De boekenclub van Paradise Road
De verjaardag van Marsha Reid stond voor de deur. Niet zomaar een verjaardag, maar een echt kroonjaar. Aan de groene landelijke Paradise Road, een kronkelend, doodlopend straatje met verschillende soorten huizen, was het zo’n verjaardag die door liefhebbende echtgenoten vaak gevierd werd met een reisje naar het buitenland (twee nachten aan boord van de Orient Express, gevolgd door een week in een palazzo in Venetië: Ella en Marcus die in Paradise Villa woonden) of een lang weekend in Londen (Ruth en Arthur van Sorrento Cottage).
Het was een verjaardag waarvoor volwassen kinderen botje bij botje legden om een sieraad te kopen, vrienden overlegden of een surpriseparty een goed idee was en de vriendinnen van de boekenclub een avondje uit in een wijnbar organiseerden, waarop met veel plezier cocktails werden besteld en waar iedereen zou zeggen dat vijftig tegenwoordig hetzelfde was als veertig vroeger.
Alleen wisten Marsha’s buren in Paradise Road niet wat ze haar voor haar kroonjaar moesten geven. Want nog niet zo lang geleden waren zij en de man met wie ze vijfentwintig jaar getrouwd was geweest uit elkaar gegaan.
Bij zijn vertrek uit hun mooie, vrijstaande huis aan de zuidkant van Paradise Road had Dan Reid niet alleen zijn vishengels en zijn deel van de meubels meegenomen, maar ook de plannen doorkruist van al die mensen die zich afvroegen hoe ze Marsha’s vijftigste verjaardag zouden vieren.
En wat nog erger was, aan niets viel te merken hoeveel verdriet en leed Marsha te verwerken had. Haar ogen stonden nog steeds helder en er ontsnapte geen donker haartje aan de gladde, elegante knot als ze ’s morgens glimlachend in haar kleine zilverkleurige Golf op weg ging naar haar werk. Bovendien had niemand haar erop betrapt dat ze wanhopig snikkend op de parkeerplaats van de supermarkt stond.
‘Eerlijk, dit is gewoon de beste oplossing,’ zei ze rustig toen Elizabeth had gezien dat Marsha zelf de vuilnisbakken buiten zette, ze was in haar nachtpon naar de overkant gehold om hallo te zeggen, te vertellen dat ze het nieuws had gehoord en te vragen of er misschien iets was dat ze kon doen.
‘Dank je wel, Elizabeth,’ had Marsha er glimlachend aan toegevoegd. Dat was een hele schok geweest voor Elizabeth… glimlachen als je man net bij je weg was gegaan? ‘Het is heel lief van je en ik stel het ook bijzonder op prijs, maar eerlijk,’ had Marsha gezegd met een klopje op Elizabeths blote arm, ‘dit is gewoon de beste oplossing.’
‘De beste oplossing!’ herhaalde Elizabeth in de volle kamer. Ze kende Marsha al jaren, sinds de tijd dat ze samen bij het schoolhek hadden staan kletsen. ‘Voor wie dan? Dat zou ik wel eens willen weten. Ik durf er vergif op in te nemen dat hij ervandoor is met een of andere sloerie die maar half zo oud is als zij. Het ligt echt aan de penopauze, hè? Je zet gewoon je eerste vrouw aan de kant voor een duur blondje met kunstnagels en een universitaire opleiding in het versieren van andermans kerels.’
Elizabeth, die zelf de gevreesde leeftijd van vijftig al zeven jaar geleden had bereikt, schudde nijdig haar hoofd, hoewel haar kunstig met highlights doorschoten blonde haar met ladingen lak op de plaats werd gehouden en er geen sprietje bewoog. ‘Ik hoop dat Marsha hem tot op zijn hemd uitkleedt!’
Natuurlijk zei Elizabeth dat niet tegen Marsha. Ze zei het bij de boekenclub, waar de discussie over de thema’s van Anita Shreve plaats had moeten maken voor een gedetailleerde analyse van Marsha, Dan, wat ze aan moesten met de komende verjaardag van die arme Marsha en wat zouden de kinderen ervan denken?
Gelukkig waren de kinderen van het echtpaar Reid allebei het huis uit en hadden dus niets meegekregen van die afschuwelijke scheiding, het gebroken serviesgoed en al die andere vreselijke dingen die zich hadden afgespeeld achter de stevige deuren van huize Reid.
