Oude liefde roest niet

Mattie Scherstra-Lindeboom

 

 

Kim Bakker keek naar het jonge stel dat hand in hand voor haar stond. Hij zag er buitengewoon knap uit in zijn militaire uniform met glimmende gouden knopen, zij was een droom in haar roomkleurige zijden jurk met bijpassende sluier van tule.

De kleine kapel, waar het huwelijk werd voltrokken, was prachtig versierd met bloemstukken waarin witte gardenia’s, zachtroze margrieten en gipskruid waren verwerkt. De banken, waarin de genodigden ontroerd en vertederd naar de toespraak luisterden, waren versierd met guirlandes van witte rozen en mimosa.

‘Fred en Elina Lamers,’ galmde Kims stem door de kapel, ‘hierbij verklaar ik jullie tot man en vrouw!’

Kim knikte naar de oudere man die tijdens de dienst naar voren was gekomen en nu over een grote rieten mand gebogen stond. Op haar teken tilde hij het deksel op. Het volgende moment vlogen twee sneeuwwitte duiven met wit satijnen linten aan hun pootjes, de lucht in. Koerend en luid klapwiekend met hun vleugels zochten zij een plekje boven in de nok van de kapel.

De genodigden applaudisseerden en juichten. ‘Leve het bruidspaar! Lang leve Fred en Elina!’

Kim glimlachte tevreden. De duiven waren beslist een schot in de roos, al ging het gebeuren totaal aan het bruidspaar voorbij. Zij kusten en hadden slechts oog voor elkaar.

Na de huwelijksvoltrekking trok Kim zich even terug in het zijkamertje, zodat het bruidspaar de felicitaties van hun gasten in ontvangst kon nemen. In de tussentijd verruilde zij haar toga voor haar eigen kleren, en toen even later boven in de toren de klokken klepten nam zij afscheid van Fred en Elina Lamers. Ze drukte de bruidegom het trouwboekje in zijn handen. ‘Was alles naar wens?’

‘Het was nog mooier dan ik me had voorgesteld,’ antwoordde Fred welgemeend. Zijn donkere ogen fonkelden als sterren in een donkere nacht. ‘De kapel, de versieringen. In één woord: prachtig!’

‘Magisch,’ vond Elina zelfs. ‘En je speech... Alleen iemand die zelf intens gelukkig is kan zoiets moois verwoorden.’

Kim lachte verlegen. Ze wist dat Elina op haar relatie met Sam doelde. ‘Laten we zeggen dat Sam het beste in mij naar boven brengt.’

‘Komen jullie vanavond ook?’ vroeg Fred.

Dat was waar ook, dacht Kim. Ze was helemaal vergeten dat zij en Sam waren uitgenodigd voor de receptie. In principe sloeg Kim dit soort invitaties altijd af. Als buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand was zij ongekend populair. Geen wonder, het was een publiek geheim dat een huwelijk gesloten door Kim Bakker de allure had van een sprookjeshuwelijk.

Maar om ook nog de recepties te bezoeken was Kim iets te veel van het goede. Bovendien was het niets gedaan om samen met Sam naar zo’n evenement te gaan. Het was een schat, maar af en toe kon hij zich zo misdragen.

‘Nee, het spijt me,’ zei ze dan ook. ‘Sam en ik hebben andere plannen.’

Buiten de kleine kapel begonnen stemmen uitbundig ‘Daar komt de bruid!’ te zingen.

Fred bood Elina zijn arm aan. ‘Dat is ons teken, liefje. Ga je met me mee, mevrouw Lamers?’

Elina stak haar arm door de zijne. ‘Natuurlijk, meneer Lamers,’ antwoordde zij met een dromerige blik in haar ogen. ‘Jou volg ik zelfs tot het eind van de wereld!’

Kim had even de neiging om te gaan gillen, maar ze kon zich inhouden. In plaats daarvan wierp ze het bruidspaar haar allerliefste blik toe. ‘Veel geluk, en laat me even weten hoe jullie huwelijksreis is geweest!’

 

*

 

‘Sam, ik ben thuis!’

