Hoofdstuk 6

 

 

 

Die nacht droomde Darian van Michael. Het was dezelfde scène die ze de afgelopen zeven jaar steeds weer in gedachten had afgespeeld. Vanaf het moment waarop Michael zo onverwacht en tragisch om het leven was gekomen… net zoals eerder al Paul Ryann.

In haar droom was ze nog steeds Dani. Michael en zij liepen met hun armen om elkaar heen geslagen door een besneeuwd landschap. Om hen heen glinsterden ijspegels als diamanten aan de bomen, en in de verte danste het zonlicht op een bevroren meer.

Het was bijna bovennatuurlijk stil op de campus. Ze hadden evengoed alleen op de wereld kunnen zijn, voor eeuwig gevangen in een sneeuwbol.

Het leek alsof er geen verleden of toekomst was, dacht Dani. Het enige wat ertoe deed, was het heden. Ze hoefde verder nergens aan te denken. Ze hoefde zich de brand in het Belmont House niet te herinneren of die smekende gestalte achter dat raam. En later dat afschuwelijke gegil.

Ze hoefde zich die vreselijke beschuldigingen niet te herinneren, de eenzaamheid en het gevoel van volslagen hulpeloosheid dat ze na het ongeluk van haar vader had ervaren.

Maar het belangrijkste van alles was… dat ze die afschuwelijke stem via de telefoon niet hoefde te horen.

‘Ik heb het voor jou gedaan, Dani.’

Zelfs in haar droomwereld slaagde ze er echter niet in aan die herinneringen te ontsnappen. Ze kwamen in volle hevigheid terug, en ze was niet langer in staat in Michaels ogen te kijken. Maar hij stond niet toe dat ze haar blik afwendde. Hij legde zijn hand onder haar kin en keerde teder haar gezicht terug naar het zijne.

Het was zijn tederheid die Dani altijd diep ontroerde. Ze wist dat ze niets voor hem mocht voelen. Niet voor hem en ook niet voor iemand anders – maar ze kon het niet helpen. Hij was zo lief, zo knap en zo vasthoudend. Op een bepaalde manier deed hij haar aan Paul denken. Ze hadden dezelfde trieste ogen, dezelfde melancholieke glimlach.

Een akelig voorgevoel sloop langs haar ruggengraat omhoog, en ze huiverde.

‘Wat is er?’ vroeg Michael aan haar. ‘Wat heb je?’

‘Niets.’

‘Die blik in je ogen… Waar ga je naartoe als je zo in gedachten verzonken bent?’ vroeg hij zacht.

‘Ik weet niet wat je bedoelt,’ zei ze ontwijkend.

‘O ja, dat weet je wel. Soms lijk je mijlenver hier vandaan. Op een plek waar ik je niet kan bereiken. Wat is er met je gebeurd, Dani? Waarom lijkt het dat je me, zodra we dichter bij elkaar komen, probeert weg te duwen? Ontken het maar niet, want ik voel het.’

‘Je weet dat ik niet graag over mijn verleden praat,’ mompelde ze, opnieuw trachtend zich af te wenden.

Michael hield haar echter vast alsof hij niet van plan was haar ooit nog los te laten. ‘Ik weet dat je dat liever niet doet. Ik ben al evenmin een grote fan van rondstruinen in het verleden. Mijn relatie met mijn broer… Je weet dat die rampzalig is.’ Met een zucht wendde hij zijn blik af, strijdend tegen zijn eigen demonen.

Dani vroeg zich wel eens af waarom hij van zijn broer vervreemd was, maar ze bracht het nooit ter sprake. Als ze hem vragen zou stellen over zijn verleden, zou ze hem uitnodigen vragen te stellen over het hare. En op de dag dat ze Allentown had verlaten, had ze zich voorgenomen nooit meer achterom te kijken.

Dat was echter eenvoudiger gezegd dan gedaan. Vier jaren en drieduizend kilometer waren niet voldoende tijd of afstand om de pijn te doen verminderen. Pauls dood achtervolgde haar nog steeds, en ze wist dat dat altijd zo zou blijven.

