6

Het boek heeft het nieuwe testament gekerstend

Waarom “volgens?”

Hoe zit het met het zogenaamde Nieuwe Testament? Waarom begint elk Evangelie met de inleiding – “volgens…volgens…”. Waarom “volgens?” Omdat niet één van de vierduizend bestaande kopieën de handtekening van haar schrijver bevat! Vandaar de veronderstelling “volgens!” Zelfs bewijs in het Evangelie zelf bewijst dat Matteüs niet de schrijver was van het eerste Evangelie, dat zijn naam draagt: “En vandaar verdergaande zag Jezus iemand bij het tolhuis zitten, Matteüs genaamd, en hij (Jezus) zeide tot hem (Matteüs): Volg mij. En hij stond op en volgde hem…” (Matteüs 9:9)

Zonder enige prikkeling van het voorstellingsvermogen, kan men zien dat de “hij’s” en “hem’s” van bovenvermelde passage niet naar Jezus (vrede zij met hem) of Matteüs wijzen als zijn schrijver, maar een derde persoon, die opschrijft wat hij heeft gezien en/of gehoord – een verslag van horen zeggen. Als we dit “boek der dromen” (zoals het eerste Evangelie ook wordt genoemd) niet eens kunnen toeschrijven aan Matteüs, hoe kunnen we het dan aannemen als het Woord van God? We zijn niet alleen in deze ontdekking dat Matteüs niet “het Evangelie volgens St. Matteüs” heeft geschreven, en dat het is geschreven door één of andere anonieme hand. J.B. Phillips is samen met ons in onze vondsten. Hij is de betaalde diender van de Anglicaanse kerk, een domheer van de Chichester Kathedraal in Engeland. Hij heeft geen reden te liegen of ontrouw te worden ten nadele van de officiële visie van zijn kerk!

Zie zijn inleiding van het “Evangelie van St. Matteüs”, waar Phillips het volgende heeft te zeggen over het auteurschap ervan: “De vroege overleveringen schreven dit evangelie toe aan de apostel Matteüs, maar bijna alle geleerden vandaag de dag verwerpen deze opvatting.”

Met andere woorden; Matteüs heeft niet het Evangelie geschreven dat zijn naam draagt. Dit is de conclusie van christelijke geleerden van de hoogste rang – niet van hindoes, moslims of joden, die beschuldigd zouden kunnen worden van partijdigheid. Laat onze Anglicaanse vriend verder gaan: “De schrijver die we nog steeds voor het gemak Matteüs kunnen noemen.”

Voor het gemak,” want anders zouden we steeds wanneer we naar Matteüs zouden verwijzen, moeten zeggen – “het eerste boek van het nieuwe testament”, Hoofdstuk die en die, vers zus en zo. En opnieuw en opnieuw “Het eerste boek…” etc.

Daarom is het volgens J.B. Phillips “gemakkelijk” dat we het boek een naam geven. Dus waarom niet “Matteüs?”

Beschouw het maar als een naam die zo goed is als enige andere naam! Phillips gaat verder: “De schrijver heeft simpelweg gebruik gemaakt van de mysterieuze “Q”, welke een verzameling van mondelinge overleveringen zou kunnen zijn geweest.”

Wat is deze “mysterieuze Q?”

“Q” is een afkorting voor het Duitse woord “quella”, wat “bronnen” betekent.

Er wordt verondersteld dat er een ander document is – een algemene bron – waartoe onze huidige Matteüs, Markus en Lukas toegang hadden. Al deze drie schrijvers, wie ze ook waren, hadden een gemeenschappelijke blik op het voor handen zijnde materiaal. Ze schreven alsof ze door ÉÉN oog keken. En omdat ze het volkomen eens waren, werden de eerste drie Evangeliën bekend als de “Synoptische Evangelies.”

Groothandelsplagiaat

Maar hoe zit het nu met die “inspiratie” business? De Anglicaanse domheer heeft de spijker op zijn kop geslagen. Hij heeft, meer dan wie dan ook, het recht om dat te doen. Een betaalde dienaar van de Kerk, een orthodoxe, evangelische christen, een hooggeachte Bijbelgeleerde die directe toegang heeft tot de “originele” Griekse manuscripten, laat HIJ het voor ons duidelijk uiteenzetten. (Merk op hoe vriendelijk hij uit de school klapt): “Hij (= Matteüs) heeft Markus’ evangelie vrijelijk gebruikt,” hij, in de taal van de schoolmeester, “heeft zitten kopiëren van Markus!” En toch noemen de christenen deze groothandelsplagiaat het Woord van God?

Is het niet verbazend voor u dat een oorgetuige van de preken van Jezus (vrede zij met hem), welke de discipel Matteüs verondersteld wordt te zijn, in plaats van het opschrijven van de indrukken van zijn eigen eerste hand van de prediking van “zijn Heer”, de optekeningen van een jongeling (= Markus) gaat stelen, die een tienjarige jongen was in de tijd dat Jezus (vrede zij met hem) zijn natie berispte?

