4
Gezelligheid
Nou, daar lig ik dan ingevroren in Aschaffenburg, maar wel in een leuk stadje; er wonen zo’n 60.000 mensen.
Het is eind januari 2006 en zoveel ijs als er nu ligt is er de laatste 25 jaar niet meer op de rivier de Main voorgekomen. De lokale krant meldt dat er bovenstrooms van de sluizen ijsdikte’s van wel 1,5 meter kunnen zijn. Door de stroming van de rivier hopen zich voorde stuw naast de sluis de ijsschotsen op, die dan door de flinke nachtvorsten aan elkaar vriezen en een dikke wal vormen.
De volgende dag komt er een konvooi van acht vrachtschepen voorbij, begeleid door vier ijsbrekers van duidelijk niet het recentste materiaal. Een mooie optocht van oude opgeleukte sleepboten voorop, die een voor Nederlandse begrippen antieke ijsploeg voor de boeg hebben gespannen, gevolgd door de moderne binnenvaarders.
De volgende dag is er een totaal vaarverbod op de Main, wat twee politiemannen aan de loopplank mij persoonlijk komen vertellen; gründligkeit und service!
Ik vind het prima hier in een hoekje van de ‘Flosshaven’op een steenworp afstand van het centrum. Aan boord is de koude goed buiten te houden. ‘s-Morgens vroeg stook ik de houtkachel flink op en kruip ik nog even lekker in mijn warme kooi. Al snel druipt het dooiwater van de dichtgevroren ramen.
De eerste stuurman houdt de wacht
‘s-Nachts lig ik soms te schudden in mijn bedje als er een wat grotere ijsschots tegen het schip aandrijft. Door wat verder de Flosshaven in te varen zou de Zeester buiten de stroming van de rivier komen te liggen, maar daarvoor zou er een stukje ijs moeten worden gebroken, dichtbij een groot wak waar honderden watervogels in zwemmen. Ik ben bang dat een grote ijsschots, voortgeduwd door de boeg van de Zeester, enkele amputaties bij deze waterdieren tot gevolg zal hebben en besluit dat het dan toch maar beter is te blijven liggen. Ik lig direct aan de voet van het beroemde slot ‘Johannesburg’, dat rond elfhonderd gebouwd is als vesting maar rond zestienhonderd werd verbouwd tot slot in de vorm die het nu heeft. In de Tweede Wereldoorlog is het slot praktisch platgebombardeerd; naar verluid een pres-tige-aktie van Churchil, nadat Hitler had verkondigd dat Johannesburg onneembaar zou zijn. Kort na de Tweede Wereldoorlog is men begonnen met de wederopbouw: zoveel als mogelijk in de originele stijl en met gebruikmaking van de oorspronkelijke materialen. De restauratie heeft geduurd tot 1984, toen is slot ‘Johannesburg’ opnieuw in gebruik genomen als museum (er hangt zelfs een Rembrandt!). Verder zijn er een kapel en een leuk restaurant. Wat dieper in de Flosshaven zijn zo’n zes jachthavens waar aan de constructie en grootte van de drijvende steigers kan worden afgeleid dat er geen al te grote schepen kunnen meren. De plaatselijke bevolking ziet deze waternomade al snel als de dorpsgek: een kaaskop gestrand met zijn schip en hond. Weinigen die er iets van snappen. Als er een paginagroot artikel in de lokale krant ‘De Asschaffenburger’ getiteld ‘glucklich stecken gebleben’ verschijnt, neemt de nieuwsgierigheid nog meer toe.
Cafe in het stadscentrum van Miltenberg
Het meest besrpoken bier in Aschaffenburg
De eigenaar van een plaatselijke sigarenlounge annex bloemenboetiek is Nederlands en ooit aan een Duitse schone blijven hangen; de tulipen aus Amsterdam zijn even rood als de wangen van deze Heidi. Hij is de eerste, die eens even bij dat Hollandse kottertje komt kijken na het lezen van het artikel en neemt alvast een beste doos sigaren mee. Het klikt gelijk tussen ons!
Op het leugenbankje op de wal vlakbij is het aardig druk ondanks de gure tijden. Er komen uitnodigingen van alle kanten, van zondagochtend wandelen in ‘das Wald’ mit ir-rem Hund, gezellig ergens lunchen tot eten bij mensen thuis aan toe. Er zijn er zelfs die na het lezen van het krantenartikel met die waterzigeuner op de foto willen. Iemand komt een flesje van de plaatselijk beroemde appelwijn brengen. Velen vinden mijn onderneming ‘drollig und nett’.
