Hoofdstuk 8
De volgende ochtend werd Darian met een uitgeput, groggy gevoel wakker. Na het telefoontje met Nathan had ze nog uren wakker gelegen, luisterend naar dat vreemde geluid in het leegstaande huis naast het hare, zich afvragend wat dat in vredesnaam kon zijn.
Haar verbeelding was met haar aan de haal gegaan, en natuurlijk had ze zich de ergste dingen in het hoofd gehaald, maar uiteindelijk was de vermoeidheid haar toch de baas geworden en was ze weggedoezeld, om twee uur later met een schok wakker te worden door haar wekker.
Nu speelde ze met de gedachte de sluimerknop in te drukken. Of wat misschien nog beter was, de dekens over haar hoofd te trekken en zich ziek te melden.
Ze kon het zich echter niet veroorloven om te spijbelen, want ze had een drukke dag voor de boeg. Voor de hele ochtend stonden afspraken gepland. Na de lunch had ze een bijeenkomst op het politiebureau en voor de avond stond er een workshop op het programma.
Na een korte douche kleedde ze zich snel aan en verliet haar appartement. Ze nam zelfs niet de tijd voor een kop koffie, al wist ze dat het haar ochtendhumeur bepaald niet ten goede zou komen. Terwijl ze achteruit haar garage uit reed, wierp ze even een blik in de richting van het huis van Mr. Delgado. Geschrokken zag ze dat de voordeur op een kier stond. Haar eerste gedachte was dat er in de loop van de nacht was ingebroken.
Ze rommelde in haar handtas, trok haar mobieltje eruit en belde naar de bewaking bij het elektronische hek. Terwijl ze wachtte tot de bewaker haar oproep zou beantwoorden, stapte ze uit haar auto en liep langzaam naar het lege huis toe. Ze zou niet naar binnen gaan. Zo dapper – of dom – was ze niet. Maar het zou geen kwaad kunnen om even te kijken of er schade was aangericht in de woning.
Met de neus van haar schoen duwde ze de deur verder open. Ze zag onmiddellijk dat dit huis een exacte kopie was van het hare – een kleine hal die leidde naar de grote woonkamer die tegelijkertijd dienstdeed als eetkamer. De keuken lag naast het eetgedeelte en de twee slaapkamers en badkamer lagen op de bovenverdieping.
Midden in de kamer stond een man, met zijn rug naar haar toegewend. Darian slaakte een kreet toen ze hem zag staan. Als hij een inbreker was, dan wel een extreem goed geklede, dacht ze. Hij droeg een duur grijs maatkostuum, en toen hij zich omdraaide, zag ze dat het werd gecompleteerd door een stijlvol zilvergrijs overhemd en een stropdas in dezelfde kleur.
Toen hij haar in de gaten kreeg, keek hij haar even verbaasd aan en vroeg: ‘Kan ik u misschien helpen?’
Darian foeterde op zichzelf. Waarom had ze niet eerst geklopt of geroepen voordat ze naar de deur was gelopen? Nu leek het alsof ze hem vanuit de deuropening heimelijk had bespied. Wat natuurlijk ook zo was, als puntje bij paaltje kwam.
Haar ademhaling versnelde toen hij naar haar toe kwam. Hij bewoog met onverwacht veel gratie voor zo’n lange man, dacht ze, en toen hij bijna bij de deur was, registreerde ze onwillekeurig dat hij opvallend aantrekkelijk was.
Ze schraapte haar keel. ‘Neem me niet kwalijk… Ik wilde u niet storen. Ik woon hiernaast. Toen ik de deur op een kier zag staan, was ik bang dat er hier was ingebroken.’
Hij glimlachte. ‘Nee, er is niet ingebroken. Ik ben de nieuwe eigenaar. De verhuizers kunnen zelfs ieder moment hier zijn, en ik stond te bedenken waar ik mijn meubels neer moet zetten.’ Hij keek een tikje overweldigd. ‘Jij bent toch niet toevallig binnenhuisarchitect, hè?’
‘Nee, het spijt me.’
‘Wat jammer.’ Hij stak zijn hand uit. ‘Richard Berkley. Je nieuwe buurman.’
Darian schudde hem de hand. ‘Darian West.’
Een van zijn wenkbrauwen werd een fractie opgetrokken. ‘Dr. Darian West?’
‘Ja,’ zei ze verrast. ‘Hoe weet je dat?’
‘Mijn makelaar heeft je naam genoemd. Elizabeth Manning.’
‘Ach, ja. Natuurlijk. Zij verkoopt de huizen in dit complex meestal.’
‘Ze is heel behulpzaam geweest.’
Opnieuw schraapte Darian haar keel. Ze zaten midden in zo’n ongemakkelijk moment waarin ze geen van beiden schenen te weten hoe ze een einde aan dit gesprek moesten maken.
