Hoofdstuk 4
DAG 3
Vandaag stond er een hele serie taken op het programma. Hij had al het vlees uit de vriezer in de kelder gehaald en had het net zo lang gegrild tot het door en door gaar was, waarna ze een deel hadden opgegeten en de rest in plastic hadden verpakt.
Vervolgens had hij aan het eind van de tuin een wc-gat gegraven en had dat afgeschermd met een stuk tentdoek. Daarna hadden ze met elkaar afgesproken waarvoor ze de toiletten in huis en waarvoor ze het wc-gat zouden gebruiken.
‘Hoewel we natuurlijk ook Zachs voorbeeld kunnen volgen,’ had Jennifer met een glimlach gezegd. ‘Gewoon tegen een boom.’
Daarna hadden ze binnenshuis wat dingen aangepast. Het waterbed begon een beetje koud te worden nu het water niet meer werd verwarmd, dus hadden ze een aantal dekens op het matras gelegd. Ze hadden de kaarsenvoorraad tevoorschijn gehaald en oude kleding in repen gesneden om als toiletpapier te gebruiken. Tot zijn verbazing kreeg Ben na wat geknutsel een kapotte kettingzaag die al jaren niet meer was gebruikt weer aan de praat.
Vervolgens stapte John in de auto om naar Food Lion in het oosten van het stadje te gaan om een voorraad eten in blik en toiletpapier in te slaan, maar de supermarkt was leeg. Eigenlijk zag het er eerder uit alsof de winkel was geplunderd. Hij kon zich wel voor zijn kop slaan omdat hij niet was gaan winkelen voordat de paniek toesloeg. Een van de managers zat in de donkere winkel en las een tijdschrift toen John binnenkwam.
‘Het was gisteren een chaos, John,’ vertelde hij. ‘Ik had nooit kunnen denken dat kennissen en buren zich zo zouden gedragen. Mensen renden rond en laadden winkelwagens bomvol. Ik bleef zeggen dat alles contant afgerekend moest worden, maar ze duwden me opzij en liepen gewoon de winkel uit. Toen de politie kwam was er bijna niets meer over.’
Hij haalde zijn schouders op.
‘Is het goed als ik wat rondkijk’? vroeg John.
‘Natuurlijk, ga je gang.’
Hij liep op zoek naar iets bruikbaars door de gangpaden. Er waren nog een stuk of vijf mensen in de winkel. Een bejaard echtpaar liep langs de vriezers. Ze haalden de geplette en doorweekte dozen met groenten en wafels eruit en stopten ze in een plastic vuilniszak.
Al het voedsel in blik was verdwenen. Op de vloer lagen kapotte flessen en glazen potten, stukken vlees, kip en vis. De vloer was glibberig, er hing een penetrante geur en honderden gonzende vliegen vlogen rond. Op de bakafdeling vond hij een kapotte zak met tien kilo meel die aan de kant was geschopt; hij besloot ‘m mee te nemen. Op de dierenvoedselafdeling stond een opengescheurde zak droog hondenvoer van twaalf kilo. Er zat nog een kilo of acht in. Die pakte hij ook. Naast de deur zag hij een zak met vijf kilo zout die was overgebleven van de winter die hij eveneens meenam. Veel meer was er niet, dus liep hij naar de deur.
Hij keek naar de manager.
‘Neem het maar mee, John, het is goed.’
John bleef nieuwsgierig staan. ‘Waarom ben je hier trouwens, Ernie’? Hij gebaarde naar de donkere winkel waar het bejaarde stel de vuilniszak vol ontdooid voedsel achter zich aan sleepte.
Ernie keek naar hem en schudde langzaam zijn hoofd. ‘Ik weet het niet, John. Uit gewoonte, denk ik. Ik heb geen gezin. Dolores en de kinderen zijn vorig jaar bij me weggegaan. Dus waarom niet’?
John knikte, gooide zijn buit op de achterbank van de auto, reed naar Dollar Store en trof daar dezelfde chaos aan. De winkel was geplunderd, er was niets over.
‘Wie is daar’?
Hij draaide zich om en zag Vern Cooper, een plaatselijke agent, door de kapotte etalageruit kijken.
‘Ik ben het, Vern, John Matherson.’
‘Ik wil dat je naar buiten komt, John.’
Hij liep de winkel uit met het gevoel dat zijn wereld ingrijpend veranderd was. Vern was altijd zo relaxed geweest. Nu droeg hij een geweer dat hij in de aanslag hield.
‘Ik kijk gewoon rond, Vern.’
‘John, ik kan je arresteren voor plunderen.’
‘Wat’?
‘Je hoort het goed, John. Het was hier gisteravond een chaos.’
‘Ja, dat heb ik gehoord.’
‘Ga naar huis, John,’ zei Vern vermoeid.
John vroeg niet naar details en ging naar zijn auto terug.
Bij U-Rent waren de propaanflessen uitverkocht. John deed niet eens moeite om het bij de bouwmarkt te proberen. Er stond een rij tot halverwege de straat voor de deur. Het feit dat hij een auto had die reed zorgde ervoor dat bijna iedereen naar hem keek. Dat maakte hem zenuwachtig en hij besloot om naar huis te gaan.
Het zout was een gouden greep, realiseerde hij zich toen hij weer thuis was. Ze pakten al het vlees uit, strooiden er een dikke laag zout op en pakten het weer in. Daarna hakten ze hout, want hij wist dat het propaangas voor de barbecue binnenkort op zou zijn.
Aan het eind van de dag waren ze allemaal uitgeput.