Negende hoofdstuk

„ DE KANS VAN MIJN LEVEN!"

Zondag 31 juli, 4 uur 's middags„Ik had desnoods alles verwacht, maar dat Bertus de Zwarte Ruiter zou zijn, nee, op die gedachte zou ik nooit zijn gekomen, " zei Bas, die nog altijd niet goed over zijn verbazing heen was.
Ze zaten op de zondag na die week vol adembenemende gebeurtenissen bij elkaar op de kamer van commissaris Verberne: Ria Dekkers, mijnheer de Ridder, Bas Banning, zijn ouders, Heiligers de fotograaf, en mijnheer Verberne zelf. „Ja, dat zie je, Bas: schijn bedriegt, " meende de commissaris. „ En begrijp je nu ook waarom de politie er niet altijd onmiddellijk in slaagt een of ander misdrijf op te lossen? Wanneer je aan het uiterlijk van de mensen kon zien dat zij misdadigers waren, zouden wij het heel wat gemakkelijker hebben. Als ik een stapel foto's zou nemen van nette, oppassende mensen en daartussen wat portretten zou stoppen van beruchte misdadigers, dan durf ik wedden dat jij ze er niet uit zou halen. Je zou de brave boekhouder aanzien voor de inbreker en de moordenaar houden voor een verzekeringsagent. " Bas wilde dat wel aannemen van de commissaris, maar dan bleef de Zwarte Ruiter voor hem nog een mysterie. Bertus, die lange, broodmagere huisknecht met zijn eeuwig gemeneer, was dat de leider van de bende, die Ria had ontvoerd? Bas had als perplex gestaan, toen hij in de nacht van vrijdag op zaterdag na de wilde jacht op de Studebaker de huisknecht had herkend. Hij zag die schrale gestalte weer voor zich met het krijtwitte gelaat en de neergeslagen ogen. Er was iets moedeloos aan die figuur, een houding van: ik kan het niet helpen...
De stem van commissaris Verberne joeg hem op uit zijn herinneringen.
„Ik zou daarover nog heel wat kunnen vertellen, maar daarvoor heb ik u niet laten komen. Ik wilde u graag vertellen wat we intussen ontdekt hebben en wat we uit de verhoren wijzer zijn geworden. Het raadsel rond de ontvoering van Ria is nu wel geheel opgelost.
Om dan bij het allereerste begin te beginnen. Enkele jaren geleden verscheen er in de wereldpers een bericht dat een Duitser er in geslaagd zou zijn kunstmatig diamant te fabriceren. Dat bericht verwekte de nodige sensatie, want tot nog toe waren alle pogingen om dat resultaat te bereiken volkomen mislukt. U kunt zich wel ongeveer voorstellen wat het zeggen wil, wanneer men die kostbare edelsteen in elke gewenste hoeveelheid zou kunnen maken. De uitvinder, werd er in dat bericht verteld, was een vluchteling, die uit Oost-Duitsland was ontsnapt en niet over geld beschikte. En nu krijgen we een van die raadsels, waarvoor wij politiemensen steeds weer komen te staan. Allerlei lieden — en heus geen kleine, maar bij voorbeeld gewiekste bankiers, die heus wel weten waar Abraham de mosterd haalt en zich geen rad voor de ogen laten draaien — zochten contact met die bewuste uitvinder. Misschien werden zij verblind door de mogelijkheid ongehoord grote winsten te kunnen maken — hoe het ook zij: zij stelden de uitvinder kapitale sommen ter beschikking. Ik moet hieraan toevoegen dat die man zijn geldschieters diamanten had laten zien, die inderdaad niet van echte te onderscheiden waren. Niemand had zich echter de moeite getroost te controleren of het wel kunstdiamanten waren. Er werd een fabriek gebouwd, machines werden geïnstalleerd en niets stond de produktie meer in de weg. Toch gebeurde er niets. De geldschieters toonden geduld en wilden wel aannemen dat de aanloopperiode erg moeilijk was en dat zij niet terstond overdonderende resultaten mochten verwachten. Maar toen er na maanden nog niets van enige activiteit te bespeuren viel, gingen zij op onderzoek. Al gauw kwam de aap uit de mouw: de zogenaamde uitvinder kon helemaal geen diamanten fabriceren. Wat hij als bewijsmateriaal hadlaten zien, waren echte diamanten geweest, afkomstig van een diefstal.