‘Ik moet nu echt gaan…’
‘Wil je niet even binnenkomen…’
Ze spraken op precies hetzelfde moment, en nu haalde hij verontschuldigend zijn schouders op. ‘Ik heb koffie.’
Darian keek nadrukkelijk op haar horloge. ‘Heel verleidelijk, maar ik ben al aan de late kant, en als ik nu niet vertrek, zal ik in de file terechtkomen op de snelweg.’
‘Een ander keertje dan maar?’
Darian glimlachte, maar deed geen toezeggingen. ‘Sterkte met de verhuizing.’
‘Bedankt. Dat zal ik zeker nodig hebben.’
Ze draaide zich om en liep naar haar auto. Terwijl ze instapte, keek ze op en zag dat Richard Berkley in de deuropening van zijn huis was blijven staan en haar nakeek. Toen hij zijn hand ophief om te zwaaien, werd het Darian koud om het hart.
Want op dat moment wist ze dat ze hem al eens eerder had gezien.
Richard sloot de deur, liep naar het raam en keek Darian West na die wegreed. Haar auto was tamelijk nieuw, maar eenvoudig. Niets frivools of opvallends, wat verrassend was. Tenzij ze al het geld dat Michael haar had nagelaten al had verbrast, kon ze zich toch een auto veroorloven die heel wat luxueuzer was.
Hetzelfde kon gezegd worden van haar kleding. Het donkere broekpak was goed gesneden en van uitstekende kwaliteit, maar het kwam niet van een catwalk. Op haar huis na, dat in een exclusief deel van de stad lag, leek dr. Darian West niet het type vrouw te zijn dat te koop liep met haar erfenis.
Voordat hij een paar weken geleden naar Houston was gekomen, had hij zichzelf ervan overtuigd dat hij volledig voorbereid was op de eerste confrontatie met de moordenares van zijn broer. Hij kon het aan, zolang hij zijn perspectief maar niet uit het oog verloor. Zelfs toen hij haar die dag in dat restaurant had gezien, was hij kalm en beheerst gebleven. Het enige wat hij moest doen, was zich aan zijn plannen houden.
De korte ontmoeting op deze ochtend had hem echter veel dieper geraakt dan hij zich had kunnen voorstellen. Zozeer zelfs dat zijn handen trilden toen hij die in zijn broekzakken stak.
Niet dat hij een moordenaar nog nooit diep in de ogen had gekeken. Als strafpleiter had hij de meest onsmakelijke elementen van de samenleving moeten verdedigen, en het was hem regelmatig gelukt vrijspraak te bewerkstelligen. Het was zijn werk om zijn cliënten zo goed mogelijk te verdedigen, omdat ieder mens recht had op een verdediging, en dat kostte hem geen enkele moeite. Dat was nu eenmaal de enige manier waarop het rechtssysteem kon functioneren.
Tegelijkertijd ontging de ironie hem niet. Hij had de families van slachtoffers openlijk zien huilen in de rechtszaal, en ondanks het feit dat hij bepaald niet immuun was voor hun verdriet en hun woede, had hij de plicht die hij had ten opzichte van zijn cliënt nooit door hun rauwe emoties laten beinvloeden.
De afgelopen jaren was Richard echter achtervolgd door de wetenschap dat de moordenaar van zijn broer vrijuit was gegaan.
Sinds de brand waarbij Michael om het leven was gekomen, had hij talloze dollars gespendeerd aan privédetectives die gespecialiseerd waren in het opsporen van voortvluchtige misdadigers. Uiteindelijk had die investering iets opgeleverd, en nu hij Danielle Williams, alias dr. Darian West, had gevonden, was hij niet van plan om haar door een andere advocaat die behept was met dezelfde killersmentaliteit als hij vrij te laten pleiten.
En als ze eindelijk bestraft zou worden voor haar misdaden… wat dan, vroeg hij zich grimmig af. Zou hij dan eindelijk in staat zijn om het verleden achter zich te laten? Zou zijn geweten dan eindelijk zuiver zijn?
Dat viel te betwijfelen, want door de moordenares van zijn broer te laten berechten, zou hij hem niet terugkrijgen. Het zou al evenmin de verbittering of de woede uitwissen die voor Michaels dood jarenlang hun relatie had beheerst.
Richard draaide zich om en keek om zich heen in het lege huis. De muren leken op hem af te komen, al was dit huis bijna twee keer zo groot als zijn huis in Georgetown. Het waren dan ook niet zozeer de muren die op hem afkwamen, realiseerde hij zich. Het was tijd. Het was schuld.
Hij liep naar de trap, nam op de onderste trede plaats, haalde Michaels foto uit zijn portefeuille en liet de herinneringen over zich heen spoelen.