Kim nam het stapeltje post door dat naast de telefoon op het dressoir in de hal lag, waar haar schoonmaakster mevrouw Tillie ze had neergelegd. Veel bijzonders was het niet, slechts een handjevol rekeningen en wat folders die hoofdzakelijk het huwelijk als thema hadden. Zonder pardoes verdwenen de folders in de prullenmand. Dit soort reclame was niet aan haar besteed. Gek eigenlijk dat ze er zo’n aversie tegen had, bedacht ze. Het sluiten van huwelijken behoorde immers tot haar werk.

De keukendeur zwaaide open en een Deense dog sprong blaffend de hal in. De dog zette zijn grote, zachte poten op Kims schouders, aan beide kanten een.

Kims schaterlach galmde door het smaakvol ingerichte appartement, toen de hond in haar gezicht begon te likken. ‘Sam, niet doen!’ gierde ze het uit, terwijl ze probeerde de hond van zich af te duwen. ‘Ik ben vanmorgen al in bad geweest!’

Maar het viel niet mee. De hond was glad en sterk en blij zijn baasje weer te zien.

Kim aaide het dier liefdevol. ‘Hallo, lieve Sam. Hoe was jouw dag?’

Sam blafte opnieuw en weer likte hij haar gezicht. Blijkbaar had hij zich goed vermaakt.

‘Nu is het genoeg, Sam. Af, ga af!’

De Deense dog gehoorzaamde.

‘Goed zo, brave hond.’ Ze keek in zijn trouwe donkere ogen. Ogen, waaruit onvoorwaardelijke liefde sprak. Eenzelfde blik die ze vreemd genoeg ooit ook in de ogen van haar ex had gezien toen hij haar zijn onvoorwaardelijke liefde had beloofd. Maar zijn definitie van onvoorwaardelijke liefde had bitter weinig voorgesteld.

Meewarig schudde Kim het hoofd. Dom eigenlijk dat ze de hond naar haar ex had vernoemd, zo werd ze dagelijks geconfronteerd met het verleden, maar destijds was haar geen andere naam ingevallen.

Even werd Kim Bakker teruggeworpen in de tijd. Samuel Christiaansen. Lieve, domme Sam. Zijn naam sneed pijnlijk door haar ziel, en toch, ondanks alles was er altijd een speciaal plekje voor hem in haar hart gebleven. Hij was de eerste man in haar leven aan wie zij zich volledig had overgegeven. Sam had haar het gevoel gegeven dat zij voor hem de enige vrouw in zijn leven was geweest. In die momenten waarin hartstocht en totale overgave in een verrukkelijke climax samenkomen, had hij haar meerdere malen bezworen intens veel van haar te houden.

Alles was anders geworden toen Samuel een baan als jurist bij een gerenommeerd advocatenkantoor in de hoofdstad aangeboden had gekregen. Het was zijn droom geweest ooit een eigen praktijk te hebben en zij had hem altijd in die wens gesteund.

Maar toen Kim rond diezelfde tijd haar droombaan als buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand bij de gemeente in hun woonplaats werd aangeboden, ver van de hoofdstad verwijderd, had Sam zich daar uiterst laatdunkend over uitgelaten. Hij vond dat ze de baan moest weigeren en dat het zelfs haar plicht was hem te volgen naar de hoofdstad. Daarin was hij nogal dwingend geweest, een vervelend karaktertrekje wat ze nog niet eerder van hem had gezien. Een fikse ruzie was dan ook het gevolg geweest. Kwetsende woorden over en weer sloegen diepe wonden in hun eens zo hechte band. Daarna was alles anders geworden.

Geen van beiden wilden gelijk bekennen of kon ook maar de woorden vinden om het weer goed te maken. Hun liefde bekoelde, ze groeiden uit elkaar, en na enkele weken besloten beiden een punt achter de relatie te zetten. Als vrienden, zoals het zo mooi heette, waren ze uit elkaar gegaan, waarbij ze uit zelfbehoud de gevoelens negeerden die zij ondanks alles nog steeds voor elkaar koesterden.

Even had Kim de twijfel in zijn ogen gezien toen hij in de deuropening stond, klaar om weg te gaan. Iedere vezel in haar smeekte hem te blijven, maar haar trots verbood haar in zijn armen te vliegen. En zo was Sam uit haar leven verdwenen. Ze had nooit meer iets van hem vernomen.

