92

Op dit uur van de nacht was het donker en stil in het gebouwtje waarin de Wrightsburg Gazette was gehuisvest. Er waren geen alarmsystemen en er was al evenmin een nachtwaker, want wat viel er nou te stelen van de oude en eerbiedwaardige, maar ook verliesgevende Gazette ? Hooguit wat papier. Veel geld had de krant niet meer en de eigenaar had geen zin om het te verspillen aan het beschermen van dingen die volgens hem geen bescherming nodig hadden.

Het eenvoudige slot op de achterdeur klikte open en Eddie stapte naar binnen, deed snel de deur weer achter zich dicht en holde naar het kamertje achter de drukpersen. Hij duwde de deur naar het raamloze hokje open, en terwijl hij zijn zaklantaarn langzaam over de platte archiefkasten liet glijden las hij snel wat er op de labels stond.

Hij vond de la die hij zocht, trok die open en pakte er een rol ouderwetse microfilms uit, liep naar een van de terminals en ging zitten, schoof de rol in de machine en zette het licht achter het schermpje aan. Hij wist welke datum hij moest hebben en al snel had hij het bewuste artikel gevonden. Alle stukjes van de puzzel, alles wat hij de afgelopen jaren had gehoord, de kleine, her en der verspreide aanwijzingen, pasten nu ineens in elkaar. Er schoot hem nog iets te binnen, iets wat Chip Bailey hem ooit had verteld: het was al eerder gebeurd, niet in de Verenigde Staten, maar in het buitenland.

Ja, nu klopt het allemaal als een bus. Maar wie zou het geloven?

Hij haalde de rol uit de machine en stopte hem terug in de archiefkast. Hij wilde weglopen, maar bedacht zich toen, bleef even staan denken en begon toen te glimlachen. Waarom niet? Hij pakte een viltstift uit een pennenbakje dat op een van de tafels stond, liep ermee naar de muur en schreef vier grote letters op het beton. Die konden ze toch niet over het hoofd zien? Niet dat ze ook maar enig idee zouden hebben wat het betekende. Per slot van rekening wilde hij daar wel als eerste zijn. Als het allemaal voorbij was, mochten zij de rotzooi komen opruimen.

Hij stond even bewonderend naar zijn werk te kijken en sloop toen naar buiten. Zijn auto stond ongeveer anderhalve kilometer verderop, op een zandweggetje dat de politie hoogstwaarschijnlijk over het hoofd zou zien. Op de terugweg bleef hij voortdurend vlak bij de bosrand.

Chip Bailey ging met een ruk rechtop in bed zitten. Even wist hij niet wat er aan de hand was, maar toen drong het tot hem door dat hij zijn mobieltje hoorde piepen. Op de tast zocht hij naar de lichtknop, vond die en nam de telefoon op. Het was de sheriff en hoewel het gesprek maar kort duurde, had hij daarna elke gedachte aan slaap volledig van zich afgezet.

Er had zojuist iemand ingebroken bij de Wrightsburg Gazette en het signalement van de dader kwam overeen met dat van Eddie Battle. De hele omgeving werd op dit moment afgegrendeld. Binnen een mum van tijd had hij zijn kleren aan. Snel haakte hij de holster aan zijn broekriem en stak het pistool erin, deed zijn koppelriem om, holde naar zijn auto en stapte in.

Het mes trof hem met zo’n kracht recht in zijn borst dat het heft met een harde klap tegen zijn middenrif sloeg. De stervende fbi -agent probeerde om te kijken om te zien wie hem zojuist had vermoord, maar het lemmet had zijn hart bijna in tweeën gesneden en hij zakte achterover in zijn stoel, met zijn hoofd op zijn schouder.

Eddie stond op en liet het mes los. Terwijl hij op weg was naar zijn truck, had hij Baileys auto op het parkeerterrein van het motel zien staan en het had hem wel passend geleken om zijn oude vriend terug te betalen voor zijn ‘redding’ van al die jaren geleden. Daar zou hij misschien niet nog eens de kans toe krijgen. Bij een telefooncel had hij Baileys nummer gedraaid, dat kende hij uit zijn hoofd, en het was hem gelukt om de stem van sheriff Williams zo goed te imiteren dat de nog erg slaperige fbi -agent het verschil niet had gehoord.

Nou, voor die onoplettendheid had hij een hoge prijs betaald.

‘Sorry, Chip. Als je zit te slapen, lig je snel op apegapen. En zo’n goede agent was je trouwens niet. Eigenlijk was je nogal een kluns, en nog arrogant ook. En je wilde toch zo graag mijn stiefvader zijn! Al dat geld is toch wel heel aantrekkelijk, hè Chip? Ouwe makker. Maatje van me.’