Richard was acht geweest toen zijn moeder hertrouwde met Jonathon Farmer, een rijke playboy uit Washington wiens voorvader een beroemd bedrijf in ontbijtgranen had opgericht. Theresa Berkley had jarenlang moeten worstelen om als alleenstaande moeder het hoofd boven water te houden. Na haar huwelijk was het leven vol glitter en glamour haar zo goed bevallen, dat ze zich door de komst van haar tweede zoon, die twee jaar later was geboren, niet had laten afremmen.
Ze had er helemaal geen zin in gehad om zich druk te maken over de eisen die een baby stelde. Een hele serie kindermeisjes was gekomen en gegaan in het huis aan de Twenty-ninth Street, maar Richard – of R.J. zoals zijn moeder hem graag noemde – was degene geweest die midden in de nacht was opgestaan om de huilende baby te voeden. Die hem urenlang had gewiegd als hij krampjes had en die getuige was geweest van de eerste stapjes van de peuter. En later was het Richard geweest die hem voor het eerst naar school had gebracht.
Michael was een ziekelijke baby geweest, en als kind had hij geleden aan acute astma-aanvallen die nog eens verergerd werden door allerlei allergieën. Tegen de tijd dat hij een tiener was, was hij fysiek gezien niet meer zo fragiel geweest, maar door de plotselinge dood van hun ouders, die bij een vliegtuigongeluk om het leven waren gekomen, was hij helemaal de kluts kwijtgeraakt. Gedurende de daaropvolgende jaren had Richard de strijd moeten aanbinden met Michaels depressies, zijn verslaving aan drugs en alcohol en zelfs met een zelfmoordpoging, die hem nu nog wel eens nachtmerries bezorgde.
Zelfs nu begreep hij nog niet dat het hem zo lang had gekost om in te zien hoe labiel Michael was geweest en hoe diep de depressie was waarin hij was weggezonken. Het enige excuus dat hij had, was dat hij na het vliegtuigongeluk te zeer was opgegaan in zijn eigen sores.
Richard was bijna onmiddellijk geconfronteerd met de koude, harde realiteit van de financiën van zijn ouders. Tot zijn grote schrik had hij moeten constateren dat hun uitbundige levensstijl grotendeels gesubsidieerd was geweest door creditcards en tweede hypotheken en dat Jonathon het fortuin dat hij jaren geleden geërfd had, helemaal verbrast had. Er was nauwelijks voldoende over geweest voor de begrafenis, dus had hij niet alleen de voogdij over zijn jongere broer op zich moeten nemen, maar had ook de zorgen over de financiële erfenis die Theresa en Jonathon hadden achtergelaten.
Tegen die tijd had hij zijn rechtenstudie afgerond en was gerekruteerd door Baker, Caldwell en Keating, een agressieve advocatenfirma in Washington. De onderlinge competitie tussen diegene die het laagst op de ladder stonden, was heftig en Richard had vijftien uur per dag moeten werken om zijn hoofd boven water te houden. Veel tijd voor een labiele tienerbroer was er niet geweest, en na Michaels zelfmoordpoging was hij voortdurend heen en weer geslingerd tussen de emotionele behoeften van zijn broer, zijn financiële verplichtingen en de eisen die zijn carrière aan hem stelde.
Met als gevolg dat hij een beetje dictatoriaal was geworden. Hij had te veel van zijn eigen verwachtingen op zijn broer geprojecteerd, en uiteindelijk was Michael daartegen in opstand gekomen. Er was een kloof tussen hen ontstaan, en de frictie was zo heftig geworden, dat Richard opgelucht was geweest toen Michael naar de universiteit ging.
Zijn afwezigheid had de kloof echter nog groter gemaakt. Michael was maar zelden thuisgekomen, zelfs niet tijdens de zomervakanties, en als hij dat wel deed, dan vlogen ze elkaar voortdurend in de haren. Richard, die inmiddels begin dertig was, had er geen idee van gehad hoe hij moest omgaan met de rebellie van zijn broer, en als hij heel eerlijk was, moest hij erkennen dat hij er zo onderhand ook schoon genoeg van had gekregen.
Michaels telefoontje was die dag de laatste druppel geweest.
De bijna nonchalante manier waarop hij had verteld dat hij stopte met zijn studie, had Richard woest gemaakt. En natuurlijk had hij die situatie met zijn gebruikelijke subtiliteit aangepakt.
‘Ben je nu helemaal gek geworden? Heb je er enig idee van hoeveel geld ik in die school gepompt heb? En nu ga je vertellen dat je dat allemaal doodleuk weg gaat gooien omdat je er geen zin meer in hebt?’
‘Ik wist dat dit weer zou uitdraaien op geld,’ zei Michael schamper. ‘Dat is ook het enige waar jij iets om geeft.’
‘Dat klopt. Ik geef inderdaad om geld,’ kaatste Richard terug. ‘Ik heb me de afgelopen jaren een slag in de rondte gewerkt om jou een goede opleiding te kunnen geven. Het minste wat je kunt doen, is het nog een paar maanden volhouden en dat diploma halen.’