Waarom zou een oog- en oorgetuige overschrijven van een makker die zelf dingen opschreef van horen zeggen? De discipel Matteüs zou nooit zoiets onnozels doen. Het is een anoniem document dat misbruik maakt van de eerlijke naam van Matteüs.

Plagiaat of literaire kidnap?

Plagiaat betekent literaire diefstal. Iemand kopieert ad verbatim (woord voor woord) van wat een ander heeft geschreven en doet dan alsof het van hem is; dit staat bekend als plagiaat. Dit is een veelvoorkomende streek onder de zo’n 40 anonieme schrijvers van de boeken van de Bijbel. De christenen scheppen op over een veronderstelde gemeenschappelijke band onder de schrijvers van de 66 protestantse boeken en de schrijvers van de 73 rooms-katholieke boeken die de “Heilige Bijbel” genoemd worden.

Er is wel een gemeenschappelijke band, omdat Matteüs en Lukas, of wie ze ook waren, plagiaat hebben gepleegd met 85% van het woord van Markus!

De Almachtige God heeft niet dezelfde bewoordingen gedicteerd aan de synoptici (eenogigen). De christenen geven dit zelf toe, omdat zij niet geloven in een mondelinge inspiratie, zoals de moslims dat wel geloven van de Heilige Qor-aan.

Deze 85% plagiaat van Matteüs en Lukas zinkt in het niets vergeleken bij de literaire kidnap door de schrijvers van het Oude Testament, waar een 100% diefstal voorkomt in het zogenaamde Boek van God. Christelijke geleerden van het kaliber van Bisschop Kenneth Cragg noemen dit op verbloemende wijze diefstal, “reproductie”, en zijn er trots op.

Perverse maatstaven

Dr. Scroggie (naar wie reeds eerder is verwezen) haalt in zijn boek op zeer enthousiaste wijze ene Dr. Joseph Parker aan, voor zijn unieke lofrede over de Bijbel: “Wat een boek is de Bijbel als het gaat om de verscheidenheid van inhoud!…Hele pagina’s met onbekende namen zijn opgenomen, en er wordt meer verteld over een stamboom dan over de dag Des Oordeels. Verhalen worden half verteld, en de nacht valt voor we kunnen zeggen waar de overwinning lag. Waar is er ook maar iets (in de religieuze literatuur van de wereld) dat hiermee overeenkomt?”

Ongetwijfeld een prachtige halsketting van woorden en zinnen! Het is veel drukte om niets, en een walgelijke godslastering tegen de Almachtige God voor het schrijven van zo een gênante hutspot. Desalniettemin kijken de christenen met wellust naar de gebreken van hun boek, zoals Romeo met wellust kijkt naar de moedervlek op Julia’s lip!

Niets minder dan 100%

Om de mate van plagiaat aan te tonen die door de “geïnspireerde” Bijbelschrijvers is beoefend, vroeg ik mijn publiek tijdens een symposium op de Universiteit van Kaapstad, die werd gehouden tussen mijzelf en Professor Cumpsty (het hoofd van de Theologieafdeling) over het onderwerp “Is de Bijbel God’s Woord?,” om hun Bijbels open te slaan. Sommige christenen houden er van om hun Bijbel onder hun arm te dragen wanneer er religieuze discussies of debatten plaatsvinden. Ze lijken wel volkomen hulpeloos te zijn zonder dat boek. Op mijn voorstel begon een deel van het publiek de bladzijden te verfrommelen.

Ik vroeg hen hoofdstuk 37 open te slaan in het “Boek van Jesaja.” Toen het publiek gereed was, vroeg ik hen om mijn “Jesaja 37” te vergelijken met hun “Jesaja 37” terwijl ik las, om te zien of ze identiek waren. Ik begon, terwijl ik langzaam las. Verzen 1, 2, 4, 10, 15, enzovoorts, tot aan het einde van het hoofdstuk.

Ik bleef na elk vers vragen of wat ik had voorgelezen, overeenkwam met de verzen uit hun Bijbels. Steeds opnieuw riepen ze in koor: “Ja!, ja!” Aan het eind van het hoofdstuk, met de Bijbel nog steeds open in mijn hand op de plaats waaruit ik had gelezen, liet ik de voorzitter aan het publiek tonen dat ik helemaal niet uit Jesaja 37 had gelezen, maar uit 2 Koningen 19!!!

Er was een verschrikkelijke consternatie in het publiek! Ik had zo 100% plagiaat bewezen in de “Heilige Bijbel.” Lees de volgende verzen.

