Ik hou immers van je

Margreet van Hoorn

 

 

Hij liep de drukke winkelstraat door en proefde overal de hevige gezelligheid zoals die alleen maar is tegen de tijd van Sinterklaas. Overal mensen met pakjes, kinderen met opgewonden gezichtjes, ’t was elk jaar anders en elk jaar nieuw. Zou hij dit jaar weer naar Jetty gaan, en naar Hans, Loes en Margootje? Zou vader het goed vinden dat hij niet thuis was met sinterklaasavond? Verleden jaar had vader het immers zelf gezegd: ‘Ga maar naar Jetty jongen, ik krijg toch een paar mensen en Tante Hillie is er om de boel te regelen, het is hier voor een jongen van vijftien jaar te stil, ga gerust maar, ik vind het immers veel prettiger als jij een gezellige avond hebt? Hij was gegaan en het was eerlijk gezegd erg leuk geweest bij Jetty. Jetty was een fijne meid, ze zat ook in 3B en het was bij haar thuis altijd zo’n heerlijke sfeer. Hij wist eigenlijk niet eens waar het aan lag, aan de kleuren in de kamers, aan de planten of aan het brede raamkozijn waar je op kon zitten en naar buiten kijken. Misschien lag het ook aan de gezellige onderlinge band tussen Jetty haar broer Hans, de twee jongere zusjes, of aan haar moeder die nooit iets vroeg maar alles van je begreep óf aan haar vader die als een kwajongen met je op de grond zat en meedeed. Het was er zo goed en alles wat gezegd werd was gemeend. En toch was Jetty alleen maar een vriendinnetje van hem, meer niet...

 

***

 

Hij kwam er veel, vooral na de dood van moeder, twee jaar geleden. Vreemd, dat hij vader juist in deze twee jaren niet nader was gekomen. Vroeger was vader erg hartelijk, geïnteresseerd in wat hij deed en hoe ’t op school ging. Maar de laatste jaren was er zomaar niet meer dat hele goeie, dat naar elkaar kijken en dan even glimlachen, dat van elkander weten zonder dat je iets zei. Vader was erg veranderd na moeders dood. Zou het ook komen omdat Tante Hillie er was, Tante Hillie die het allemaal goed meende maar die niets van sfeer om zich heen had, die altijd maar breide en nog eens breide?

Zou hij nu toch weer naar Jetty gaan? Waarom eigenlijk niet? Wat was er thuis aan? Niks. Hij zou vader een pakje geven, en Tante Hillie, en hij zou zelf ook iets vinden op z’n slaapkamertje maar dat was het immers niet. Hij wilde rijmpjes, veel papier, gekheid en verwachting, ook al was hij nou al 15. Bespottelijk eigenlijk, hij was een van de langste jongens van de klas, een meter tachtig, voorzitter van de hockeyclub, en toch ergens... Hij zou het niemand willen zeggen, ergens wou hij soms zo graag een beetje jong zijn, mal doen, door de tuin rennen met Snork, de hond. Allemaal rare dingen doen, zomaar, maar de druk die er thuis gekomen was belette je dat, je deed rustig, je ging leren, je at aan tafel met vader en tante Hillie, ze vroegen zo terloops naar je cijfers en jij vroeg aan vader of hij het druk had gehad. En vooral ’s avonds was er die stilte die je ontvluchten moest...

Hij bleef voor een etalagewinkel staan. Lollig al die lekkernijen, zelfs hoela-hoep van chocolade en ceintuurs met gespen van marsepein.

Hij zou nog maar even naar Jetty gaan, ze was vast thuis want ze had geen gym gehad...

Een beetje onverschillig, met grote passen wandelde hij het parkje door, de smalle brug over.

Hij moest altijd even voor het raam kijken voordat hij bij Jetty belde. Het was net een grote gekleurde plaat die je aan de wand zou willen hangen. Er was veel licht binnen, kleuren rood, groen en zachtblauw. Kijk, Jetty’s moeder kwam met chocolade binnen, hij kon het zien want het waren de gebloemde koppen. Hij belde. De deur ging open en Jetty’s moeder riep direct: ‘Dat tref je Paul, wil je ook chocola?’

Altijd was het er weer, dacht hij blij, dat hartelijke en dan wist je niet hoe je reageren moest.

‘Hallo,’ zei Jetty.

‘Dag,’ antwoordde hij en trok Margootje, de jongste, aan haar dun vlechtje.

