Hoofdstuk 4
Niets typeerde beter het karakter van Victoria, dan dat zij geen
ogenblik twijfelde aan de mogelijkheid Edward achterna te gaan. Ze
had pech gehad. Die jongeman, die ze zo aardig had gevonden, wat
zeg ik, van wie ze onmiddellijk weg was geraakt, vloog
maar eventjes een goede vijfduizend kilometer van haar
vandaan!
Maar ja, dacht Victoria, dat het Bagdad is, was misschien nog 'n
bof. In ieder geval, zij moest en zou eveneens naar Bagdad zien te
komen. Wat wilde ze daar beginnen? Culturele verbroedering der
volken... hoe deed je dat? Was dat iets voor de Unesco? En stuurde
die ook niet overal jongelui naartoe? Jawel, bedacht Victoria, maar
dat waren allemaal uitzonderlijk begaafde jonge vrouwen, met een
academische opleiding, die zich al vroeg op dat terrein hadden
onderscheiden.
Victoria wilde, praktisch als ze was, met het begin beginnen. Dat
betekende in dit geval: informatie vragen bij een reisbureau. Daar
werd haar verteld, dat ze op vele manieren in Bagdad kon komen. Per
vliegtuig was het het gemakkelijkste. Maar je kon ook helemaal over
zee naar Basra, of eerst met de trein tot Marseille en dan per boot
naar Beiroet en vandaar per auto door de woestijn. Ook kon je over
Egypte gaan. Maar het duurde eeuwen voordat je een visum kreeg!
Wel lag Bagdad binnen het sterlinggebied, zodat het geld geen
moeilijkheden opleverde. Dat wil dan zeggen, in de betekenis die de
man van het reisbureau aan het begrip 'moeilijkheden' hechtte. Want
je had er op z'n minst een bedrag van zestig tot honderd pond voor
nodig.
Aangezien Victoria op dat ogenblik beschikte over drie pond tien
shilling (minus elf pence!), nog een extraatje van twaalf shilling
achter de hand had en nog vijf pond op de spaarbank, was het
duidelijk dat ze er op eigen gelegenheid nooit komen zou. Ze
informeerde dus verder. Of ze een kans maakte er als stewardess
heen te vliegen? Dat was een van de meest begeerde baantjes
tegenwoordig, vertelde men haar. Dan kwam ze op een heel lange
wachtlijst te staan.
Haar volgende bezoek gold dus het bureau voor arbeidsbemiddeling,
waar miss Spencer achter een keurig schrijfbureau gezeten, haar als
een goede bekende begroette; het was nu eenmaal Victoria's lot op
gezette tijden van haar diensten gebruik te maken.
'Hoe is het mogelijk, miss Jones! Alweer zonder betrekking? Ik
dacht nog wel dat u deze keer...'
'Absoluut uitgesloten!' gaf Victoria resoluut te kennen. 'Als ik u
daarvan ging vertellen...'
Een aardig blosje kleurde miss Spencers bleke wangen. 'Wat zegt u?'
begon ze. 'Ik hoop toch niet... Daar leek hij me nu helemaal niet
't soort man naar; hoewel, grof was hij wel. Ik hoop echt...'
'O, dat is wel in orde!' stelde Victoria haar gerust. 'Ik kan heus
wel op mezelf passen!'
'Daaraan twijfel ik geen moment. Maar wat onplezierig...'
'Dat is het!' beaamde Victoria. 'Hoogst onplezierig. Hoewel...' Zij
bracht het tot een dapper lachje.
Miss Spencer raadpleegde haar administratie. 'Kijk, de Vereniging
tot steun aan ongehuwde moeders zoekt een typiste,' begon ze. 'Maar
ze kunnen natuurlijk geen hoog salaris betalen.'
'Heeft u soms een betrekking in Bagdad?' vroeg Victoria a bout
portant.
'Wat zegt u? In Bagdad?' Miss Spencer viel van de ene verbazing in
de andere.
Victoria merkte dat ze net zo goed naar werk in Kamtsjatka of op de
Zuidpool had kunnen vragen.
'Weet u, ik zou graag naar Bagdad willen,' ging ze voort.
'Ik betwijfel sterk... Dacht u aan een betrekking als
secretaresse?'
'Onverschillig wat,' antwoordde Victoria. 'Als verpleegster, als
keukenmeisje, voor mijn part als krankzinnigenverpleegster... hoe
dan ook!'
Miss Spencer schudde het hoofd. 'Het spijt me, dat ik u moet
teleurstellen. Ik heb hier gisteren wel een dame gehad met twee
allerliefste dochtertjes, die de overtocht naar Australie
aanbood.'
