Hoofdstuk 10

Henri aan Susa:

Als je naar de hemelkijkt…

“Wat heb je gedaan?” Andrea staat in de keuken, schilt aardappelen en kijkt me verrast aan. “Eerst wilde je niet eens naar München vliegen en nu koop je niet alleen een galerie, maar ook meteen een heel complex in de onmiddellijke nabijheid van Max. Ben je wel goed bij je hoofd?”

Ik leg alles uit en ben bezig de financiële voordelen op te sommen, als Andrea me onderbreekt. “Geef mij die papieren maar. Als jij het avondeten afmaakt, ga ik even rekenen en nakijken of je me geen onzin vertelt.” Ze knipoogt maar me, duwt het keukenmes in mijn hand en verdwijnt met de papieren naar boven. Vandaag staan er aardappelpuree, gekarameliseerde worteltjes en kipfilet – pikant met curry aangebraden en gesauteerd in een scheutje slagroom – op het menu. Ik kook ijverig.

Even later is Andrea alweer in de keuken. “Nou, als het gebouw geen enorme gebreken vertoont, is het een goede koop. Ik heb de ligging gegoogeld, vergelijkbare aanbiedingen van verschillende makelaars bekeken en gebaseerd op die informatie kan ik je zeggen dat het een uitstekende plek is voor een huurhuis met bedrijfsruimte. De prijs is absoluut niet hoog en ligt eerder onder het bedrag dat meneer Bichelmeier ervoor zou kunnen vragen. Daarnaast is zijn eis dat er de komende vijf jaar geen ander bedrijf dan de galerie in de ruimte mag worden geëxploiteerd, uiteraard in jouw voordeel. Dus, zusje, gefeliciteerd.”

We toosten met water, daarna gaan we eten en worden de gesprekken van het volgende halfuur door de drie meisjes bepaald. Klaus is naar hockey en komt pas later thuis.

“Is er eigenlijk nog nieuws van Lupe?”

“Ja,” zegt Andrea terwijl ze de tafel afruimt. “Hij heeft iets verbazingwekkends ontdekt, maar hij heeft nog een paar dagen nodig om het waterdicht te krijgen.”

“Weet jij al iets?”

“Nee, niet echt. Ik heb voor volgende week een afspraak met hem gemaakt en dan hoor ik alles.”

‘s-Ochtends om zes uur op reis gaan vind ik normaal gesproken vreselijk. Maar vandaag verheug ik me erop. Buiten motregent het, de straatverlichting brandt nog, de eerste mensen gaan naar hun werk, ik stap in mijn auto, zwaai naar Andrea en rij naar het vliegveld. Mijn vlucht vertrekt net na achten. Ik kijk ernaar uit om eindelijk weer bij mijn kinderen te zijn. Henri heeft beloofd me af te halen en de ochtend vrij te nemen. Gisteravond kreeg ik nog twee SMS’jes van hem.

Als je naar de hemel kijkt en daar een sterretje steelt, geef het dan een kus en denk aan mij, want dat sterretje ben ik.

Twee minuten later stuurde hij me kussen.

Kuskuskuskus

en dat veertig keer. Ik heb me in mijn dekbed gerold, het kussen omarmd en ben met een brede glimlach op mijn lippen in slaap gevallen.

Boven de Alpen breekt de lucht definitief open, de witte bergen stralen in de zon en ik krijg enorme zin om weer eens te gaan skiën. In Montpellier is het bijna twaalf graden, vertelt de piloot vlak voor de landing. Het is zonnig en het belooft een warme dag te worden.

Ik herken Henri’s blonde haren, zwarte zonnebril en zwarte motorjack meteen, want met zijn lengte van iets meer dan een meter negentig steekt hij boven iedereen uit. Hij staat in de aankomsthal te praten met een jonge vrouw, die overduidelijk met hem aan het flirten is. Hmm! Als hij me ziet, verontschuldigt hij zich en komt stralend naar me toe.