Ze wist ook dat er thuis nog steeds mensen waren die haar van die brandstichting verdachten. Canton was een van hen. Soms had ze het vreemde gevoel dat hij haar naar Connecticut was gevolgd. Ze ving af en toe een glimp op van iemand die heel erg op hem leek, maar ze wist dat ze dat moest toeschrijven aan haar eigen paranoia.

En haar vader… Dat was het zwaarste kruis dat ze moesten dragen. Hij was die dag van de zolder van de schuur gevallen en was in een hooivork terechtgekomen die dwars door hem heen was gespietst. Het was een wonder dat hij dat had overleefd. Nadat Dani en haar moeder hem naar het ziekenhuis hadden gebracht, waren artsen en doktoren uren met hem bezig geweest. Toen ze er eindelijk in waren geslaagd het bloeden te stelpen en hem te stabiliseren, had Dani geprobeerd haar moeder over de brieven en het telefoontje te vertellen.

Rena Williams was doodsbleek geworden. Ze had Dani’s hand omklemd en haar laten beloven dat ze nooit iemand iets over haar stille aanbidder zou vertellen, en zeker de politie niet. Als ze naar de autoriteiten ging, zouden ze waarschijnlijk in een nog groter gevaar gaan verkeren. Ze moest alleen maar eens in ogenschouw nemen wat er met haar vader was gebeurd.

Dani was zo bezorgd geweest om de fragiele gezondheidstoestand van haar moeder, dat ze uiteindelijk had beloofd haar mond te houden. Ze was niet naar de politie gegaan, maar de belofte die haar moeder haar had afgedwongen, was van invloed geweest op hun relatie. Ze waren niet langer in staat elkaar recht in de ogen te kijken, en het leek wel alsof haar moeder het Dani kwalijk nam dat ze zo’n vreselijk geheim deelden.

‘Maar jij hebt het gelukkig wel goed gemaakt met je broer,’ zei Michael met een diepe zucht.

‘Ja, zo’n beetje,’ zei Dani. Dat was waarschijnlijk ook het enige goede dat haar in de afgelopen vier jaar was overkomen. Tot voor een paar weken geleden had ze niets van Nathan gehoord, sinds hij na de brand was vertrokken. Hij had zelfs niet gebeld na het ongeluk dat hun vader was overkomen. Onlangs was hij echter opgedoken op Drury. Op een dag kwam ze uit de collegezaal, en daar stond hij. Hij zag er zo anders uit dan de laatste keer dat ze hem had gezien, dat ze hem in eerste instantie nauwelijks herkende.

Hij had zijn haren geknipt, en de spijkerbroek en het jack dat hij droeg, waren schoon en netjes. Met een schok had ze zich gerealiseerd dat haar broer in de loop der tijd volwassen was geworden. Hij was niet langer een jongen, maar een man. Hij was net drieëntwintig geworden, maar de aarzelende glimlach die hij haar schonk, deed haar denken aan het moment waarop haar ouders hem voor het eerst mee naar huis hadden gebracht. Een jongen die zich duidelijk niet op zijn gemak voelde, maar niets liever wilde dan ergens thuishoren.

Het zou zo eenvoudig zijn geweest om op die glimlach te reageren. Om haar handen naar hem uit te steken, tegen hem aan te leunen zoals ze eens had gedaan. Maar die dag had ze iets in zijn ogen gezien… iets duisters wat ervoor had gezorgd dat ze zich afvroeg waar hij was geweest en wat hij had gedaan. En waarom hij was teruggekeerd in haar leven.

In haar droom hield Michael haar nog steeds vast. ‘Ik moet je iets vertellen.’

‘O ja? Wat dan?’

‘Jij was bereid je broer een tweede kans te geven, dus heb ik besloten dat ook te doen. Ik ga dit weekend naar huis. Niet dat ik er iets van verwacht, maar je weet maar nooit, nietwaar?’