Victoria wees Australie zeer definitief van de hand en stond op van
haar stoel. 'Mocht u iets horen in die richting... Ik vraag alleen
maar de heenreis!'
De nieuwsgierige ogen van Miss Spencer op zich gevestigd ziende,
ging ze voort: 'Ik heb daar familie wonen, ziet u. En ik hoor, dat
je daar goed betaalde baantjes bij de vleet kunt krijgen. Als je er
eerst maar bent!'
Het is een van de merkwaardigste verschijnselen, dat, zodra je
belangstelling voor een bepaald onderwerp is gewekt, je overal
bijzonderheden tegenkomt, die anders aan je aandacht waren
ontsnapt. Victoria kocht een krant en het eerste bericht dat ze
las, betrof doctor Pauncefoot Jones, de bekende archeoloog, die
zijn opgravingen begonnen was van de oude stad Moerik, een kleine
tweehonderd kilometer van Bagdad.
In hetzelfde blad stond ook een grote advertentie van de
scheepvaartmaatschappij die de dienst onderhield op Basra (vandaar
per trein naar Bagdad, Mosoel, enzovoort).
In haar buurtbioscoop draaide De dief van Bagdad terwijl voor het
raam van haar boekhandelaar bepaald ostentatief de nieuwe biografie
van Haroen al Rashid, kalief van Bagdad, stond uitgestald.
De hele wereld droomde van Bagdad, net als Victoria zelf. En dat
terwijl zij die dag voor ongeveer kwart voor twee geen moment over
Bagdad gepiekerd had!
Leek het voorlopig allerminst waarschijnlijk dat ze haar doel zou
bereiken, dat belette haar geenszins 's avonds thuis nog gauw even
een paar mogelijkheden onder elkaar te schrijven:
Advertentie zetten.
Gaan praten op Buitenlandse Zaken.
Idem op het Iraakse Gezantschap.
Vragen bij importeurs van dadels.
British Council?
Informatiebureau van Selfridge.
Daar geen dezer mogelijkheden afdoende leek voegde ze er tot slot
de oplossing aan toe:
Iemand, die me aan honderd pond helpt!
Het ongewone denkwerk en misschien ook het rustige gevoel dat ze de
andere dag niet naar kantoor hoefde, waren oorzaak dat Victoria
zich royaal versliep. Ze werd pas wakker om vijf minuten over tien.
Dadelijk sprong ze uit bed. En net toen ze haar weerbarstige haren
gefatsoeneerd had, ging de telefoon. Victoria greep de hoorn.
Het was een bepaald geagiteerde miss Spencer. 'Wat ben ik blij, dat
ik u thuis tref. Dit is nu werkelijk reuze toevallig!'
'Ja, wat is er dan?' juichte Victoria.
'Een reuze toeval. Een zekere Mrs. Hamilton Clipp vliegt over
enkele dagen naar Bagdad, maar ze heeft haar arm gebroken en nu
zoekt ze iemand die haar op reis behulpzaam kan zijn. Ik heb u maar
dadelijk opgebeld. Ik weet niet of ze ook nog bij andere bureaus
geinformeerd heeft...'
'Ik ben al weg!' riep Victoria. 'Wat is haar adres?'
'Hotel Savoy!'
'En hoe heet 't goede mens? Trip?'
'Nee, Clipp! Net als een paperclip, maar dan met twee p's.
Waarom, weet ik niet. Maar ja, het is een Amerikaanse.'
'Mrs. Clipp in het Savoy,' herhaalde Victoria, opgetogen.
'Mr. en Mrs. Hamilton Clipp. Meneer heeft namelijk gebeld.'
'U bent een engel!' riep Victoria. 'Dag! Tot ziens!'
Zorgvuldig borstelde zij haar mantelpakje af. Ze wou dat het er nog
wat beter uitzag. Ook deed ze haar haar nog eens over om het zo
strak mogelijk te krijgen en meer in overeenstemming met haar rol
van schutsengel en ervaren globetrotster. Vervolgens bekeek ze het
getuigschrift van Mr. Greenholtz. Ze moest iets beters
verzinnen.
Victoria stapte bij Green Park uit de bus en wandelde regelrecht
het Ritz Hotel binnen. Ze had namelijk plotseling een ingeving
gekregen toen ze over de rug van een dame in de krant had
meegelezen.
Zij liep naar de schrijfkamer en pende op het briefpapier van het
hotel een in warme bewoordingen gestelde aanbeveling van de hand
van Lady Cynthia Bradbury, van wie de krant gemeld had, dat ze
gisteren naar Oost-Afrika was vertrokken. '... een lieve en zeer
bekwame hulp tijdens mijn ziekte,' schreef Victoria, 'in ieder
opzicht aan te bevelen.'