Het leven ging verder en Kim stortte zich vol overgave op haar baan. Daarbij kreeg zij geen tijd over haar stuk gelopen relatie na te denken en langzaam maar zeker verdwenen de scherpe randjes van het verdriet om Samuel naar de achtergrond, hoewel hij natuurlijk nooit helemaal uit haar gedachten was.

Na een poosje besloot Kim een hond te nemen, om zo de eenzaamheid uit het grote huis en uit haar hart te verdrijven. Omdat er in de wijk waar ze woonde geregeld werd ingebroken, wilde zij een grote hond. Ze vond een fokker van Deense Doggen en was meteen verkocht toen een acht weken oude pup pardoes in haar armen sprong. Het was liefde op het eerste gezicht. De donkere ogen waarin gouden vlekjes leken rond te dansen, deden Kim denken aan haar verloren liefde, en zo kwam Sam opnieuw in haar leven, zij het in de gedaante van een hond.

Kim kreeg het steeds drukker als buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand en ze genoot er met volle teugen van. De voorbereidingen voor de grote dag, het schrijven van de speeches, de romantiek, kortom alles wat met het aanstaande huwelijk samenhing was echt haar ding.

Toen iemand vroeg waar ze toch haar inspiratie voor haar soms zeer persoonlijke teksten vandaan haalde, was ze toevallig met haar gedachten bij de Deense Dog geweest. ‘Sam,’ had ze naar waarheid gezegd. ‘Sam is degene die mij inspireert.’

Al snel kende ieder stel dat de grote stap naar het stadhuis maakte de reden waarom Kim Bakkers speeches zo mateloos populair waren: zij was immers zelf zo gelukkig met haar Sam.

Kim had iedereen maar in die waan gelaten. Het was waar dat haar gedachten tijdens het schrijven van de teksten vaak afdwaalden naar die heerlijke momenten waarin ze gelukkig was geweest met Samuel. Dat hij allang geen deel meer uitmaakte van haar leven was haar geheim. Als ze zijn naam noemde was het geen leugen. Niemand hoefde immers te weten dat ze met Sam zijn vierpotige naamgenoot bedoelde?

Kim keek naar de ring aan haar hand, een smalle band van geelgoud en ingelegd met kleine briljantjes. Het was de vriendschapsring die ze jaren geleden van Samuel had gekregen. Ze had hem nooit kunnen afdoen.

Kim zuchtte. Waarom maakte zij het zich toch zo moeilijk? Waarom liet ze het verleden niet voor wat het was en ging ze op zoek naar een leuke man? Ze was jong en vol energie, maar in plaats daarvan bracht ze haar avonden alleen thuis op de bank door, met de Deense Dog aan haar voeten.

Sam likte haar hand, alsof hij haar stemming aanvoelde en haar wilde troosten.

Kim aaide zijn grote kop. ‘Je bent een schat, Sam, en ik ben een grote dwaas. Wat heb ik eraan om thuis te blijven kniezen om iets wat geweest is? Niets toch zeker?’ En op dat moment nam de jonge vrouw een besluit. ‘Het wordt de hoogste tijd om het boek Samuel Christiaansen voor eens en voor altijd te sluiten en me open te stellen voor een nieuwe relatie.’

Sam blafte even, alsof hij het volmondig eens was met haar beslissing.

Kims oog viel op de uitnodiging voor de receptie van Elina en Fred Lamers, die naast het telefoontoestel op het dressoir lag, en er krulde een glimlach om haar mond. ‘Sam, na het eten ga ik nog even uit. Ik heb ineens zin in een feestje!’

 

*

 

‘Kim, wat een leuke verrassing!’

Het feest was in volle gang, toen Kim Bakker de grote feesttent inliep. Ze droeg een zomerjurkje van gele zijde met bijpassende pumps. Haar lange kastanjekleurige krullen vielen in een wrong over haar schouder en haar smaragdgroene ogen waren met vloeibare eyeliner aangezet. Haar frisse verschijning deed veel mannenhoofden in haar richting draaien, en de neuzen ophalen van hun jaloerse echtgenotes.

