DE GEVANGENE

Carl Schaum werd niet wakker van Franks opgewonden kreet. Hij scheen half bewusteloos te zijn door het overmatig gebruik van sterke drank.
„Dat noem ik geluk!" riep Frank uit. „Ik vraag me af, hoe hij hier gekomen is!"
„Hij wist waarschijnlijk van het bestaan van deze grotten af en is hierheen gekomen om zich voor de politie te verbergen, " opperde Joe.
Er lagen een paar conservenblikjes naast de dronken man. Frank raapte er een op en zag, dat het een blikje was, zoals zijn kameraden en hij in het vissersdorpje gekocht hadden.
„Daar ligt de dief van onze voorraden!" verklaarde hij. „Het was Carl Schaum, die ons een bezoek heeft gebracht en onze levensmiddelen meenam. "
Hoewel ze het niet konden bewijzen waren de jongens er allebei van overtuigd, dat Carl Schaum de dief was.
„Wat doen we met hem?" vroeg Joe.
Frank haalde een stuk touw uit zijn zak.
„We zullen zijn polsen bij elkaar binden, " zei hij. „Hij is uit de gevangenis ontsnapt en het is onze plicht hem aan de politie uit te leveren. "
„Als hij nou wakker wordt en begint te vechten?"
„Ik geloof, dat hij te dronken is om iets te voelen en als hij toch wil vechten, kunnen we hem samen wel baas. "
Ze keken neer op de man, die lag te snurken en zich kennelijk niet bewust was van het gevaar, dat hem bedreigde. De Hardy's gingen elk aan een kant van Carl Schaum staan. Op een sein van Frank rolden ze hem snel op zijn buik en grepen elk één van zijn armen vast. Tot hun grote verbazing bood Carl Schaum geen weerstand. Hij kreunde alleen maar even.
„Zo dronken als een kanon, " zei Frank. „We zullen geen last met hem hebben. "
Ze legden de polsen van Carl Schaum over elkaar en Frank begon ze stevig aan elkaar te binden. Nog was de bandiet niet wakker geworden. Toen Frank de knopen in het touw nog eens nagekeken had, stond hij op en stapte achteruit om op zijn gemak het vervolg van de gebeurtenissen af te wachten.
Carl Schaum snurkte nog steeds.
„We zullen hem wakker moeten maken, " zei Frank ten slotte met een grijns.
„Ik geloof, dat een kanonschot hem nog niet zou wekken. "
„Koud water is beter dan een kanon!"
Frank liep naar de rand van het water, schepte zijn pet vol, rende terug en goot het water pardoes in Carl Schaums gezicht. De bandiet proestte even. Joe ging op zijn beurt naar het water en herhaalde de behandeling. Carl Schaum proestte, knipperde met zijn ogen, vloekte en probeerde rechtop te gaan zitten.
„Dit is voor de diefstal van mijn motor, " zei Frank, terwijl hij nog meer water in Schaums gezicht petste.
„En dit ook!" zei Joe.
Carl Schaum droop van het water. Hij deed zijn ogen open en slaakte een schorre kreet. De jongens gingen nog meer water halen en de bandiet kreeg het allemaal in zijn gezicht.
„Hé!" schreeuwde hij opeens. „Wat heeft dat te betekenen?"
Hij 'had eindelijk ontdekt, dat zijn polsen achter zijn rug bij elkaar gebonden waren.
„Alleen maar een grapje, " zei Frank sussend.
Het water stroomde van Carl Schaums gezicht; hij was nu klaar wakker. Hij zag er potsierlijk uit met zijn lange haar, dat in slierten om zijn hoofd hing en tegen zijn wangen plakte. Het kostte de Hardy's de grootste moeite niet in lachen uit te barsten.
„Maak me los!" schreeuwde Carl Schaum, terwijl hij trachtte het touw om zijn polsen los te wringen.
Frank schudde zijn hoofd.
„De politie van Bayport zoekt je, Schaum, en wij zullen je uitleveren. "
Schaum hield zijn adem in.
„Bayport?" herhaalde hij toen ongelovig. „Waar is dat? Daar heb ik nog nooit van gehoord. "
„O nee? Als ik me niet vergis, ben je uit de gevangenis van Bayport ontsnapt. Je cel is daar nog steeds vrij en de politie zal je er met het grootste genoegen weer instoppen. "
„Jullie zijn gek!" zei Carl Schaum woest. „Ik heb nog nooit in een gevangenis gezeten. "
„En je weet natuurlijk niets van de tientallen auto's die op de Kustweg gestolen werden?"
„Of van Gus Montrose, de leider van de bende?"
Carl Schaum voelde, dat hij de jongens niet kon overbluffen. Hij staarde hen aan en opeens scheen hij zich te herinneren, wie ze waren, want hij werd doodsbleek.