Hanna, de oudste van de twee, studeerde in Cork, terwijl Oliver, die pas vorig jaar het huis was uitgegaan, zich in Bondi bezighield met de studie van het surfen en een vriendin had die nota bene Roxie heette! De wat conservatievere bewoners van Paradise Road zetten misschien vraagtekens bij de levensopvatting van Oliver, maar dat soort smetjes leken onbelangrijk als je de hele toestand in ogenschouw nam. Hun ouders waren uit elkaar en de kinderen Reid zouden vast in zak en as zitten.
De moeders van de boekenclub dachten aan hun eigen kinderen en wisten dat leeftijd geen beletsel was voor bezorgdheid om een rugbyspeler van een meter vijfentachtig die je je nog goed kon herinneren als een baby’tje van zes pond met een doordringend stemgeluid en ogen die hunkerden naar mammie.
‘Zo gaat het altijd, hè? Dan is duidelijk alleen vanwege de kinderen bij Marsha gebleven,’ zei Ruth huiverend.
Ruth woonde in het ronde, doodlopende gedeelte van Paradise Road, in een lelijke bungalow uit de jaren zestig van de vorige eeuw, die alle pogingen om het huis in elk geval vanbuiten wat moderner te laten lijken met glans had doorstaan. Ze had Marsha Reid vaak benijd om haar snoezige huis met de klimroos die als een geurend gordijn over de veranda hing. Maar nu benijdde ze die arme Marsha helemaal niet meer.
Ruth was achter in de veertig en Danny, haar jongste, zou binnenkort achttien worden. Hij zat momenteel plannen te maken om er een jaartje tussenuit te gaan in plaats van met zijn neus in de boeken te zitten voor zijn komende eindexamen. Hoe vaak ze hem ook op zijn vingers tikte als hij weer eens op het internet zat te surfen op zoek naar de mooiste stranden van Thailand, hij had nog steeds geen leerboek aangeraakt.
Nu kon Ruth zich ineens voorstellen hoe rustig en netjes het thuis zou zijn als hij weg was. Dan zou ze meer dan genoeg tijd hebben om de keuzeboeken van de club te lezen, maar ze vroeg zich af hoe ze zich echt zou voelen als er de hele dag een drukkende stilte in huis zou hangen en Danny niet meer op de raarste momenten binnen kwam vallen om te vragen of hij tien euro kon bietsen en of zijn spijkerbroek al gewassen was.
Want het was ook niet zo dat Arthur vaak thuis was. Hij bleef zijn werk maar als excuus aandragen. Zou het echt waar zijn dat het leven van haar man enkel en alleen om zijn werk draaide? En hoe zat het dan met haar? Telde zij niet mee in Arthurs bestaan?
‘Ik vind het afschuwelijk als een man met de noorderzon vertrekt zodra de kinderen oud genoeg zijn om voor zichzelf te zorgen. Dat is echt beledigend, hè?’ ging ze verder. ‘Alsof hij wil zeggen dat jij als persoon niets voor hem betekent en dat hij alleen gebleven is tot de kinderen oud genoeg waren om zich daar niets van aan te trekken. En ook nog eens hooguit twee maanden voor haar vijftigste verjaardag. Echt waar, het is gewoon harteloos. Arme Marsha.’
De boekenclub deed er het zwijgen toe. Dit was droefenis ten voeten uit, even hartverscheurend en echt als alles waar ze ooit over hadden gelezen. En zo ineens. Het was zo onverwacht dat ze er allemaal van waren geschrokken. Het ene moment wist je precies hoe je leven eruitzag. En een moment later was je man ervandoor met een op geld beluste trien voor wie leeftijd, een kale kop en een buikje geen beletsel vormden in de jacht op een man met een winstgevend bedrijf en de nieuwste S-klasse Mercedes.
‘Ik vraag me af of Marsha iets aan Dan heeft gemerkt toen hij voor het eerst vreemd begon te gaan,’ zei Elizabeth nadenkend. ‘Je weet wel, dingen die je altijd in tijdschriften leest, zoals laat thuiskomen, afvallen, van die fluisterende telefoontjes en smoesjes dat hij het zo druk heeft…’
De andere tien leden van de boekenclub keken haar met grote ogen aan.
‘Nou ja, dat vroeg ik me gewoon af,’ zei Elizabeth haastig. ‘Maar goed… het boek. Wie wil beginnen?’