De tent was prachtig versierd met guirlandes van witte rozen, mimosa en gipskruid. Er stonden lange tafels met schalen vol hapjes, in het midden van de tent was een heuse fontein waaruit champagne vanuit de geopende snavel van een zwaan in de prachtig gebeeldhouwde bak klaterde. Langs de wit katoenen wanden waren gezellige zitjes gemaakt en op een klein podium speelde een orkestje van drie man. Voor het podium dansten jonge stelletjes op de melodieuze klanken van de muziek.

Aan een tafel, dicht bij de ingang en volgestapeld met cadeaus, stond Elina Lamers te stralen. Vol trots liet ze aan een groepje vriendinnen de knots van een diamantenring zien die ze van haar kersverse echtgenoot had gekregen. Maar toen ze Kim zag, verontschuldigde zij zich snel en liep met uitgestoken armen op de jonge vrouw toe. ‘Ik dacht dat jij en Sam voor vanavond andere plannen hadden?’

Kim omhelsde de bruid en glimlachte. ‘Plannen kunnen veranderen, Elina.’

Elina, nog steeds met haar armen om Kim heen geslagen, keek nieuwsgierig de tent rond. ‘Fijn dat jullie er zijn, Kim. Je moet me aan Sam voorstellen. Waar is hij?’

‘O, Sam is er niet,’ antwoordde Kim luchtig, terwijl ze Elina losliet. ‘En ik had geen zin om thuis te blijven. Over Fred gesproken,’ ging ze snel over op een ander onderwerp, ‘waar is de bruidegom eigenlijk?’

Enigszins teleurgesteld wees Elina naar twee mannen die hun glazen bij de champagnefontein vulden. ‘Hij is in gesprek met een collega. Waarschijnlijk praten ze weer over zaken. Eerlijk waar, het zou verboden moeten worden om op je huwelijksdag over zaken te praten, vindt je ook niet?’

‘Ik wacht wel even tot hij vrij is.’

‘Ben je mal?’ riep Elina uit. Ze duwde Kim in de richting van de twee mannen. ‘Ga erheen, joh! De zaken kunnen wel even wachten. Fred zal het leuk vinden je te zien. O, tante Rosalie, wat leuk dat u kon komen.’ Een oudere vrouw was naast hen verschenen en begon meteen vrolijk te babbelen over de hapjes die werkelijk verrukkelijk maar een beetje aan de kleine kant waren, en of Elina het ook al had gehoord van neef Barend die onlangs in het ziekenhuis was opgenomen voor bronchitis. Het gaf Kim de gelegenheid zich te verontschuldigen en naar Fred te gaan.

Op weg naar de champagnefontein griste Kim een glas jus van het dienblad van een voorbij lopende ober. Ze wilde haar hoofd helder houden. Een aangeschoten vrouw is geen aantrekkelijke vrouw, was haar motto, en bovendien was de avond nog jong.

‘Ach, ik ben stapel op Elina,’ hoorde Kim Fred zeggen, toen ze de twee mannen naderde. Zijn collega stond met de rug naar haar toe. Hij droeg net als de bruidegom een colbertjasje over zijn zwarte pantalon, alleen was dat van hem roomwit van kleur. ‘Jammer dat je niet aanwezig kon zijn bij de huwelijksvoltrekking. De speech was prachtig. We hebben het zo getroffen met onze trouwambtenaar. Ik zeg je, zij heeft deze dag tot...’ Op dat moment verscheen Kim binnen zijn gezichtsveld. ‘Nee, maar, daar zul je haar net hebben! Wel, wel, ik dacht dat je niet zou komen!’

Kim lachte, terwijl ze langs Freds collega liep en hem omhelsde. ‘Het staat een vrouw vrij van gedachten te veranderen als zij dat wil, Fred, dus...’

‘Leuk je te zien,’ zei Fred, terwijl hij haar losliet. ‘Heb je Elina al gezien?’

‘Jazeker. Ze staat nu met een tante te praten.’

Ze zag hem over haar schouder kijken en zijn gezicht betrok een beetje. ‘O, tante Rosalie. Nou, ik ben bang dat we Elina de rest van de avond niet meer terugzien! Als Rosalie eenmaal op haar praatstoel zit...’