Toen zij uit het Ritz Hotel naar buiten kwam stak zij de straat
over en liep Albemarle Street door naar Hotel Balderton, een
geliefd oord voor hoge geestelijken en douairieres uit het hele
land. In kriebelig handschrift met kleine Griekse e's schreef ze
een aanbeveling van de bisschop van Llangow.
Aldus toegerust pakte ze de bus naar het Savoy. Daar gaf ze aan de
man van de receptie haar naam op en die van het plaatsingsbureau
dat haar stuurde.
De man wilde al naar de telefoon grijpen, toen hij de hall inkeek.
'Daar komt Mr. Hamilton Clipp juist aan,' zei hij.
Hamilton Clipp was een kolossale man met een vriendelijk gezicht,
kaalhoofdig en langzaam, precies in z'n spreken. Victoria maakte
zich bekend.
'Wel, dat treft, miss Jones. We kunnen het beste even naar Mrs.
Clipp toe gaan. Zij zit boven, op onze kamers. Ik denk, dat ze op
het ogenblik nog een andere jongedame aan de tand voelt. Die kan
trouwens wel weer weg zijn.'
Victoria kreeg een koude rilling. Stel je voor, zo vlakbij en toch
nog buiten haar bereik? Met Mr. Hamilton Clipp nam zij de lift naar
de derde verdieping.
Toen ze over de dikke loper door de gang liepen, kwam er uit een
deur een jonge vrouw te voorschijn, die hen tegemoet kwam. Even
kreeg Victoria een hallucinatie: het leek alsof zij zichzelf
tegenkwam.
Misschien kwam dat wel, dacht ze, doordat de jonge vrouw precies
zo'n tailleur droeg als ze zelf zo dolgraag wilde hebben. En de
hare zou me passen ook! Ik heb dezelfde maat. Ik zou hem haar van
't lijf kunnen trekken! dacht Victoria met iets van wilde
vrouwelijke primitiviteit.
De jonge vrouw passeerde hen. Een fluwelen hoedje, dat aan een kant
tegen haar blonde hoofd geplakt zat, maskeerde gedeeltelijk haar
gezicht, maar Mr. Hamilton Clipp keek haar met verbazing na.
'He, wie had dat gedacht,' zei hij tot zichzelf, 'Anna Scheele!'
Hij voegde er ter verklaring aan toe: 'Neemt u me niet kwalijk,
miss Jones. Ik herkende daar tot mijn verwondering een jongedame,
die ik deze week nog in New York ontmoet heb, de secretaresse van
een internationale bankier...'
Al sprekende was hij voor een deur blijven staan. Hij klopte even,
deed de deur open, deed een stap opzij, en liet Victoria voorgaan
de kamer in.
In de kamer zat Mrs. Hamilton Clipp in een armstoel met hoge rug.
Zij was een gezet vrouwtje, met scherpe ogen in een vogelgezicht.
Haar rechterarm zat in gipsverband.
Haar man stelde Victoria voor. Terstond begon Mrs. Clipp in een
adem: 'Ik ben wel zo ongelukkig! Hier zitten we nu met een heel
reisplan voor ons. Eerst wilden we op ons gemak Londen bekijken. En
ik heb mijn passage al geboekt voor een bezoek aan mijn getrouwde
dochter in Irak, miss Jones. Ik heb haar in bijna twee jaar niet
gezien. En wat overkomt me hier nu... juist precies in de
Westminster Abbey... glijd ik van een stenen trapje en kom
allerongelukkigst te vallen. Ja, ze hebben me dadelijk naar een
ziekenhuis gebracht. Daar is de arm gezet, o, daarover ben ik vol
lof, werkelijk waar... maar daar zit ik nu... volkomen hulpeloos.
Ik zou niet eens op reis mezelf kunnen helpen... George is nog zo
druk met zijn zaken, dat hij de eerste drie weken niet weg kan. Hij
stelde me voor een verpleegster mee te nemen... maar dan moet je
ook haar terugreis betalen. En toen kwam ik op het idee de
plaatsingsbureaus eens op te bellen of er misschien iemand voor de
overtocht mee wou...'
'Ik ben wel geen gediplomeerd verpleegster,' wist Victoria
eindelijk met veel handigheid te plaatsen, op een manier waaruit
kon blijken dat ze toch eigenlijk verpleegster was. Zij haalde haar
getuigschriften te voorschijn.
'Ik ben een jaar lang bij Lady Cynthia Bradbury werkzaam geweest.