Michaels stem was koud geworden van weerzin. ‘Ik heb nooit willen studeren. Dat was jouw idee, weet je nog? Het enige wat ik wil doen, is schrijven.’
‘Schrijf dan,’ zei Richard wanhopig. ‘Schrijf in de weekends. Schrijf tussen de lessen door. Maar haal in godsnaam dat papiertje, zodat je –’
‘Iets hebt om op terug te vallen?’ zei Michael op verbitterde toon. ‘Bedankt voor dit blijk van vertrouwen. Je weet zeker dat ik zal falen, hè? Daar ga je gewoon van uit.’
Richard zuchtte. Hier had hij werkelijk geen tijd voor. Hij moest over een halfuur in de rechtszaal zijn en hij had een paar minuten nodig om zijn gedachten op een rijtje te zetten. ‘Je legt me woorden in de mond, Michael. Dat heb ik nooit gezegd.’
‘Dat was ook niet nodig. Je hebt dat op minstens een miljoen andere manieren duidelijk gemaakt. Ik ben de sukkel die heeft geprobeerd zelfmoord te plegen, weet je nog? Denk je dat ik niet heb gezien hoe je naar me kijkt? Alsof ik een freak ben met wie jij de rest van je leven opgezadeld zit.’
‘Grote God, Michael…’ Waar kwam dit allemaal vandaan, vroeg hij zich af. Had hij niet alles gedaan wat in zijn macht lag om voor zijn broer te zorgen? Had hij niet geprobeerd om Michael weer op de been te helpen na zijn zenuwinzinking? Had hij de puinhoop niet opgeruimd die hun ouders hadden achtergelaten? En wat had hij er ooit voor teruggevraagd?
‘Ik wil hier niet aan de telefoon over praten,’ zei Michael op kalmere toon. ‘Ik bel je eigenlijk alleen maar om te vertellen dat ik dit weekend thuiskom. Ik ben er op zaterdag. Dan kunnen we hierover praten. Ik moet je ook nog iets anders vertellen.’
Richard zuchtte. Verdomme. Zoals gewoonlijk was Michaels timing beroerd. ‘Dit weekend komt me niet goed uit. Als je wat eerder had gebeld, zou ik tijd vrij hebben kunnen maken, maar nu…’
‘O ja, sorry. Ik was even vergeten dat ik een afspraak moet maken als ik je wil zien.’
Richard werd overspoeld door schuldgevoelens. Doorgaans zou hij een manier hebben gevonden om alles opzij te schuiven voor zijn broer, maar op dit moment was hij bezig met de grootste zaak van zijn leven. Als hij die tot een goed einde bracht, zou dat wel eens een partnerschap kunnen opleveren, en hij had te lang en te hard gewerkt om dit door zijn vingers te laten glippen.
Hij keek op zijn horloge. ‘Hoor eens, ik heb nu wel een paar minuten. Je zei dat er nog iets anders was wat je me wilde vertellen. Wat is dat dan?’
Michael zweeg even, alsof hij overwoog om op te hangen. Toen zei hij op bijna verdedigende toon: ‘Ik ga trouwen.’
Als hij had gezegd dat hij in het klooster zou gaan, zou Richard niet verbaasder zijn geweest. Hij liet zich met een plof op zijn bureaustoel vallen. ‘Wanneer heb je dat besloten?’
‘Een paar dagen geleden. Het is nog niet officieel, en ze heeft nog geen ja gezegd, maar ik hoop –’
‘Wie is ze?’ onderbrak Richard hem.
‘Ze heet Danielle Williams. Ik heb haar dit semester tijdens een van de journalistiekcolleges leren kennen.’
‘Aha.’ Richard probeerde zijn woorden zorgvuldig te kiezen, maar zijn geduld was bijna op. Hoe haalde die jongen dit in zijn hoofd? Maar dat was waarschijnlijk precies het probleem. Hij dacht gewoon niet na. ‘Hoelang ken je haar al?’
‘Een paar weken.’
‘En nu heb je al besloten dat je met haar gaat trouwen?’ Richard woelde door zijn haren. ‘Kom op, Michael. Wat weet je nu helemaal van dat meisje?’
‘Ik weet alles wat ik weten moet, dus houd maar op. Ik heb trouwens jouw toestemming niet nodig om met haar te trouwen.’
‘Dat realiseer ik me heus wel.’ Richard probeerde zijn woede onder controle te houden. ‘Maar dan heb ik toch nog een vraag voor je. Je zegt dat je wilt stoppen met je opleiding en wilt gaan schrijven, maar het kan jaren gaan duren eer je daar inkomsten uit kunt genereren. En als zij ook nog studeert, waar denken jullie dan ondertussen van te leven?’