Zijn gezicht betrok. ‘R.J. kan een schoft zijn als zijn pet scheef staat. Het enige waar hij om geeft, is geld verdienen, en hij begrijpt niet waarom dat voor mij niet belangrijk is. Maar… hij is de enige familie die ik nog heb. Tot nu toe dan,’ voegde hij er cryptisch aan toe.

Dani legde haar hand tegen zijn wang. ‘Michael, wat goed van je. Ik ben zo blij dat je het gaat proberen.’

Hij lachte even. ‘Laten we het nog even niet vieren, oké? Ik verwacht bepaald geen wonderen.’

‘Maar je onderneemt in ieder geval een poging. Dat is toch al heel wat.’

‘Precies. Ik doe een poging.’ Hij haalde diep adem. ‘Ik vind het alleen afschuwelijk dat ik jou alleen moet laten. Het liefst zou ik je meenemen, maar ik vrees dat dat niet zo’n goed idee is…’

Ze drukte haar vingertoppen tegen zijn lippen. ‘Maak je over mij nu maar geen zorgen. Je moet dit alleen doen. Je hebt tijd nodig om met je broer in het reine te komen, en bovendien ben ik van plan om dit weekend als een gek te gaan studeren. Over een paar weken beginnen de tentamens alweer.’

‘En je staat voor al je vakken al een tien. Waarom doe je dit? Waarom zet je jezelf zo onder druk?’

Zijn kritiek stak haar. ‘Omdat ik niet rijk ben zoals jij. Ik heb geen trustfonds waarop ik kan terugvallen. Als ik er met de pet naar ga gooien, zal ik mijn beurs verliezen.’

‘Hoe vaak moet ik je nog vertellen dat jij je over geld geen zorgen hoeft te maken? Ik zal voor je zorgen.’

Ze maakte zich van hem los. ‘Ik zal je nooit om geld vragen.’

‘Dat hoef je ook niet te doen. Ik wil voor je zorgen.’ Hij trok haar opnieuw in zijn armen. ‘Begrijp je me dan niet?’ fluisterde hij. ‘Ik ben verliefd op je. Ik wil met je trouwen.’

‘Zeg dat alsjeblieft niet,’ smeekte ze.

‘Ik kan niet anders. Ik wil dat je weet wat ik voor je voel.’ Zijn blik werd dieper. ‘Ik weet dat je niet hetzelfde voor mij voelt. Nog niet. Maar je voelt iets. Ik zie het in je ogen. En ik denk dat je ook van mij kunt gaan houden, als je jezelf dat toestaat.’

‘Ik ben nog niet klaar voor iets serieus,’ zei Dani bijna wanhopig. ‘Ik moet me concentreren op mijn cijfers, mijn studie afmaken –’

‘Ik weet het, ik weet het. Het laatste wat ik wil doen, is nog meer druk op je uitoefenen. Maar heb je er enig idee van hoezeer ik naar je verlang, Dani?’ Zijn armen verstrakten om haar heen. ‘Soms denk ik dat ik dood zal gaan als we niet…’ Hij kuste haar, niet ruig of hongerig, maar teder. Overredend.

En het zou zo eenvoudig zijn om toe te geven. Om zich over te laten halen. Ze hield ook van hem. Toch was er iets wat haar tegenhield. Iets wat ervoor zorgde dat ze zich terugtrok, terwijl ze zich het liefst aan hem wilde vastklampen.

Hij drukte zijn voorhoofd tegen het hare. ‘Het geeft niet. Ik zal je de tijd geven. Als ik zondag terugkom, gaan we hier nog eens over praten.’

Toen liep hij bij haar vandaan, met zijn schouders gekromd tegen de kou. Een eenzame gestalte, ploeterend door de sneeuw. En terwijl Dani hem nakeek, sloop dat duistere voorgevoel opnieuw haar ziel binnen.

Iemand stond naar haar te kijken.

Opeens veranderde de droom en stond ze samen met haar kamergenootje, ineengedoken in de bittere kou, vol afschuw te kijken naar de brandweerlieden die de studenten uit hun huis haalden dat in een vuurzee was veranderd.