En mocht u iets willen weten over mijn capaciteiten als
secretaresse, ik heb als zodanig enkele maanden gefungeerd voor
mijn oom... de bisschop van Llangow,' voegde zij er bescheiden aan
toe.
'Och kom, heeft u een oom, die bisschop is? Wat verbazend
interessant!'
Allebei de Hamiltons, dacht Victoria, waren kennelijk onder de
indruk. Nu, dat mocht dan ook wel. Ze had er moeite genoeg voor
gedaan.
Mrs. Hamilton Clipp liet de getuigschriften aan haar man lezen.
'U komt werkelijk uit de hemel vallen,' zei ze vol respect.
Victoria dacht hetzelfde van Mrs. Clipp.
'Zoekt u daar een betrekking? Of heeft u er familie wonen?'
informeerde Mrs. Hamilton Clipp.
In haar haast om getuigschriften te schrijven had Victoria geen
aandacht geschonken aan de mogelijkheid, dat haar gevraagd zou
kunnen worden waarom zij zo graag naar Bagdad wilde. Nu
improviseerde ze maar in het wilde weg. Het krantenberichtje van de
vorige dag was zij nog niet vergeten.
'Ik ga naar mijn oom daar. Doctor Pauncefoot Jones,' legde zij
uit.
'Wat? De archeoloog?' Mrs. Clipp was werkelijk verrukt.
'Juist!' Even was Victoria bang, dat ze zich een paar al te
illustere ooms had aangemeten. 'Ik interesseer me geweldig voor
zijn opgravingen. Maar ik ben geen deskundige zodat er geen sprake
van was, dat ik op kosten van de expeditie kon worden uitgezonden.
Maar als ik er op deze manier komen kan, zal ik daar zeer nuttig
werk kunnen doen.'
'Het lijkt me verbazend belangwekkend,' beweerde Hamilton Clipp.
'Mesopotamie is een prachtig terrein voor archeologen.
'Ik geloof,' vervolgde Victoria, zich tot mevrouw wendend, 'dat
mijn oom de bisschop op het ogenblik weer in Schotland terug is.
Maar ik kan u wel het telefoonnummer geven van zijn secretaresse
hier in Londen. Dat is Pimlico: nummer 87693. Daar is ze de hele
dag (Victoria liet haar blik even naar de pendule dwalen) van
half-twaalf af. U zou haar kunnen opbellen om naar mij te
informeren.'
'Waarom? Ik ben ervan overtuigd...' begon Mrs. Clipp, maar haar
echtgenoot onderbrak haar.
'We hebben anders nogal haast. Overmorgen vertrekt het vliegtuig. A
propos, miss Jones, bent u in het bezit van een geldig
paspoort?'
'Jazeker.' Victoria was als een kind zo blij, dat ze vorig jaar
even naar Frankrijk was geweest, zodat ze een betrekkelijk nieuwe
pas had. 'Ik heb het hier bij me.'
'Komaan, dat noem ik nog eens zakelijk,' prees Mr. Clipp. Mocht er
al sprake zijn geweest van een andere kandidate, dan had Victoria
nu beslist het pleit gewonnen. Met haar illustere ooms en haar
paspoort in haar zak was ze glansrijk nummer een.
Mr. Clipp nam haar paspoort in ontvangst. 'Ik zal mijn vriend
Burgeon van de American Express vragen of hij de zaak even voor ons
in orde wil maken. Komt u dan vanmiddag hier, dan kunt u de
vereiste formulieren tekenen.'
Victoria stemde dolgelukkig toe. Zij was de kamerdeur nog niet uit
of ze hoorde Mrs. Hamilton Clipp tegen haar man zeggen: 'Wat een
aardig en openhartig, eerlijk kind is dat. Daar boffen we mee!'
Victoria bloosde toch wel even bij deze onverdiende lof.
Ze vloog nu naar haar flatje terug en zat verder de hele dag bij de
telefoon, ieder ogenblik klaar om met een minzame stem, die bij de
secretaresse van een bisschop paste, Mrs. Clipp te woord te staan,
voor het geval ze nadere inlichtingen vroeg. Maar mevrouw scheen
zo'n overtuigende indruk te hebben gekregen van haar eerlijkheid,
dat ze het niet nodig vond verder te informeren. Trouwens, ze was
tenslotte slechts reisgezelschap voor een paar dagen.
's Middags tekende Victoria alle vereiste formulieren, de visa
kwamen prachtig op tijd en ze werd uitgenodigd de laatste nacht
voor het vertrek in het Savoy te komen logeren, om Mrs. Clipp te
helpen om 's morgens vroeg tegen zeven uur op het vliegveld
Heathrow present te zijn.