Epiloog
Papa's auto werd afgeleverd, maar het duurde nog even voor hij geleerd had ermee om te gaan en hij me ergens heen wilde rijden. Felix bracht me naar mijn oude school en duwde papa in zijn rolstoel naar binnen om met de directeur te spreken en de formaliteiten van mijn inschrijving af te wikkelen. Mijn docenten waren blij me weer te zien. Ik dacht dat sommige leerlingen met wie ik vroeger in de klas had gezeten me nu op een heel andere manier bekeken. Het leek wel of ik een oorlog of een belangrijke gebeurtenis had meegemaakt, en nu was teruggekeerd. Ik kon hun nieuwsgierigheid zien, en later kwamen kinderen naar me toe om te vragen waar ik geweest was en hoe ik het daar gehad had en waarom ik nu weer thuis was.
Ik merkte dat ik een soort Alanis werd, genietend van mijn uitweidingen en overdrijvingen. Ze geloofden alles en waren jaloers toen ik de wilde feesten beschreef en de zelfstandigheid waarvan ik profiteerde. Ik kon bijna zien hoe hun medelijden met mij veranderde in respect. Iedereen scheen mijn nieuwe beste vriendin te willen worden. Het leek wel of ze verwachtten dat ik ze naar de volwassenheid zou leiden, ze leren hoe ze met jongens moesten omgaan en seksueel geraffineerd worden, vooral toen ze de naam Stuart op mijn witte schoenen zagen. Ze streden om mijn aandacht, probeerden allemaal indruk op me te maken met wat ze al wisten. Sommigen verklapten zelfs dingen over hun eigen seksuele experimenten en ervaringen, smeekten me geheim te houden wat ze me vertelden. Nu ik naar al die meiden keek, was het of mijn lenzen waren schoon- gemaakt en ik ze kon zien zoals ze waren. Ik had het gevoel dat ik instinctief wist wie ik kon vertrouwen en wie niet.
Dank je, Alanis, dacht ik, met fier geheven hoofd door de gangen slenterend. Zelfs mijn docenten bekeken me met andere ogen. Ik kon het voelen aan de manier waarop ze tegen me spraken. Ze beschouwden me allemaal als ouder, verstandiger.
Was ik dat echt?
Kon Ian dit maar zien, dacht ik.
In het weekend had papa voldoende vertrouwen in zijn rijkunst om me naar mama te brengen. Hij had zelfs geleerd zijn rolstoel eruit te halen en open te klappen, al was ik er als de kippen bij om het voor hem te doen. Bij de ingang van het ziekenhuis waren natuurlijk hellingen, en we gingen met de lift naar de verdieping waar mama was.
Toen de deur van de lift openging, reed papa zijn rolstoel zelf naar buiten, maar hield toen stil. Ik bleef afwachtend staan.
'Oké, Jordan,' zei hij. 'Ik heb je niet alles verteld, omdat ik je niet bang of ongerust wilde maken op het moment dat je je weer moet aanpassen aan je huis en je oude school.'
'Gaat het niet beter met mama?' vroeg ik onmiddellijk.
'O, jawel, ze is een stuk beter. Ze is bij bewustzijn, maar -'
'Maar wat?'
'Ze herinnert zich niet veel meer. Het is of ze verdoofd of versuft is.'
'Bedoel je dat ze zich het ongeluk niet meer herinnert?'
'Nee, schat, ze herinnert zich helemaal niets meer. Ze herkende mij bijvoorbeeld niet. Waarschijnlijk zal ze jou ook niet herkennen, dus maak je niet van streek. Mettertijd -'
'Ze zal mij herkennen,' zei ik glimlachend. 'Ze heeft met me gesproken, papa. Weet je nog? Ik heb je toch verteld van die telepathie?'
Hij zuchtte diep. 'Oké, Jordan. Laten we gaan,' zei hij en duwde zijn rolstoel de gang door. Ik liep naast hem.
De verpleegsters achter de balie zagen ons aankomen, en ik zag de verpleegster die Ian indertijd de case manager had genoemd. Ze heette mevrouw Feinberg, en ze was erg kwaad op ons toen ze erachter kwam dat Ian me zonder toestemming hierheen had gebracht. Het leek of het gisteren gebeurd was.
'Meneer March,' zei ze glimlachend toen we dichterbij kwamen.
'Hallo, mevrouw Feinberg. Ik meen dat u mijn dochter, Jordan, kent.'
'Ja,' zei ze. Ze keek me aan met schuin geheven hoofd en een ironisch glimlachje. 'Hoe gaat het?'
'Prima,' antwoordde ik.
'Het gaat elke dag iets beter met haar, meneer March,' zei mevrouw Feinberg. 'Maar het neemt tijd.'