Haar geheime bewonderaar was daar ook. Ze kon zijn koude adem in haar nek voelen toen hij in haar oor fluisterde: ‘Ik heb het voor jou gedaan, Dani.’

 

Darian ontwaakte uit die droom zoals ze er altijd uit ontwaakte: trillend van angst, met een hart dat zo heftig bonsde dat ze er duizelig van werd. De beelden waren zo levensecht geweest dat ze bijna kon geloven dat ze terug was op die besneeuwde campus, in plaats van veilig in haar huis in Houston.

Terwijl de herinneringen haar weer bestormden, staarde ze zwak van uitputting naar het plafond. Ze drukte haar handen tegen haar ogen, maar kon ze niet tegenhouden. Uit ervaring wist ze dat ze de gruwelijke beelden maar beter kon laten komen.

Ze rolde zich op haar zij en keek op de wekker. Even na middernacht. Het duurde nog uren voor ze mocht opstaan.

Zuchtend liet ze haar gedachten terugdwalen naar de nasleep van de brand. De volgende ochtend had ze pas te horen gekregen dat Michael toch niet was weggegaan, en dat de brand hoogstwaarschijnlijk in zijn kamer was begonnen.

Die implicatie schokte haar tot in het diepst van haar wezen, maar de laatste verwoestende klap was later gekomen, toen ze op de hoogte was gesteld van haar erfenis. Diezelfde dag had ze ook een brief gekregen, geschreven in een handschrift dat een exacte kopie was van het hare. Ik heb het voor jou gedaan, Dani.

Het handschrift leek zo sprekend op het hare – net zoals in de brief die ze had gekregen na de dood van Paul Ryann – dat Dani even speelde met het angstaanjagende idee dat ze misschien een gespleten persoonlijkheid bezat. Zou het mogelijk zijn dat ze zichzelf die brieven had geschreven? Was het mogelijk dat ze wel degelijk die branden had aangestoken en haar eigen vader had verwond… en zich dat niet kon herinneren?

 

‘Twijfel is heel natuurlijk, Dani. Je voelt je schuldig voor de dood van je vrienden en bent op zoek naar antwoorden. Maar je bent niet verantwoordelijk voor wat er is gebeurd,’ zei dr. Gaines, toen ze na Michaels dood terugkeerde naar Allentown.

Dani keek hem vanaf de andere kant van het bureau aan. ‘Als ik niet verantwoordelijk ben, wie is dat dan wel? Waarom gebeurt dit? Waarom moesten Michael en Paul sterven… Enkel en alleen omdat ze van me hielden?’

‘Ik denk dat je het antwoord daarop wel weet,’ zei hij zacht.

Omdat de een of andere psychopaat, iemand die Dani misschien niet eens kende, haar wilde bezitten. De volledige controle over haar wilde hebben. Dat idee was meer dan angstaanjagend. Het was gruwelijk!

‘Ik ben er meer dan ooit van overtuigd dat we hier te maken hebben met een bepaalde vorm van erotomanie,’ zei dr. Gaines grimmig. ‘Je geheime bewonderaar koestert de valse illusie dat hij en jij verliefd op elkaar zijn, dat jullie bij elkaar horen. Door die overtuiging voelt hij zich met je verbonden, Dani. Zozeer zelfs dat hij je naar Connecticut is gevolgd. Ik vermoed dat hij bereid is je overal heen te volgen.’

Dani huiverde van angst.

‘Zonder het object van zijn begeerte heeft een erotomaan het gevoel dat een deel van hem ontbreekt. Daarom zijn die waanbeelden zo hardnekkig. Zonder zijn object – zonder jou – is hij niets.’

Dani wilde haar handen tegen haar oren drukken om dit bizarre gesprek te blokkeren, maar dat kon ze niet doen. Ze moest de realiteit van wat er met haar gebeurde onder ogen zien. De veiligheid van haar familie hing daar immers van af. ‘Waarom ik? Wat heb ik gedaan?’

