Hoofdstuk 3

 

 

 

‘Ga zitten.’ Orlando gebaarde ongeduldig naar de stoel tegenover hem.

Eenmaal in het restaurant was Isobel direct de wc ingedoken om haar make-up bij te werken en haar draaiende maag te kalmeren. Gelukkig had Orlando zich in het drukke Londense verkeer aan de snelheidslimiet moeten houden.

‘Ik heb voor je besteld.’ Met de wijnfles in zijn hand leunde hij voorover om Isobel in te schenken, maar ze schudde haar hoofd en koos voor water. ‘Ik ken de chef hier en zijn aanbevelingen zijn altijd uitstekend.’

‘Oké. Dank je,’ zei ze kortaf. Ongetwijfeld was het eten fantastisch, maar Isobel vond het knap vervelend dat hij alweer het heft in handen nam.

Ze zaten in een discreet hoekje van een bekend en exclusief restaurant van het soort waar je zes maanden van tevoren voor moest reserveren. Of zes minuten, als je Orlando Cassano heette.

Isobel herkende een paar beroemdheden die aan de zacht verlichte, glanzende houten tafels zaten, en normaliter had ze nieuwsgierig rondgekeken wie er met wie zat te eten. Maar vanavond had ze slechts oog voor één persoon: de donkere, knappe man die tegenover haar zat.

‘Dus. We hebben duidelijk veel te bespreken,’ zei Orlando zakelijk, terwijl hij de donkerrode wijn in zijn glas ronddraaide. ‘Wanneer ben je precies uitgerekend?’

‘Begin december.’

‘Dus dan hebben we, wat, zeven maanden?’

We? Waren ze nu opeens ‘we’ geworden? Isobel nam een slok water. ‘Ja, als mijn berekeningen kloppen, is de uitgerekende datum 2 december.’ Het was bizar, hoeveel tastbaarder de hele situatie werd nu ze de woorden hardop uitsprak.

‘Goed, we moeten die datum natuurlijk eerst door een dokter laten bevestigen.’

‘Het gaat hier om een baby, Orlando, niet een zakelijke overeenkomst. Je kan hem of haar geen boete opleggen als hij zich niet aan een deadline houdt,’ zei ze scherp.

Er verscheen een waarschuwende blik in zijn ogen, maar Orlando ging niet op haar woorden in. Hij schraapte slechts kort zijn keel: ‘Ik zal de beste gynaecoloog in Londen voor je vinden.’

‘Dat hoeft niet. Ik kan mijn eigen afspraken maken.’

‘Oké, prima,’ verzuchtte hij. ‘Laten we het dan hebben over waar we gaan wonen.’

‘Wonen?’ Isobel zette haar glas voorzichtig neer. ‘Als in, samen?’

‘Ik dacht dat New York misschien het meest praktisch was. Ik heb er een groot appartement, en…’

‘Wacht heel even, Orlando. Ik kan niet naar New York verhuizen!’ riep Isobel in paniek uit. ‘Mijn huis, mijn zaak, alles is hier in Londen.’

‘Spicer Shoes is tegenwoordig een mondiaal bedrijf, Isobel. Daar heb je toch hard voor gewerkt? Het kan beslist geen kwaad als je een tijdje in New York bent wanneer je winkel daar opent. Alle bijbehorende gala’s en evenementen zijn goed voor de zaken.’ Koeltjes keek hij haar aan. ‘En wat je huis betreft, je stelt toch niet voor dat ik bij jou intrek? Ik vermoed dat het wat krap wordt met zijn drieën.’

Isobel keek hem mokkend aan. Het was een belachelijk idee, en dat wist hij donders goed. ‘Ik kan me niet herinneren dat we ooit hebben afgesproken om samen te gaan wonen.’

‘We zullen allebei offers moeten brengen, Isobel,’ zei Orlando.

Offers moeten brengen? Was dat hoe hij het zag? Voor Isobel lag het heel anders. Nu al hield ze van het wezentje dat in haar buik groeide, en ze wist dat ze er alles voor over zou hebben om het te beschermen. Dat was geen offer, dat was liefde. Maar Orlando had natuurlijk geen emotionele band met deze baby. Voor hem was het slechts een steen om zijn nek, een hinderlijk obstakel waar hij in zijn ogen iets mee moest.