“Wat ben ik blij dat je er weer bent,” fluistert hij in mijn oor terwijl hij me naar zich toe trekt. Hij kijkt me aan. “Het is me alleen niet gelukt om de ochtend vrij te houden.”

“Jammer,” zeg ik glimlachend. “Ik heb een verrassing voor je.”

We rijden met mijn auto naar het politiebureau, waar ik hem afzet en dan plankgas naar de galerie rij.

Ik ga met George lunchen en vertel alle details over de nieuwe galerie. Het Münchense project bevalt me steeds beter.

“Het wordt een stille overname,” vertel ik aan George. “De naam en het interieur blijven hetzelfde. Als ik er iets aan verander, dan in elk geval niet voordat we twee jaar verder zijn.”

“Ik zou de galerie het liefst zelf eens willen bekijken om er een gevoel bij te krijgen.”

“Goed idee,” zeg ik. “Ga de volgende keer gewoon mee.”

Om vijf uur rij ik naar huis. Michèle is aan het koken en Victoria rent als een kip zonder kop door het huis. “Mama,” roept ze, “mag ik vannacht bij Felipa slapen? Haar ouders geven een gekostumeerd feest en we kunnen heel veel geld verdienen met bedienen.”

Ik vind het goed. Ze is nog maar net weg als Jonas binnenkomt. Hij wil ook bij een vriend blijven slapen, en ook dat vind ik goed. Dan bel ik Henri en vertel hem dat we vannacht alleen zijn en dat Michèle bouillabaisse op het vuur heeft staan.

“Met een beetje geluk ben ik om zeven uur thuis, maar later dan halfacht wordt het niet,” zegt hij.

Thuis? Heeft hij echt ‘thuis’ gezegd? pieker ik. Nou ja, tegenwoordig slaapt hij vaker hier dan in zijn eigen huis. Terwijl ik nog niet echt aan het ‘thuis’ kan wennen, loop ik snel naar boven. Het wordt tijd dat ik mijn souveniertje uit Keulen uitpak en voor Henri op het toneel verschijnt, kan ik dit het beste al een keer gepast hebben. Want ik wil dat het een heel wilde nacht wordt. Ik heb via internet een bustier en jarretels, een zwart jurkje met vanaf de heupen een klokkend vallende rok en een body besteld.

Ik spreid alles op bed uit, bekijk het en vraag me af wat ik vanavond aantrek. In elk geval iets wat mijn zwangere buik zo klein mogelijk laat lijken. Het jurkje misschien? Ik trek mijn jeans uit, knoop mijn bloes open, bedenk dat een string en bh bij deze outfit volkomen overbodig zijn en smijt ze op mijn bed.

Poedelnaakt sta ik voor de spiegel, ik hou het wonder in latex voor me en stel tot mijn ontzetting vast dat het nog niet eens de helft van mijn lichaam bedekt. Ik trek en ruk, dit kan onmogelijk maat M zijn! Hoe moet ik daar verdomme ooit in komen? Ben ik al zo dik geworden? Opgelucht ontdek ik een ritssluiting, ik trek hem open en ga aan de slag. Ik wil me in elk geval frustraties over mijn heupen besparen en trek het gewoon over mijn hoofd aan. De eerste centimeters gaan goed, het jurkje glijdt heel gemakkelijk naar beneden. Dan volgt de eerste grote hindernis: mijn borsten. Niet alleen glijdt het jurkje niet verder, maar ook rolt het onder mijn kin op tot een enorme worst, ik krijg de neiging om om hulp te roepen of om een schaar te pakken. Ik verwerp beide ideeën en ga het gevecht aan. Op de een of andere manier zal het me lukken. Ik trek, spring en huppel door mijn slaapkamer, tot ik de worst eindelijk heb uitgerold, de latex naar beneden heb getrokken en in de spiegel kijk. Het resultaat is helemaal niet slecht. Weliswaar worden mijn borsten naar beneden geduwd en zijn ze samengeperst tot een kleine cup B, maar ik zit erin en daar gaat het om. Het ziet er eigenlijk heel schattig uit. Het enige probleem is de ritssluiting. Die staat nog steeds tien centimeter open. Ik krijg hem zonder hulp onmogelijk dicht.

