26 februari
Nog 309 dagen te gaan…

Onderduikadres

St. Johns Street 38

12.02 uur

‘Sorry Cal, ik heb maar een paar minuten,’ zei Boges. ‘Volgens mij vertrouwt mijn moeder het niet meer. Ik denk niet dat ze iets tegen de politie zal zeggen, maar… ze zou een paar woorden kunnen laten vallen zonder het te bedoelen. En ik wil ook de goodwill van de leraren op school niet kwijtraken. Mijn cijfers zijn goed, dus zien ze wel wat door de vingers als ik te laat ben of helemaal niet kom opdagen, maar als ik het te vaak doe, denken ze misschien dat ik arrogant word.’ Hij laadde zijn rugzak uit, gooide me een zwart petje, een volle accu voor mijn mobiel en wat voorraden toe. Een tros bananen, een zak broodjes en nog meer blikken bonen. Lachend maakte hij er een toren van.

‘Wat is er?’ vroeg ik en ik zette de pet op.

‘Lekker primitief dieet. Nog meer hiervan,’ zei hij toen hij het laatste blikje op de stapel zette, ‘en je kunt over straat vliegen, voortgedreven door je eigen gassen.’

Heerlijk om weer eens zo hard te lachen.

‘Heb je nog iets gehoord van dat grietje van Sligo?’

‘Van Winter? Nee.’

‘Dat is maar goed ook. Ik moet echt weg, maar ik hou je op de hoogte van MySpace en laat je weten of ik nog geniale invallen heb over het GMO. Daar kun je op wachten natuurlijk. Hier, nog wat.’ Hij overhandigde me twee briefjes van tien. ‘Ik heb de laptop van meneer Addicot gemaakt. Hij heeft me meteen betaald.’

‘Heel erg bedankt.’ Als Boges er niet was geweest, had ik mezelf al eeuwen geleden moeten aangeven.

‘Ik weet dat je voor mij hetzelfde zou doen,’ zei Boges. ‘Het is oké zo.’