‘Kim?’ vroeg een diepe mannenstem achter haar. ‘Kim Bakker?’

‘Ja, die ben ik.’ Kim draaide zich met een stralende lach om, maar die lach bevroor op haar gezicht toen ze met een schok de man herkende die haar had aangesproken. ‘Jij?’ stamelde ze. ‘Dat kan niet!’

Maar het was wel zo. Voor haar stond de man die haar jaren geleden in de steek had gelaten, de man van wie ze intens veel had gehouden, en waarvan zij diep in haar hart nog steeds hield.

Samuel Christiaansen. In een oogopslag zag ze dat hij geen spat was veranderd, hij was nog even knap als op de dag waarop hij voorgoed de deur achter zich had dichtgetrokken en uit haar leven was verdwenen. Hij was een ietsje dikker geworden in zijn gezicht, stelde ze vast, maar het stond hem goed.

Sam was met stomheid geslagen. Verbazing en verwondering streden om voorrang, maar Kim meende ook een spoor van opluchting en blijdschap in zijn donkere ogen te zien. ‘Hoe gaat het met je?’ vroeg hij zacht.

Fred fronste. ‘Kennen jullie elkaar?’

‘Ja,’ antwoordde Sam, zonder zijn ogen van haar af te houden. ‘Uit een vorig leven.’

De ontmoeting overrompelde haar volkomen. Kim probeerde het wilde bonken van haar hart te negeren en de onderzoekende blik in zijn ogen te ontwijken. Koortsachtig dacht ze na. Wat een bizar toeval. Nooit ging ze in op dit soort uitnodigingen en uitgerekend vanavond, nu ze eindelijk de beslissing had genomen Sam voorgoed uit haar leven te bannen en open te staan voor een nieuwe relatie, dook hij plotsklaps weer op in haar leven.

Hun blikken kruisten en voor een ogenblik bestond de wereld slechts uit hun twee.

De eerste schok van het weerzien ebde langzaam weg en het lukte Kim weer grip te krijgen op haar gevoelens. Sam was een collega van Fred, had Elina gezegd. Ze wist dat Fred als advocaat voor een grote firma werkte. Als beiden collega’s waren betekende dit dus dat het Sam was gelukt zijn droom waar te maken.

Sam glimlachte. ‘Dus jij bent de persoon waarover Fred maar niet raakt uitgesproken?’

Ze moest hier weg, en snel ook! Zij was naar het feest gekomen om een nieuwe start te maken, niet om aan het verleden herinnert te worden. Hoe knap dat verleden er ook uitzag!

In een teug goot Kim haar glas jus achterover in haar keel en gaf Fred het glas. ‘Alsjeblieft, Fred. Het spijt me, maar ik moet er weer vandoor!’

Samuel keek spijtig. ‘Nu al? Wil je niet nog even blijven?’

Ze probeerde zijn blikken te negeren. ‘Ik moet nog van alles doen en...’ Waar was een goede smoes als je er eentje nodig had?

‘Is alles goed met Sam?’ vroeg Fred. ‘Ik zie dat hij niet met je is meegekomen.’

‘Sam?’ herhaalde Samuel verbaasd.

‘Haar vriend,’ legde Fred uit. ‘Jouw naamgenoot is Kims inspiratie voor de fantastische speeches die ze schrijft.’

Kim kreunde. Waarom begon Fred nu in hemelsnaam over Sam? Het viel haar op dat Sams ogen een donkere glans hadden gekregen. Was hij soms jaloers? Maar waarom zou hij? Moest ze hem misschien vertellen dat Sam haar Deense Dog was?

Ach nee, natuurlijk niet! verwierp ze die gedachte meteen weer. Zij was Samuel absoluut geen verklaring schuldig.

Waarom was zij niet gewoon thuis bij Sam gebleven? Op de bank, voor de televisie met een gezonde dosis zelfmedelijden. ‘Het spijt me,’ mompelde ze. ‘Dag!’

Kim draaide zich om en zocht snel een weg tussen de gasten door naar de uitgang.

Fred was met stomheid geslagen. ‘Nee maar, is dat raar of is dat raar?’