“Michèle,”gilik.

Twee minuten later staat ze in de slaapkamer en kijkt me hoofdschuddend aan. “Wat is de bedoeling? Wie wil je bang maken met die vermomming? Of moet ik je misschien helpen?” Michèle zet haar handen in haar zij en loopt om me heen, om me nog beter te kunnen bekijken. “Susa, Susa,” roept ze uit terwijl ze de slordig op het bed gegooide spullen wil opruimen.

“Laat dat maar liggen, dat moet ik ook nog passen,” zeg ik ademloos. “Nu moeten we de ritssluiting dicht zien te krijgen.” Ik steek mijn linkerhand in de lucht, trek alles in wat ik in kan trekken en smeek: “Trekken, Michèle. Kom op!”

Michèle trekt en trekt, perst mijn huid samen en het lukt haar! Ik kijk in de spiegel en zie een sexy hexy, met blonde lokken die wild om het gezicht hangen. Het ziet er fantastisch uit.

“Susa, je ziet er…” zegt Michèle als ik net in wil ademen. Ze maakt haar zin niet af, want de ritssluiting barst bij de naden los en staat nu weer net zo ver open als eerst.

“Michèle?” zeg ik hulpeloos hijgend.

“Daar kan ik ook niets aan doen. De volgende keer gewoon een maat groter bestellen!”

“Dat heb ik gedaan.” Ik ben bijna in tranen. “We moeten het op de een of andere manier repareren, want ik vond mezelf echt megasexy.”

“O,” roept Michèle en ze kijkt me verbijsterd aan. “Susa, ik geloof niet dat meneer Henri het bijzonder opwindend had gevonden.”

“Waarom niet?”

“Nou, je zag er daarnet uit als een kruising tussen een Michelin-mannetje en een uitpuilende leverworst,” fluistert ze.

“Dat is niet waar,” hou ik vol, maar stiekem vraag ik me af of ze misschien gelijk heeft.

“Kun je me hier alsjeblieft uit helpen?” vraag ik aarzelend.

Het aantrekken viel al niet mee, maar nu wordt het nog moeilijker, want inmiddels ben ik niet alleen gefrustreerd, maar ook zo bezweet dat alles kleeft. Automatisch wil ik het latexmonster over mijn hoofd uittrekken.

“Michèle,” zeg ik hijgend met het zwarte gummi over mijn gezicht. “Ik zie niets meer en ik krijg ook bijna geen lucht meer. Trek eens!” Nog even en ik ben hysterisch.

Michèle trekt en trekt en dan laat ze opeens los en plof ik achterover op mijn bed.

“Michèle,” jammer ik hulpeloos.

“Sorry, hoor. Je bent door mijn vingers geglipt.”

“Waaat?”

Mon dieu, wat heb je voor een idioot ding gekocht. Heb je het niet eerst gepast?”

“Nee, natuurlijk niet, anders wist ik wel hoe het moet. Ik heb het via internet besteld,” roep ik wanhopig, terwijl ik het stomme ding over mijn hoofd probeer te schuiven.

“Michèle, je moet trekken, anders heb ik zo meteen weer een latex worst om mijn hals zitten. Dat kan ik niet nog een keer verdragen. Dan word ik stapelgek.”

Michèle trekt weer, en eindelijk krijgt het latex medelijden. Ik kan weer ademhalen!

“Ik weet niet wat je nog meer van plan bent,” zegt Michèle met een zijdelingse blik op de andere spullen terwijl ze de zweetdruppels van haar gezicht veegt, “maar ik ga nu naar huis. Veel plezier vanavond.”

