20

'Het was een slim idee van juffrouw Hobhouse,' zei inspecteur Sharpe. Zijn stem klonk toegevend, bijna vaderlijk.
'Het geldwezen is verdraaid gecompliceerd,' zei hij. 'We hebben het druk gehad met van de ene bank naar de andere te gaan. Ze heeft haar sporen aardig verborgen -- ik bedoel haar financiele sporen. Ik durf beweren dat ze over een paar jaar had kunnen uitknijpen hier, naar het vasteland gaan en daar gelukkig en royaal leven van haar onrechtmatig verkregen geld. Het was weinig opvallend -- diamanten, saffieren, enzovoort binnensmokkelen en gestolen goed uitvoeren, en daarbij nog wat narcotica. Uitstekend georganiseerd allemaal. Ze ging naar het vasteland onder haar eigen en andere namen, maar nooit te vaak, en het werkelijke smokkelen werd altijd, onbewust, door iemand anders gedaan. Ze had overal agenten die zorgden, dat de rugzakken op het juiste ogenblik omgeruild werden. Ja, het was sluw uitgedacht. En we hebben het aan monsieur Poirot te danken dat hij ons op het spoor heeft gebracht. Het was ook verdraaid pienter van haar om die arme, kleine juffrouw Austin die psychologische diefstallen te suggereren. Dat hebt u, geloof ik, doorgehad monsieur Poirot?'
Poirot glimlachte bescheiden en mevrouw Hubbard keek bewonderend naar hem op. Het onderhoud had plaats in de zitkamer van mevrouw Hubbard.
'Haar hebzucht is haar ondergang geweest,' zei Poirot. 'Die mooie diamant in Patricia Lanes ring bracht haar in verleiding. Dat ze de diamant eruit haalde en liet vervangen door een zirkoon was dom van haar, omdat ze daarmee verried, dat ze gewend was met kostbare stenen om te gaan. Ja, dat heeft me op het spoor van Valerie Hobhouse gezet. Maar ze was ook slim, want toen ik haar ervan beschuldigde dat ze Celia op het idee gebracht had, gaf ze dat onmiddellijk toe en verklaarde dat op een zeer sympathieke manier.'
'Maar moord!' zei mevrouw Hubbard. 'Een koelbloedige moord. Dat kan ik zelfs nu nog niet geloven.'
Inspecteur Sharpe keek ernstig.
'We zijn nog niet in staat haar te beschuldigen van de moord op Celia Austin. We hebben haar natuurlijk te pakken wat de smokkel betreft, dat is zo klaar als een klontje. Maar die beschuldiging van moord is lastiger. De officier van justitie ziet er nog geen kans toe. Er is natuurlijk een motief en de gelegenheid was er ook. Ze heeft waarschijnlijk alles afgeweten van die weddenschap en van het feit dat Nigel in het bezit van morfine was, maar er zijn geen definitieve bewijzen tegen haar en we moeten ook rekening houden met de twee andere moorden. Ze zou mevrouw Nicoletes hebben kunnen vergiftigen, maar ze heeft Patricia Lane beslist niet vermoord, zij is zelfs zo ongeveer de enige, die een volmaakt alibi heeft in dit opzicht. Geronimo zegt positief dat ze om zes uur is uitgegaan, dat houdt hij vol. Ik weet niet of ze hem heeft omgekocht...'
'Nee,' zei Poirot hoofdschuddend, 'ze heeft hem niet omgekocht.'
'En we hebben de verklaring van de drogist op de hoek. Hij kent haar goed en houdt vol dat ze vijf minuten over zes in zijn zaak is gekomen en daar poeder en asperine gekocht heeft en gebruik heeft gemaakt van de telefoon . Ze heeft om kwart over zes zijn zaak verlaten en nam een taxi op de standplaats buiten.'
Poirot richtte zich op. 'Maar dat is magnifiek,' zei hij 'Precies wat we hebben moeten.'
'Wat bedoelt u in hemelsnaam?'
'Ik bedoel, dat ze bij de drogist heeft getelefoneerd.'