Isobel voelde een sprankje hoop. Nog eens zou ze proberen hem ervan te overtuigen dat ze het prima in haar eentje kon rooien. Sterker nog, het vooruitzicht het kind alleen op te voeden, hoe moeilijk ook, was duizendmaal aantrekkelijker dan de chaos die een leven met hem zou betekenen. ‘Ik meende wat ik eerder zei, Orlando,’ begon ze. ‘Ik ben bereid het kind alleen op te voeden en de volledige verantwoordelijkheid op me te nemen. Je hoeft geen offers te brengen voor deze baby.’

‘Laat ik je één ding zeggen, Isobel,’ zei Orlando zacht maar vastberaden. ‘Ik ben van plan om mijn verantwoordelijkheden na te komen en dat zal hoe dan ook gepaard gaan met offers. Maar die breng ik graag. Ik neem aan dat jij er hetzelfde over denkt?’

‘Ja, natuurlijk,’ beaamde Isobel. Het was allemaal heel nobel wat hij zei, maar verwachtte hij nou echt dat ze de halve wereld over zou vliegen om samen een leven op te bouwen? Een leven dat hij alleen maar omwille van hun kind met haar wilde delen? Want diep vanbinnen was dat natuurlijk wat het meeste pijn deed. Maar daar moest ze zich overheen zetten. Ze had al genoeg op haar bord. ‘En ik weet ook dat een baby mijn leven danig op zijn kop zal zetten, maar ik ben niet van plan om naar een ander continent te verhuizen.’

‘Had je een beter plan dan?’

Isobel haalde diep adem. Ze moest het proberen. ‘Ook als we apart wonen, kan je heel goed deel uitmaken van het leven van het kind.’

Er viel een beladen stilte. Orlando trommelde met zijn vingers op de tafel. ‘Ik wil geen “deel uitmaken” van het leven van ons kind, Isobel,’ zei hij doordringend. ‘Ik wil vader zijn.’ Zijn prachtige donkerbruine ogen keken haar onderzoekend aan. ‘En ik bedoel vader vanaf het begin. Vanaf nu. Ik wil het kind financieel en emotioneel bijstaan. Ik wil betrokken zijn bij elke beslissing die hem aangaat, tot hij volwassen is en lang daarna als dat nodig is of als hij daarom vraagt. Ik wil er voor de volle honderd procent voor ons kind zijn. Begrijp je me nu?’

Isobel slikte.

‘En dan nog iets: we moeten trouwen.’

Een vlaag van paniek flitste over Isobels gezicht.

Orlando keek haar koeltjes aan. Hoe ironisch. Nooit had hij gedacht dat een huwelijksaanzoek van hem zo’n reactie teweeg zou brengen. Aan de andere kant had hij nooit verwacht er een te doen. Voor hem draaide het leven om hard werken en een pleziertje op zijn tijd – waar en wanneer hij dat wilde. Het huwelijk was voor zielenpoten.

En wat kinderen betrof… Als hij naar zijn eigen opvoeding keek, brachten ze niets dan verdriet. Maar het ondenkbare was gebeurd en nu was hij erop gebrand om Isobel tot zijn vrouw te maken, hoezeer dat vooruitzicht haar ook tegenstond. Geen haar op zijn hoofd die eraan dacht het kind als bastaard op te laten groeien, zoals hem zelf was overkomen. Voor geen goud zou hij in zijn vaders voetsporen treden.

In de uren dat hij had kunnen wennen aan het idee van Isobels zwangerschap, was schok omgeslagen in discipline. De zaken onder controle brengen, dat was wat hij moest doen. Er waren praktische dingen om uit te werken, zoals het creëren van een stabiele omgeving voor het kind. Zo werkte Orlando nu eenmaal het best: logisch, met een koel hoofd en een scherp brein dat problemen feilloos blootlegde en vervolgens oploste. In zijn werk had hem dat bepaald geen windeieren gelegd.