Ze laat me gewoon alleen! Gruwel! Volkomen bezweet ga ik douchen. Mijn besluit staat vast, als ik het latex jurkje niet kan dragen, dan ga ik Henri wild maken met de bustier en jarretels. Ik stap onder de douche vandaan, droog mezelf af, wrijf me in met babypoeder, en doe dan weer een poging. Het zou toch belachelijk zijn als dit geen succes werd. Op mijn bed liggen de bustier, de jarretels en een body klaar. Ik pak de jarretels, die waarschijnlijk de kleinste hindernis vormen, want tenslotte heb ik het aantrekken van jarretels op allerlei manieren geoefend. Normaal aandoen en omhoogtrekken blijkt buitengewoon moeilijk te zijn. Ik zet mijn benen zo dat het instappen gemakkelijker gaat en trek alles in de richting van mijn heupen. Het lukt, ik ben mijn knieschijven gepasseerd, maar dan zuigt het latex aan mijn dijen vast en krijg ik het bijna niet verder. Ik damp als een ouderwetse stoomlocomotief en ruk het raam open in de hoop op verkoeling.

Overal verzamelen zich kleine poeltjes zweet, ik kronkel als een paling op zoek naar voedsel, spring als een sumoworstelaar en dan is het me eindelijk gelukt. De erotische jarretelgordel zit op zijn plaats en slingert zijn tentakels om mijn heupen. Hij duwt genadeloos kleine vetkussentjes naar boven en creëert zo kleine love-handles. Grrr! De bandjes hangen vreugdeloos langs mijn benen. Hoera! Het eerste deel is me zonder hulp van iemand anders gelukt. Euforisch grijp ik naar de bustier. Doel van deze outfit is, volgens de verpakking, dat hij als een tweede huid om mijn borsten spant en mijn tepels verleidelijk blootgeeft, voor onbeperkt genieten. Ik leg de gebruiksaanwijzing op bed en bedenk hoe ik de bustier het beste kan aantrekken. De fout om het over mijn hoofd te doen zal ik niet maken, want bij Andrea bleven haar haren erin vastzitten. Ik buk me vastbesloten en stap in de bustier. Nu moet ik het hele gevaarte alleen nog naar boven trekken. De eerste zestig centimeter zijn een ware verrukking, hij glijdt gewoon omhoog, maar dan kom ik bij mijn dijen en wordt het moeilijker. Op heuphoogte dreigt alles in elkaar te rollen, wat ik alleen met uiterste concentratie kan vermijden. Millimeter voor millimeter trek ik de bustier zo gelijkmatig mogelijk naar boven. Ik draai me in allerlei bochten, rol op mijn bed heen en weer, kreun van vertwijfeling in plaats van begeerte en trek met al mijn kracht. Net als ik bang ben dat ik straks duizend kleine stukjes latex in mijn handen heb, lukt het eindelijk. Maar als ik in de spiegel kijk, is de aanblik ontnuchterend. De jarretelbandjes en schouderbandjes kijken eigenwijs door de tepelopeningen, het is één grote chaos. Met veel moeite lukt het me om alles te ontwarren en de bustier op zijn plaats te krijgen. Mijn keiharde tepels worden door de daarvoor bedoelde openingen naar buiten geperst en het ziet er helemaal niet sexy, verleidelijk, provocerend of zelfs geil uit; eigenlijk is het alleen een komisch gezicht.

“Wat ben jij aan het doen?” hoor ik Henri zeggen, die in de deur opening staat en zijn lachen nauwelijks kan onderdrukken.

“Wat doe jij hier? Het moet een verrassing zijn! Ga alsjeblieft heel snel weer naar beneden, ik ben bijna zover,” roep ik hysterisch. “Nog twee minuten.”