Er waren lieden, die zoveel geld in die onderneming hadden gestoken, dat zij na dit fiasco voor een bankroet stonden. Er waren er ook die gespeculeerd hadden met het geld van anderen. Als zij geen kans zagen het terug te krijgen, zouden zij in de gevangenis belanden. Maar hoe zouden ze aan het geld kunnen komen? De fabriek en de machines bezaten weinig waarde, nu de fabricage van diamanten, waarvoor ze bestemd waren geweest, opnieuw onmogelijk was gebleken. Werden ze verkocht, dan zouden ze maar een heel klein gedeelte opleveren van het vele geld dat ze hadden gekost. Dit alles kwam ter ore van een man, die we maar Brown zullen noemen, omdat hij op het ogenblik onder die naam bekend staat. Hij heet in werkelijkheid heel anders en Brown is reeds de zoveelste naam, die hij heeft gebruikt. Hij is de leider van een internationale bende, die door de politie van vele landen gezocht wordt. Denkt u niet dat hij bijvoorbeeld inbraken pleegt of zich aan diefstal schuldig maakt. Je zou hem de directeur van een naamloze vennootschap voor het opknappen van obscure karweitjes kunnen noemen. Zelf steekt hij bij wijze van spreken nauwelijks een vinger uit, maar hij beschikt over een groot aantal medewerkers en agenten, waarvan de meesten hem niet eens persoonlijk kennen. Van overal krijgt Brown zijn informaties en van alles is hij op de hoogte. Van die kennis maakt hij gebruik of beter gezegd: misbruik. Hoort hij dat iemand wel graag zou hebben dat een bepaald persoon uit de weg geruimd zou worden, dan biedt hij — natuurlijk via een agent — zijn diensten aan. Hij stelt zijn voorwaarden, die bepaald niet aan de lage kant zijn, en neemt het op zich die moord op te knappen. De vijand wordt op, laten we zeggen, vakkundige wijze door een medewerker van Brown uit de weg geruimd. De politie tast in het duister. Zij koestert wel vermoedens jegens de man, die de vermoorde vijandig gezind was, maar die heeft natuurlijk een deugdelijk alibi, omdat hijzelf die moord niet heeft begaan. Brown is daarmee echter niet tevreden. Hij heeft de opdrachtgever in zijn macht. Hij hoeft de politie immers maar een tip te geven, hoe de vork aan de steel zit, en de man draait de gevangenis in. En vriend Brown gaat nu chantage plegen. Hij eist telkens weer geld van de opdrachtgever, die dit wel moet geven, omdat de politie anders te horen krijgt wat er gebeurd is. "
„Zit die Brown hier in Nederland?" vroeg mevrouw Banning, die met afschuw had zitten luisteren. „Gelukkig niet, mevrouw, " stelde de commissaris haar gerust. „Hij verblijft meestal in Amerika, waar nu eenmaal alles mogelijk is. Zijn organisatie staat daar bekend als Murder Inc., ofwel N. V. Moord. " „Verschrikkelijk, " zuchtte Bas' moeder. „Inderdaad, " gaf commissaris Verberne toe.,, Het zou de politie dan ook heel wat waard zijn om Brown voorgoed achter slot en grendel te krijgen, maar tot nog toe heeft hij steeds de dans weten te ontspringen. Maar goed, die Brown dan was er achter gekomen in wat voor moeilijkheden sommige financiers geraakt waren door het fiasco met de kunstdiamant. Maar tegelijk had hij bericht ontvangen, dat een Nederlands ingenieur, die in dienst was van de firma Smithson, er werkelijk in geslaagd was diamanten te fabriceren. Hier lag een kans voor hem, dacht Brown. Hij liet die financiers