Kon dat scherpe brein dan ook even de spanning in zijn borst verklaren nu hij naar Isobel keek? Of het feit dat haar uitdrukking, een van onverholen afschuw, iets diep vanbinnen pijnlijk verwrong?

‘Trouwen?’ vroeg ze ijzig kalm. ‘Nee. Het spijt me, maar daar kan ik niet mee instemmen.’

Orlando hoorde het bloed in zijn aderen gonzen. ‘Het moet.’

‘Ik móét helemaal niets, Orlando.’

Daar had hij niet van terug. Toen de ober hun maaltijd serveerde, moest Orlando toegeven dat ze gelijk had. Op dit moment had Isobel alle kaarten in handen. Vanonder zijn wimpers keek hij toe hoe het eten werd neergezet en ze de ober bedankte. Als hij niet voorzichtig was, zou hij dit verknallen. Zijn instinct schreeuwde dat hij de situatie, Isobel, zijn hele verdomde leven onder controle moest krijgen. Momenteel was hij nog steeds in vrije val, en hij had geen idee waar hij ging landen. Als hij had gedacht ermee weg te komen, had hij Isobel stantepede naar het gemeentehuis gemarcheerd. Maar hij wist dat hij zijn dominante houding moest afzwakken, anders zou ze mogelijk voorgoed uit zijn leven verdwijnen. Zijn mes en vork oppakkend, zei hij: ‘Het spijt me dat je het zo’n verschrikkelijk vooruitzicht vindt, Isobel.’ Met de precisie van een chirurg liet hij zijn mes door de sint-jakobsschelp glijden. ‘Maar ik denk dat het belangrijk is dat we zekerheid scheppen voor het kind. Dingen kunnen veranderen. Je weet nooit wat er in de toekomst gebeurt.’

‘En wat bedoel je daar precies mee?’

‘Dat je wellicht iemand anders ontmoet en je een huisje-boompje-beestje-leven gaat leiden waar ik geen deel van uitmaak.’

‘Dat gaat niet gebeuren.’

‘Het is een mogelijkheid.’

‘Dus je zegt dat we moeten trouwen zodat jij rechten over het kind hebt?’

‘Dat is een van de redenen, ja.’

‘Laat ik je dan direct mijn woord geven. Ik zou je vaderschap nooit betwisten, noch je de toegang tot het kind ontzeggen.’

‘Ik ben bang dat dat niet genoeg is.’

‘Stel dan een contract op. Ik onderteken alles.’

‘Dat ben ik ook van plan,’ zei hij. ‘Het heet een huwelijkscontract.’

Over de tafel staarden ze elkaar aan.

Er klopte een adertje in Orlando’s keel. Het kostte hem moeite zijn autoriteit en kalmte te bewaren. Dat elke beweging die Isobel maakte rechtstreeks invloed had op zijn libido, maakte het er niet gemakkelijker op. Lustgevoelens raasden ongetemd door zijn lijf. Ze at zo sexy, met haar roze lippen die zacht glommen van de olijfolie… Hij besloot het over een andere boeg te gooien. ‘Luister, Isobel. Er is nog steeds een stigma verbonden aan een onwettig kind. Dat zou ik moeten weten, want ik was er een… Ik wil ons kind dat niet aandoen.’

De uitdrukking op Isobels gezicht verzachtte.

Pervers genoeg speet het hem daarom meteen dat hij deze bekentenis had gedaan. Een doel moest je nooit via zwakte bereiken. Orlando Cassano kreeg wat hij wilde door kracht, intelligentie en zelfs slinksheid. Door die eigenschappen had hij het in tien jaar van straatschoffie tot miljardair geschopt. Maar zijn succes interesseerde Isobel niet, zoveel was hem wel duidelijk. Afgezien van de financiële injectie in haar dierbare zaak, zei zijn rijkdom haar niets. Dus met borstklopperij of vette cheques zou hij haar niet op andere gedachten kunnen brengen. Maar misschien zou het helpen als hij haar over zijn verleden in vertrouwen nam.