Waarom duikt Henri uitgerekend nu op? Dat komt me helemaal niet uit. Snel breng ik alles in positie. Ik trek kousen aan, haak ze vast en ga Henri halen. Hij zit in het halfdonker, heeft een glas rode wijn in zijn hand en kijkt geamuseerd naar me.

“Kom hier, latexheks. Het is gewoon heerlijk om naar je te kijken.”

Als hij me zoent en alles zich om mijn heupen weer tot een latex rol vormt, moeten we allebei hartelijk lachen.

Sinds twee weken is de galerie pas ‘s middags geopend. George en ik zijn echter vaak al vanaf tien uur aanwezig, zodat we in alle rust in het magazijn kunnen werken of kantoorwerk kunnen afhandelen. Heerlijk, die stilte. Vanochtend gaan George en ik brainstormen. De zaken lopen weliswaar goed, maar het gesprek met Peter heeft me wakker geschud. Ik wil hier graag net zulke acties als in Keulen organiseren. Terwijl ik op George wacht, bekijk ik onze voorraad. Moeten we misschien een gemengde expositie houden en alle schilderijen ophangen waarvoor nog geen koper is gevonden? Lekker fingerfood, goede muziek en eventueel een kleine modeshow? Ik kan de dames van de boetiek in onze straat erbij betrekken. Ik denk nog na als de telefoon gaat.

“Ik kom net van Lupe terug en hij heeft me een uur lang met informatie bestookt,” steekt Andrea meteen van wal.

“Lupe?” vraag ik afwezig.

“Weet je dat niet meer? Die kerel die we Jürgens verleden laten onderzoeken.”

“Oeps, hoe kon ik dat vergeten. Inderdaad, vandaag zou je de uitslag krijgen. Vertel, wat houdt Jürgen geheim? Zit hij in de problemen, heeft hij iets op zijn geweten of heeft hij een tweede echtgenote?” vraag ik plagerig.

“Ik weet niet of hij in de problemen zit, maar het is niet goed.”

“Vertel,” beveel ik haar en ik haal een kop thee.

“Goed, Jürgen was ongeveer tien jaar geleden zelfstandig ondernemer. Hij bezat een outletketen, waarin hij allerlei labels van de hogere prijscategorie verkocht. In die tijd heeft hij veel geld verdiend, zette de bloemetjes buiten en was altijd met zijn vrouw…”

“Was hij getrouwd?” onderbreek ik haar.

“Ja, heb ik je dat nog niet verteld? Hij was met ene Bettina getrouwd, in het zevende jaar ging het mis. In dezelfde periode dat hij de ene winkel na de andere moest sluiten. De omzet was door de plagiaatmarkt zo ingestort, dat hij uiteindelijk geen enkele winkel meer bezat. Hij ging failliet en hij werd door een hele horde schuldeisers op zijn nek gezeten. Met de meesten kon hij een deal sluiten, hij kreeg een baan bij een modebedrijf in Koblenz en bond de strijd aan met de merkenzwendel.”

“En dat weet Claudia allemaal niet?” vraag ik verbijsterd.

“Nee, dat kan ik me ook niet voorstellen. Maar, er komt nog meer. Jürgen wilde zo snel mogelijk van zijn restschuld af. En om dat financieel te kunnen bolwerken, is hij waarschijnlijk bij de merkenzwendel betrokken geraakt.”

“Waaat? Je zei net toch dat hij de strijd had aangebonden? Nu begrijp ik er helemaal niets meer van.”

“Eigenlijk haat hij die business ook. Maar er gaat gewoon mega-veel geld in om.”

“En hoe heeft hij dat gedaan?”

“Dat weet ik nog niet, dat moet Lupe nog uitzoeken. Maar het is duidelijk dat Jürgen er vrolijk aan meedeed. Ik denk dat hij langzamerhand is afgegleden.”

“Claudia’s merk is toch niet zo bekend dat het gekopieerd wordt?”