Dr. Gaines maakte een hulpeloos handgebaar. ‘Het kan iets simpels zijn zoals een glimlachje of een vriendelijk woord, dat zijn fascinatie tot leven heeft gewekt. Het is heel goed mogelijk dat hij heel weinig of zelfs helemaal geen persoonlijk contact met je heeft gehad, maar hij verkeert desondanks in de waan dat hij daadwerkelijk een relatie met je heeft.’

‘Dus daarom moest hij Michael en Paul vermoorden?’ riep Dani vol afschuw uit. ‘En mijn vader bijna van het leven beroven?’

‘Hij voelde zich bedreigd door hen. Een erotomane stalker kan bijzonder wraakzuchtig zijn. Hij gelooft echt dat zijn slachtoffer van hem houdt en kan heel gewelddadig worden als hij op obstakels stuit die hem bij zijn geliefde vandaan houden.’

Dani sloot haar ogen. ‘Waarom is de politie dan niet naar hem op zoek? Waarom denken ze dat ik degene ben die iets heeft misdaan?’

‘Omdat de meeste politiebureaus, zeker die op het platteland, niet weten hoe ze moeten omgaan met stalkers. Recentelijk was stalken in de meeste staten nog niet eens strafbaar. Jouw geval is zo complex omdat jouw stille aanbidder niet alleen lijdt aan waanideeën en gewelddadig is, maar ook bijzonder slim. Hij heeft die moorden uiterst zorgvuldig gepland. Hij heeft zich zelfs jouw handschrift aangeleerd, zodat, als je met die brieven naar de politie zou gaan, ze wel eens tot de conclusie zouden kunnen komen dat je ze zelf hebt geschreven.’ Hij vouwde zijn handen ineen en staarde er even naar.

‘Bovendien heeft hij ervoor gezorgd dat jij degene bent die het meest te winnen heeft bij de dood van de slachtoffers,’ vervolgde hij toen. ‘Hij heeft gezorgd dat het leek dat jij zowel het motief als de gelegenheid had. Er was niet voldoende bewijs om je te arresteren of te veroordelen, maar zeker voldoende om twijfel te zaaien, waardoor er vraagtekens werden gezet bij je karakter en je geloofwaardigheid. Ook op die manier is hij erin geslaagd om controle over je uit te oefenen. Hij heeft je niet alleen geïsoleerd van je familie en je omgeving, en zelfs van toekomstige relaties, maar door die ketting bij die brandstoftank neer te leggen, heeft hij ook bewezen hoe eenvoudig het is om jou vals te beschuldigen. Als puntje bij paaltje komt, heeft hij de totale controle over jouw leven.’

‘Hoe kan ik ervoor zorgen dat hij stopt?’ vroeg Dani, ten prooi aan wanhoop.

‘Wil je werkelijk de waarheid weten?’ Dr. Gaines wendde zijn blik af. ‘Niets. Er is niets wat je kunt doen.’

 

Liggend in haar donkere slaapkamer voelde Dani de oude paniek weer naar haar keel stijgen, maar door zich voor te houden dat ze hier veilig was, wist ze het weer te bedwingen. Ze had de controle over haar leven weer teruggekregen. Ze had een nieuwe naam en een zorgvuldig gekozen identiteit. Op heel de wereld was slechts één persoon die wist waar hij haar kon vinden, en hij zou het nooit doorvertellen. Hij zou haar nooit verraden, want hij was degene die haar had gered. Ja, ze was eindelijk veilig. Haar familie was veilig. Ze had niet alleen een nieuwe naam, maar ook een volledig nieuwe carrière, een volslagen nieuw leven. De erfenis van Michael had haar in staat gesteld om opnieuw te beginnen, en ze had het geld gebruikt om veiligheid te kopen.

Toen ze naar Houston was verhuisd, had ze dit huis uitgekozen omdat het complex werd omringd door een muur van drie meter hoog die werd beveiligd door camera’s en bewakers, die bovendien het elektronische toegangshek vierentwintig uur per dag in de gaten hielden. Niemand kon het huizencomplex in of uit zonder de juiste identificatie.