vragen wat het hun waard zou zijn, indien zij de beschikking kregen over een formule, waarmee het mogelijk zou zijn toch diamanten te fabriceren. De tegenpartij aarzelde aanvankelijk, maar de situatie werd steeds benarder en tenslotte gooide zij het op een akkoord met Brown. Die moest nu de formule in handen zien te krijgen. Door rechtstreekse diefstal? Dat was vrijwel uitgesloten, wist hij. Door ontvoering van een kind? Een riskante onderneming in Amerika, waar op dit soort misdrijven de doodstraf staat. Maar toen ontdekte hij dat ingenieur Dekkers nog een dochtertje in Nederland had. Dat maakte het heel wat gemakkelijker voor hem, oordeelde Brown. Nederland kende geen gangsters, ontvoeringen deden zich daar niet voor en het moest dus betrekkelijk gemakkelijk zijn het meisje in zijn macht te krijgen en verborgen te houden. Hij raakte daar helemaal van overtuigd, toen hij ontdekte, dat Vadertje Langbeen tegenwoordig in Nederland woonde.
Die Vadertje Langbeen was in Amerika een berucht ganster geweest, waarover nu nog gesproken wordt. Hij had daar heel wat op zijn kerfstok. Men noemde hem een duivelskunstenaar, omdat hij de meest geraffineerde diefstallen had gepleegd en de zwaarst bewaakte kluizen had weten te kraken. Vadertje Langbeen — zoals zijn bijnaam luidde, omdat hij zo lang was — was een Nederlander, afkomstig uit een gegoede familie. Hij was evenwel een echte avonturier, was al jong van huis weggelopen, in Amerika aan lager wal geraakt en daar van kwaad tot erger gekomen. Maar enkele jaren geleden had hij er toch genoeg van gekregen en was onverwachts naar Nederland vertrokken, waar hij een huis had gekocht. " „ Bertus, " raadde Bas.
„ Precies, " bevestigde de commissaris. „De huisknecht Bertus is niemand minder dan de beruchte gangster Vadertje Langbeen. "
„Ik wist dat hij ongelooflijk handig was, " vertelde Heiligers. „ Hij was van alle markten thuis en wist alle mogelijke puzzels op te lossen. Maar ik kan er nog niet over uit dat hij dat allemaal op zulk een wijze in praktijk heeft gebracht. " „ Bertus is een merkwaardig man, " meende de commissaris. ,, Hij heeft veel talent en zou het zeker ver hebben gebracht, indien hij zich had weten te beheersen. Bertus had overigens de bedoeling in Nederland een rustig en ordentelijk leven te leiden. Hij nam een beetje een plechtstatige houding aan, maakte zich een overdreven beleefde manier van spreken eigen, kortom deed alles, om de mensen te doen geloven, dat hij vroeger butler in Engeland was geweest, zoals hij vertelde. Brown kwam er achter waar Vadertje Langbeen zat. Hij was echt de man, die hij voor de ontvoering nodig had, maar Bertus voelde er niets voor. Hij wilde met rust gelaten wordenen wenste zich niet meer aan een misdrijf schuldig te maken. Brown begon te dreigen. Hij zou de Nederlandse politie wel eens inlichten wie Bertus eigenlijk was. De huisknecht bezweek. Hij zorgde voor enkele handlangers, de Gorilla, zoals Ria hem noemde, het mannetje in de wijde regenjas — beiden beruchte typen uit de onderwereld — en een derde man: een gewezen importeur, die aan de grond zat en wiens kantoor als schuilplaats kon worden gebruikt. Diens vrouw werd ook in het komplot betrokken. Zij wilde niet meedoen, maar toen haar man zich had laten overhalen, verzette zij zich niet.