Jesaja 37

“Zodra koning Hizkia deze hoorde, scheurde hij zijn klederen, bedekte zich met een rouwgewaad en ging het huis des Heren binnen ook zond hij de hofmaarschalk Eljakim den schrijver Sebna en de oudste der priesters bedekt met rouwgewaden tot de profeet Jesaja de zoon van Amoz. Zij zeiden tot hem: “Zo zegt Hizkia: “Deze dag is een dag van benauwdheid straf en smaad; want kinderen zijn aan de geboorte toe maar er is geen kracht om te baren. Wellicht hoort de Here uw god, al de woorden van de maarschalk waarmee zijn heer de koning van Assur hem gezonden heeft om de levenden God te honen en zal Hij straf oefenen om de woorden die de Here uw God gehoord heeft; wil dan een gebed op zenden voor het overblijfsel dat nog gevonden wordt.

Toen kwamen de dienaren van koning Hizkia tot Jesaja en Jesaja zei tot hen: “zo zult gij tot uw heer zeggen: “zo zegt de Here vreest niet voor de woorden die gij gehoord hebt waarmee de hovelingen van de koning van Assur Mij gelasterd hebben. Zie, Ik zend een geest in hem ik hij zal een gerucht vernemen, zodat hij naar zijn land zal terugkeren en Ik zal hem door het zwaard vellen in zijn eigen land.”

2 Koningen 19

“Zodra koning Hizkia deze hoorde, scheurde hij zijn klederen, bedekte zich met een rouwgewaad en ging het huis des Heren binnen ook zond hij de hofmaarschalk Eljakim den schrijver Sebna en de oudste der priesters bedekt met rouwgewaden tot de profeet Jesaja de zoon van Amoz. Zij zeiden tot hem: “Zo zegt Hizkia: “Deze dag is een dag van benauwdheid straf en smaad; want kinderen zijn aan de geboorte toe maar er is geen kracht om te baren. Wellicht hoort de Here uw god, al de woorden van de maarschalk waarmee zijn heer de koning van Assur hem gezonden heeft om de levenden God te honen en zal Hij straf oefenen om de woorden die de Here uw God gehoord heeft; wil dan een gebed op zenden voor het overblijfsel dat nog gevonden wordt.

Toen kwamen de dienaren van koning Hizkia tot Jesaja en Jesaja zei tot hen: “zo zult gij tot uw heer zeggen: “zo zegt de Here vreest niet voor de woorden die gij gehoord hebt waarmee de hovelingen van de koning van Assur Mij gelasterd hebben. Zie, Ik zend een geest in hem ik hij zal een gerucht vernemen, zodat hij naar zijn land zal terugkeren en Ik zal hem door het zwaard vellen in zijn eigen land.”

Met andere woorden, Jesaja 37 en 2 Koningen 19 zijn woord voor woord identiek. Toch zijn ze aan twee verschillende auteurs toegeschreven, eeuwen van elkaar, van wie de christenen beweren dat ze zijn geïnspireerd door God. Wie kopieert van wie? Wie steelt van wie?

De 32 vermaarde Bijbelgeleerden van de RSV zeggen dat de schrijver van het Boek Koningen “ONBEKEND” is! Deze opmerkingen over de Bijbel zijn bewerkt en persklaar gemaakt door Zijne Hoogwaardige Excellentie dominee David J. Fant, algemeen secretaris van de New York Bible Society. Als de hoogste geestelijke heren van de christenheid ook maar een schijntje geloof hadden dat de Bijbel het Woord van God is, dan hadden ze dat gezegd. Maar ze geven eerlijk (beschaamd?) toe: “Schrijver – ONBEKEND!

Ze zijn bereid lippendienst te bewijzen aan Geschriften die opgeschreven kunnen zijn door Jan en alleman, en verwachten dat iedereen deze beschouwd als het Woord van God.

Geen letterlijke inspiratie

(Maak gebruik van de “Collins” RSV met haar aantekeningen voor een complete lijst van alle boeken van de Bijbel en hun schrijvers). Wat hebben christelijke geleerden te zeggen over het “Boek van Jesaja?” Zij zeggen: “Hoofdzakelijk toegeschreven aan Jesaja; delen ervan kunnen door anderen geschreven zijn.” Met het oog op de bekentenissen van de Bijbelgeleerden zullen we het niet aan de arme Jesaja vragen. Kunnen we deze plagiaat dan op de deur van God spijkeren? Wat een godslastering! Professor Cumptsy gaf tijdens de vragen, aan het eind van eerdergenoemd symposium, toe dat de “christenen niet geloven in een letterlijke inspiratie van de Bijbel.” Dus de Almachtige God had niet uit verstrooidheid hetzelfde verhaal twee keer gedicteerd! Menselijke handen, helemaal van mensen, hadden dit zogenaamde woord van God, de Bijbel, compleet in de war gestuurd. Desalniettemin zullen Bijbelventers volhouden dat elk woord, elke komma en punt in de Bijbel, God’s Woord is!