De boekenclub van Paradise Road was oorspronkelijk een idee van Elizabeth geweest en bestond inmiddels twee jaar. In die tijd hadden de elf vrouwen gezellig geflirt met klassiekers, veel plezier beleefd aan hedendaagse literatuur en een paar avonden stevig gediscussieerd over De Da Vinci Code. Was dat nou een fantastisch boeiend boek of niet?
Nee, hield Amelia vol. Zij was een voormalig lerares Engels, die haar winnaars van de Booker-, de Orange- en de Costaprijs keurig afgestoft naast elkaar in de hal had staan, waar iedereen ze kon zien.
Niet alleen boeiend en verhelderend, maar ook waar, wierp Ruth tegen, die in een klooster was geweest waar de moederoverste nauwe betrekkingen had onderhouden met Opus Dei en zo nadrukkelijk op zoek was naar nieuwe zusters dat het gewoon gevaarlijk werd geacht om alleen met haar in een kamer te zitten, omdat je dan geïndoctrineerd kon worden, of gehersenspoeld of wat het ook was wat ze deden.
Elizabeth zelf was een fan van Jane Austen en vond Mansfield Park het beste boek dat Austen had geschreven, terwijl de serie die Colin Firth had gemaakt van Pride And Prejudice volgens haar ideale televisie was. Een combinatie van helder sociaal commentaar met vage verwijzingen naar hartstochtelijke gevoelens die door de maatschappelijke opvattingen van die tijd sterk aan banden waren gelegd. Om nog maar te zwijgen van Mr Darcy die druipend uit het meer opdook…
Marsha Reid had een jaar lang deel uitgemaakt van de boekenclub, maar daarna had ze de anderen vriendelijk verteld dat ze niet meer kon komen, omdat ze op maandagavond iets anders te doen had. Ze vond de boekenclub weliswaar erg leuk, maar ze had er gewoon geen tijd meer voor.
Daarvan had niemand destijds echt opgekeken. Marsha werkte als illustratrice en ze had vaak problemen met deadlines. Maar nu zochten ze allemaal ineens macabere bijbedoelingen achter haar vertrek. Ze hield het gewoon niet uit met een gezellig stel kletsende vriendinnen terwijl haar persoonlijke leven aan diggelen lag, dat zou het wel zijn. Denk je maar eens in hoe moeilijk het moest zijn om net te doen alsof er niets aan de hand was tussen Dan en haar, terwijl zij wist dat het tegendeel waar was.
Toen de boekenclub voor die avond ten einde was, ruimden ze met z’n allen op en keken in hun agenda om te zien in welk huis de volgende bijeenkomst zou plaatsvinden. Onvermijdelijk kwam het gesprek weer op het gezin Reid.
‘We moeten iets aan Marsha’s verjaardag doen,’ zei Elizabeth vastberaden. ‘Ze is een vriendin van ons. We moeten haar een verjaardag geven die klinkt als een klok, ook als die schuinsmarcheerder van een man dat niet doet. Het is al over zes weken. Heeft iemand een idee?’
‘Misschien kunnen we beter eerst even met haar praten,’ zei Mildred aarzelend. Mildred was het nieuwste lid van de boekenclub, omdat ze pas onlangs samen met haar zus, Winifred, en hun beide mopshondjes, Tristan en Isolde, op Paradise Road was komen wonen.
Mildred was dol op boeken en had een ruime smaak, maar de boeken die ze het allerliefst voor het slapengaan las, waren toch wel historische romans waarin een sterke, moedige krijger het hart van een edelvrouwe veroverde en al haar vijanden doodde om haar vervolgens naar zijn bed te dragen alsof ze zo licht als een veertje was. Natuurlijk liet Mildred bij de boekenclub niets van die voorkeur blijken, ook niet als zij aan de beurt was om het boek van de maand te kiezen. Iedereen had recht op een paar geheimpjes.
‘Nee, we moeten helemaal niets tegen Marsha zeggen,’ hield Ruth vol. ‘Stel je eens voor hoe afschuwelijk dit voor haar moet zijn… iedereen weet dat hij weg is en vraagt zich af om welke vrouw het zou gaan. Ze denkt waarschijnlijk dat wij het toch allang wisten. De echtgenote is altijd de laatste die het hoort, hè? Marsha zal wel diep gekwetst zijn en waarschijnlijk moet ze ook steeds aan haar man en die andere vrouw denken. Hij heeft haar maar mooi laten zitten en is gewoon aan een nieuw leven begonnen. Ze verdient een geweldige avond uit en volgens mij zal ze het nog leuker vinden als het een verrassing blijft.’