‘Ik heb het geld dat oma me heeft nagelaten.’
Precies, dacht Richard. Het enige waar zijn moeder en stiefvader niet aan hadden kunnen komen. ‘En weet dat meisje dat je beschikt over een trustfonds?’
Even was het stil aan de andere kant van de lijn, en toen explodeerde Michael. ‘Jij bent een smeerlap, weet je dat?’
‘Het is een logische vraag, Michael. Weet ze dat je recentelijk bijna een half miljoen hebt geërfd?’
‘Zo is ze niet! Geld kan haar helemaal niets schelen, en mij ook niet!’
‘Typisch een opmerking voor iemand die zich daar nooit zorgen over heeft hoeven maken,’ zei Richard verbitterd.
‘Je begrijpt het nog steeds niet, hè?’ zei Michael op vermoeide toon. ‘Ik ben niet zoals jij. Ik ben niet koud en cynisch en emotieloos. Ik vertrouw Dani. Als het nodig zou zijn, vertrouw ik haar zelfs mijn leven toe. Het kan me niet schelen wat je zegt. Ik ga met haar trouwen, en als je het mij vraagt, is het behoorlijk ironisch dat iemand als jij me advies geeft, terwijl jij nota bene nog nooit een echte relatie hebt gehad.’
Dat was een tamelijk vernietigende aanklacht, maar Richard kon hem niet helemaal ontkrachten. Het enige wat hij uiteindelijk zei, was: ‘Ik hoop dat je vertrouwen niet misplaatst is.’
Twee dagen later kreeg hij te horen dat Michael dood was. Slachtoffer geworden van een vreselijke brand die was begonnen in zijn kamer in het studentenhuis.
Verdoofd door de schok, had Richard wat kleren in een tas gegooid en was naar Hartford gevlogen. Daar had hij een auto gehuurd om de laatste zestig kilometer naar de campus van de Drury University af te leggen. Na de directieleden en de politiemensen van Hanover urenlang bestookt te hebben met vragen, was hij uiteindelijk tot de conclusie gekomen dat, in tegenstelling tot zijn grootste angst, de dood van zijn broer een ongeluk was geweest. Een vreselijk, verbijsterend ongeluk.
Een ongeluk… geen zelfmoord.
Richard had enige troost willen putten uit die wetenschap, maar de pijn was nog te vers geweest. Hij kon nog niet accepteren dat zijn broer er niet meer was.
Waarschijnlijk had Michael gedronken, had de rechercheur die het onderzoek leidde hem verteld. Hij was vermoedelijk in slaap gevallen met een aangestoken sigaret die de brand in zijn bed had veroorzaakt.
De beelden die door Richards hoofd flitsten, maakten hem misselijk en bedolven hem onder schuldgevoelens. ‘Maar zelfs al zou de brand zijn begonnen zoals u denkt, dan kan ik me nog niet voorstellen dat niemand heeft geprobeerd hem uit zijn kamer te krijgen,’ zei hij vertwijfeld. ‘Toen het brandalarm afging, moet er toch nog tijd zijn geweest om hem te redden?’
Rechercheur Rawlins haalde even meelevend zijn schouders op. ‘Uw broer was van plan het weekend weg te gaan en is kennelijk op het laatste moment van gedachten veranderd. Niemand wist dat hij op zijn kamer was.’
‘Wilt u me wijsmaken dat in een studentenhuis, waarin iedereen op elkaars lip woont, niemand hem die dag heeft gezien? Helemaal niemand?’ wilde Richard weten.
‘Misschien heeft iemand hem wel gezien, maar is dat gewoon vergeten.’ Rawlins haalde opnieuw zijn schouders op. ‘Dat is heel begrijpelijk. Die jongelui waren die nacht doodsbang. Toen het alarm afging, en ze al die rook zagen toen ze uit hun kamers kwamen, zijn ze in paniek geraakt. Iedereen probeerde naar buiten te komen – weg van het vuur. Als de mensen van de campuspolitie er niet waren geweest, die naar binnen zijn gegaan en geprobeerd hebben de chaos te beteugelen, zou de tragedie nog veel groter zijn geweest. Uw broer was de enige die het niet heeft gered. Dat is natuurlijk tragisch, maar niemand is daar schuldig aan. Het was gewoon een vreselijk ongeluk.’
Een ongeluk. Geen zelfmoord.
De daaropvolgende dagen had Richard die woorden als een mantra herhaald, maar dat nam zijn pijn en zijn schuldgevoelens niet weg. Als hij er niet was geweest, zou Michael het weekend naar huis zijn gekomen. Dan had hij zich geen stuk in zijn kraag gedronken op zijn kamer, maar zou hij veilig in hun appartement in Georgetown hebben gezeten en had hij die brand niet aangestoken…
Maar hij had die brand niet opzettelijk aangestoken. Dat had iedereen gezegd. Het was een ongeluk geweest. Er was niets wat Richard had kunnen doen. Hij had zijn broer niet kunnen redden… Behalve dan dat hij hem naar huis had kunnen laten komen.