Darian had haar keuze op dit specifieke huis laten vallen omdat het ingeklemd lag tussen twee andere units, en ze vond het prettig dat ze wist wie er aan weerskanten naast haar woonden. En de afgelopen vijf jaar had ze dezelfde buren gehad: aan de rechterkant de Lindermanns, een jong, werkend echtpaar, en aan de linkerkant Mr. Delgado, die altijd in de olie-industrie had gewerkt en nu gepensioneerd was.

Ze had noch de Lindermanns, noch Mr. Delgado echt goed leren kennen, maar hun aanwezigheid was een geruststelling voor haar geweest. Een paar weken geleden had Mr. Delgado echter besloten te verhuizen naar Phoenix, om dichter bij zijn dochter te zijn. Hij was tamelijk abrupt vertrokken, en nu kreeg Darian een onbehaaglijk gevoel van zijn leegstaande huis.

Ze glipte haar bed uit en liep naar de hal om het controlepaneel van haar beveiligingsinstallatie te checken – net zoals ze al talloze malen tijdens ontelbare slapeloze nachten had gedaan.

Na zich ervan verzekerd te hebben dat alles naar tevredenheid was ingeschakeld en werkte, keerde ze terug naar haar slaapkamer en liep naar het raam om naar buiten te kijken, zichzelf eraan herinnerend dat dit een van de veiligste delen van de stad was.

Toen Darian echter het gordijn opzijtrok, slaakte ze een kreet van schrik. Aan de overkant van de straat stond een man onder een straatlantaarn een sigaret te roken.

Wat deed hij daar, vroeg ze zich in paniek af. Het was veel te laat voor iemand die een wandelingetje maakte of die zijn hond uitliet.

Terwijl ze toekeek, bracht hij de sigaret naar zijn mond en nam een diepe trek. Daarna gooide hij de brandende peuk op de stoep en trapte hem uit met de hak van zijn schoen. Dat gebaar kwam haar vaag bekend voor. Het had iets… iets symbolisch…

Ze drukte haar hand tegen haar mond. Kende ze hem? Had ze hem dat al eens eerder zien doen?

Hij hield zijn hoofd ietwat opgeheven, alsof hij naar haar raam keek. Darian deinsde achteruit en liet het gordijn op zijn plek terugvallen.

De zenuwen gierden door haar keel. Wat moest ze doen? De bewaking bellen om hen opmerkzaam te maken op de aanwezigheid van die man? Maar… hij deed niets onoorbaars, en bovendien moest hij wel een bewoner zijn van het huizencomplex, want anders zou hij er nooit in geslaagd zijn om het hek te passeren.

Ze hoefde zich dus nergens zorgen over te maken. Er was niets om bang voor te zijn. Zelfs haar eigen familie wist niet waar ze was. Ze was hier volkomen veilig.

Toch ervoer ze een overweldigende behoefte aan contact met iemand die haar kon geruststellen. Iemand die haar niet zou bestoken met vragen.

Ze opende de lade van haar nachtkastje en haalde daar de prepaidtelefoon uit die ze een aantal dagen geleden had gekocht. Het was natuurlijk het veiligst om vanuit een telefooncel te bellen, maar dit soort telefoontjes was in ieder geval veel moeilijker te traceren dan een gewone telefoonlijn of een mobiele telefoon met een abonnement.

Ze toetste het telefoonnummer van haar broer in. Het duurde langer dan haar lief was voordat er werd opgenomen. Het mocht dan midden in de nacht zijn, maar hij klonk klaarwakker toen hij reageerde.

‘Met mij,’ zei Darian zacht.

‘Dani?’

‘Noem me niet zo.’

Ze hoorde een gedempte stem op de achtergrond en daarna een deur die dichtging. Haar broer was kennelijk niet alleen.

Alsof hij haar slechte timing wilde bevestigen, zei hij ongeduldig: ‘Hoe moet ik je dan in vredesnaam noemen? Je wilt me niet vertellen hoe je nu heet of waar je woont. Ik kan niet eens contact met je opnemen als er iets ernstigs aan de hand is. Ik moet maar afwachten totdat jij mij belt, en dat gebeurt verdomd weinig.’