„De Hardy's!" riep hij uit.
„Tot je dienst, " zei Joe spottend.
„Snap je nu, dat je ons niet voor de gek kunt houden? Kom, Schaum, sta op!"
„Wat willen jullie met me?"
„Sta op!" zei Frank. „We brengen je naar de weg en we zullen ervoor zorgen, dat je aan de politie uitgeleverd wordt. "
„Doe dat toch niet, jongens!" smeekte Carl Schaum. „Ik zweer, dat ik nooit iets met die autodiefstallen te maken heb gehad. "
„Je maakte deel uit van de bende en omdat al de anderen gestraft zijn, is het niet rechtvaardig, dat jij op vrije voeten zou blijven, " zei Frank. „Je bent uit de gevangenis ontsnapt en voor zover ik weet, was je daar op je plaats. Sta op en ga mee. "
Hij porde de gevangene met de punt van zijn zware wandelschoen tussen de ribben. Carl Schaum kwam overeind. Hij begon te smeken en te bidden, maar de Hardy's wilden niet naar hem luisteren. Hij was een dief en hoorde in de gevangenis thuis.
„Ik heb mijn leven gebeterd!" huilde Carl Schaum. „Ik heb niets meer misdaan, sinds ik uit de gevangenis ontsnapte. "
„Vergeet je niet, dat je mijn motor hebt gegapt, toen mijn vrienden en ik een duik namen in een afgelegen meertje?" vroeg Frank.
Schaum was even in de war.
„Ik wist niet, dat het jouw motor was, " bromde hij dan.
„Daar gaat het ook niet om. Het gaat om het feit, dat je die motor wilde stelen. Dat bewijst niet, dat je je leven gebeterd hebt, geloof ik. Vooruit, Schaum. "
Carl Schaum kon niets anders doen dan aan de bevelen van de jongens gehoorzamen.
Frank en Joe wisten niet goed, wat ze met de schurk moesten beginnen, nu ze hem gearresteerd hadden. Eerst wilden ze hem naar de grot brengen, maar Joe zei, dat het veel te vervelend zou worden, hem dag en nacht te bewaken.
„Hij zou ook te veel eten, " merkte Frank op. „Dat is ook nog een appeltje, dat we met je te schillen hebben, Schaum. Jij bent gisternacht in onze grot geweest en je hebt ons voorraadje gestolen. "
„Ik had honger, " mompelde de bandiet. „Ik leende alleen maar even wat. "
„Als je bedoelingen eerlijk waren geweest, had je overdag kunnen komen en erom vragen, " zei Frank. „Waar heb je onze voorraden verborgen?"
„In mijn grot, " gromde Schaum.
„Waar is die?"
„Zoek dat zelf maar uit!"
„Zoals je wilt, " zei Frank. „Dan zullen we de politie van Bayport vertellen, dat je onze voorraden hebt gestolen. Nu je bekend hebt, kun je niet meer terug. Ik vrees, dat je er nog een paar maanden bij zult krijgen, Schaum. "
Schaum was zichtbaar onder de indruk van deze bedreiging.
„Verraadt me niet, " smeekte hij. „Al jullie voorraden liggen in mijn grot. De ingang ligt maar een paar meter van de plaats waar jullie me vonden. Ik dronk een beetje te veel, ging de grot uit en ben op het strand in slaap gevallen. "
„Ik ben blij, dat je blijk geeft van goede wil, " zei Frank. „We zullen onze voorraden gaan halen, zodra we terugkomen op het strand. Ik wist niet, dat je hier een grot had, Schaum. "
„Ik ben hier een paar uur voor jullie gearriveerd. "
„Had je bagage bij je?" vroeg Frank grijnzend. „Had je iets bij je, dat je beslist mee wilt nemen naar de gevangenis?"
Schaum schudde zijn hoofd.
„Alleen maar een paar dekens, " zei hij. „Die mogen jullie hebben. "
„Natuurlijk. In de gevangenis krijg je toch andere. "
De jongens bereikten hun eigen grot. Chet en Biff waren nergens te zien. Daar ze niet wisten, waar hun vrienden zich bevonden, besloten de Hardy's hun gevangene alleen naar de weg te brengen.
Ze beklommen het steile pad in het ravijn naar de top van de kliffen, volgden de rand van de afgrond over een grote afstand en vonden toen het pad, dat onder op het strand achter de vissershut uitkwam. De visser was thuis en toen hij hen zag aankomen, kwam hij haastig aangerend om te horen, wat er aan de hand was. Hij was erg verbaasd, dat de gemeen uitziende Carl Schaum gebonden was.
„Is dat de vent, die de mensen zo bang maakte?" vroeg hij opgewonden.