Hartelijk volk dat Bayerische! Deze ‘verrückte’ Hollander komt in het weekend nog tijd te kort.
Er zijn een paar gezellige café’s in het oude stadscentrum maar veruit de leukste’kneipe’ heet ‘Schlappeseppel’opgericht in 1630! De nog steeds actieve Schlappeseppel brouwerij brouwt een prima biertje en het is altijd gezellig druk in dit antieke drink-eetlokaal. Het schijnt dat als je na vier van die bloemkelken denaam van de kroeg nog foutloos uit weet te spreken, je het volgende glas cadeau krijgt! Ik breek mijn tong al voor het eerste glas! Sonia, een keer ontmoet tijdens een ochtend wandeling, staat aan de loopplank en komt vragen om weer eens gezellig in het ochtendgloren te gaan wandelen. Deze lange slanke Duitse heeft veel te vertellen. Ze is volgens de geldende maatstaven misschien niet heel mooi; ze heeft kort krullend donker haar, een open gezicht met ondeugende kleine donker groenige oogjes, een klein neusje en een wijde mond die altijd lijkt te lachen en de twee rijen hagelwitte tanden staan keurig op volgorde. Op een avond zitten we, met jassen aan, gloeiende glühwein te drinken op het balkon van haar appartementje. Ik kijk naar haar en zie ineens een perfecte vrouw; haar volle lippen staan in de natuurlijke vrolijk stand, zonder dat het haar ook maar enige moeite kost. ‘Waarom leven in celibaat?’, schiet het door mijn hoofd. Ergens, nog ver weg, lijkt het wel of ik het voorjaar al ruik. Misschien ben ik bedwelmd of heb te veel gedronken?
Spargel am Hintendeck
Dagen later – weer aan boord – is de tijd gekomen om eens wat in de machinekamer te rommelen, te beginnen met een nieuw verfje. Kacheltje aan, een ketelpak tegen de koude, een muziekje erbij en het verstand op nul. Dit heeft een zeer relaxende werking op mijn geest. Het blijft nog moeilijk voor me om gedurende de dag een boekje te lezen of gewoon niets te doen. In de loop der jaren ben ik kennelijk zo geprogrammeerd, dat zodra ik ook maar even ontspan er bijna direct een schuldgevoel in me ontstaat. Ergens hoor ik dan een stem fluisteren dat ik een luiaard en nietsnut ben, daarbij zie ik een vaag iemand met een vingertje naar mij wijzen.
Inmiddels is in het Franken achterland wel anderhalf tot twee meter sneeuw gevallen, super romantisch! De dagen erna laat het smeltwater het peil in de rivier in korte tijd een paar meter stijgen. Sonia en ik maken geregeld ochtendwandelingen en ontbijten tegenwoordig ook – voor zij naar haar werk gaat – samen aan boord. Op dagen dat zij vrij is, maken we lekkere lange wandeltochten in de vele besneeuwde bossen die vlakbij zijn, lunchen dan ergens in een afgelegen waldhutte en proberen vervolgens de weg naar haar autootje weer terug te vinden. Sonia’s hond en Papa zijn maatjes en spelen onafgebroken.
De tijd vliegt en langzaam borrelt het gevoel op wel weer eens een stukje verder te willen; het is perfect hier, maar het kan toch ook niet eeuwig duren. Iets meer dan drie weken lig ik in de inmiddels ijsvrije Flosshaven. Het afscheid van onze maatjes, waar we inmiddels al zo aangehecht zijn, doet pijn. De trossen gaan los en meteen laatste ‘Gruss Gott und bis bald’ stuur ik de Zeester met een grote boog achteruit de haven uit. Dan draai ik de rivier op, richting het oosten. Op dat soort momenten ontstaat er altijd een enorm geluksgevoel in me; los van de wereld en in de vrijheid, die misschien alleen mensen met een bootje kunnen begrijpen. De volgende surrealistische gedachte komt in mij op: de schoonste zegen van een mens is niet de auto, het is het schip!
Sonia zie ik nog staan op de plaats die ik net verlaten heb; ze zwaait onafgebroken, wat een super leuk mens! Ik mis haar nu al.
Ik voel de Zeester trillen door het langzaam toenemen van het toerental van den Industrie. Er komt een dikke witte snor voor de boeg en het lijkt alsof er nieuw leven in de wereld is ontstaan. Ik droom een beetje weg over mijn bestaan op deze aarde. Ik besef dat drie weken stil liggen in een vreemde omgeving toch ook wel zo zijn schoonheden heeft. De stroming is sterk door het vele smeltwater en vooral daar waar de rivier wat smaller is moet de machine op bijna volle kracht, om toch nog enigszins voortgang te hebben: de snelheidsmeter geeft soms minder dan twee kilometer per uur aan.
