Hoofdstuk 18

 

 

 

De volgende ochtend verliet Darian al voor negenen haar huis. Ze had een taxi besteld die haar naar het Mirabelle Hotel zou brengen waar ze haar auto zou oppikken, in plaats van Richard te vragen haar daarheen te brengen. Ze had al te veel beslag op zijn tijd gelegd.

Natuurlijk was dat niet de enige reden waarom ze had besloten Richard niet te bellen. Ze kon niet ontkennen dat ze zich tot hem aangetrokken voelde, en als er ook maar een kans was, hoe gering ook, dat de moordenaar haar had gevonden, kon ze het risico niet nemen dat hij Richard zou gaan beschouwen als een bedreiging.

Het idee dat zijn leven in gevaar kon zijn vanwege haar, maakte haar misselijk van ellende.

Was Greg Melcher daarom vermoord? Omdat haar stille aanbidder hem als een bedreiging had gezien? Een obstakel dat uit de weg geruimd diende te worden?

Hoe had hij in vredesnaam geweten dat Melcher en zij in het Mirabelle zouden zijn? Op dr. Gaines na had ze het aan niemand verteld, en het was absoluut onmogelijk dat hij iemand iets over haar plannen had verteld. Darian had hem altijd onvoorwaardelijk vertrouwd. Hij was de enige die ze kón vertrouwen.

Ik denk dat hij er een kick van krijgt om voor God te spelen. Als je het mij vraagt, heeft hij alle acteurs in dit kleine passiespel min of meer voor zijn eigen amusement gemanipuleerd…

Toen ze zich Melchers woorden herinnerde, voer er een kille huivering door haar lichaam, ondanks het feit dat het behoorlijk warm was in de taxi. Ze staarde naar buiten toen ze de snelweg op reden, maar van het voorbijschietende landschap zag ze eigenlijk niets. Melchers insinuaties hadden niet alleen twijfels gezaaid wat dr. Gaines betrof, maar wat nog verwarrender was, ook haar familie vertrouwde ze opeens niet meer.

Hoe was het mogelijk dat ze het nooit had geweten van haar broer? Als hij inderdaad een patiënt van dr. Gaines was geweest, waarom hadden haar ouders dat dan geheimgehouden?

En als het hem moeite had gekost om haar als zijn zusje te zien, waarom had ze die weerzin dan niet allang opgemerkt voordat hij dat jaar met zijn studie was gestopt?

Voor die tijd was Nathan altijd zo beschermend ten opzichte van haar geweest en was hij altijd heel behoedzaam met haar gevoelens omgesprongen. Ze had hem altijd beschouwd als de perfecte grote broer.

Maar al deed ze nog zo haar best om de bekende, geruststellende beelden van haar jeugd op te roepen, ze werden verdrongen door andere, akelige herinneringen.

Haar familie had al problemen gehad lang voordat Nathan er op college de brui aan had gegeven. Haar vader was al jaren daarvoor kil en afstandelijk geworden en was altijd om het minste of geringste kwaad geworden. Haar moeder had geregeld last gehad van stemmingswisselingen en zware hoofdpijnen.

Waren haar ouders altijd zo geweest, of had de komst van hun nieuwe zoon een wig tussen hen gedreven? En als dat het geval was, waarom hadden ze de adoptie dan toch doorgezet?

Darian had altijd aangenomen dat haar ouders Nathan hadden opgenomen in hun gezin omdat ze graag meer kinderen wilden, maar die zelf niet konden krijgen. Nu vroeg ze zich af of dat inderdaad het geval was geweest.

Ze begon steeds meer vraagtekens te zetten bij bepaalde dingen in het verleden. Het leek alsof door het gesprek met Melcher een sluis was geopend waardoor nu een stortvloed aan verontrustende twijfels naar buiten stroomde.

Er was eens iets gebeurd… Fronsend probeerde zich te herinneren wat het geweest was. Iets met een jong poesje…

Toen wist ze het opeens weer. Voor haar zesde verjaardag had ze een kitten gekregen, een klein schattig rood poesje dat ze Maggie had genoemd. Op de dag dat haar ouders Nathan meebrachten, had ze in de achtertuin met Maggie zitten spelen.

Verlegen had ze gevraagd of Nathan het poesje even wilde vasthouden. Hij was naast haar in het gras geknield, had Maggie tegen zijn hart gedrukt en haar vachtje bijna eerbiedig gestreeld, alsof hij nog nooit in zijn leven zoiets zachts had gevoeld.

Haar moeder, die op de achterveranda naar hen stond te kijken, had tranen in haar ogen gehad.

