IN HET ZIEKENHUIS

De volgende morgen waren Frank, Joe en Chet betrekkelijk vroeg beneden, maar Fenton Hardy was toch nog vroeger geweest. Hij bevond zich reeds in zijn werkkamer om zijn werk voor die dag voor te bereiden. Hij begroette de jongens hartelijk.
„Zo gauw terug?" riep hij uit. „Ik dacht, dat jullie minstens een week weg zouden blijven. Wat is er gebeurd? Zijn jullie op de vlucht gejaagd door een zeeslang?"
„We kwamen terug, omdat we een man naar het ziekenhuis moesten brengen, die op de plaats waar we kampeerden verongelukte. "
„Zo, dat is iets anders, " zei Fenton Hardy. „Weten jullie, wie die man is?"
„We denken, dat het Todham Todd is. "
„Todham Todd?" riep de detective verbaasd uit. „Zijn jullie daar zeker van?"
„Nee, dat niet. We hebben alleen maar sterke vermoedens. Het is ook heel goed mogelijk, dat hij een moordenaar is. "
„Een moordenaar?" vroeg meneer Hardy. „Dat ziet er niet zo mooi uit. Ga zitten en vertel me er alles van. "
Frank vertelde, hoe ze kennisgemaakt hadden met kapitein Royal; hoe vreemd hij zich gedragen had en waarom ze hadden gedacht, dat hij gek was. Toen bracht hij verslag uit van hun speurtocht in de grot van de kapitein, die niets anders aan het licht had gebracht dan een groot aantal kranteknipsels. Daarna nam Joe het woord om te vertellen, hoe de oude man hen verrast en ten slotte overvallen had; hoe hij op de vlucht gegaan was en verongelukt.
„We hebben hem naar het ziekenhuis gebracht, " besloot Frank.
„Nou, " zei Fenton Hardy, „we zullen eerst ontbijten endan kunnen we tenminste de identiteit van die ongelukkige kerel vaststellen. Juffrouw Todd logeert weer hier in een hotel in Bayport. We zullen haar vragen mee te gaan naar het ziekenhuis om naar de kapitein te kijken. Zij kan zeggen of hij haar broer is of niet. "
„Denkt u, dat hij die luitenant Patwick zou kunnen zijn?" vroeg Joe.
„Misschien wel. Zijn misdaad kan hem een schok gegeven hebben, die hem van zijn verstand heeft beroofd. "
„Als hij Patwick is, dan hebben we evenmin onze tijd verloren, " zei Frank, „hoewel ik nog steeds geloof, dat hij Todham Todd is. "
Mevrouw Hardy kwam haar man halen om te ontbijten. Ze begroette de jongens hartelijk en keerde snel naar haar keuken terug om ook voor hen een ontbijt klaar te maken. Ze deden het alle eer aan, maar aten sneller dan gewoonlijk, omdat ze zo vlug mogelijk op pad wilden gaan.
Meneer Hardy belde de kliniek op, om naar de toestand van de kapitein te informeren. Zijn gezicht stond ernstig, toen hij zich weer bij de jongens voegde.
„De man is nog steeds bewusteloos, " rapporteerde hij. „De dokter schijnt te denken, dat hij niet in leven zal blijven. "
„Dat zou erg zijn, als hij inderdaad Todham Todd is, " zei Joe. „Erg voor juffrouw Todd, bedoel ik. "
„Het is nog niet zeker, dat hij Todham Todd is, " zei de detective. „Jullie vermoeden het alleen nog maar. Hoewel het opvallend is, dat hij al die kranteknipsels bewaarde. Het is zo goed als zeker, dat Todd zijn geheugen verloren heeft. Hij weet niet meer, wie hij is, maar hij herinnerde zich misschien op een of andere manier, dat hij een wetenschapsmens is. Dan is het te verklaren, dat hij die kranteknipsels over wetenschappelijke onderwerpen verzamelde in de hoop op het spoor te komen van zijn identiteit. "
„Dat lijkt me een logische verklaring, " zei Chet.
„Toch is het voorlopig niets meer dan een theorie. In ieder geval zullen we eens gaan kijken, wat juffrouw Todd ons vertellen kan. "
Ze verlieten het huis en begaven zich naar het hotel, waar Evangeline Todd haar intrek genomen had. Ze was net klaar met haar ontbijt, toen ze bij haar kwamen.
„Heeft u nieuws?" vroeg ze snel, toen ze de bezoekers herkende.
„We hebben nieuws, hoewel we niet weten of het betrekking heeft op uw broer, " zei Fenton Hardy.
„Zeg me wat u weet, " zei juffrouw Todd zenuwachtig.