‘Heb je je algebra al af, ik snap niks van die laatste opgave.’ Hij ging naast Jetty zitten aan de lange tafel. Ze was een kei in algebra. Gretig slobberde hij de hete chocolade op die Jetty’s moeder voor hem neerzette. Hij boog zich mét Jetty over het boek. Toen was daar opeens de stem van Hans, die languit op de grond lag te lezen: ‘Mam, komt Paul woensdagavond ook weer bij ons? Ja hè?’

Hij voelde, dat hij een kleur kreeg. Hij zou zomaar kunnen janken, maar je moest nou stoer doen en niks laten merken. Zoiets van ‘Ach jongetje, waar bemoei jij je mee’... Maar Jetty’s moeder gaf het antwoord al: ‘Natuurlijk komt Paul, tenminste, als zijn vader het goedvindt.’ Hij voelde dat hij veel te haastig antwoordde: ‘O, ja, die vindt het best fijn, ik kom graag.’ Hij merkte, dat mevrouw Reynders hem wat langer aankeek dan anders of was dat verbeelding? Waarom keek ze nou zo naar hem? Hij begreep het niet. ‘Goed dan, dat is afgesproken, Paul,’ zei ze hartelijk.

‘Hè ja, dan maak ik voor Paul een... ’k zeg het lekker niet...’ Hans gniffelde even op de grond, dan kreeg hij een por van Jetty en hij schrok opeens. O, ja, Margootje geloofde er nog in, stommerd. 

Paul lachte, hij gaf Hans een klein knipoogje. ‘Geef me je verlanglijstje eens,’ zei hij.

‘O, die heb ik in m’n broekzak, hier is ie, er staat reuze veel op.’ Wonderlijk dacht Paul, toen hij zich weer over het algebravraagstuk boog, dat ik m’n gedachten er niet bij kan houden en het is toch helemaal niet zo heel erg moeilijk deze keer...

 

***

 

Tegen zessen kwam hij thuis. Er was een overmoedige stemming over hem gekomen en tegelijk knaagde er iets in hem, dat hem geen rust liet. Was het eigenlijk wel goed dat hij dit jaar wegging? Zou vader het niet veel knusser vinden als hij thuis was? Ach kom, vader ging zo op in z’n werk (hij schreef een nieuw boek over muziek) en wat moest je thuis doen? Hij schrok even van deze gedachte. Waarom wist hij thuis niet wat hij doen moest? Waarom kon hij daar geen rijmpje maken, gekke surprises verzinnen, en leuke verrassingen? Waarom kon hij zich niet zo geven? Hij wilde het toch eigenlijk wel? Of hield vader er niet van? Dat was onzin, vroeger was het toch altijd zo’n dolle boel thuis, met manden voor de deur, bonzen op de deur. Maar vader was zoveel stiller geworden, zoveel rustiger. Jasses, wat was hij nou allemaal aan het overdenken? Vader zou het immers wat leuk vinden als hij bij Jetty was, natuurlijk... Hij zwaaide de deur van de kamer wijd open. ‘Dag Tante Hillie, wat eten we? Ha, zuurkool? Dag pap, ’k ben nog even bij Jetty geweest. ’

‘Vroegen ze nog of je wilde komen,’ vroeg z’n vader.

‘Ja, en ik heb gezegd, dat ik graag kwam, dat was toch wel goed hè?’

‘Natuurlijk, kom jongen, neem nog wat worst.’

Hij keek over tafel heen naar vaders gezicht, zomaar... waarom klonk vaders stem zo berustend, zo stil?

‘Heeft u liever dat ik thuisblijf?’ Hij at langzaam van z’n zuurkool. 

‘Welnee jongen, hoe kom je daarbij, niks hoor, Hillie, geef me even de jus.’

Weer voelde hij iets in z’n binnenste, dat hij niet thuis kon brengen. Hij at door, maar het smaakte hem niet. Na het eten zei hij: ‘Ik ga nog even werken boven, pap, ’k heb morgen een rip.’

Vader knikte even en verdiepte zich in de krant.

 

***

 

Paul sloeg z’n Franse boek open. Hij keek erin, hij las de zinnetjes over zonder op te nemen wat er stond. Hij zag het gezicht van vader opeens, er was iets in z’n gezicht geweest dat hij niet kon begrijpen, het was net of hij iets had willen vragen, of had hij zich dat allemaal verbeeld?