Twee dagen later kon ze Maggie nergens vinden. Ze was ontroostbaar geweest. Het poesje was waarschijnlijk te ver van huis gedwaald en had de weg niet meer terug kunnen vinden, had haar moeder gezegd. Dus hadden Dani en Nathan dagenlang het veld achter de schuur en het bos dat naar het meer leidde, uitgekamd. Haar nieuwe broer had haar zelfs geholpen bij het ophangen van briefjes in de stad, maar Maggie was nooit teruggevonden.

Vreemd dat ze zich dat nu herinnerde, dacht Darian, een onverwachte traan wegvegend. Vreemd dat ze zich nu herinnerde dat haar lievelingsboek eens in de regen was neergelegd, en dat ze een barbiepop waar ze dol op was geweest kapot had teruggevonden achter in haar kast. Vreemd dat haar moeder altijd Nathans kant had gekozen als ze ruzie hadden gemaakt, zelfs als hij duidelijk degene was geweest die fout zat.

En misschien was het nog onverklaarbaarder dat haar vader met de adoptie had ingestemd terwijl hij die zo duidelijk nooit had gewild.

Tegen de tijd dat de taxi voor het Mirabelle stopte, was het een complete chaos in haar hoofd. Ze bleef voor de ingang staan terwijl de parkeerwacht haar auto haalde, hopend dat de schitterende zonneschijn haar een beetje zou kunnen opbeuren.

Via de draaideur zag ze mensen door de hal lopen, dus ze nam aan dat het hotel weer op volle toeren draaide. Het herentoilet waar ze Melchers lichaam hadden gevonden, zou waarschijnlijk nog dagen afgesloten blijven, omdat daar forensisch onderzoek zou plaatsvinden.

Heel even overwoog ze om stiekem nog even een kijkje te gaan nemen op de plaats delict, maar het laatste wat ze nu wilde, was de aandacht van de politie op zich vestigen, dus besloot ze dat het niet verstandig was.

Huiverend, ondanks de warme zonneschijn, keek ze om zich heen en bestudeerde de gezichten van de mensen die zich langs haar heen haasten. Zou een van hen de moordenaar van Greg Melcher kunnen zijn? Werd ze op dit moment misschien zelfs door hem bespied?

Het was een angstaanjagende gedachte dat hij die man van middelbare leeftijd zou kunnen zijn die oogcontact met haar maakte toen hij de draaideur passeerde. Of de man in die Mercedes die haar een waarderend glimlachje schonk toen hij voor het hotel stopte. Of die man met die paardenstaart die nu met grote passen bij haar vandaan beende.

Darians adem stokte in haar keel. De manier van lopen van die man kwam haar bekend voor. Kende ze hem?

Ze maakte haar blik van hem los toen de parkeerwacht haar auto bracht. Ze gaf hem een fooi, kroop achter het stuur en nam even de tijd om haar gordel vast te maken en de achteruitkijkspiegel bij te stellen.

Ze zag de langharige man opnieuw, en opeens werd haar mond droog van angst. Hij kwam haar echt bekend voor…

Achter haar werd luid geclaxonneerd. Darian schakelde snel naar de eerste versnelling en reed weg. Terwijl ze invoegde in het drukke ochtendverkeer, probeerde ze een glimp op te vangen van het gezicht van de man met de paardenstaart, maar hij draaide zich opeens om en liep een gebouw binnen.

Ze omklemde haar stuur. Vergeet die man, zei ze streng tegen zichzelf. Haar verbeelding begon haar nu echt parten te spelen en dat mocht niet gebeuren.

Omdat ze geen zin had om de hele dag thuis te gaan zitten piekeren, reed ze naar haar kantoor. Ze zette haar auto op de onderste verdieping van een parkeergarage in de buurt en sloot hem af.

De spelonkachtige ruimte was bijna leeg, en het klikkende geluid van haar hakken op de betonnen vloer veroorzaakte een griezelige echo toen ze naar de uitgang liep.

Er kwam nog een auto de garage binnen rijden. Darian keerde zich geschrokken om, maar de wagen reed naar de volgende verdieping om daar te parkeren.

Enkele minuten later liep ze de straat op, knipperend tegen het felle zonlicht, en haastte zich naar het gebouw waarin zich haar kantoor bevond. De deur naar de hal was open, en in het voorbijgaan zwaaide ze even naar de bewaker. Daarna liep ze snel over de marmeren vloer naar de lift.

Op zaterdag waren de meeste kantoren gesloten, maar uit ervaring wist Darian dat er altijd toegewijde zielen waren die zelfs tijdens de weekends doorwerkten. Toch was het haar nooit eerder zo opgevallen hoe stil het in het gebouw kon zijn op een zaterdagochtend. Hoe spookachtig de lege kantoren leken.