‘Je ouders waren dus niet getrouwd?’ vroeg Isobel, terwijl ze haar mes en vork neerlegde.

‘Nee.’

‘Woonden ze samen? Als stel, bedoel ik?’

‘Ik was het product van een onverkwikkelijke affaire. Mijn vader was destijds met iemand anders getrouwd en toen hij erachter kwam dat mijn moeder zwanger was, dumpte hij haar. Mijn moeder spande een langdurige rechtszaak aan omdat ze wilde dat ik in ieder geval de naam Cassano zou dragen. Tijdsverspilling, als je het mij vraagt.’

Isobel nipte aan haar water en keek hem geïnteresseerd aan. ‘Dus je vader moest je uiteindelijk wel erkennen?’

‘Ja,’ zei Orlando, en zijn kaak verkrampte van de spanning. ‘Maar dat was dan ook het enige.’ Wat hem betreft hadden ze het gesprek daar beëindigd, maar de blik in Isobels groene ogen vroeg om meer. ‘Op mijn zeventiende heb ik hem opgespoord. We hadden even een relatie, maar het werkte niet.’

Dat was zonder meer het understatement van de eeuw. De poging om zich met zijn vader te herenigen was de slechtste beslissing geweest die hij ooit in zijn leven had gemaakt. Op de drempel van volwassenheid had Orlando zijn vader in de ogen willen kijken, al was het maar om hem te vertellen wat een klootzak hij was.

Het was anders gelopen. Carlo Cassano was knap en charismatisch geweest, totaal het tegenovergestelde van wat Orlando had verwacht. Ook het warme onthaal van zijn vader had hem overrompeld. Zijn vader had hem een wereld laten zien die mijlenver afstond van die van het arme tehuis of van de ellende die hij in zijn vroege jeugd met zijn moeder had doorstaan. Als markies van Trevente was zijn vader omringd geweest door geld, macht, snelle auto’s en stijlvolle vrouwen.

Orlando was direct verslaafd geweest. Alles wat zijn moeder hem in zijn jeugd had verteld, had hij genegeerd, inclusief de herinneringen aan het hysterische gehuil en de woedeaanvallen waaraan ze zich elke keer dat de naam Carlo Cassano was gevallen, had overgegeven. Dit was het leven dat hij wilde. Dus toen zijn vader hem een thuis had aangeboden, en had gezegd dat hij voor hem moest komen werken, had Orlando onmiddellijk toegehapt. Had hij toen maar geweten dat zijn moeders bodemloos lage dunk van hem slechts het topje van de ijsberg was geweest.

In werkelijkheid was zijn vader veel immoreler en walgelijker dan zelfs zij had geweten, en Orlando’s kortstondige relatie met hem had geresulteerd in de ergste tragedie denkbaar – de dood van een jonge vrouw, Sophia, Orlando’s vriendin en eerste liefde. Orlando had het zijn vader nooit vergeven. En belangrijker, zichzelf ook niet.

‘En nu?’ Isobel bleef maar doorvragen. ‘Weet je waar hij is?’

‘Ja,’ zei hij op iets te harde toon, en hij vervloekte zichzelf dat hij zich in de kaart liet kijken. ‘Begraven op het familiekerkhof op het Trevente-landgoed.’

‘Dat spijt me.’

‘Nou, mij niet.’ Wat Orlando betreft kon zijn vader rotten in de hel.

‘Trevente…’ zei Isobel bedachtzaam. ‘Is dat niet in de Le Marche-regio in Italië?’

‘Klopt.’

‘Dus je bent daar opgegroeid? Opperde je daarom de fabriek van Spicer Shoes in Le Marche te vestigen? En had je daarom zo snel een plek gevonden?’

‘Ik heb contacten over de hele wereld.’ Orlando nam nog een hap van zijn eten. ‘Le Marche staat bekend om de productie van luxe leren goederen. Het was een logische keuze.’

‘Logisch… Tuurlijk.’