En dat was het kruis dat hij de rest van zijn leven met zich mee zou moeten dragen.
Zodra de lijkschouwer het lichaam vrijgaf, had Richard Michael mee teruggenomen naar Washington, waar hij hem naast hun ouders had begraven. De daaropvolgende dagen had hij net gedaan alsof hij niet rouwde. Alsof hij niet werd verteerd door schuldgevoelens.
Hij had zich nog meer op zijn werk gestort dan gebruikelijk en werkte bijna het klokje rond. Hij nam zelfs zaken aan die hem eigenlijk niets opleverden. Dat kon hem niet schelen. Hij moest ieder moment waarop hij wakker was, vullen om te voorkomen dat hij tijd kreeg om na te denken.
Maar hij kon niet voorkomen dat hij bleef dromen van Michael. Soms werd hij midden in de nacht wakker en stond op om de verslagen van de politie en de lijkschouwer opnieuw door te spitten. Hij kon het niet loslaten. Hij bleef zich afvragen of er te midden van die verslagen een laatste boodschap van zijn broer verborgen zat…
En toen vond hij iets.
Een paar dagen na Michaels dood nam een advocaat uit Hanover contact met Richard op. Hij beweerde dat hij belast was met de afhandeling van Michaels nalatenschap. Volgens die advocaat had Michael enkele dagen voor zijn dood een testament laten opmaken – een testament waarin hij zijn volledige vermogen aan Danielle Williams had nagelaten.
Richard was verbijsterd geweest. En woest. Niet omdat hij dat geld zelf wilde, dat kon hem geen barst schelen. Nee, hij was woedend geweest omdat een sluwe jonge vrouw zo overduidelijk misbruik had gemaakt van zijn labiele broer. En Richard was niet van plan het daar zomaar bij te laten zitten.
Opnieuw pakte hij zijn koffer en vertrok naar Hanover, waar hij op de universiteit te horen kreeg dat Danielle Williams daar niet langer studeerde. Ze was na Michaels dood teruggekeerd naar Texas en was simpelweg niet meer teruggekomen.
‘Vindt u dat niet een beetje verdacht?’ had Richard diezelfde dag nog aan rechercheur Rawlins gevraagd.
De vriendelijke rechercheur had gezegd: ‘Dat meisje heeft opeens een heleboel geld gekregen. Waarschijnlijk denkt ze nu dat ze haar opleiding niet hoeft af te maken.’
‘Hebt u na de dood van mijn broer met haar gesproken?’ vroeg Richard.
‘Natuurlijk. We hebben met heel veel jongelui gesproken.’
‘Waar was zij in de nacht van de brand?’
Rawlins ogen werden even groot van verbazing, maar toen verhardden zijn trekken. Hij liet zich in zijn stoel zakken en bestudeerde Richard even. ‘Wat probeert u te suggereren, Mr. Berkley? Dat Danielle Williams iets te maken had met die brand? Dat ze uw broer wilde vermoorden vanwege dat geld?’
‘Dat soort dingen is al eerder gebeurd en voor veel minder dan een half miljoen.’
Rawlins’ stem was ijzig geworden. ‘Misschien… Maar er is iets wat u over het hoofd ziet. We zijn niet de boerenkinkels voor wie u ons aanziet, Mr. Berkley. We hebben de zaak grondig onderzocht. Danielle Williams had voor de nacht van de brand een waterdicht alibi.’
Richard trok sceptisch zijn wenkbrauwen op. ‘En dat is?’
‘Ze zat op haar eigen kamer te studeren en heeft daarvoor een getuige. Haar kamergenoot voelde zich die avond niet lekker en kwam om negen uur thuis. Dani en zij hebben samen nog een tijdje televisie gekeken en zijn allebei vroeg naar bed gegaan. Even na middernacht zijn ze wakker geworden door het brandalarm.’
‘En u gelooft haar?’
‘Waarom zou dat meisje liegen?’ vroeg Rawlins op redelijke toon.
‘Danielle Williams kan haar omgekocht hebben.’
‘Dat klinkt wel heel vergezocht.’ Rawlins keek Richard meelevend aan. ‘Hoor eens, ik snap wat u doormaakt, Mr. Berkley. U bent diep gekwetst en u zoekt daarvoor een schuldige. Maar als u denkt dat Danielle Williams iets te maken heeft gehad met de dood van uw broer, dan klampt u zich echt vast aan strohalmen. Het was een ongeluk, en hoe sneller u dat accepteert, hoe beter dat is voor iedereen die hier iets mee te maken heeft.’
Wie was iedereen, vroeg Richard zich af. Danielle Williams? De universiteit?