∗
Na twee dagen ploeteren is Miltenberg bereikt, ook weer een leuk historisch en klein maar toeristisch dorpje met, natuurlijk, een eigen bierbrouwerij! Sonia staat er al te wachten. Het wordt mij wel duidelijk: de beste remedie tegen liefdesverdriet is een vrouw! Dit gebied is beroemd om de appelwijnen. In de heuvels is een kapel waar alleen huwelijken worden gesloten voor zondaren; het is er niet druk. De moderne anticonceptie heeft het aantal dames met dikke buiken, opgelopen voor het huwelijk, kennelijk doen afnemen. De stroming op de Main is langzaam afgenomen tot zo’n 2 kilometer per uur, het sneeuwt af en toe en het is nog lekker koud: een prima dag om een stukje verder te varen. Weer nemen we voor eeuwig afscheid.
Verstandig gesprek met Han, Werner en Gerd in Wertheim
Voor een sluis
Ik zie door de sneeuw weinig van de omgeving en ‘s middags is door zware sneeuwval het zicht zelfs zo slecht dat ik moet besluiten vast te maken voor de sluis Faulbach. Er geldt een afmeerverbod op deze plaats en Duitsers zijn opvallend netjes; bijvoorbeeld bij een rood voetgangerslicht zie je niemand over steken, ook niet als er de eerste kilometers geen voertuig is te zien is.
De volgende dag rond het middaguur kan ik verder, het sneeuwt nog wel maar het zicht is voldoende. Na anderhalf uur varen doemt Wertheim op, alweer een mooi stadje met een goede aan-legplaats.
Er ligt inmiddels zeker een halve meter sneeuw en ik hoor op de radio dat zelfs snelwegen zijn afgesloten. Morgen willen mijn zoon Koen en mijn vader op bezoek komen en ik hoop dat ze niet te veel last van de gladde wegen zullen hebben.
Het wordt een gezellig weekend samen, we hebben elkaar heel veel te vertellen.
Sterke stroming op de Main bij Worth
Mijn vader, 78 jaar oud, is een echte landrot en een provinciaal, die niet begrijpt waar ik mee bezig ben. Nou, ik snap het zelf ook niet, maar het is wel mooi! Zondag zo tegen de avond en na een ‘Duitse’ lunch vertrekken ze weer huiswaarts.
Het Main-Donaukanaal is een week geleden opengesteld, maar nog vol met ijsschotsen. De verwachting is dat het kanaal pas over een maand normaal bevaarbaar zal zijn, ik kan dus rustig aan doen. Het is nog ongeveer 230 kilometer tot de ingang van het kanaal bij Bischberg. Tijdens het luchten heeft het scheepsvee een aardige gezel ontmoet; het is een langharige speelse jongedame. Terwijl de honden rennen praat ik met haar bazin over de zin van het leven en de moeilijkheden die daarbij op kunnen treden. Het is koud buiten, de kachel brandt binnen en op mijn voorstel zetten we de conversatie in de salon voort achter een rode Chileen. De twee kameraden slapen op Papa’s matras. Het wordt zeer laat en we kunnen uiteindelijk gezamenlijk concluderen dat het leven werkelijk zin kan hebben, al kijkje er’s-avonds wel heel anders tegenaan dan ‘s-ochtends.
Eigenlijk is die bazin best wel een aardige vrouw. Ze heefteen enorme bos rood krullend haar en gelet op haar vrijzinnigheid zou ze een paar honderd jaar terug zeker voor hekserij op de brandstapel geëindigd zijn. Ulrike is kunstenares, schildert, bespeelt een altsax en blijkt een echte landrot, die als enige schip de ark van Noach kent. Inmiddels stijgt het water met het uur, door de stuurhuis ramen zien we dat de naastgelegen parkeerplaats is veranderd in een snelstromende moddermassa vol met takken. De enige mogelijkheid om de wal nog te bereiken zou met de rubberboot zijn. Dat ziet de landrot echter niet zitten en zij besluit in de gastenhut te overnachten. Bij daglicht zullen we een poging wagen de vaste wal te bereiken.
Bayerns landschap
De houtkachel staat in deze koude tijden flink te snorren
Het water is al zo’n drie meter gestegen en staat zeker anderhalve meter boven de kade: het moment om maar eens het anker uit te gaan brengen, om te voorkomen dat we door de passerende vrachtvaarders op de kade worden gezet. Het eerst nog rustige riviertje is nu een woeste stroom.