Vader vond het natuurlijk goed, hij gunde hem immers alles, plezier, ontspanning, uitgaan met de klas, weekends weg met de club, maar... hij kreeg er een kleur van... dat was het immers, vader dacht alleen maar aan hém, en hij... Hoe had hij het vorige jaar zo’n plezier kunnen hebben bij Jetty thuis. Hij had het nog verteld ook de volgende dag en vader had geglimlacht, écht geglimlacht. Misschien verlangde vader er juist wel heel veel naar dat hij thuis zou zijn, maar hij zou het nooit vragen, zoiets moest uit jezelf komen. Hij zat met een gloeiend gezicht voor zich uit te staren, dat was het geheim, en daarom keek Jetty’s moeder vanmiddag even langer naar hem. Het was of ze hem had willen zeggen: ‘Paul, begrijp je dan niets, ga je dan zo op in je eigen leven dat je dat van anderen vergeet?’

Niemand zou ooit iets tegen hem zeggen of aan hem vragen, het moest helemaal van binnenuit komen, hij moest iets geven en er iets anders voor opofferen. Maar was het wel een offer als je voelde dat er zoveel blijdschap in je was, blijdschap om iets anders? Hete tranen sprongen in z’n ogen, hij veegde ze snel weg. Hij wist het opeens, het was een heel kostbaar bezit, hij zou thuisblijven, hij zou zorgen dat vader weer meer lachte, dat er chocolademelk was, banket, en dat er pakjes in een mand binnengedragen werden, pakjes met lange rijmpjes, waar ze om zouden moeten gniffelen, hij zou zorgen, dat er geen eenzaamheid meer was... hij zou... Ergens voelde hij, dat hij z’n gevoelens niet de baas kon, dat hij alles door elkaar dacht, maar dat er toch iets heel rustigs en goeds uit over zou blijven.

Hij ging voor het raam staan en keek naar buiten. Kijk, daar liep Snork, hij hapte in de bladeren op straat, mal dier...

Nou moest hij heel rustig naar beneden gaan en het vader zeggen, dat was eigenlijk nog het moeilijkste van alles, om zomaar gewoon te doen.

Hij ging de trap af. Tante Hillie was in de keuken, zag hij snel, ze waste af, dat was eigenlijk wel prettiger. Misschien kon hij het nou goed zeggen.

Toen hij de huiskamer binnenkwam zag hij, dat vader juist het rode kussen achter z’n hoofd legde. Hij had z’n benen op het driehoekstoeltje. Dat deed hij altijd als hij een dutje deed na het eten. ‘Heb je wat vergeten?’ klonk z’n stem. En opeens was het er, warm en zeker, zonder een spoor van schroom: ‘Vader, ik ga niet naar Jetty.’

Hij zag, dat vader zich even oprichtte uit z’n stoel om naar hem te kijken. Het rode kussentje viel op de grond.

‘Ga je niet, Paul? Heb je soms ruzie gehad?’

‘Nee, maar... vader ik wil liever thuisblijven, ik wil hier Sinterklaas vieren, net als vroeger.’

Hij had het gezegd. Het was stil in de kamer. Hij hoorde het tikken van de klok, het zachte suizen van het water op de kachel.’ 

Dan klonk vaders stem. ‘Ik wist het wel, Paul, Jetty’s moeder heeft me opgebeld.’

‘Jetty’s moeder?’ Er schoot iets heel warms door hem. Dus ze had het geweten nog voordat hij het geheim kende, ze begreep hem, ze hield van hem.

‘Ze schijnt mijn zoon beter te kennen dan ik.’ Hij hoorde dat vaders stem te rustig klonk.

En toen zei hij vast, en met een waas van tranen in z’n stem: ‘Dat is niet waar, vader, dat mag u niet zeggen, ik was ook zoveel weg en u had het altijd zo druk. Zal ik vragen of Jetty ook bij óns eens haar huiswerk komt maken, zullen we dat doen vader?’

Hij stond nu vlak voor hem, alle ontroering was weggegleden en in plaats daarvan was er verwachting om dat heel nieuwe.

‘Zou je dat graag willen?’ vroeg vader opeens.

Hij zag dat zijn gezicht weer een beetje op dat van vroeger leek, met lichtjes in z’n ogen en een beetje een scheve trek om z’n mond.

‘Ja,’ zei hij verlegen en trots. ‘Ja vader, ik hou immers van je...’

 

~~~