Hij besefte echter dat het geen zin had om nog langer aan te dringen. De universiteit, geholpen en gesteund door de politie, was bezig de opgelopen schade zo veel mogelijk te beperken, en zelfs het dreigement van een rechtszaak zou niets aan hun standpunt veranderen. Hij had bewijzen nodig.
Dus nam hij een privédetective in de arm die hij naar Texas stuurde om Danielle Williams op te sporen. Ondertussen besloot hij haar kamergenoot zelf te ondervragen.
In eerste instantie had het meisje er weinig voor gevoeld om hem te ontmoeten, maar hij had haar opgespoord in een van de studentencafés.
‘Ik heb al met de politie gepraat,’ zei ze geïrriteerd. ‘Ik heb hen alles verteld wat ik wist. Het spijt me van uw broer, maar ik zou niet weten hoe ik u kan helpen.’
‘Je heet Morgan, nietwaar?’ Toen het meisje knikte, nam Richard met een geforceerd glimlachje tegenover haar plaats. ‘Jij hebt een kamer gedeeld met Danielle Williams. Je moet me dus iets over haar kunnen vertellen.’
Het meisje staarde even naar haar dienblad en schudde toen haar hoofd. ‘Nee, niet echt. We waren geen vriendinnen. We konden het goed met elkaar vinden, maar we gingen niet echt met elkaar om. Dani bracht haar tijd grotendeels studerend door. Niet dat ze dat nodig had, of zo. Ze was echt superslim, maar het was alsof… Ik weet het niet… Alsof ze gewoon altijd de beste wilde zijn. Alsof ze moest bewijzen dat ze het verdiende om hier te zijn.’
‘Heeft ze dat met zoveel woorden gezegd?’
Morgan haalde haar schouders op. ‘Nee, die indruk kreeg ik gewoon. Ze was heel gedreven. Heel intens.’
‘Heeft ze je niet verteld waarom ze van de universiteit zou gaan?’
‘Ze wilde naar huis om haar familie op te zoeken na… U weet wel… Na wat er met Michael was gebeurd – en ze is nooit teruggekomen.’
Richard boog zich voorover. ‘Morgan, was Danielle Williams op de hoogte van Michaels trustfonds voordat hij om het leven kwam? Heeft ze ooit iets gezegd over zijn geld, al was het maar tussen neus en lippen door?’
‘Nee. Ik heb nooit de indruk gekregen dat geld zo belangrijk voor haar was. Ik bedoel, ze praatte soms over haar beurs en ik weet dat ze haar cijfers op peil moest houden om te voorkomen dat ze die toelage kwijt zou raken. Maar echt materialistisch leek ze niet te zijn. Niet zoals zoveel meisjes hier. Ik bewonderde haar daarom.’
Richard zweeg even. ‘Volgens rechercheur Rawlins keerde je die avond rond negen uur terug naar je kamer. Dani zat daar toen te studeren, nietwaar?’
‘Ja. Ik voelde me niet lekker, dus mijn vriendje heeft me vroeg teruggebracht. Ik heb wat medicijnen tegen de verkoudheid ingenomen, en daarna hebben Dani en ik een tijdje televisie gekeken. Ik denk dat ik toen weggedoezeld ben. Voor ik wist wat er gebeurde, ging het brandalarm af en hoorde ik overal sirenes loeien.’
‘En Dani was bij je in de kamer toen je wakker werd?’
Morgan knikte. ‘We zijn allebei opgestaan en naar het raam gelopen om naar buiten te kijken. Toen we het vuur zagen, zijn we net als alle anderen naar buiten gerend.’
‘Is het mogelijk dat Dani de kamer heeft verlaten terwijl jij lag te slapen?’
Er flitste iets op in de ogen van het meisje. ‘Ja, dat zou wel mogelijk zijn geweest, denk ik. Ik ging echt knock-out door de medicijnen die ik had ingenomen. Misschien is ze wel even weggegaan…’ Haar stem stierf weg, en ze keek Richard aan. ‘Waarom stelt u eigenlijk dit soort vragen? Denkt u dat Dani iets te maken heeft met Michaels dood?’ vroeg ze onomwonden.
‘Ik denk dat het mogelijk is.’
‘Maar de politie zei dat het een ongeluk was.’
‘Dat besef ik heus wel.’
Ze beet op haar lip. ‘Hebt u ook al met die andere politieman gesproken?’
‘Welke politieman?’
Ze haalde haar schouders op. ‘Ik weet niet hoe hij heet. Ik zag hem wel eens op de campus. Een paar dagen na de brand kwam hij bij me langs en stelde me een heleboel vragen. Dezelfde vragen eigenlijk die u me nu stelt. Ik kreeg de indruk dat hij ook dacht dat Dani iets met de brand te maken zou kunnen hebben.’
‘Wat heb je tegen hem gezegd?’