Darian zuchtte. ‘We hebben het hier al zo vaak over gehad, Nathan. Je weet drommels goed waarom ik je niet kan vertellen waar ik ben.’

‘Omdat je denkt dat mijn telefoon afgeluisterd kan worden of dat jouw telefoontje getraceerd kan worden. Daarom weiger je me ook het nummer van je mobiel te geven.’

‘Mobiele telefoons kunnen afgeluisterd of getraceerd worden.’

‘Besef je wel hoe paranoïde dat klinkt?’ zei hij schamper.

‘Natuurlijk weet ik dat. En heb jij er ook maar enig idee van hoe gruwelijk het is om te weten dat twee mensen om het leven zijn gekomen, omdat ze van mij hielden? Omdat…’

‘Omdat iemand anders jou wil,’ vulde Nathan aan. ‘Je zo graag wil dat hij moordt om te voorkomen dat een ander je zal krijgen.’

Darian zat nog steeds na te trillen van de droom. Ze glipte haar bed uit, liep naar het raam en schoof behoedzaam het gordijn opzij. De man was verdwenen.

‘Ben je er nog?’ De stem van haar broer klonk zo krachtig dat het leek alsof hij zich in de aangrenzende kamer bevond.

‘Ja, ik ben er nog.’

‘Waarom bel je me nu eigenlijk, Dani?’ Hij sprak haar naam op bijna uitdagende toon uit.

Ze sloot haar ogen. De rancune die haar broer kennelijk nog altijd koesterde, was iets wat ze niet begreep. ‘Ik… Ik ben een beetje eenzaam, denk ik.’

‘Kom dan naar huis.’

‘Je weet dat ik dat niet kan doen.’

‘Ja, dat kun je wel. Kom naar huis. Dan gaan we samen naar de politie. We zullen hen dwingen naar je te luisteren.’

‘Dat zal niets oplossen,’ zei Darian. ‘Ik heb dat al eens eerder geprobeerd, weet je nog? Ze hebben me niet geloofd toen Paul om het leven was gekomen en ze zullen me nu ook niet geloven. Daar heeft hij wel voor gezorgd.’

Nathans stem verhardde. ‘Is het ooit bij je opgekomen dat die grote verdwijntruc die je hebt opgevoerd, alleen maar in je nadeel werkt? Dat je daardoor nog schuldiger lijkt? Misschien was dat ook precies zijn bedoeling.’

Darian sloot even haar ogen. ‘Het maakt niet uit. Hier kan hij me niet vinden. En zolang ik buiten beeld blijf, zijn pap en mam veilig. En jij ook.’

Even bleef het stil aan de andere kant van de lijn, en tijdens die stilte hoorde Darian dat er in zijn huis opnieuw ergens een deur openging en weer werd gesloten. Daarna hoorde ze gefluister. Iemand was weer bij hem teruggekomen in de kamer. Iemand die overduidelijk haar best deed om haar aanwezigheid verborgen te houden.

‘Ik stoor je,’ mompelde ze. ‘Ik kan maar beter ophangen.’

‘Nee, nee, ik was nog op. Ik maak mijn beste werk nu eenmaal altijd na middernacht.’

Darian kroop weer in haar bed en trok de dekens op tot aan haar kin. ‘Hoe was je laatste expositie?’

‘Niet slecht. Ik heb vier schilderijen verkocht, en de galerie heeft er nog eens twaalf besteld.’

‘O Nathan, wat geweldig!’ De manier waarop Nathan zijn leven op orde had gekregen, verbaasde Darian nog steeds. De sombere, dwarse jongen die op zijn negentiende de brui had gegeven aan zijn studie en had geweigerd zelfs maar over zijn toekomst na te denken, stond op het punt een fenomeen te worden in de kunstwereld. Dani had zelfs een artikel over hem gelezen in Art in America.

Soms was ze jaloers op hem, moest ze heimelijk toegeven. De journalistiek was vroeger haar grote droom geweest, maar die had ze moeten opgeven toen ze was ondergedoken. Dr. Gaines had haar verteld dat haar stalker ongetwijfeld op de hoogte was van die wens en de opleidingen zou afspeuren om haar terug te vinden.