'Ja,' zei papa. Hij begon in de richting van de kamer te rijden.
Ik had het gevoel dat mijn hart zo licht en luchtig werd, dat het rondzweefde in mijn borst. Ik hield mijn adem in. We gingen naar binnen. Mama zat rechtop tegen de kussens en staarde wezenloos naar het televisietoestel alsof ze gehypnotiseerd was door het licht en geen idee had wat er speelde of wat er gezegd werd. Ze keek naar ons, maar ik zag geen herkenning, geen verandering in haar gezichtsuitdrukking. Papa pakte mijn hand en keek naar me op. Ik weet dat hij verwachtte dat ik zou huilen.
Dat deed ik niet.
Hij reed naar haar bed en ik volgde.
'Je kunt haar een zoen geven,' fluisterde hij.
Ik kuste haar wang. Ze legde haar hand ertegen en staarde me aan.
'Hallo, Caroline,' zei papa. 'Ik heb Jordan meegebracht, omdat ze weer thuis is. Weet je nog dat ik je vertelde dat ze een tijdje bij tante Frances ging wonen? Nou, ze is nu weer terug. Ik heb haar van de week ingeschreven op school. Het gaat heel goed.'
Mama luisterde en keek toen naar mij, maar haar gezicht veranderde niet.
'Praat tegen haar,' zei papa.
'Ik héb met haar gepraat,' protesteerde ik.
'Praat nog wat meer tegen haar, Jordan.' Hij deed zijn ogen open en dicht.
Hij gelooft me niet, dacht ik. Dat geeft niet. Het is niet belangrijk.
Ik begon tegen haar te praten alsof ze alles al wist. Ik begon met mijn terugkeer naar huis en naar mijn school. Ik vertelde haar over mijn lessen en alles wat ik haar telepathisch niet had verteld. Ze luisterde, haar ogen op me gericht, maar zonder enige uitdrukking.
Papa zuchtte en schudde zijn hoofd.
'Geduld,' fluisterde mevrouw Feinberg. Ik wist niet dat ze al die tijd achter ons had gestaan.
Papa knikte.
'Blijf tegen haar praten,' zei hij, maar zonder veel enthousiasme.
'O, ik zie dat de dokter er is, meneer March,' zei mevrouw Feinberg. 'Wilt u hem spreken?'
'Ja, graag,' zei hij. 'Ik kom zo terug, Jordan. Blijf maar tegen haar praten.' Hij draaide zijn stoel om en reed de kamer uit.
Mama volgde hem met haar blik en keek toen weer naar mij.
Nu papa weg was, begon ik haar alles te vertellen over mijn ontdekking, over mevrouw DeMarco en over het bezoek aan oma Emma. Ze luisterde, en ik kon zien dat haar ogen versomberden en ik voelde dat haar vingers heel zacht mijn hand drukten.
'Wat moet ik doen, mama? Wat moet ik doen?'
Haar vingers bewogen in mijn hand, maar ze zei niets.
Papa kwam terug in de kamer.
'Hoe gaat het?'
'Goed,' zei ik, en ik zag dat hij verbaasd opkeek dat ik zo kalm was.
'Oké. Nu je weet hoe het ervoor staat, zullen we geregeld terugkomen en hopen op een sneller herstel. We moeten nu weg, lieverd. Ik heb nog een paar dingen te doen.'
'Goed,' zei ik.
Hij kwam dichterbij, pakte mama's hand, en vertelde haar dat we vaak terug zouden komen en hoe hij ernaar verlangde dat ze beter zou worden. Ze zei niets.
Ze is nog niet bereid hem te vergeven, dacht ik, maar in mijn hart wist ik dat ze dit op een dag zou doen.
Hij keek naar mij en begon de kamer uit te rijden.
Ik boog me voorover en gaf haar een zoen op haar wang.
Ik voelde har adem. Ze probeert te praten, dacht ik en boog me dichter naar haar toe, bracht mijn oor vlak bij haar lippen.
'Niet vertellen,' fluisterde ze.
Ik glimlachte naar haar en knikte. Toen gaf ik haar weer een zoen en liep haastigpapa achterna.
We bezochten haar geregeld. Haar herstel begon eerst heel langzaam en gering, maar ging steeds sneller toen de herinneringen bij haar terugkwamen.
'Ze komt terug uit een duistere plek,' zei mevrouw Feinberg een keer tegen mij,'Het is of je uit een diep gat omhoogklimt naar het licht. Hoe hoger je komt, hoe meer lichtje ziet.'
'Ik weet het, zei ik zo zelfverzekerd, dat ze me scherp aankeek. 'Ze heeft het me verteld.'
