Mijn Venetië

 

In Hendrik VI, deel 2, zegt een personage van Shakespeare: 'Het eerste wat we doen is alle advocaten doden.' Hoeveel aangenamer zou het leven vandaag de dag niet zijn als we, met een kleine variatie hierop, konden zeggen: 'Het eerste wat we doen is alle automobilisten doden.' Is dat te heftig, en wil je toch ontsnappen aan de auto en wat de auto heeft aangericht, dan is het misschien makkelijker om in Venetië te gaan wonen. Veel van de vreugde die het wonen in Venetië mij schenkt komt voort uit dit feit: er zijn hier geen auto's. Dat lijkt op het eerste gezicht simpel, en de meeste mensen zullen ongetwijfeld aan voor de hand liggende zaken denken: geen verkeer, geen lawaai, weinig vervuiling. Venetië krijgt echter meer dan zijn deel van alle drie. Toch draagt de afwezigheid van de auto nog op andere manieren bij aan de dagelijkse vreugde, en ik ben er steeds meer van overtuigd geraakt dat het daarbij kennelijk om belangrijkere dingen gaat, want Venetië krijgt zonder meer zijn deel aan verkeer, lawaai en vervuiling.

Omdat we genoodzaakt zijn te lopen, kunnen we niet anders dan elkaar ontmoeten. Dat houdt in dat de mensen in Venetië er niet aan ontkomen elke morgen hun buren te zien, hen tegen te komen, of met hen op te lopen. Dat leidt tot terloopse gesprekken, tot het uitwisselen van informatie over de wereld of over hun privéleven, en dat leidt onveranderlijk tot ofwel un caffé of unombra. Die leiden op hun beurt weer tot ontmoetingen met meer mensen, meer gesprekken en de uitwisseling van meer informatie.

Omdat er geen auto's zijn, staat het Venetië vrij om, althans voor zijn bewoners, te zijn wat de cijfers ervan maken: een provinciestad met nog geen 70.000 inwoners, waar een van de belangrijkste bronnen van vermaak roddelen is en waar dus ook geen geheimen zijn. Om iets te weten te komen, over wie dan ook, hoef je alleen maar die terloopse ochtendontmoetingen te benutten, dan ontdek je gauw genoeg iemand die je kan waarschuwen tegen de antiquair, de dermatoloog, of een zekere ambtenaar op een zeker overheidskantoor. In positieve zin kunnen die vluchtige gesprekjes evengoed die eerlijke meubelmaker of het beste visstalletje in Rialto opleveren.

Uiteraard kan dergelijke informatie overal worden verkregen, maar in de meeste andere steden zul je er de auto of de telefoon voor moeten pakken. In Venetië loop je je informant letterlijk tegen het lijf, en het hoeft je meestal weinig meer te kosten dan een koffie en een brioche.

Een ander geschenk van het autoloze Venetië is de kans om, net als Katherine Mansfields Miss Brill, een blik te werpen in het leven van vreemden. In de loop der jaren lopen mensen langs elkaar heen; na een paar maanden, of jaren, gaan ze knikken, glimlachen, er op enigerlei wijze blijk van geven dat ze de ander herkennen. Hoewel die mensen nooit uit hun vriendelijke anonimiteit treden, verschijnen ze opeens met een nieuwe partner of met kinderen die inmiddels zelf kinderen hebben. Ze worden ouder, ze worden trager en soms verdwijnen ze, en altijd blijf je zitten met de vraag wie ze zijn of wat ze doen of hoe ze als persoon nou eigenlijk zijn.

Een laatste onverbiddelijk gevolg van de afwezigheid van auto's is de dagelijkse confrontatie met onze fysieke beperkingen. Als we iets willen hebben, zullen we het naar huis moeten kunnen dragen, of iemand moeten zien te vinden die bereid is dat voor ons te doen. Om die reden is je leeftijd moeilijker te negeren of te ontkennen: we worden ouder en we worden zwakker, we kunnen niet langer met de aardappelen, de sinaasappels én het mineraalwater sjouwen. Ook kunnen we alle boodschappen niet meer op een en dezelfde dag doen, omdat we daarvoor misschien wel naar verschillende einden van de stad moeten lopen, of omdat de vaporetti vol zitten, of er te veel bruggen op het parcours liggen.

Uiteindelijk geloof ik dat al die dingen, triviaal als ze misschien lijken, bijdragen aan het welzijn van degenen die in Venetië wonen. We leven in een tijd die gewijd is aan de verhulling dan wel ontkenning van alle lichamelijke tekenen van ouderdom of zwakte, en aan de verheerlijking van de waarde van het individu. In toenemende mate worden we aangemoedigd ons gemeenschapsgevoel te zoeken in een of andere chatroom, waar we eindeloos chatten met mensen die we nooit zullen zien of aanraken. Op een bescheiden manier, en al was het alleen maar bij toeval, en misschien zelfs weleens tegen onze zin, behoedt Venetië ons voor dergelijke flauwekul.