Haar zelfvoldane opmerking stak, maar Orlando liet niets merken. ‘Misschien zie je nu in waarom we moeten trouwen. Ons kind heeft stabiliteit en legitimiteit nodig, en, eerlijk gezegd, ik ook.’ Dat was alles wat ze kon krijgen. Over de tafel heen zag hij dat Isobel haar ogen had neergeslagen en naar haar bijna onberoerde bord zeevruchten keek. Spelend met een lok van haar kastanjebruine haar, zag ze er evenwichtig en elegant uit. Maar als je goed keek, kon je zien dat het haar moeite koste om haar rug recht te houden, en dat haar schouders iets verkrampt waren.

‘Het is nogal wat, Orlando.’

‘Dat weet ik.’ Eindelijk voelde hij dat ze toe begon te geven. Zijn bekentenis had hem dan een portie trots gekost, hij kon duidelijk zien hoe zij zich met alle macht aan de hare vastklampte. Op opzettelijk zachte toon zei hij: ‘Maar dat is een kind ook.’

‘Als ik ermee instem met je te trouwen – en het is nog steeds “als”, Orlando – dan moet je mijn enige voorwaarde respecteren.’

‘Vertel.’

‘Ik wil dat we wachten tot na de geboorte van de baby.’

Hij liet zijn hoofd op zijn gevouwen handen rusten, keek naar Isobels vastberaden gezicht en overwoog zijn opties. ‘Oké.’ Voorlopig zou hij haar beslissing accepteren.

 

‘Je hebt bezoek.’ Daisy, een jonge stagiaire die bij Spicer Shoes werkte, stak haar hoofd om de deur van Isobels kantoor naast de werkplaats.

Door de blos op haar wangen en de wijd opengesperde ogen wist Isobel al om wie het ging – Orlando Cassano had dat effect nu eenmaal op vrouwen. Ze masseerde haar slapen. Vanochtend had ze echt geen zin in meer van Orlando’s drammerige gedrag. Het etentje gisteravond was al kwelling genoeg geweest. En op de een of andere manier had ze er ook nog in toegestemd om met hem te trouwen!

Met een smoes over hoofdpijn was ze vroeg weggegaan. In een taxi naar huis had ze de bizarre situatie overdacht. Haar zwangerschap was al een schok geweest, met alle zorgen en verantwoordelijkheden die het met zich meebracht, maar nu was ze ook nog eens verstrikt geraakt in de duizelingwekkende, controlezieke wereld van Orlando Cassano. Het was een angstaanjagende plek, zowel voor haar vrijheid als geestelijke gezondheid, maar vooral voor haar maagdelijke hart. Een hart dat nooit lust had gekend. Ja, het was gebroken toen haar vader overleed. En gekweld door de moeizame relatie met haar moeder. Maar liefde? Dat overkwam anderen. Daar had zij geen tijd voor.

Het auto-ongeluk was verantwoordelijk voor dat besluit. Om zichzelf te straffen had Isobel een muur van emotioneel isolement opgetrokken. Haar moeder had haarfijn duidelijk gemaakt dat het ongeluk niet alleen haar echtgenoot had weggerukt, maar ook haar leven had geruïneerd. En omdat Isobel verantwoordelijk was geweest, verdiende zij geen geluk. Simpel. Dus zou ze ervoor zorgen dat het nooit op haar pad kon komen.

Niet dat ze gelukkig zou worden van verliefd worden op Orlando. Integendeel. Ze wist heel goed dat ze haar hart moest beschermen. Maar na een doorwaakte nacht moest ze toegeven dat Orlando in één ding waarschijnlijk gelijk had: de baby was het allerbelangrijkst.

En misschien was het wel goed als hun kind getrouwde ouders had. Nooit eerder had Isobel nagedacht over het stigma van illegitimiteit. Haar ouders waren getrouwd geweest, hoewel hun huwelijk meer om ruzies dan om liefde had gedraaid. Ze herinnerde zich de schreeuwpartijen nog goed – en ook hoe ze dan haar hoofd onder de kussens had begraven en had gezworen dat ze zichzelf de ellende van een huwelijk hoe dan ook zou besparen.