„We hebben een man gevonden, die misschien uw broer is, maar misschien ook niet. "
„Waar is hij?" vroeg juffrouw Todd. „Laat me naar hem toe gaan om hem te identificeren. "
Meneer Hardy zei ernstig: „Wind u niet op, juffrouw Todd. Misschien is deze man uw broer helemaal niet. Het zijn alleen maar vermoedens, die in die richting wijzen. U bent de enige, die deze vermoedens kan bevestigen of ontzenuwen. "
„Leeft de man nog?"
„Ja. Hij is opgenomen in een kliniek. "
„Waar? Breng me onmiddellijk naar hem toe. " Juffrouw Todd sprong op. „Ik zal een hoed en mantel gaan halen. O, als het Todham toch werkelijk is......"
Ze rende naar haar kamer en keerde nog geen minuut later terug met haar mantel half aan en haar hoed schuin op haar hoofd gedrukt.
„Snel! Snel!" zei ze. „We zullen met een taxi gaan. Kom!"
Fenton Hardy maakte haar erop attent, dat het niet de moeite was op een taxi te wachten, omdat ze maar een paar honderd meter van de kliniek verwijderd waren.
Ze gingen er te voet heen en werden in de wachtkamer binnengelaten, waar een verpleegster hen te woord stond.
„Wilt u kapitein Royal zien?" vroeg ze.
„Graag, " antwoordde de detective.
„De dokter is nu bij hem, maar u mag naar zijn kamer gaan. Als u me wilt volgen?"
„Kapitein Royal?" riep juffrouw Todd uit. „Ik dacht, dat ik hier mijn broer zou vinden. "
„De man, die misschien uw broer is, lijdt aan geheugenverlies en gebruikt de naam „kapitein Royal", " verklaarde Frank. „Hoe gaat het met de patiënt, zuster?"
„Het is heel bedenkelijk, dat hij nog niet bij bewustzijn is gekomen. De dokter vreest, dat......"
„Dat hij zal sterven?" vroeg juffrouw Todd scherp.
Fenton Hardy trachtte haar te sussen.
„Kom, kom, juffrouw Todd. U mag zich niet zo opwinden. Vergeet niet, dat de man er heel, heel erg aan toe is. "
Juffrouw Todd werd een beetje rustiger en volgde kalm, toen ze door de verpleegster allemaal door de stille gangen van de kliniek geleid werden. De verpleegster klopte op een deur.
Een mannenstem antwoordde: „Binnen. "
De verpleegster opende de deur en ze gingen allemaal naarbinnen. Kapitein Royal lag schijnbaar levenloos in het grote, witte bed met een strak verband om zijn hoofd.
Evangeline Todd wierp één blik op het bed en snelde er dan heen.
„Het is mijn broer!" riep ze. „Het is Todham!"
Ze boog zich over de patiënt heen.
„Todham, ik ben het, Evangeline, je zuster. Todham, zeg iets tegen me! Herken je me niet? Ik heb je overal gezocht en nu heb ik je toch nog gevonden. "
Ze liet zich naast het bed op haar knieën vallen en barstte in snikken uit. Ze was door ontroering overmand.
„Het is dus toch de professor, " fluisterde Chet onder de indruk.
De Hardy's waren in de wolken, omdat Evangeline Todd, door de man als haar broer te identificeren, hun vermoedens bevestigd had.
„We hadden gelijk!" zei Frank. „We hadden van het begin af gelijk!"
Meneer Hardy en de dokter trachtten Evangeline Todd, die bijna hysterisch was van vreugde, te kalmeren.
„Het is Todham, " herhaalde ze keer op keer. „Het is mijn broer! Arme man!"
De man in het bed had geen idee van wat er om hem heen gebeurde. Zijn ogen bleven gesloten. Hij lag daar in diepe bewusteloosheid, met een bleek gezicht. Als men zijn neusvleugels niet af en toe had zien bewegen, zou men gezegd hebben, dat hij niet meer leefde.
De dokter, die erg verbaasd was over de uitbarsting van juffrouw Todd, werd door Fenton Hardy op de hoogte gebracht van de toestand.
Hij schudde zijn hoofd medelijdend.
„En dit is haar broer?" vroeg hij.
„Ja, hij was maandenlang verdwenen, maar nu heeft ze hem terug. "
„Ik vrees, " zei de dokter, „dat ze hem heel snel weer zal verliezen. "
„Is zijn toestand ernstig?"
„Hij heeft een hersenschudding, gecompliceerd door het feit, dat hij maar niet tot het bewustzijn terugkeert. Ik zie geen kans hem te redden. "