‘Ik zou je dolgraag een schilderij willen sturen, maar dan zul je me toch je adres moeten geven. En dat kan niet, hè?’

‘Nee.’ Darian vertelde niet dat ze al een van Nathans schilderijen in haar bezit had. Ze had het in een plaatselijke galerie gekocht, maar dat kon ze hem niet vertellen, want door die wetenschap zou hij misschien kunnen raden in welke omgeving ze woonde.

Soms werden al dat bedrog en die uitvluchten haar te veel, maar ze probeerde altijd voor ogen te houden dat haar isolement niet alleen voor haar eigen bescherming was, maar ook voor die van haar familie.

‘Het spijt me, Nathan.’

‘Er is niets waarvan je spijt hoeft te hebben. Ik begrijp het heus wel.’

‘Echt?’

‘Ja, natuurlijk. Maar toch is het moeilijk. Vooral voor moeder.’ Hij zuchtte. ‘Ik ben pas nog bij haar geweest.’

‘Hoe gaat het met haar?’

‘De paniekaanvallen worden steeds erger. Ze durft tegenwoordig het huis helemaal niet meer uit. Ze komt haar afspraken bij dr. Gaines zelfs niet meer na.’

De straatvrees van haar moeder was voor haar vader en broer een bron van frustratie en verwarring, maar Darian begreep het. Soms wilde ze wel dat zij zich de luxe kon veroorloven om zich binnen vier muren te verstoppen. De buitenwereld was immers angstaanjagend. Niemand wist dat beter dan zij.

‘En hoe gaat het met papa?’

Nathan lachte schamper. ‘Je weet hoe hij is. Zodra ik in de buurt ben, zorgt hij dat hij ergens anders heel druk bezig is.’

‘Het spijt me.’

‘Zeg dat toch niet steeds.’ Nu klonk Nathan bijna kwaad. ‘Het is jouw schuld niet. Niets hiervan is jouw schuld. Ik hoop toch echt dat je dat begrijpt.’

‘Ja, dat weet ik wel.’ Maar soms vroeg ze zich toch nog steeds af wat ze had misdaan. Waarom dit haar familie was overkomen. Had ze tegen de verkeerde persoon geglimlacht? Had ze iemand aangemoedigd zonder daar erg in te hebben?

Dr. Gaines had vanaf het begin af aan duidelijk gemaakt dat de stalker iemand kon zijn die ze niet eens kende. Of iemand met wie ze heel kort contact had gehad. Iemand die haar misschien ergens in een winkel had gezien. Of die in de klas achter haar had gezeten. Iemand die er nu van overtuigd was dat ze van hem was…

‘Het is laat,’ zei ze. ‘Ik kan je maar beter laten gaan. Ik… Ik wilde alleen je stem even horen.’

‘Beloof je me dat je contact zult houden?’

‘Zo vaak als ik kan.’

‘En bel moeder. Ze mist je.’

Er schoot een brok in haar keel, en ze moest slikken voordat ze kon antwoorden: ‘Ik mis haar ook. Ik mis jullie allemaal. Ik houd van je, Nathan.’

‘Ik houd ook van jou… zusje.’

De verbinding werd verbroken. Darian gooide de telefoon in de prullenbak. Ze besloot hem de volgende ochtend onmiddellijk weg te gooien, zoals ze met alles had gedaan wat haar verbond met haar verleden.

Nadat ze de lamp op haar nachtkastje had uitgeknipt, kroop ze weg onder de dekens, maar het duurde nog heel lang eer ze in slaap viel. Toen dat eindelijk was gebeurd, werd ze uit haar slaap gerukt door een vreemd geluid.

Met bonzend hart bleef ze in het donker liggen luisteren.

Het geluid kwam uit het lege appartement van Mr. Delgado.

Het was een vreemd, gedempt, rasperig geluid… Het klonk alsof er iets door de muren werd getrokken.