Haar moeder zag dat anders. Sinds het ongeluk had ze haar echtgenoot tot heilige verheven en beschouwde ze hun huwelijk als de meest perfecte relatie ooit. Elke keer dat ze elkaar zagen, moest Isobel dat aanhoren, waardoor haar schuldgevoel alleen maar toenam.

Zijn illegitimiteit had Orlando duidelijk aangegrepen, ondanks de emotieloze manier waarop hij erover sprak. En dat sprankje kwetsbaarheid had zich direct een weg naar haar hart gebaand – wat ongetwijfeld zijn bedoeling was geweest. Een berekenend gebaar, zodat hij kreeg wat hij wilde. Maar in ieder geval zouden ze pas trouwen nadat de baby geboren was, waardoor ze nu wat ademruimte had.

Alsof het allemaal niet ingewikkeld genoeg was, had ze er vanmorgen nog een probleem bijgekregen. Een levering proeven van de eerste productielijn van de fabriek in Le Marche was bezorgd. Opgetogen had ze de schoenen uitgepakt, maar haar enthousiasme was al snel omgeslagen in teleurstelling en ontzetting. Het stiksel was te grof, de kleuren verkeerd en de afwerking belabberd. Gefrustreerd zat ze nu tussen een berg waardeloze schoenen. ‘Ik wil niemand zien, Daisy,’ zei Isobel. ‘Zeg maar dat ik het druk heb.’

‘Dat zie ik.’ Orlando’s schitterende verschijning doemde achter Daisy in de deuropening op. ‘Heb je een schoenenverslaving?’

Daisy’s irritante giecheltje liet Isobels bloed koken, vooral omdat haar stagiaire uit de weg was gestapt om Orlando binnen te laten. Opeens leek haar kantoor te klein, het plafond te laag, de zooi om hen heen claustrofobisch. Terwijl ze haar hartslag onder controle probeerde te krijgen, zei ze: ‘Het komt nu niet goed uit, Orlando.’

Orlando negerde haar en kwam dichterbij om een blik op het assortiment schoenen te werpen. ‘Stalen van de nieuwe fabriek?’

‘Ja, en ze zijn afschuwelijk.’ Rommelend door de berg schoenen, viste ze er het ergste exemplaar uit en duwde het onder zijn neus. ‘Dit soort kwaliteit kan ik niet accepteren. De kleur is volstrekt verkeerd, en kijk hier.’ Ze hield het enkelriempje omhoog. ‘De gaatjes vormen niet eens een rechte lijn.’ Toen Orlando vooroverboog, had ze direct spijt van haar uitnodiging. Plotseling was hij veel te dichtbij, en ze was zich pijnlijk bewust van haar borsten, die opzwollen onder haar dunne, katoenen bloes.

‘Laat eens zien.’ De schoen uit haar hand pakkend, tuurde Orlando naar de gaatjes en draaide zich toen om naar Daisy, die hem nog altijd aanstaarde alsof hij een of andere popster was. ‘Ziet er prima uit wat mij betreft. Wat vind jij… Daisy, toch?’

Daisy knikte.

‘Het maakt niet uit wat Daisy vindt,’ zei Isobel, terwijl ze de schoen uit zijn handen griste en in een doos propte. ‘Ik besluit over dit soort dingen, en ik zeg dat dit ver onder de maat is.’

‘Ach, het kan ongetwijfeld rechtgetrokken worden. Laten we beginnen met koffie.’

‘Ja, natuurlijk,’ riep Daisy uit. ‘Wat kan ik voor u halen?’

‘Een espresso, dank je wel.’

‘Isobel?’

‘Niks.’ Haar snauwerige antwoord kwam deels door het feit dat Orlando wéér het heft in handen nam en deels doordat ze recentelijk een afkeer van koffie had ontwikkeld. Nog een zwangerschapsverrassing.

Orlando schoof een stoel naar achteren en wurmde zich naast haar aan tafel.

Isobels kantoor was precies groot genoeg voor één persoon, met een brede tafel onder het raam waar ze aan haar ontwerpen en administratie kon werken. Maar Orlando nam veel te veel ruimte in beslag. Het leek verdorie zelfs wel alsof ze moeilijker adem kon halen.