‘Zeker,’ bromde Samuel, terwijl hij haar nakeek. Hij was aangenaam verrast geweest Kim terug te zien na al die jaren. Ondanks al zijn successen op het zakelijke vlak was hij Kim nooit vergeten. Zij was de reden waarom hij nooit naar andere vrouwen had gekeken, zij was de reden waarom hij niet kon genieten van zijn succes. Er was gewoon geen vrouw die aan haar kon tippen, geen vrouw waarmee hij zijn geluk liever wilde delen dan met haar. Het had hem jaren gekost om het verdriet om de verbroken relatie een plaatsje te geven, en net nu hij dacht te zijn hersteld, dook Kim weer onverwachts op in zijn leven! Meteen waren de gevoelens, die hij zo zorgvuldig meende te hebben weggestopt, in alle hevigheid teruggekeerd en kon hij aan niets anders meer denken. Kim had natuurlijk een eigen leven opgebouwd, een leven met een man die gek genoeg ook zijn naam droeg. Maar ook al was er in haar leven geen plaats meer voor hem, nu hij haar eenmaal weer had gevonden was hij niet van plan haar zomaar te laten gaan voordat hij zijn gevoelens voor haar had uitgesproken en haar zijn verontschuldigingen voor zijn gedrag van destijds had aangeboden. Iets wat hij meteen had moeten doen, toen hij op het punt had gestaan hun appartement voorgoed te verlaten.

Fred Lamers keek hem nieuwsgierig aan. ‘Waar ken jij Kim van?’

Sam duwde Fred zijn halfvolle glas champagne in de handen. ‘Wil je me excuseren, Fred? Er is iets wat mijn onmiddellijke aandacht vereist!’

‘Maar...’ protesteerde Fred nog, maar Sam was al weg.

 

*

 

De avondlucht voelde weldadig aan op haar wangen, toen Kim over het gazon naar het parkeerterrein liep waar haar auto stond. Allerlei gedachten tolden door haar hoofd. Hoe had ze ooit kunnen denken dat zij over Samuel en haar gevoelens voor hem heen was? Hoe haalde ze het in haar hoofd te denken dat ze klaar was voor een nieuwe relatie?

Bij haar auto bleef Kim staan. Jarenlang had ze zichzelf wijsgemaakt dat ze beter af was zonder hem. Maar nu, nu ze hem weer had gezien, wist zij dat hij altijd haar grote liefde zou blijven.

‘Kim, kunnen we misschien even praten?’

Zijn stem klonk dichtbij en toen ze omkeek, zag ze Sam onder een grote kastanjeboom staan, leunend met zijn heup tegen de dikke bast en zijn armen over elkaar. Het maanlicht viel tussen de bladeren door in vlekjes op zijn gezicht. Zijn donkere ogen fonkelden haar tegemoet.

Kim voelde opnieuw haar hartslag versnellen. Hoe was het hem gelukt om eerder bij het parkeerterrein te zijn dan haar? ‘Ik zou niet weten waarover,’ hoorde ze zichzelf zeggen. Haar stem klonk vaster en zekerder dan zij zich voelde. ‘Er is niets meer tussen ons.’ Toch? voegde ze er in gedachten aan toe. Van Sam wist ze het niet zeker, maar zichzelf hoefde ze niet voor de gek te houden. Na al die jaren hield ze nog steeds van hem.

Hij glimlachte, maar zijn ogen lachten niet mee. ‘Je ziet er goed uit, Kim. Ben je gelukkig?’

Waar bemoeide hij zich mee? Het ging hem toch helemaal niets aan of zij gelukkig was?

Sam voelde intuïtief haar weerstand. ‘Het spijt me, Kim. Ik heb het recht niet je dat te vragen. Ik ben blij voor je dat je iemand hebt gevonden die je wel gelukkig maakt. Ik hoop dat hij je beter weet te waarderen dan ik gedaan heb.’

Kim huiverde. Niet omdat ze het koud had, maar omdat ze opnieuw werd geconfronteerd met de leugen die zij leefde. Kon ze hem maar zeggen wat ze voelde, hem vertellen dat de Sam waarmee ze samenleefde een grote Deense Dog was! ‘Sam, ik...’