‘Hetzelfde wat ik u heb verteld.’
‘Verder niets?’
Het meisje aarzelde even. ‘Ik geloof dat ik ook iets heb gezegd over telefoontjes die Danielle wel eens kreeg.’
‘Wat voor telefoontjes?’
‘Ze waren waarschijnlijk niet belangrijk…’ Morgan fronste haar voorhoofd, alsof ze zich iets onaangenaams herinnerde. ‘Er was een man die Danielle af en toe belde. Soms hoorde ik hen praten, als zij dacht dat ik aan het studeren was. Ze noemde hem dr. Gaines, en ik kreeg de indruk dat hij haar therapeut was. En zo uitzonderlijk was dat niet. De helft van de studenten hier loopt bij een psychiater. Het is een soort statussymbool. Alleen was Dani niet zo. Als zij een therapeut bezocht, dan deed ze dat niet om haar populariteit op te vijzelen. Dan deed ze dat omdat… omdat ze er een nodig had.’
Er voer een kille huivering langs Richards ruggengraat. ‘Heb je enig idee wat voor problemen ze had?’
Morgan schudde haar hoofd. ‘Nee, maar ik denk dat haar iets vreselijks is overkomen voordat ze hierheen kwam… iets wat ze maar moeilijk kon verwerken.’
‘Je zei dat die dr. Gaines háár belde?’ drong Richard aan.
Morgan schonk hem een begrijpende blik. ‘Ik vond dat ook behoorlijk vreemd. Ik kan me niet herinneren dat mijn moeders therapeut haar ooit heeft gebeld. En zeker niet ’s avonds.’
Richard probeerde tactvol te zijn. ‘Denk je dat Danielle en die dr. Gaines een… persoonlijke relatie hadden?’
Die suggestie leek het meisje allerminst schokkend te vinden. ‘Dat zou best eens mogelijk kunnen zijn. Maar om u eerlijk de waarheid te zeggen, kan ik dat bijna niet geloven. Wat seks betrof, leek Dani behoorlijk onschuldig te zijn. Ze wist amper hoe ze zich met jongens van haar eigen leeftijd moest gedragen. Ik kan me niet voorstellen dat ze een affaire heeft gehad met een oudere man. Maar die dr. Gaines… dat vond ik een echte griezel.’
‘Heb je hem dan ontmoet?’
‘Nee, maar ik heb de telefoon wel eens opgenomen als hij belde. Hij leek… Hoe moet ik dat zeggen… Heel bezitterig ten opzichte van Dani. Hij werd ronduit pissig als ik niet precies wist waar ze was of wanneer ze weer thuis zou komen.’
‘Heb je het met rechercheur Rawlins ook over die telefoontjes gehad?’
‘Dat heb ik geprobeerd, maar hij leek er niet in geïnteresseerd te zijn. Hij zei dat de brand een ongeluk was en dat het maar beter was als we alles achter ons zouden laten en door zouden gaan met ons leven. En dat probeer ik ook te doen, dus als u me niet kwalijk neemt…’
Nadat Richard afscheid van Morgan had genomen, ging hij rechtstreeks naar het bureau van de campuspolitie om navraag te doen naar de politieman over wie het meisje het had gehad, maar kreeg prompt te horen dat er geen informatie werd verstrekt over huidige of voormalige werknemers. Bij Rawlins had hij al evenmin succes, want die weigerde zelfs zijn telefoontjes te beantwoorden.
Nadat hij op een dood spoor was beland bij de politie, was Richard teruggekeerd naar Washington, waar hij nerveus had gewacht op een telefoontje van de privédetective die hij naar Texas had gestuurd. Dat kwam twee dagen later.
Volgens de detective was Danielle Williams na Michaels dood teruggekeerd naar huis, maar was slechts een paar dagen in Allentown gebleven. Ze had de stad plotsklaps verlaten en niemand, haar familie incluis, wist waar ze heen was gegaan. Het was alsof ze van de aardbodem was verdwenen, en de detective had haar spoor nog niet kunnen vinden.
De detective verschafte hem ook meer informatie omtrent Danielles verleden, zoals de details over de brand die drie levens had gekost, gedurende haar laatste jaar op highschool. En toen had Richard geweten dat hij op het juiste spoor zat. Hij was ervan overtuigd geweest, en nog steeds, dat de dood van zijn broer geen ongeluk was geweest.
Danielle Williams had vier moorden op haar geweten, zonder dat ze ervoor had geboet, en ze dacht waarschijnlijk dat ze zich voor altijd verborgen zou kunnen houden. Maar ze vergiste zich. Ze vergiste zich deerlijk.
Ze was nonchalant en onvoorzichtig geworden, te zeker van zichzelf. En nu had Richard haar precies waar hij haar hebben wilde.
Het enige wat hij moest doen, was haar ervan overtuigen dat hij van haar hield.