‘Natuurlijk heeft de nieuwe fabriek zo zijn kinderziektes, dat is te verwachten,’ zei hij terwijl hij een met juwelen bezaaid sandaaltje oppakte dat onmiddellijk uit zijn hand werd gerukt.

‘Dat weet ik wel. Maar dit is meer dan een kinderziekte. Dit is een ramp.’

‘Geen ramp. Deze schoenen zijn voor de normale markt. Je krijgt van de fabriek nu eenmaal niet dezelfde hoge kwaliteit als van je mensen in de werkplaats hier. Dat soort vakmanschap is voorbehouden aan je couturelijn.’

‘Nou, duizendmaal dank,’ zei Isobel, en ze keek hem minachtend aan. ‘Maar als ik jouw mening over mijn zaak wil, dan vraag ik daar wel om.’

Orlando keek haar met een uitgestreken gezicht aan, wat haar mateloos irriteerde.

‘Mag ik vragen wat je hier precies doet? Je hebt vast belangrijker zaken aan je hoofd.’

‘Ik heb zo het idee dat onze relatie iets verder gaat dan zaken alleen.’

Weer die gekmakende kalmte. Ter afleiding draaide ze zich naar haar computer en zag op het zwarte scherm hoe benauwd ze keek. Het beeldscherm floepte aan en onthulde een hele trits e-mails. Om duidelijk te maken dat hij hoognodig weg moest, legde ze haar handen op het toetsenbord. Maar hij had kennelijk andere ideeën.

‘Wellicht kan ik je met deze stalen helpen.’

Haar aandacht op de e-mails richtend zei ze: ‘Dat betwijfel ik.’

‘Ik vlieg vanmiddag naar Italië, waar ik wat zaken af te handelen heb in Le Marche. Ik kan de fabriek bezoeken en de opzichter over je twijfels vertellen.’

‘Dat is niet nodig.’ Isobel draaide zich met een gevaarlijke schittering in haar ogen naar hem om. ‘Toen Cassano Holdings in Spicer Shoes investeerde, was dat op voorwaarde dat ik de controle over de dagelijkse gang van zaken zou behouden. Deze stalen zijn mijn probleem, niet het jouwe, en ík ga een oplossing bedenken.’

‘Zoals je wilt.’ Achteroverleunend, probeerde Orlando zijn lange benen onder tafel uit te strekken. Er was alleen niet genoeg ruimte en zijn voet stootte tegen de hare.

Isobel verschoof en even viel er een beladen stilte.

‘Kan je vliegen?’

Isobel staarde hem verward aan. Wat bedoelde hij daar nou weer mee? ‘Ik ben zwanger, Orlando. Ik heb niet opeens superkrachten ontwikkeld.’

Glimlachend vroeg hij: ‘Ik bedoel, is er een reden waarom je niet mee kan naar Le Marche?’

Isobel kon wel honderd redenen bedenken, maar die hadden geen van allen te maken met haar zwangerschap.

‘Mijn privéjet vertrekt vanmiddag. Waarom kom je niet met me mee? Dan kan je de fabriek zien en tegelijkertijd je problemen oplossen.’

‘Dat kan niet.’ Uit alle macht probeerde Isobel een excuus te verzinnen. Ze kon niet mee. Niet op stel en sprong. Niet met hem. ‘Ik ben bang dat ik hier nog veel te veel te doen heb.’

Net op dat moment ging de deur open en verscheen Daisy, het espressokopje als een soort offerande voor haar uitgestoken.

‘Ik wil wedden dat Daisy in jouw afwezigheid de boel hier best een paar dagen draaiende kan houden. Niet, Daisy?’

‘Natuurlijk.’ Breed glimlachend voegde ze eraan toe: ‘Geen enkel probleem. Ik zorg ervoor dat alles op rolletjes loopt.’

‘Nou, dat is dan geregeld,’ zei hij, en hij draaide zich om naar Isobel. Wat was ze toch prachtig, dacht hij. ‘We vliegen om vier uur. Ik kom je hier om drie uur ophalen.’