Iedereen vond het lief of grappig, maar dat kon me niet schelen. Ik ben nu net als Ian, dacht ik. Ik weet meer dan zij, en ik voel me daar goed bij. Het doet er niet toe wat ze denken.
De volgende week donderdag werd ik uit de klas bij de directeur geroepen. Het enige wat ze me vertelden was dat mijn vader me kwam halen. Tot mijn verbazing zag ik dat Felix binnenkwam om de absentielijst voor me te tekenen.
'Je vader zit in de limousine,' zei hij.
'Waarom heeft hij niet zelf gereden in zijn aangepaste auto?'
'Hij wilde dat ik hem vanmorgen zou rijden, Jordan,' zei hij.
Haastig liep ik naar de limousine en stapte in. Papa zat achterin te wachten. Felix sloot het portier.
'Waarom haal je me uit school, papa?' vroeg ik.
'Je grootmoeder is overleden, Jordan.'
Ik zal nooit vergeten dat ik me een secondelang afvroeg wie hij bedoelde, Emma of Frances.
'Gezien het beperkte herstel dat ze kon verwachten, is het waarschijnlijk beter zo. Mijn moeder was er de vrouw niet naar om iets minder dan perfectie te accepteren, zeker voor zichzelf. Ik kan je bijna op een briefje geven dat ze zelf heeft beslist dat haar hart moest stoppen. Ze had altijd de leiding. Ze zou zelfs de Dood vertellen wat hij moest doen en wanneer. Je oudtante wordt naar de begrafenis gebracht,' voegde hij eraan toe.
Ik zei niets.
We gingen terug naar huis, waar een constante stroom bezoekers ons kwam condoleren. Papa wilde dat ik voortdurend bij hem bleef. Er was nog steeds een groot aantal mensen in leven dat bevriend was geweest met mijn grootouders, zelfs een paar voormalige zakenpartners van het staalbedrijf. En dan natuurlijk iedereen die iets te maken had gehad met de liefdadigheidsinstellingen van oma Emma. Zoals papa zou zeggen, het was een waar Who's Who. Zelfs een senator en twee congresleden kwamen hun medeleven betuigen.
Ik was onder de indruk, maar wachtte verlangend op de komst van oudtante Frances. Niemand was belangrijker voor me.
Felix bracht haar op de dag van de begrafenis. Het verbaasde me zo goed als ze eruitzag. Ze was afgevallen. Haar haar was uitstekend gekapt, en iemand had haar geholpen met haar make-up, of ze was er eindelijk achter gekomen hoe ze zich moest opmaken zonder er als een clown uit te zien. Ze droeg een stijlvolle zwarte rok, blouse en jasje. Wie papa ook als haar verzorgster had uitgezocht, ze had beslist een goede invloed op haar.
Ze was oprecht blij me te zien, meer nog dan papa of het landhuis. Ik zat vol vragen over Alanis, Lady Poes en Lester Marshall. Ze was overweldigd door alle aandacht en door het huis. Papa was erg aardig voor haar. Bijna elke keer dat hij tegen haar sprak, keek ze naar mij, en ik dacht: Ze vraagt zich af of ik hem heb verteld wat mevrouw DeMarco Alanis en mij heeft verteld. Ik wist niet hoe ik erover moest beginnen. Ik was bang dezelfde droefheid bij haar op te wekken die haar ertoe gedreven had zich op te sluiten op de zolder en slaappillen in te nemen.
Hoe verschrikkelijk moeilijk moest het voor haar zijn geweest om haar baby af te staan en te worden vergeten.
We hadden het trouwens de hele dag toch te druk met de kerkdienst en de begrafenis en de receptie daarna, om er rustig over te kunnen praten. Ik had ook het gevoel dat het beter onuitgesproken kon blijven, alsof ik haar hoorde zeggen: 'Geen droefheid, geen slecht nieuws in huis.'
De kerk was tot de nok toe gevuld, en nog meer mensen kwamen later naar het landhuis. Mij leek het bijna een feest te worden, alsof er iets gevierd werd. Er was een goede catering, en een tijdje vond ik het lijken op een van die grandioze partijen die oma Emma had beschreven en waarvan ze ons vol trots foto's had laten zien. Ze zou tevreden zijn geweest over papa, dacht ik, tevreden over de man die ze als haar zoon had behouden, wat misschien de reden was waarom ze was gestorven, opdat ze nooit iets anders zou kunnen zeggen.
Er werden zoveel mensen aan oudtante Frances voorgesteld, dat ik zeker wist dat ze zich niemand zou herinneren, maar ze genoot duidelijk van alle aandacht. Dat mag ook wel, dacht ik. Dat had al veel eerder moeten gebeuren. Eenzaamheid was iets waarvan ze nooit meer last zou hebben.