“Nog niet. Jürgen fungeerde als tussenhandelaar en verdiende daar snel veel geld mee. Maar Lupe vertelde me dat het gevaarlijke handel is, want de merkenzwendel is net zo georganiseerd als de drugshandel en heeft een negatieve naam,” zegt Andrea.

“Hoezo, een negatieve naam? Wat bedoel je, Andrea?”

“Lupe vermoedt dat Jürgen langzamerhand steeds dieper in de problemen komt en daarom zo agressief is. Niemand laat zijn handel graag van zich afnemen of wil zijn winst delen. Hij zei dat hij nog een paar dagen nodig heeft om meer informatie bij elkaar te krijgen.”

“En wat ga je nu doen?”

“Ik heb met Lupe afgesproken dat hij nog twee, hoogstens drie dagen krijgt en dat ik zijn eindconclusie dan wil hebben. Dan ga ik heel waarschijnlijk eerst nog een keer met Jürgen praten…”

“…en dan ga je het aan Claudia vertellen,” maak ik haar zin af.

“Ja, of hij doet het zelf. Ik hou niet van klikken.”

Andrea valt stil en ik hoor haar ademhalen. “Ik weet niet wat ik moet doen. Alleen bij de gedachte krijg ik al maagpijn. Ik hoop maar dat er niets verkeerd gaat.”

“Susa, ik ben er,” roept George als hij de galerie binnen komt lopen.

“We kunnen maar beter ophangen, ik bel je als ik meer weet.”

Mijn zus klinkt gedeprimeerd. We beëindigen het gesprek sneller dan me lief is.

George heeft verse croissants bij zich, ik krijg onmiddellijk trek als ik ze ruik. Hij is enthousiast over mijn voorstel eens iets anders te doen. We piekeren, overleggen en schakelen al onze grijze cellen in, maar we hebben niet veel bruikbare invallen. De gezamenlijke expositie en een themavernissage zijn de enige punten die na bijna twee uur intensief nadenken op het grote, witte vel papier staan. Gefrustreerd openen we de galerie. George gaat naar het magazijn om te proberen een volgorde in de schilderijen te krijgen en ik stort me op de mailtjes en rekeningen. Bovendien mail ik onze kunstenaars of ze instemmen met een gemengde expositie. Ik ben niet erg tevreden en betrap mezelf erop dat ik bij de computer zit te dagdromen. Aan het eind van de week vertrekken Victoria en Jonas van Montpellier naar Parijs, om vanaf die stad met vijftien andere kids en twee volwassen begeleiders naar Peking door te vliegen. Dan zal het dagenlang verschrikkelijk rustig in huis zijn.

Bovendien slaap ik altijd nogal onrustig als die twee aan de andere kant van de aardbol ronddartelen. Ik wil Claudia net bellen als Henri binnenkomt.

“Heb je zin om mijn huis te bekijken?”

“Ja, maar Helene woont toch nog bij je?” Dat komt onverwacht.

“Nee, ze heeft gisteren haar laatste spullen opgehaald en heeft vanochtend de sleutel gebracht en afscheid van me genomen. Ze gaat eerst naar een vriendin in Marseille en heeft vanaf januari een baan in Nice. Ik dacht dat je mijn huis waarschijnlijk weleens zou willen zien,” zegt hij een beetje onzeker.

Dat wordt ook tijd, denk ik, eigenlijk moet je het huis van een man bekijken voordat je een relatie met hem begint.

“Heel graag.”

“Goed, pak je jas dan en ga mee.” Henri straalt.

Ik licht George in en we vertrekken. Henri rijdt in mijn jeep, want ik weiger om in een jurkje en een colbertjasje op zijn motor stappen. Hij rijdt een nogal vreemde route, kriskras door de stad, alsof hij mijn oriëntatievermogen in de war wil brengen. Wil hij dat ik zijn huis zonder hem niet kan vinden? Stom van hem, want ik heb een navigatiesysteem en dat brengt me overal naartoe. We rijden door kleine straatjes, passeren pleinen die ik nog nooit heb gezien en komen in het oude centrum van Montpellier waar uitsluitend enorme, imposante huizen staan. Henri remt plotseling.