Bertus bereidde de ontvoering voor. Zelf nam hij er geen deel aan, hij bleef rustig thuis. De ontvoering verliep volgens plan. Ria werd in het huis aan de Buitenweg opgesloten. Er moest nog één ding gebeuren: de auto waarmee de ontvoering was gepleegd, moest weggebracht worden naar een andere plaats. Misschien had iemand de auto gezien en zou de politie daarnaar op zoek gaan. Men wist echter niet of de ontvoering reeds ontdekt was en de politie bezig was auto's te controleren. Daarom werd besloten dat een van de bandieten — het mannetje in de regenjas — eens poolshoogte zou gaan nemen in een andere auto. Hij werd prompt aangehouden. Op zich was dat niet zo erg. Maar op het ogenblik, dat de politie de auto controleerde, werd er een foto genomen. Het mannetje kreeg de schrik te pakken, ging naar een telefooncel om te vragen wat hij moest doen en juist toen hij op het punt stond de hoorn op te pakken, zag hij weer flitslicht. Er moest opnieuw een foto zijn gemaakt. Hij wist niet meer hoe hij het had. Terwijl hij stond te overleggen wat hij zou doen, stond hij op de telefoongids te tekenen. En die tekening was het zwarte ruitertje, dat Bas later zou ontdekken. Het mannetje belde toch op, vertelde van de foto's en kreeg opdracht onmiddellijk terug te komen. Dat deed hij. De auto, waarmee Ria was ontvoerd, werd nu vlakbij in een garage opgeborgen. Intussen had men Bertus gewaarschuwd dat er foto's waren gemaakt. De huisknecht wist dat mijnheer Heiligers op reportage was en met een radiowagen mee zou rijden. Hij wilde het zekere voor het onzekere nemen en pakte daarom het filmpje weg, dat bovenop in de koffer lag en waarvan hij vermoedde dat daarop de gevaarlijke opnamen zouden voorkomen. Later ontdekte hij dat het toch het verkeerde filmpje was en liet hij de twee negatieven verdwijnen. De rest van het verhaal kent u al. Bas ontdekte het verband tussen de diefstal en de ontvoering en wat daarvan het gevolg was, hebt u gehoord. "
De commissaris zweeg, maar Bas was nog niet tevreden. „Een paar dingen zijn me niet helemaal duidelijk, " vertelde hij. „ Wat moest dat mannetje met die wijde regenjas op donderdagmorgen in de buurt van het huis van Bertus?" „Wel, Bertus wilde op geen enkele manier enige verdenking op zich laden. Daarom verzon hij het verhaal van die man van de P. T. T., die de lampen kwam controleren. Maar dan moest er ook inderdaad iemand in het huis geweest zijn. Daarom waarschuwde hij een van zijn handlangers. Bertus had gehoopt dat mijnheer Heiligers vroeger op zou staan en daarom heeft het mannetje een hele tijd moeten wachten, voor mijnheer Heiligers eindelijk opgestaan was en het huis verlaten had. "
„Het is zeker ook Bertus geweest, " informeerde Bas, „die de bandieten heeft gewaarschuwd dat zij mij moesten volgen, toen ik die vrijdagmiddag op de kamer van mijnheer Heiligers was geweest?"
„Inderdaad. Terwijl jij naar die contactdrukjes zocht, heeft Bertus opgebeld. Nu we het daar toch over hebben: Bertus wist helemaal niet — en had dat ook niet verwacht — dat mijnheer Heiligers diezelfde nacht al contactdrukken zou maken en daarom heeft hij daar ook niet naar gezocht. Later heeft hij het gesprek van mijnheer Heiligers met Bas afgeluisterd en daaruit begrepen dat er al afdrukken waren. Die heeft hij toen ook laten verdwijnen. "
„ En die zwarte ruitertjes, die we overal vonden?" informeerde Heiligers.
„ Een van die hebbelijkheden van mijnheer Brown. Voor iedere grote onderneming kiest hij een bepaald symbool en geeft zijn medewerkers opdracht dat overal aan te brengen. In dit geval was dat het zwarte ruitertje. " „ Maar hoe staat het met die Brown zelf?" vroeg mevrouw Banning bezorgd.