Het plan was ten slotte om een nachtje te gaan slapen in een klein hotel met alle faciliteiten van een kuuroord. De leden van de boekenclub zouden hun eigen verblijf betalen en ook dat van Marsha. En ze zou het pas een paar dagen voor haar verjaardag te horen krijgen. Per slot van rekening had ze toch geen dringende bezigheden meer.
‘Ze is nog wel elke maandagavond weg,’ zei Gloria, het nieuwsgierige aagje van de club en een vrouw die van mening was dat mensen het principe van de buurtwacht veel serieuzer zouden moeten nemen. Iedereen luisterde geschrokken toe toen Gloria vertelde dat ze ontdekt had dat ze net het tuinhekje van Marsha kon zien als ze halverwege haar trap stond. Vanaf die uitkijkpost en gewapend met haar toneelkijker had Gloria Marsha een keer zien thuiskomen met rode ogen, een bleek gezicht en een papieren zakdoekje in de hand.
‘Ik durf te wedden dat ze naar dat liefdesnestje van Dan is geweest en daar de ogen uit haar hoofd heeft gehuild,’ snoof Gloria.
‘Ik zou waarschijnlijk ook huilen als mijn man bij me wegging,’ zei Elizabeth scherp.
‘Ik zei alleen maar…’ begon Gloria.
‘Wij worden verondersteld haar vriendinnen te zijn en vriendinnen schieten te hulp als dat nodig is,’ snoerde Elizabeth haar de mond.
Het zou fijn zijn geweest als Marsha hen in vertrouwen had genomen, zodat ze uit haar eigen mond hadden kunnen horen wat de problemen waren in plaats van af te moeten gaan op veronderstellingen, maar Gloria ging echt veel te ver. Marsha had behoefte aan steun, niet aan spiedende blikken.
Toen Marsha’s verjaardag dichterbij begon te komen gingen Ruth en Elizabeth op zoek naar hotels waar de club naartoe kon gaan om van alle extraatjes te genieten. Ze konden het niet te duur maken, maar ze wilden een plek waar Marsha zich heerlijk kon laten vertroetelen.
Ruth genoot van de speurtocht. Ze nam graag het heft in handen, daarvan kikkerde ze echt op en het toonde ook aan dat het fout was om je rond te wentelen in zelfmedelijden en te wachten op wat het leven te bieden had, in plaats van eropuit te gaan en het zelf op te zoeken. Ze wilde niet net als Marsha Reid achterblijven als een verlaten vrouw.
Ze boekte een tafeltje in het plaatselijke Italiaanse restaurant en nam haar verbaasde man mee uit eten.
‘Wat heeft dit allemaal te betekenen?’ vroeg Arthur terwijl ze met een opengetrokken fles wijn de menu’s zaten te bestuderen.
‘Het gaat over ons,’ zei Ruth. ‘We hebben bij de boekenclub zitten praten…’
‘Jullie zitten bij die club gewoon constant te roddelen,’ lachte Arthur.
‘We hebben zitten praten over al die mensen die zodra de kinderen het huis uit zijn tot de ontdekking komen dat ze helemaal niet meer getrouwd willen zijn,’ vervolgde Ruth alsof hij niets gezegd had. ‘Ik vroeg me af, hoe jij daarover denkt… wil jij vreemdgaan of moet ik het doen? Of zullen we maar gewoon weer gaan proberen om een stel te zijn? Hoe denk jij daarover?’
Arthur moest bij de serveerster een glaasje water bestellen omdat de wijn hem in het verkeerde keelgat was geschoten.
Het bleek dat hij helemaal niet vreemd wilde gaan.
‘Ik hou van jou,’ flapte hij uit. Voor de verandering kon het hem niets schelen dat andere mensen in het drukke restaurant dat ook konden horen.
‘Fantastisch,’ zei Ruth terwijl ze terug lachte. ‘Hopelijk zul je er dan ook mee ophouden om je huis als een hotel te beschouwen en met me praten alsof we van elkaar houden en niet alsof ik het hoofd van de hotelhuishouding ben.’
‘Dat doe ik niet.’
‘Jawel hoor,’ gaf ze hem lik op stuk.