“Er zijn hier nauwelijks parkeerplaatsen,” legt hij uit. “Maar gelukkig hoeven we maar een heel klein stukje te lopen.”

En inderdaad, na een paar stappen staan we voor een zware, dubbele deur, waardoor probleemloos een koets naar binnen kan rijden. Henri doet open en> ik geloof mijn ogen niet: voor ons ligt een grote binnenplaats met fontein en een goed onderhouden tuin. Daarachter zie ik een patriciërshuis, wit geschilderd met ramen met roedeverdeling, donkerblauwe, lamellen luiken en een wit geschilderde voordeur. Overal staan oude straatlantaarns, het moet een fantastisch gezicht zijn als ze ‘s-avonds branden.

“Kom,” zegt Henri als ik blijf staan om alle indrukken in me op te nemen. “Het is het huis van mijn ouders. Toen mijn vader stierf is mijn moeder naar Marseille verhuisd, haar familie bezit daar al generaties lang een van de meest vooraanstaande rederijen. Ze heeft zich hier nooit echt thuis gevoeld. Maar,” zijn stem hapert even, “zij is ook gestorven en ik heb het huis van haar ouders in Marseille verkocht en haar in Montpellier naast mijn vader laten begraven. Ik hoop dat ze het me vergeeft dat haar laatste rustplaats hier is.”

Ik heb een brok in mijn keel en loop zwijgend achter Henri aan. Mijn gedachten zijn bij mijn ouders en hoe ze anderhalfjaar geleden door een auto-ongeluk uit het leven zijn gerukt. Het was destijds een enorme schok voor Andrea en mij. We hebben alles goed geregeld, bezoeken hun graven zo vaak mogelijk. Ik moet nog dagelijks, bij allerlei kleine dingen, aan ze denken en dan vraag ik me af hoe zij gereageerd en beslist hadden.

“Kom je?” vraagt Henri, waarmee hij me naar het hier en nu terughaalt. Dan laat hij me zijn rijk zien. Het is indrukwekkend. De grijs betegelde hal is voorzien van lichte meubels en gedempte muurverlichting. Via een brede rondboog kom je in de woonkeuken, waar een U-vormig keukenblok de ruimte bepaalt. Daarachter gaat een knusse zitbank schuil, die wit geschilderd is en van vrolijke blauwe kussens is voorzien. Aan de andere kant van de gang ligt de zitkamer. Ook hier is bijna alles wit geschilderd, de open haard is daarentegen in oude, klassieke stijl gehouden.

“Dat is mijn werkkamer. Vroeger zat mijn vader tot ‘s-avonds laat aan zijn bureau. Ik wilde het zo laten, omdat ik daarmee heel veel herinneringen behoud aan de mooie uren die ik hier met hem heb doorgebracht en aan de ontelbare discussies die we hebben gevoerd. Ik wilde het gewoon niet veranderen,” verklaart Henri de stijlbreuk van het interieur.

Aangrenzend is een bibliotheek, helemaal in Engelse stijl, en een aantal kleinere kamers waarvan er veel leegstaan.

“De slaapkamer laat ik je vandaag nog niet zien, want die wordt op dit moment verbouwd,” fluistert hij in mijn oor.

“Vertel eens,” vraag ik als we naar mijn huis rijden, “wie steekt er eigenlijk achter de moord op mijn medepassagier?”

“Op wie?”

“Op, hoe heette hij ook alweer, Pascal?”

“O, je bedoelt Pascal Bernhard. Dat was een heel spannende zaak. Zijn vrouw heeft hem vermoord.”