Het gelaat van de commissaris betrok. „ Onvindbaar, zoals altijd. We hebben onmiddellijk de Amerikaanse politie gewaarschuwd. Die had de handlangers, die de onderhandelingen met ingenieur Dekkers moesten voeren, reeds gearresteerd, maar de hoofdfiguur bleek gevlogen.
„ Nog één vraag, " kwam Heiligers. „Hoe heeft Bertus vrijdagavond kunnen ontsnappen?"
„ Hij bevond zich niet in het huis. Hij had dat enkele ogenblikken voor de aanval verlaten. Op straat merkte hij dat er iets niet in de haak was. Brutaal als hij is, heeft hij toen zijn toevlucht gezocht in een politie-auto. Hij is handig genoeg om een auto, die afgesloten is, te forceren. In de consternatie, die natuurlijk bij de bestorming van het huis ontstond, wist hij te ontsnappen. Niemand dacht er trouwens aan hem aan te houden, omdat hij in een politiewagen reed. De vrouw van de vertegenwoordiger, die zich ook in het huis bevond, was ondersteboven van de arrestatie. Zij zag Bertus als degene, die haar man had meegesleurd, en om zich te wreken vertelde zij dat Bertus misschien nog in het huis was of anders dicht in de buurt. Anders zouden wij niet eens geweten hebben dat hij ontvlucht was. Hij zou trouwens nog ontsnapt zijn, als de Citroen niet een lekke band had gekregen, zodat Bertus op zoek moest naar een andere auto, wat hem nogal tijd heeft gekost. "
„ Maar als Bas er niet was geweest, zou de bende waarschijnlijk wel in haar opzet geslaagd zijn, " veronderstelde Meneerke.
,, Inderdaad. Wij zouden de bende dan vermoedelijk niet zo snel op het spoor zijn gekomen. Had Bas ons eerder gewaarschuwd, dan hadden we Bertus en zijn handlangers een dag eerder kunnen arresteren, maar Bas heeft zijn fout later ruimschoots goed gemaakt. " Meneerke stond op en ging naar Bas toe. „ Bas, " zei hij en zijn stem klonk hees. „Ik weet werkelijk niet hoe ik je moet bedanken. Je hebt zelf de laatste dagen in spanning gezeten en daarom zul je wel kunnen begrijpen hoe het voor mijn huishoudster en mij was, toen Ria ontvoerd was. Het waren verschrikkelijke dagen. Nu is ze gelukkig terug en de formule is ook gered. Dat hebben we aan jou te danken. Bas... jongen... " Meneerke kon even niet verder meer. Bas durfde niet op te kijken en bleef naar de grond turen. Achteraf dacht hij dat dit de ergste minuut was van de hele geschiedenis.
„Blijf even zo staan, " klonk er een joviale stem. De jongen was te verrast om te reageren en meteen flitste er fel licht door de kamer.
„Ik hoop dat die foto goed is, " lachte Heiligers, „Ook al heb jij de lamp niet vastgehouden. " Hij draaide de film verder en stapte dan naar Ria toe. „Moet jij je redder in de nood niet een hand geven?" vroeg hij glimlachend. Verlegen stond het meisje op en ging naar Bas. Ze gaf hem een hand.
„Toe, " kwam Heiligers tussenbeide, „doen jullie nou niet net of je bang bent van elkaar. Jullie kijken allebei of je nog gevangen zit. Lach er eens bij!"
Ze probeerden aan zijn wens te voldoen en weer spatte het flitslicht op.
„Het kon er mee door, " grijnsde Heiligers. „Maar goed, ik heb een paar beste foto's voor de krant. Daar vallen ze me morgen voor om de hals. " „De krant?" vroeg Bas verbaasd.