‘Ik heb mijn carrière gevolgd,’ zei Samuel somber, ‘en kijk wat het me heeft gebracht. Een succesvol advocaat met een eigen praktijk, een goed inkomen, een mooi huis, vrienden... Maar niemand om het succes mee te delen.’

Dat was interessant. Sam was dus vrijgezel. Weer, of was hij dat altijd gebleven?

‘Na jou is er nooit een ander meer geweest, Kim,’ leek Samuel haar gedachten te raden. ‘O, af en toe was er wel iemand, maar nooit waarbij ik het gevoel had: met deze vrouw wil ik de rest van mijn leven doorbrengen.’

‘Dat spijt me te horen,’ antwoordde Kim, maar inwendig juichte haar hart. Hij was alleen gebleven. Waarom? Omdat hij haar niet had kunnen vergeten misschien? Net als zij hem nooit had kunnen vergeten? O, ze durfde het bijna niet te hopen.

Zijn donkere ogen bleven strak op haar gezicht gericht. ‘Er is maar een vrouw waarvan ik zielsveel heb gehouden, Kim.’

Kim voelde haar wangen gloeien en haar ademhaling ging met horten en stoten. ‘O?’ Het kwam er gewoonweg zielig uit, maar meer kon ze niet over haar lippen krijgen. Hij hield nog steeds van haar!

Samuel kwam dichterbij. ‘Het verwezenlijken van mijn carrière heeft me het allerbelangrijkste in mijn leven gekost: Jou. Ik was zo bezig met mijn eigen zaken dat ik helemaal vergat dat ik zonder jou niets voorstel.’

Lieve help, deze avond verliep heel anders dan ze zich van te voren had kunnen bedenken. ‘Niet doen, Sam,’ fluisterde ze zachtjes. Het koste haar al zoveel moeite hem recht in zijn ogen te kijken, het liefst was ze in zijn armen gevlogen, maar die koppige trots van haar hield haar in toom.

Hij pakte haar hand, die ijskoud in de zijne aanvoelde. ‘Ik weet dat ik je hiermee overval, en sinds wij uit elkaar gingen is er geen dag geweest waarop ik mezelf niet verwenst hebt, maar...’ Zijn ogen vonden de hare. ‘Ik houd nog steeds van je, Kim.’

Ik ook van jou! wilde ze uitschreeuwen, maar ze wist zich te beheersen. ‘Ik ben verder gegaan met mijn leven, Sam,’ probeerde ze zo kalm en zelfverzekerd mogelijk over te komen.

Hij tilde haar hand op. In het maanlicht schitterde haar vriendschapsring. ‘Daarom draag je nog steeds mijn ring?’

Ze was even uit het veld geslagen. Ze hield toch van hem? Waarom kon ze hem dat gewoon niet zeggen?

Hij bracht haar hand naar zijn lippen en kuste ze teder. ‘Als je mij niets te zeggen hebt, Kim, luister dan in ieder geval naar mij. Alsjeblieft. Laat me mijn hart luchten, daarna zal ik je met rust laten. Ik ben een grote stommeling geweest. Ik had naar je moeten luisteren en je niet voor het blok moeten zetten. Ik had naar een compromis moeten zoeken.’

‘Je had een droom, Sam,’ zei Kim zacht. ‘Net zoals ik de mijne had. Het is niet alleen jouw schuld dat het zo is gelopen, hoor.’

Dankbaar dat ze hem geen kwaad hart toedroeg, ging hij verder: ‘Misschien niet, maar ik neem wel de volle verantwoordelijkheid op me. Ik heb die beslissing tot op de dag van vandaag altijd betreurd, Kim. Goed, ik ben geworden wat ik graag wilde, maar in mijn privéleven heb ik geen geluk gevonden.’

Ze keek schuin naar hem op. Het was alsof hij haar leven beschreef. Zij was ook succesvol in haar werk, maar privé stelde het allemaal bitter weinig voor.

‘Ik ben altijd van je blijven houden, Kim, en heb me altijd voorgenomen je dat te zeggen mocht ik je ooit nog eens weerzien.’ Zijn donkere ogen stonden treurig. ‘Dat heb ik nu gedaan, en zal je verder met rust laten. Nogmaals, het spijt me dat het zo is gelopen. Het ga je goed.’ Hij drukte opnieuw een kus op haar hand, draaide zich om en liep weg.