“Hoe heeft ze dat gedaan? En waarom?”

“De schat ging voortdurend vreemd, had verschillende minnaressen, beloofde zijn vrouw telkens weer dat het de laatste keer was en dat hij voortaan trouw zou zijn, om haar bij de volgende gelegenheid onmiddellijk weer te bedriegen.”

“Maar hij zag er niet uit!” Ik ben verbijsterd.

“Toch had hij aan elke vinger minstens één vrouw.” Henri grijnst. “Stel je eens voor wat ik dan voor kansen zou hebben.”

“Maar daarom hoefje iemand toch niet te vermoorden!” roep ik geïrriteerd zonder op zijn zinspeling in te gaan. “Ze had zich ook gewoon kunnen laten scheiden.”

“Ja, dat vind ik ook. Maar ze geloofde echt in het huwelijk tot de dood hen scheidde, hield hartstochtelijk veel van hem en heeft hem telkens weer vergeven. Maar op een bepaald moment was de maat vol. Haar geduld was definitief op toen hij haar vlak voor zijn laatste zakenreis met de buurvrouw had bedrogen en ze de twee inflagranti had betrapt. In plaats van berouw te tonen heeft meneer zijn vrouw uitgescholden en haar een draai om haar oren gegeven.”

“Tja, dan…”

“Dan is het voor jou gerechtvaardigd?” vraagt Henri spottend.

“Nee, natuurlijk niet. Maar ik vind dat die vrouw verzachtende omstandigheden moet krijgen. Wat een klootzak! Hoe heeft ze hem van kant gemaakt?”

“Moet ik je dat echt vertellen?”

“Ja, toe nou. Anders krijg je nooit meer een latexshow,” zeg ik met een ondeugende grijns.

“Goed dan, maar alleen als ik de volgende keer mag toekijken als je het aantrekt.” Henri lacht.

“Ja hoor,” zeg ik lachend.

“Mevrouw Bernhard is apothekeres, dat zegt genoeg.”

“Nee, dat zegt helemaal niets. Ik wil nu weten hoe ze het heeft gedaan!”

Henri lacht weer.

“Duidelijk een heks, in gedachten al met gif mengen bezig. Ik moet nog maar eens goed nadenken voor ik je iets vertel.”

Ik stomp op zijn arm. “Ik wil het nu weten. Vertel het me nou?” ga ik op de vleierige toer.

“Hmm,” zegt hij neutraal. “Goed dan, ons slachtoffer, Pascal Bernhard, had een extreme voorliefde voor gombeertjes. Zijn vrouw heeft het spul de afgelopen jaren in enorme hoeveelheden in huis gesleept en hij heeft het op een bijna ziekelijke manier naar binnen gepropt. Mevrouw was nogal creatief en injecteerde een kleine dosis gif in de gombeertjes. Ze wilde haar man, die notoire vreemdganger, een lesje leren. Stom genoeg nam hij op de bewuste dag niet één zak snoep mee op reis, maar drie. Dat had je trouwens moeten opvallen,”besluit Henri.

“Hoezo?” protesteer ik.

“Omdat je vlak naast hem zat natuurlijk,” zegt Henri droog.

“Ik had echt wel iets beters te doen dan naar een onaantrekkelijke man te kijken die gombeertjes naar binnen propt.” Ik ben een heel klein beetje beledigd, maar nog steeds erg nieuwsgierig. “Vertel verder,” sommeer ik Henri.

“Er is niet veel meer te vertellen. Het resultaat heb je zelf gezien.” Henri schraapt zijn keel.

“Welk gif heeft ze gebruikt?”

“Susa, zeg eens, wil je iemand vermoorden?”

“Nee, natuurlijk niet. Ik ben gewoon nieuwsgierig. En volhoudend,” zeg ik.

“Ik kan het je niet eens precies zeggen, maar als je het zo belangrijk vindt, kijk ik het voor je na.”