Toen ze aan het dessert toe waren, verontschuldigde Arthur zich en zei dat het niet tot hem was doorgedrongen dat ze zich zo voelde.
In de taxi naar huis hielden ze elkaars hand vast en Ruth voelde een scheut medelijden toen ze langs het huis van Dan en Marsha kwamen. Hadden Dan en Marsha maar op die manier met elkaar kunnen praten, dan waren ze misschien nog steeds samen.
Elizabeth had ook zitten nadenken. Dan en Marsha hadden een perfect stel geleken en moest je zien wat er met hen gebeurd was. Zou er nog wel hoop zijn voor mensen met een huwelijk dat verre van perfect was?
Ze belde haar volwassen dochter Mia.
‘Denk jij dat je vader gelukkig is?’ vroeg Elizabeth toen ze al een halfuur hadden zitten praten over Mia’s baan, het feit dat ze het weer uit had gemaakt met haar laatste vriend en wat ze nu moest beginnen met die vakantie naar Griekenland voor twee personen die ze geboekt had.
‘Gelukkig? Dat zou ik niet weten, mam,’ zei Mia verbaasd.
‘Gelukkig met mij, bedoel ik,’ vervolgde Elizabeth.
‘Volgens mij kan hij behoorlijk knorrig zijn, ondankbaar en totaal niet in staat om zijn gevoelens te uiten,’ zei Mia met de gedachte dat als haar moeder erom vroeg ze net zo goed de waarheid kon zeggen.
‘Je hebt zelf ook wel eens gezien hoe mensen naar hun ouders kunnen kijken en dan meteen zien dat ze eigenlijk nooit hadden moeten trouwen,’ ging Elizabeth verder. ‘Denk jij dat ook van ons?’
‘Hoe kom je daar in vredesnaam bij?’
‘De man van Marsha Reid is bij haar weggegaan. We weten bijna zeker dat er een andere vrouw in het spel is en, weet je, nu vraag ik mezelf steeds af of Marsha misschien niet beter af is zonder hem,’ antwoordde haar moeder zonder omhaal.
‘Sjonge, mam, dat is heel heftig.’
‘Ja, dat klopt,’ beaamde Elizabeth. ‘Maar dat gedoe met Marsha heeft me aan het denken gezet.’
‘Pa weet niet hoe goed je voor hem bent, als je dat soms wilt weten,’ zei Mia haastig. ‘Hoor eens, dat brengt me op een idee. Waarom ga jij niet met me mee naar Griekenland? Laat pa maar eens merken hoe eenzaam het is om zonder jou in zijn eentje knorrig en ondankbaar te zijn.’
Elizabeth begon te huilen. ‘Je bent een fantastische dochter,’ zei ze. ‘Met mij zal het niet zo aflopen als met die arme Marsha Reid, hè?’
De dag voor haar verjaardag werd Marsha Reid tot haar verbazing op het laatste moment uitgenodigd om ’s morgens een kopje koffie te komen drinken bij Elizabeth aan de overkant.
‘Ja, ik kan wel komen,’ zei ze tegen Elizabeth, ‘maar ik heb wel een oude spijkerbroek en een afgedragen sweatshirt aan, omdat ik bezig ben dingen naar zolder te brengen. Ik ben niet gekleed om op bezoek te gaan.’
‘Trek je daar maar niets van aan,’ zei Elizabeth hartelijk. ‘We willen jou zien, niet je kleren.’
Voordat ze naar Elizabeth ging, keek Marsha om zich heen in het huis waarvan ze hield, naar de dozen die klaarstonden om op zolder gezet te worden en bedacht dat ze een echte geluksvogel was omdat ze aan een nieuw leven kon beginnen. Over een week zou ze vertrekken, dus ze kon vandaag van de gelegenheid gebruikmaken om afscheid te nemen van de vrouwen van de boekenclub. Ze hoopte maar dat ze begrip zouden tonen als ze het vertelde en haar niet afschuwelijk egoïstisch zouden vinden.
Het was helemaal niet gemakkelijk om egoïstisch te zijn. Niet als je een leven lang voor andere mensen had gezorgd. Vrouwen zorgden altijd, daar kwam het gewoon op neer. Ze offerden hun eigen behoeften op ten bate van andere mensen. En dat had zij ook gedaan. Ze had gekookt, schoongemaakt, een deeltijdbaan gehad en in weer en wind tijdens voetbalwedstrijden langs de kant gestaan.