Zo snel als de vloedgolf op kwam zetten zo snel verdwijnt deze ook weer; de volgende dag is het hoogste waterpijl alweer geweest, de rivier is dalende en er blijft een flinke laag bagger op de straat van het naastgelegen parkeerterrein achter. Ulrike vertrekt met haar robbedoes. De eerste lentedag volgt; de deuren van het stuurhuis kunnen weer eens open, de vogeltjes beginnen te fluiten; het voorjaar is in aantocht! Het is een lange koude winter geweest en des te beter laten de eerste zonnestralen zich aanvoelen.
∗
Na een mooi stukje rivier gaan de spudpalen erin voor het dorpje Marktheidenfeld. Elk plekje is mooi in deze streek.
Water tanken in de winter bleek moeilijk en omdat de bodem van de tank in zicht kwam heb ik de laatste tijd zuinig aan gedaan; zoals wassen in een wasserette en kort douchen in plaats van in bad. De drie maanden zonder mogelijkheid om te tanken kon worden overbrugd; het leven aan boord zonder water uit de kraan is echte armoede, zo stel ik me voor. De eerste twee schepen met als thuishaven respectievelijk Bratislava en Wenen passeren, ten teken dat het Main-Donaukanaal weer bevaarbaar is.
Ik heb nog niet zo’n haast; Ulrike wil leren zwemmen en voor een spoedcursus aan boord komen, maar kan pas over een week of zes vrij nemen. Prima, want dan zal het weer ook beter zijn!
Lohr am Main is de volgende plaats waar vast gemaakt wordt. Ulrike vaart mee, ze kijkt haar ogen uit. De ‘zoetwatermatroos uit het Spessartwoud’praat nog een beetje te veel tijdens het manoeuvreren in de sluis.
Inmiddels is het voor de derde keer in een paar weken hoog water en er geldt weer een vaar-verbod op dit gedeelte van de Main. Ik raak er al een beetje aan gewend.
De rivier de Main is een mooi water en bevaarbaar van Mainz tot Bamberg. Over een lengte van 384 kilometer zijn er 35 sluizen met afmetingen van 300 bij 12 meter. Vaak is er naast de grote sluis ook een jachtensluis, deze kleine sluizen zouden zelf en met de hand bediend moeten worden. De breedte van deze sluizen varieert zo tussen de ongeveer 2.5 en 3.5 meter. Het eerste deel van de rivier (vanaf Mainz gezien) is breed en eigenlijk niet veel aan, er staan een paar burchten langs de rivier. Frankfurt is mooi. Er is een kade midden in de stad, maar onrustig omdat de binnenvaart er dag en nacht voor aardig wat zuiging en golfslag zorgt. De Main is vanaf Aschaffenburg tot Bamberg ergens halverwege de vorige eeuw bevaarbaar gemaakt en deze 300 kilometer zijn ook de mooiste.
De rivier maakt vanaf kilometer paal 80 een paar grote bochten, de vierhoek genoemd, en stroomt door het Spessart woud: Aschaffenburg, Miltenberg, Wertheim, Gemunden, daarna de driehoek Gemunden, Ochsenfurt, Schweinfurt. Het is een oude rivier en men komt in de plaatsen die eraan grenzen veel historie en cultuur tegen, iedere stad heeft zijn eigen biermerk, allemaal natuurzuiver gebrouwen volgens het Duitse’reinheids gebod’ Er is een grote streek waar de Frankenwijn (in buidelflessen) geproduceerd wordt. Eén van de streken langs de rivier is bekend om zijn appelwijn.
De Main is een echte regenrivier; in de zomer zal het meestal wel rustig zijn met een stroming van ongeveer één tot twee kilometer per uur. Omdat er ongeveer elke 10 kilometer een sluis is, kan men hier prima ontstressen. Hard varen heeft geen zin en dat merkt je ook aan de binnenschippers die het meestal heel op hun gemakkie aan doen.
Het water staat zeker anderhalve meter boven de kade
Super romantisch…
Van mei tot oktober zijn er vele ‘Altstadt Festen’ en elke zaterdag is er een enorme rommelmarkt langs de rivier in Frankfurt.
Goede kaarten zijn nodig omdat er stenen wallen en kribben onder water liggen, waar niet altijd een baken op ligt.
Er zijn veel mooie plekjes om vast te maken maar meestal alleen geschikt voor schepen niet groter dan een meter of tien en een diepgang van maximaal iets meer dan één meter. In Schweinfurt is een bunkerstation, waar ik de brandstoftanks tot de rand toe laat vullen.