Inspecteur Sharpe keek hem geergerd aan. 'Hoor eens, Poirot, laten we ons nu aan de bekende feiten houden. Om acht minuten over zes was Patricia Lane springlevend en telefoneerde ze vanuit deze kamer naar het politiebureau. Daar bent u het toch mee eens, he?'
'Ik geloof niet dat ze uit deze kamer heeft getelefoneerd.'
'Nou ja, dan in de hal beneden.'
'Ook niet.'
Inspecteur Sharpe zuchtte.
'U zult toch niet ontkennen dat het politiebureau is opgebeld. U denkt toch niet dat ik en mijn sergeant en agent Nye en Nigel Chapman allemaal slachtoffers zijn geweest van hallucinatie?'
'Beslist niet. Er is opgebeld naar het bureau. Maar ik heb zo'n idee dat dat gebeurd is uit de telefooncel bij de drogist op de hoek.'
Inspecteur Sharpes mond viel een beetje open.
'Bedoelt u dat Valerie Hobhouse heeft opgebeld? Dat zij deed alsof zij Patricia Lane was, terwijl Patricia Lane al dood was?'
'Precies, dat bedoel ik.'
De inspecteur bleef zwijgend zitten en liet toen zijn vuist hard op de tafel neerkomen. 'Dat geloof ik niet. Die stem -- ik heb haar zelf gehoord...'
'Ja, u hebt die gehoord. Een meisjesstem -- ademloos nerveus. Maar u kende de stem van Patricia Lane niet goed genoeg om met zekerheid te durven beweren dat het inderdaad haar stem was.'
'Ik misschien niet, maar Nigel Chapman heeft de telefoon opgenomen en u maakt mij niet wijs, dat Nigel
Chapman zich zou kunnen vergissen. Het is niet zo gemakkelijk door de telefoon een stem te veranderen of die van een ander na te bootsen. Nigel Chapman zou het beslist hebben gehoord als het niet de stem van Patricia was geweest.'
'Ja,' zei Poirot, 'Nigel Chapman zou het hebben geweten. Nigel Chapman wist heel goed dat het Patricia niet was. Wie kon dat beter weten dan hij: hij had haar even tevoren met een klap op haar hoofd gedood.'
Het duurde even voor inspecteur Sharpe het gebruik van zijn stem terugkreeg. 'Nigel Chapman? Nigel Chapman? Maar -- toen hij haar dood vond heeft hij gehuild -- als een kind.'
'Dat neem ik direct aan,' zei Poirot. 'Hij hield van dat meisje voorzover hij van iemand houden kan -- maar dat zou haar niet hebben kunnen redden -- nu ze een gevaar voor hem betekende. Aldoor is Nigel Chapman de meest verdachte persoon in deze zaak geweest. Wie had de morfine in zijn bezit? Nigel Chapman. Wie bezat het verdorven, maar briljante intellect om het plan te maken en bovendien de moed om te frauderen en een moord te begaan? Nigel Chapman. Wie was zowel meedogenloos als ijdel? Nigel Chapman. Hij heeft al de eigenschappen van een moordenaar: de overweldigende ijdelheid, de afgunst, de toenemende roekeloosheid die hem ertoe bracht op alle mogelijke manieren de aandacht op zichzelf te vestigen -- de groene inkt was daarvan een verbluffend staaltje -- en tenslotte is hij te ver gegaan door de dwaze fout te maken Len Batesons haren tussen Patricia's vingers te steken, daarbij vergetend, dat Patricia van achteren was neergeslagen, dus haar aanvaller onmogelijk bij de haren kan hebben gegrepen. Die moordenaars zijn overtuigd van hun eigen slimheid en vertrouwen volledig op hun charme - want hij bezit charme, die Nigel -- hij bezit alle charme van een verwend kind dat nooit is opgegroeid en nooit zal opgroeien -- die alleen
een ding ziet, zichzelf en wat hij verlangt te hebben.'
'Maar waarom, monsieur Poirot? Waarom moord? Celia Austin is nog te begrijpen, maar waarom Patricia Lane?' 'Dat moeten we nog ontdekken,' zei Poirot.