Ze ontsloot de deur van haar eigen kantoor en deed hem achter zich onmiddellijk weer op slot. Datzelfde deed ze met de deur van haar privékantoor, en toen ze had plaatsgenomen achter haar bureau, knipte ze direct de bureaulamp aan. Als het een zonnige dag was, liet de schoonmaakploeg altijd de rolgordijnen zakken zodra ze klaar waren en daardoor voelde het kantoor nu somber en claustrofobisch aan.

Darian probeerde aan het werk te gaan, maar de gedachten bleven maar door haar hoofd tollen. Terwijl ze een aantal foto’s op het bureau uitspreidde van de plaats delict van een onopgeloste zaak, waarmee ze zich in opdracht van een cliënt bezighield, bleef ze Melchers gezicht voor zich zien, in plaats van dat van de slachtoffers van deze misdaad.

Uiteindelijk legde ze gefrustreerd het vergrootglas neer dat ze had gebruikt om de foto’s nauwkeuriger te kunnen bestuderen en schoof ze terug in de dossiermap. Daarna haalde ze een notitieblok tevoorschijn en begon een lijst te maken van de dingen die ze zich kon herinneren van de plaats delict van de vorige avond. Ze maakte zelfs een paar schetsen. Haar pen vloog over het papier, en na een tijdje verloor ze alle besef van tijd en plaats.

Ze had er geen idee van hoelang ze bezig was geweest toen ze werd opgeschrikt door een geluid in het andere kantoor. Eerst dacht ze dat er iemand verderop in de hal een deur open- en dichtdeed, maar toen ze beter luisterde, realiseerde ze zich dat het dichterbij was.

Er was iemand in het kantoor van haar secretaresse!

Haar hart hamerde tegen haar ribben. Ze staarde naar de deur. Godzijdank zat die op slot en had ze haar behoedzaamheid niet laten varen.

Trachtend niet in paniek te raken, bracht ze zichzelf in herinnering dat een aantal mensen om legitieme redenen een sleutel van het kantoor in bezit had, inclusief de mensen van de schoonmaakdienst.

Maar haar kantoor was toch al schoongemaakt? Waarom zouden de rolgordijnen anders naar beneden zijn?

Ze knipte de bureaulamp uit en duwde zo geruisloos als ze kon haar stoel achteruit. Omdat die toch even piepte, kromp ze ineen. Het dikke tapijt dempte haar voetstappen toen ze naar de deur liep. Ze drukte haar oor ertegenaan en luisterde of ze kon horen of er iemand door het voorste kantoor liep.

Een aantal seconden lang hoorde ze niets, maar toen schrok ze op van het gerammel van een prullenbak. Haar hart bonsde tegen de hand die ze tegen haar borst gedrukt hield.

Vanuit de hal vroeg een stem in het Spaans: ‘Ben je nu zo onderhand klaar hier?’

‘Si,’ was de onmiddellijke reactie. De prullenbak belandde rammelend op de vloer, en even later ging de deur dicht. Gedempte stemmen verdwenen door de hal.

Ze slaakte een diepe zucht van opluchting. Het was toch de schoonmaakploeg geweest. Kennelijk hadden ze haar kantoor al eerder schoongemaakt en waren nu teruggekomen om de rest te doen.

Behoedzaam opende ze de deur en keek om zich heen. De rolgordijnen waren omlaag, met als gevolg dat het kantoor van haar secretaresse er nu even somber uitzag als het hare. Het was er zelfs zo donker dat ze bijna de foto’s over het hoofd zag die uitgespreid waren over de vloer.

In eerste instantie nam ze aan dat ze uit een dossier of misschien uit de prullenbak waren gevallen. Maar toen ze zich bukte om ze op te rapen, stolde het bloed in haar aderen en trok ze haar hand terug alsof ze zich gebrand had.

De foto’s waren niet ergens uit gevallen, maar zorgvuldig op de vloer gelegd zodat haar blik onmiddellijk naar de eerste zou worden getrokken – een polaroidkiekje dat was genomen toen ze die ochtend haar huis had verlaten.

De tweede was genomen toen ze voor het Mirabelle op haar auto had staan wachten.

De derde was van een hogere verdieping van de parkeergarage genomen op het moment waarop ze de straat op liep. Haar gedachten flitsten onmiddellijk terug naar de auto, die na haar de garage binnen was gereden.

Iemand had haar de hele ochtend gevolgd, realiseerde ze zich vol afschuw. Hij had buiten haar huis op haar staan wachten en had haar daarna geen moment meer uit het oog verloren.

Door middel van deze foto’s liet hij haar zien dat hij bij haar kon komen, waar en wanneer hij maar wilde, zelfs binnen het ommuurde en bewaakte complex waarin ze zich veilig had gewaand.

Ze kon zich nergens voor hem verbergen, nergens naartoe vluchten, want hij zou altijd bij haar zijn. Voor eeuwig en altijd.

VOOR ALTIJD DE JOUWE.