Eddie stapte de auto uit en een halfuur later had hij zijn eigen pick-up bereikt, die ver van de hoofdweg verborgen stond. Nu was het tijd om te gaan slapen en voorbereidingen te treffen, zodat hij daarna zou kunnen handelen op grond van de informatie die hij vannacht had weten te bemachtigen.

Zijn minder tijdrovende manier om erachter te komen wie zijn vader had vermoord, had perfect gewerkt. Hij hoopte maar dat de ‘executie’ straks al even vlekkeloos zou verlopen.

‘Het was zíjn mes,’ vertelde Williams King en Michelle in het huis van de familie Battle. ‘Zijn vingerafdrukken stonden erop. Eddie probeert niet langer verborgen te houden dat hij het is. Christus, waarschijnlijk is hij er zelfs trots op.’

Het lijk van Chip Bailey was de volgende ochtend gevonden door een van zijn manschappen. Iedereen was verbijsterd over zijn dood.

‘Die Eddie heeft wel lef om uit zijn schuilplaats tevoorschijn te komen en dan Chip te vermoorden,’ zei King.

‘Ik weet niet zeker of dat wel de enige reden is waarom hij uit zijn schuilplaats is gekomen,’ zei de sheriff. ‘Kom maar even met mij mee.’

Hij reed ze naar het gebouw van de Gazette en wees naar het woord dat Eddie daar op de wand had geschreven.

tiet

King keek eens naar het woord en toen snel even naar de sheriff. ‘Tiet? Een vrouwenborst? Weet je zeker dat dit Eddies werk is en niet een geintje van de een of andere tiener?’

‘Daar ben ik helemaal niet zo zeker van. Daar lijkt het wat mij betreft eigenlijk precies op. Maar het gebouw van de Gazette staat niet zo ver van het motel waar Chip is vermoord.’

King keek het vertrek eens rond. ‘Wat zou hij hier nou te zoeken hebben gehad?’

Michelle wees naar de archiefkasten vol met microfilms. ‘Misschien was hij op zoek naar een oud krantenartikel.’

‘Als we niet weten waarnaar we op zoek zijn, is het bijna onbegonnen werk om hier iets te vinden,’ zei King, en terwijl hij met een bezorgd gezicht naar Williams keek, voegde hij daaraan toe: ‘Je kunt maar beter goed achteromkijken, Todd.’

‘Ik ben niet van plan om ook een mes in mijn borst te krijgen. Ik heb dag en nacht een paar lijfwachten om me heen. Had Chip dat ook maar zo geregeld.’

‘Misschien dacht hij wel dat hem zoiets nooit zou overkomen,’ zei Michelle. ‘Of misschien was hij daar gewoon te trots voor.’

‘Of misschien dacht hij echt dat Eddie zijn vriend was,’ merkte Williams op.

‘Mooie vriend,’ zei King. ‘Hoe staat het met de zoektocht?’

‘Er zijn hier veel te veel achterweggetjes en diepe bossen, en het lijkt wel of bijna alle inwoners van vier staten ons hebben gebeld om te melden dat ze Eddie hebben gezien. Hij is drie meter lang, met klauwen, en er bungelen armen en benen uit zijn bloederige muil. Christus, ik zweer dat ik niet zou weten hoe het nog lukt om wie dan ook veroordeeld te krijgen in dit land. Ik zou het echt niet weten.’

‘Het enige wat daarvoor nodig is, is een goede aanwijzing,’ zei Michelle.

‘Voordat we die krijgen, ben ik misschien al van ouderdom gestorven,’ zei de sheriff nijdig.

Michelle keek haar partner eens aan. ‘Wat denk jij ervan, Sean?’

Hij schudde vermoeid zijn hoofd. ‘Na al deze ontwikkelingen is Eddie degene die de touwtjes in handen heeft. We zijn weer helemaal terug bij af.’

Het uur van de zonde
titlepage.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_0.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_1.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_2.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_3.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_4.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_5.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_6.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_7.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_8.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_9.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_10.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_11.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_12.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_13.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_14.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_15.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_16.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_17.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_18.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_19.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_20.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_21.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_22.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_23.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_24.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_25.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_26.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_27.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_28.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_29.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_30.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_31.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_32.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_33.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_34.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_35.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_36.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_37.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_38.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_39.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_40.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_41.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_42.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_43.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_44.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_45.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_46.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_47.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_48.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_49.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_50.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_51.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_52.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_53.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_54.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_55.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_56.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_57.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_58.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_59.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_60.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_61.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_62.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_63.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_64.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_65.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_66.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_67.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_68.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_69.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_70.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_71.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_72.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_73.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_74.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_75.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_76.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_77.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_78.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_79.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_80.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_81.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_82.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_83.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_84.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_85.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_86.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_87.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_88.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_89.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_90.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_91.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_92.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_93.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_94.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_95.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_96.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_97.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_98.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_99.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_100.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_101.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_102.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_103.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_104.xhtml