Sam hield nog steeds van haar, en wat meer was, zij van hem! Hij was nooit een relatie met een andere vrouw aangegaan, zij niet met een andere man. Ze was altijd zijn ring blijven dragen. Had ze misschien intuïtief altijd al geweten dat ze elkaar ooit weer zouden terugzien?

‘Sam?’

Samuel, die inmiddels het gazon had bereikt, draaide zich om. De vragende blik in zijn ogen veranderde op slag toen hij Kim met open armen op hem af zag stormen. Sterretjes lichten op in het donkerbruin van zijn irissen, toen Kim in zijn armen sprong.

‘O, Sam,’ verzuchtte ze, terwijl ze hem in zijn ogen keek. ‘Ik ben jou ook nooit vergeten, lieveling. Jij bent de enige man in mijn leven!’

Hij las in haar ogen dat het waar was. ‘Kim.’

‘Ik ben zo blij je weer te zien,’ fluisterde ze tegen zijn borstkas. O, dit voelde zo goed.

‘Ik houd van je, Kim Bakker.’ Hij werd overspoeld door een geluksgevoel, door zoveel liefde en warmte dat hij het wel wilde uitschreeuwen.

Kim staarde hem aan, terwijl hij haar blik rustig en liefdevol beantwoordde. Ze zag de waarheid in zijn ogen en wat ze zag was liefde. ‘Kus me, Samuel Christiaansen.’

Zijn donkere ogen keken vragend op hem neer. ‘Maar je vriend dan?’

Kim schoot in de lach. Uitgerekend nu, nu ze op het punt stond haar ware en enige liefde te kussen, bracht hij Sam ter sprake. ‘Ik zal je aan hem voorstellen, Sam,’ zei ze en streelde met haar vingers door zijn haar, ‘maar kus me nu!’

En hij was daartoe maar al te graag bereid.

 

*

 

Sinds jaar en dag hadden jonge stelletjes elkaar in de kleine kapel het jawoord gegeven.

Maar dit huwelijk was anders. En toch was dit huwelijk in bepaalde opzichten net zoals alle voorgaande huwelijken. Er stonden één man en één vrouw. Eén liefde.

De ambtenaar van de burgerlijke stand, een wat oudere man met een zuinig streepje als mond maar grote blauwe pretoogjes, keek naar de bruidegom, die er bijzonder knap uitzag in zijn fluweelzwarte kostuum. ‘Neemt u deze vrouw...’

Sam keek neer op zijn beeldschone bruid, en zijn hart zwol van trots en liefde. Zijn Kim, zijn vrouw. ‘Ja!’ Zijn duidelijke antwoordt galmde door de kapel wat bij de tientallen gasten die een plaatsje in de prachtig versierde banken hadden gevonden, een luid applaus teweegbracht.

‘En jij, Kim..De ambtenaar keek naar de bruid, die er werkelijk adembenemend uitzag in haar roomwitte creatie van een bekende modecouturier die de jurk speciaal voor haar had gemaakt. ‘Neem jij deze man...’

Kim luisterde maar met een half oor naar de ambtenaar. Vanonder haar wimpers keek ze naar de man die aan haar zijde stond. Samuel Christiaansen. In haar stoutste dromen had ze nooit durven hopen hem weer te zien, maar het lot had anders beschikt. Een heerlijk lot.

Sam boog naar haar toe en fluisterde in haar oor: ‘Oude liefde roest niet, mijn lieveling.’

Ze keek naar hem op en even was ze bang dat haar hart uit haar lijf zou barsten van geluk. ‘Ja!’ riep ze uit.

Ze stonden hand in hand voor de ambtenaar van de burgerlijke stand. ‘Hierbij verklaar ik jullie tot man en vrouw.’

Iedereen begon te klappen en te juichen.

Sam, de Deense dog, gaf zijn goedkeuring aan dit huwelijk door onophoudelijk te blaffen.

Voor Kim telde alleen Samuel, en hij had alleen oog voor haar, vanaf deze dag. Voor altijd en eeuwig.

 

~~~