.
Het einde van Judith McPherson
Vlak voordat het licht werd droomde ik dat ik in het Land van Melk en Honing was. Het was donker en ik rende voor mijn leven, en ik kon voetstappen horen en van tijd tot tijd een kreet: ‘Hierheen!’
Ik begreep niet hoe de mensen wisten waar ik was want ik liet geen voetsporen achter en ik maakte geen geluid. Toen zag ik dat er een spoor van helder stof oplichtte in het donker, en het kwam uit mijn zak, de zak waar ik de steen in had gestopt die de oude man me had gegeven, maar toen ik mijn hand in mijn zak deed voelde ik alleen maar een gat en uit dat gat sijpelde glinsterend stof.
Ik rukte mijn jas uit en gooide hem weg en rende nog sneller maar het spoor ging door. Ik struikelde en viel en stond weer op, en toen rende ik in verschillende tempo’s, het ene moment snel, en dan schokten de heuvels en velden om me heen alle kanten op, net zoals wanneer je op een paard door elkaar wordt geschud of in een heel oude film met cowboys en indianen, en het andere moment langzaam, alsof alles vloeide als stroop of honing, en dat was erger want dan kon ik mijn benen niet snel genoeg laten gaan.
Hoe ik ook rende het stof bleef maar naar buiten sijpelen, en ik dacht dat die steen gigantisch moest zijn, groter dan het heelal en ik had het niet geweten. Ik rende en rende en ik probeerde me te herinneren waar het land plaatsmaakte voor de vloerplanken, maar waar de zandduinen hadden moeten eindigen waren nog meer duinen en waar de heuvels hadden moeten ophouden waren nog meer heuvels. Het Land van Melk en Honing ging maar door en door, zoals ik me vroeger altijd had voorgesteld, maar nu wilde ik dat het ophield en dat het gewoon bij de deur eindigde of bij de radiator of bij de rand van het tapijt.
Ik moest stoppen om weer op adem te komen en toen ik me vooroverboog zag ik dat de reden dat het stof niet ophield was dat ik er vol mee zat, ik was ervan gemaakt, en er zaten overal gaten in me. En toen ik weer begon te rennen wist ik dat er al gauw niets meer van me over zou zijn behalve pijpenragers, watten en een klein beetje vilt.