Frank schudde zijn hoofd. Het was niet waarschijnlijk, want Schaum was pas dezelfde dag als zij in de buurt opgedoken.
„Dat geloof ik niet, " zei hij, „maar deze man heeft wel heel wat op zijn kerfstok. "
„Wie is hij dan?"
De Hardy's vertelden, dat Carl Schaum een oude bekende was van de politie en dat ze hem naar de weg wilden brengen om aan een automobilist te vragen hem aan de politie uit te leveren. De visser bood onmiddellijk zijn hulp aan. Hij had een oud kavalje van een wagen, zei hij, en hij wilde de jongens graag helpen. De Hardy's, die zich al afgevraagd hadden hoe ze Carl Schaum op de motor naar de weg moesten brengen, waren erg blij, dat deze moeilijkheid uit de weg werd geruimd.
Ze stapten met z'n allen in het rammelende vehikel, dat met een auto alleen nog maar de naam gemeen had. Het duurde een hele tijd voor ze de hoofdweg bereikt hadden.
Op het kruispunt bleven ze wachten op een voorbijrijdende auto, waarmee Carl Schaum naar de dichtstbijgelegen politiepost overgebracht kon worden.
Het duurde niet lang of er kwam een snelle wagen in zicht. Frank liep naar het midden van de weg en stak zijn beide handen op. De auto stopte vlak bij hen.
De man, die achter het stuur zat, keek nieuwsgierig door het portierraampje.
Frank gaf een kreet van plezier.
„Een wagen van Bayport!" schreeuwde hij tegen Joe. „Het is meneer Simms!"
Op hetzelfde ogenblik herkende de chauffeur Frank.
„Hallo!" riep hij. „Wat doe jij hier? Zo ver van huis af?"
Frank en Joe hadden kennisgemaakt met meneer Simms, naar aanleiding van de autodiefstallen langs de Kustweg. Hij was één van de slachtoffers, die zijn wagen tijdelijk had moeten missen, omdat de autodieven ermee vandoor gegaan waren. De wagen, waar meneer Simms nu inzat, was één van de vele auto's die door de Hardy's ontdekt waren in de onderaardse schuilplaats van de bende van Gus Montrose, waarvan ook Carl Schaum deel had uitgemaakt.
„Wat een geluk, dat u hier net langs komt, meneer Simms!" riep Frank opgewekt. „Heeft u er bezwaar tegen een passagier mee te nemen naar Bayport?"
„Wil jij mee?" vroeg meneer Simms. „Stap maar in. "
„Nee, ik ga niet mee, maar onze vriend daar moet naar Bayport en ik zou graag hebben, dat u hem meenam. "
Meneer Simms keek een beetje aarzelend naar Carl Schaum.
„Wel, " zei hij, „als jij voor hem instaat, zal het wel in orde zijn. "
Frank lachte hartelijk.
„Ik sta helemaal niet voor hem in, meneer. Het is een van de autodieven. Hij heet Carl Schaum en......"
„O, die vent, die uit de gevangenis ontsnapt is, hè?"
„Precies. We kwamen hem toevallig tegen en hoe sneller hij weer veilig in de gevangenis zit, hoe beter het voor iedereen is. "
„Duw hem dan maar achterin de wagen, ik zal hem brengen, waar hij zijn moet. "
Heel tevreden, dat ze Carl Schaum in goede handen konden geven, duwden de Hardy's de autodief achterin de auto van meneer Simms. Ze bedankten hem uitbundig voor zijn bereidwilligheid, maar hij beweerde, dat het hem een genoegen was.
„En ik zal ervoor zorgen, dat het snel gaat, " zei hij met een grimmige blik in de richting van Carl Schaum. „Jij bent een van die bandieten, die mijn wagen lieten verdwijnen, hè? En je bent bovendien nog uit de gevangenis ontsnapt? Nou, je gaat er weer heen, mijn beste, en ik mag een boon worden, als je ooit weer de kans krijgt te ontsnappen. "
Hij stak zijn hand op tegen de Hardy's.
„Ik weet niet, hoe jullie hem te pakken hebben gekregen, " zei hij, „maar ik zal de politie vertellen, dat ik hem netjes in de touwen van jullie kreeg. "
Toen reed hij weg en het leek wel, of hij alle bestaande snelheidsrecords wilde kloppen op de terugweg naar Bayport. De gevangene, die zich niet vast kon houden met zijn gebonden handen, zou de woeste rit wel niet zo prettig vinden.
Frank en Joe grinnikten.
„Ik denk, dat Carl Schaum zich deze dag nog lang zal herinneren. "
„Hij heeft het verdiend!" zei de visser.
„Kom, we gaan terug, " zei Frank. „Het is bijna middag en we hebben nog meer te doen. "