Twee maanden eerder had ze eindelijk die laatste, grote stap genomen.
‘Ik weet dat het de juiste beslissing is, maar ik weet niet hoe ik het Dan moet vertellen,’ had ze tegen de therapeut gezegd bij wie ze al een jaar lang om de week op maandagavond op consult ging.
De therapeut had haar armen over elkaar geslagen en niets gezegd, een gewoonte die therapeuten eigen scheen te zijn.
‘Nou ja, vooruit, ik weet best hoe ik het hem moet vertellen,’ gaf Marsha toe. ‘Ik moet tegen hem zeggen dat ik ons huwelijk een tijdje in de ijskast wil zetten, dat ik hem geen pijn wil doen maar dat ik ons allebei kapot zal maken als ik nu niet eerlijk ben. Als hij niet op me wil wachten, dan is dat zijn zaak, maar ik heb ervoor gekozen om in mijn eentje een jaar lang over de wereld te gaan zwerven om erachter te komen wie ik nu eigenlijk ben onder al die rollen die ik op me heb genomen: vrouw, moeder, hoofd afwas…’
‘Goed zo,’ zei de therapeut. ‘Ik had het zelf niet beter onder woorden kunnen brengen.’
Toen de kinderen het huis uit gingen, was ze ineens heel anders tegen het leven aan gaan kijken. Jarenlang hadden zij haar nodig gehad, precies zoals zij Dan nodig had. Maar of je wel of niet iemand nodig had, bleek ineens heel betrekkelijk. Hanna en Oliver hadden haar plotseling niet meer op dezelfde manier nodig en Marsha ontdekte tot haar eigen verrassing dat zij Dan ook niet echt nodig had. Hij was bij zijn ongetrouwde broer ingetrokken om hun allebei de ruimte te geven en Marsha genoot van haar vrijheid.
Toen ze eenmaal doorkreeg dat het leven nu heel anders werd – geen kinderen meer om rekening mee te houden, geen volwassene om haar leven mee te delen – was het tot haar doorgedrongen dat ze zelf kon bepalen wat er gebeurde. Per slot van rekening hoefde ze alleen aan zichzelf verantwoording af te leggen.
‘Als je maar wel oppast,’ had Hanna tegen haar moeder gezegd.
‘Als je in India zit, komen wij ook,’ zei Oliver verrukt. ‘Roxie en ik waren toch al van plan geweest om naar India te gaan en het zou gaaf zijn als we ons daar bij jou aan konden sluiten.’
‘Ik wou dat het niet zo was,’ zei Dan hulpeloos. ‘Ik snap er niets van…’
‘Ik weet het en het spijt me, maar ik kan je niet dwingen om het te begrijpen,’ zei Marsha. ‘Ik hou nog steeds van je, maar ik moet dit doen.’
Aan de overkant, bij Elizabeth thuis, controleerde de boekenclub het resultaat van hun inspanningen. De brochure van het kuuroord lag op de salontafel en iedereen had nog iets extra’s meegebracht voor Marsha: bloemen, bonbons en zelfhulpboeken, al waren er wel twee exemplaren van Feel the Fear en Do It Anyway.
Marsha wierp één blik op de verzameling en barstte in tranen uit.
‘Wat ontzettend lief van jullie,’ zei ze, terwijl ze iedereen om de beurt omhelsde. ‘Dit is echt zo’n leuke manier om aan mijn reis te beginnen, maar daar zal ik jullie zo meteen wel alles van vertellen. Eerst wil ik jullie nog om een gunst vragen…’
De boekenclub van Paradise Road leunde als één vrouw naar voren. Ze waren tot alles bereid, wat het ook was. Dit was de manier waarop vrouwen elkaar konden steunen. Ze hadden de namen van advocaten met ijs in de aderen al klaar, net als de gewillige schouders om op uit te huilen.
‘Ik ga een jaar op reis,’ kondigde Marsha aan en haar ogen begonnen al te stralen bij de gedachte aan haar fantastische reis. ‘En zolang ik weg ben, heb ik het huis verhuurd. Een heel leuk stel heeft het voor een heel jaar genomen en ik heb die vrouw alles over de boekenclub verteld en ook dat jullie echt allemaal schatten zijn. En je raadt het nooit: ze wil dolgraag lid worden. Wat vinden jullie ervan? Mag ze meedoen?’