In de vroege avond begon de menigte te dunnen, tot er niemand meer over was dan Felix, Nancy, papa, oudtante Frances en ikzelf. Papa verwachtte dat oudtante Frances doodmoe zou zijn, maar alle activiteit scheen haar nieuwe energie te hebben gegeven. Ik dacht zelfs dat ze onthutst leek dat het allemaal voorbij was
Toen ik hem met haar zag praten, besefte ik dat oma Emma's overlijden natuurlijk betekende dat ze hem niet de waarheid zou vertellen. Ik vroeg me af wat ik moest doen.
Voor de zon onderging, besloot papa dat hij behoefte had aan frisse lucht. Ook oudtante Frances wilde graag naar buiten. Ik volgde hen, luisterend naar hun gesprek. Papa had veel vragen over oma Emma toen ze nog jong was, en oudtante Frances beantwoordde ze allemaal. Nu oma Emma er niet meer was, voelde ze zich vrij, dacht ik. Ze was niet bang meer.
Maar ze was niet onvriendelijk. Ze zei zoveel aardige dingen over haar zus, dat ik me afvroeg of ze de slechte niet had verzonnen, maar dan dacht ik weer aan waarheid en leugens. Oudtante Frances was gewoon te lief en aardig om iets te zeggen dat papa van streek zou kunnen brengen, besefte ik. Wilde dat zeggen dat ze loog? Of juist dat ze zoveel om hem gaf?
Ze liepen voor me uit op het pad naar het meer, voorbij tuinen en fonteinen, tussen de heggen door. Plotseling bleef oudtante Frances staan en begon papa's rolstoel te duwen. Ik moest heimelijk glimlachen, vroeg me af of ze dacht dat ze achter een kinderwagen liep. Het was iets wat haar nooit vergund was geweest.
Zou ze zich bukken, zich vooroverbuigen en in zijn oor fluisteren, hem vertellen dat ze in werkelijkheid zijn moeder was?
Of zou er iets magisch gebeuren, zo niet nu, dan op een dag als papa naar haar zou kijken en hij de waarheid zou beseffen?
Misschien zou hij lans telepathie leren en zou hij de gedachten van oudtante Frances horen.
Eén simpel woord zou zijn hart ontsluiten.
Het woord dat elk kind in haar of zijn ziel al vóór de geboorte kent.
Moeder.
Een week later kwam er een brief voor me.
Van Ian.
Ongeopend lag hij op mijn bed in mijn kamer te wachten. Mijn vingers trilden toen ik de envelop openmaakte en het vel papier er-uithaalde.
Lieve Jordan,
Je weet waarschijnlijk al dat ik op een nieuwe afdeling
ben.
Je kent de reden waarom ze me wilden overplaatsen.
Ik ben nu sterker, dus waarschijnlijk hebben ze er wel spijt
van.
En ik heb besloten dat het belangrijker is ze zover te krijgen dat
ze me naarhuis laten gaan. Ik heb er met moeder over gesproken en
zij denkt er net zoover. Vader was hier om me te bezoeken en hij
vertelde me dat hij jou bin-nenkort zal meebrengen. Hij leek me
anders. Ik denk dat hij veranderd is of, zoals oma Emma zou zeggen,
volwassen geworden. Ze hebben me verteld dat ze gestorven
is.
Ik zei dat ik dat al wist, en natuurlijk schudden ze alleen maar
hun hoofd.
Ze vragen me voortdurend of ik spijt heb van iets wat ik heb
gedaan. Het spijt me inderdaad, maar niet om de reden die zij graag
willen horen.
Het spijt me slechts omdat ik jou daar alleen heb achtergelaten.
Dus heb ik besloten alles in het werk te stellen om naar huis te
kunnen. Moeder heeft me verteld dat ze me ook nodig zal hebben en
naar wat ik van vader heb gezien, kan ze mijn hulp goed
gebruiken.
Onze enige waarde bestaat eruit in hoeverre we andere mensen kunnen
helpen.
Ik vertelde dat aan mijn nieuwe dokter, en hij was erg onder de
indruk. Ik zal het hem nooit vertellen en ook papa niet en zelfs
moeder niet, maar jou vertel ik het wel, omdat jij een geheim kunt
bewaren. Dat weten we allebei.
Ik heb genoeg van het alleen-zijn. Ian
De dag na mama's thuiskomst, kwam Ian terug. Oudtante Frances werd ondergebracht in oma Emma's kamer. Alanis kwam op bezoek.
En plotseling leek het of we allemaal herboren waren, een metamorfose hadden ondergaan, zoals een van lans rupsen. Toen ik uit mijn raam keek, zag ik dat de wereld vol vlinders was.