„Ja, wat dacht je dan? Dat ik hier voor niks gekomen was? Morgen staat het hele verhaal in geuren en kleuren in de krant. "
,, We mogen wel zorgen dat Bas die dan niet in handen krijgt,moeder, " lachte mijnheer Banning, „want anders gaat hij nog naast zijn schoenen lopen van verwaandheid. " „Zo'n vaart zal het wel niet lopen, " meende mevrouw Banning. Bas keek eens naar zijn ouders. Aan alles kon hij merken dat ze erg trots op hem waren. Meneerke stond nog steeds.
„Ik heb nog iets te vertellen, " zei hij nu. „De firma Smithson, de firma dus waarvoor mijnheer Dekkers werkt, is zo verheugd dat de formule in haar bezit is gebleven, dat ze Bas een beloning wil geven, want hij heeft er toch wel ontzaglijk veel toe bijgedragen dat de formule niet in de handen van de bende is gekomen. De president-directeur heeft daarom aangeboden dat Bas voor vier weken naar Amerika zou komen op kosten van de firma. " „Is dat waar?" sprong Bas op.
„Ik ben vanmorgen hierover opgebeld, " vertelde Meneerke. „ Mijnheer Dekkers heeft me het voorstel van de fabriek overgebracht. Ria zal aanstaande dinsdag naar Amerika vertrekken en het leek hem het beste dat Bas dan gelijk mee zou reizen. Vooropgesteld natuurlijk dat u daarmee akkoord gaat, " wendde hij zich naar de ouders van Bas. De jongen keek naar zijn vader en moeder. „Mag het?"
„Toe, alstublieft, " vroeg Ria.
„Daar moeten we toch eerst nog eens een nachtje over slapen, " vond mijnheer Banning.
„Ik ben blij dat je veilig en wel thuis bent en nu wil je alweer weg, " verzuchtte zijn vrouw. „Toe... " drong Bas aan.
„Ja, ik begrijp best dat jij graag wilt, " zei zijn vader. „Het is de kans van mijn leven, " riep Bas. De volwassenen schoten in de lach.
„Jongen, waar praat je over, " vond Heiligers. „Je leven moet nog beginnen. "
„Maar naar Amerika, " hield Bas aan. „Wie weet of ik ooit nog eens zo'n kans krijg. "
„Ja, maar Amerika... " zei zijn moeder. „Dat is niet naast de deur. "
„Het is een pracht van een gelegenheid om mijn Engels eens goed op te halen, " verzon Bas, die vocht wat hij kon om de reis te mogen maken. Mijnheer Banning glimlachte eens.
„We zullen er vanavond rustig over praten, " beloofde hij. Hij wendde zich naar Meneerke. „Het is een prachtig aanbod en we zijn er u erg erkentelijk voor, maar het overvalt ons wel een beetje. "
„Ik begrijp het, " antwoordde Meneerke. „Maar hoor ik het dan vanavond nog van u?" „In ieder geval. "
„En wat moet ik?" deed mijnheer Heiligers quasi-wanhopig. „Als Bas naar Amerika gaat, zit ik zonder assistent. Ik heb gelukkig iemand gevonden die voor de huishouding zorgt, nu Bertus gevangen is, maar wat moet ik zonder assistent beginnen?"
„Ik weet een hele goede voor u, " zei Bas. „Die is veel beter dan ik. Harry van der Bomen. Dat is mijn vriend. Hij is erg handig en weet ook het nodige van fotograferen. Hij zal u graag willen helpen. "
„Ja, ja, " merkte mijnheer Banning op. „Jij loopt al op de feiten vooruit. Er is nog niets besloten. " De toon waarop hij het zei, deed echter wel vermoeden hoe dat besluit zou uitvallen...
Mocht Bas Banning inderdaad naar Amerika en werd het de kans van zijn leven? In „BAS BANNING EN DE VLIEGENDE COWBOYS" valt daar alles van te lezen. Het is een boek waarin van alles gebeurt en waarin heel wat wetenswaardige dingen staan. En of het spannend is? Lees de volgende bladzijde maar eens.