viel in het vertrek binnen op de manier van een nevel met onregelmatige uitlopers. Op de trap kraakten dezelfde treden. Toen Maigret de slaapkamer binnenkwam, lag Carl Andersen te kreunen, maar onmiddellijk toen hij de commissaris zag, vermande hij zich en werd stil. Zijn ongerustheid kon hij echter niet verbergen, want hij stamelde:
-Waar is Else?
-In haar kamer ... -O...
Dat scheen hem gerust te stellen. Hij zuchtte diep, betastte zijn schouder, met een rimpel in zijn voorhoofd.
-Ik geloof niet dat ik eraan sterven zal. . .
Dat glazen oog was het naarste om te zien, omdat het een dode plek was in het levende gezicht. Het bleef glad, helder, wijd open, terwijl alle spieren van het gelaat in beweging waren.
-Ik heb liever dat ze me niet zo ziet. Denkt u dat mijn schouder weer in orde zal komen? Is er een goede chirurg gewaarschuwd?
De angst maakte van hem ook een kind, evenals met mevrouw Michonnet het geval geweest was. Er was iets smekends in zijn blik. Hij wilde gerustgesteld worden. Maar wat hem het meest bezig scheen te houden, was zijn uiterlijk, dat misschien de sporen van het gebeurde zou blijven dragen.
Hij gaf daarentegen blijk van een buitengewone wilskracht, van een bijzonder vermogen om zijn pijn te verbergen. Maigret, die zijn twee wonden gezien had, kon daar over oordelen, want hij had in zijn loopbaan met heel wat gewonde mensen te maken gehad.
-Wilt u aan Else zeggen ...
-Wilt u haar zelf niet spreken?
-Nee! Dat is beter van niet... Maar zegt u haar, dat ik hier ben, dat ik genezen zal, dat... dat mijn hoofd helemaal in orde is, dat ze vertrouwen moet hebben... Dat vooral: vertrouwen!... Dat ze wat in de bijbel moet lezen... De geschiedenis van Job, bijvoorbeeld ... Daar moet u om lachen, omdat de Fransen de bijbel niet kennen ... Vertrouwen!... 'De Heer uw God zal met u zijn...' Dat zegt God ... God die de zijnen kent... Zegt u haar dat!... En ook: '... Er is meer blijdschap in de hemel over...' Dat begrijpt ze wel.... En ook nog: '... De rechtvaardige zal zeven maal vallen en opstaan ...'
Wonderlijke man! Hij lag daar ernstig gewond, met veel pijn, met twee politiemannen aan zijn bed, en citeerde in volmaakte gemoedsrust teksten uit de Heilige Schrift.
-Vertrouwen! ... Dat zult u haar zeggen, nietwaar? ... Omdat er geen voorbeeld van is, dat de onschuld ...
Hij fronste zijn wenkbrauwen. Hij had een lichte glimlach gezien die om de lippen van inspecteur Grandjean
speelde. En hij mompelde binnensmonds, voor zichzelf:
-Franzose! ...
Fransman!Dat wilde zeggen: ongelovige! Dat wilde zeggen: scepticus, spotter, verstokte zondaar! Ontmoedigd draaide hij zich op zijn bed om, ging met zijn ene, levende oog naar de muur liggen staren.
-Zégt u tegen haar ...
Maar toen Maigret en Grandjean in de kamer van Else kwamen, zagen ze niemand.
Een broeikasatmosfeer! Een ondoorzichtige rooknevel van Turkse sigaretten. En een zeer uitgesproken typisch vrouwelijke sfeer ... Om een H.B.S.-er, en zelfs een man, het hoofd op hol te brengen! Maar de vrouw zelf ontbrak! ... Het venster was gesloten... Daar kon Else niet door weggegaan zijn . ..
Het schilderij voor de holte in de muur, met het buisje veronal, de sleutel en de revolver hing recht. Maigret duwde het opzij. De revolver was weg.
-Sta me toch niet zo aan te gapen, verdorie!
En terwijl hij zo uitviel, wierp hij een wrevelige blik op de inspecteur die hem als een hondje achternaliep en hem met verrukte bewondering aanstaarde. Op dat moment beet de commissaris zo krachtig op het mondstuk van zijn pijp, dat het stuksprong en de pijp op de grond viel.
-Is ze gevlucht?
-Houd je mond!...
Hij was woedend, onrechtvaardig. Grandjean zweeg verontwaardigd en durfde zich niet meer te verroeren. Het was nog niet licht. Nog steeds die grijze nevel die aan de horizon zweefde, maar geen licht gaf. De bestelwagen van de bakker reed voorbij, een oude Ford, met slingerende wielen.
Maigret liep opeens naar de gang, holde de trap af. En precies op het moment dat hij in de salon kwam, waar twee van de openslaande deuren wijd open stonden, klonk er een hartverscheurende kreet, de kreet van iemand in doodangst, een gehuil, een weeklacht als van een dier in uiterste nood.
Het was een vrouw die zo schreeuwde en de stem klonk gedempt, maar het was onmogelijk te gissen waardoor het geluid gedempt werd. Het was heel ver weg of heel dichtbij. Het kon van het dak komen, maar even goed van onder de grond.
En het had zoiets ijzingwekkends, dat de agent die bij het hek op wacht stond, met een ontdaan gezicht kwam aanrennen.
-Commissaris!... Heeft u dat gehoord? ...
-Stil, verdomme! donderde Maigret, buiten zichzelf van opwinding.
Onmiddellijk daarop klonk een schot, maar zo gedempt dat niemand had kunnen zeggen of het links geweest was of rechts, in het park, in het huis, in het bos of op de weg.
Men hoorde voetstappen op de trap en ze zagen Carl Andersen naar beneden komen. Hij liep heel stijf, met zijn ene hand tegen zijn borst gedrukt en hij schreeuwde, als een waanzinnige:
-Dat is zij!...
Hij hijgde. Het glazen oog staarde recht naar voren. Het was niet uit te maken naar wie hij keek met het andere oog, dat wijd opengesperd was.