1
Een nieuw hoofdstuk in een boek dat nog geschreven moet worden
'Tijd om te gaan, Jordan,' zei Felix.
Hij stond in de deuropening van mijn slaapkamer en keek naar binnen, zich vermannend alsof hij bang was dat ik een woede-uitbarsting zou krijgen. Ik wist dat, ook al was dat het geval geweest, het verspilling van energie zou zijn. Hij had een opdracht en daaraan zou hij gehoorzamen, al zou hij zijn leven ervoor op het spel moeten zetten. Zolang ik hem kende, was Felix mijn grootmoeder altijd heel trouw geweest. Mama had me verteld dat hij al in dienst was van oma Emma en grootvader Blake toen hij pas begin twintig was.
'Ik snap niet hoe mensen ertoe komen hun leven zo in dienst te stellen van anderen,' mompelde mama eens. 'Vooral van mensen die zo arrogant zijn als de Marches.'
Felix woonde op het landgoed; hij had nooit een eigen gezin gehad. Hij had een broer en een zus die getrouwd waren en kinderen hadden, maar hij praatte nooit over ze. We wisten dat oma Emma met Kerstmis en op verjaardagen geschenken stuurde aan zijn familie, en ze Felix dure horloges en ringen gaf, mooie leren portefeuilles, en één keer zelfs een betaalde vakantie op een of ander Caribisch eiland. Hij had er geen gebruik van gemaakt, maar aan zijn neef cadeau gedaan. Hij ging zelden met vakantie.
'Je grootmoeder weet hoe ze zich kan verzekeren van de trouw van haar paleiswachten,' had mama gezegd. Toen had ik geen idee wat ze bedoelde, maar ik had gezien dat Ian het begreep.
Ik had dat altijd oneerlijk gevonden. Het maakte dat ik me een vreemde voelde in mijn eigen huis, iemand die niet dezelfde taal sprak. Ik kon Ian vragen het later te vertalen en uit te leggen, en meestal deed hij dat met groot genoegen. Hij vond het heerlijk me te onderwijzen, maar ik voelde me toch gefrustreerd.
'Wat bedoelt mama met paleiswachten? We wonen toch niet in een paleis.'
We woonden in een enorm huis, maar het leek niets op de paleizen die ik zag in boeken en op de televisie. Er waren geen slotgrachten en hoge torens.
'Oma Emma vindt van wel en dat is het enige wat belangrijk is,' had Ian geantwoord.
Het had wel niet alles verklaard, maar ik kon zien dat Ian er niet verder over wilde praten. Het leek bovendien allemaal zo lang geleden dat ik het gevoel had dat ik het gedroomd had.
Ik beet op mijn lip om Felix mijn emoties niet te tonen. Toen liet ik me van het bed glijden, en hij kwam snel naar voren om de handvatten van mijn koffers te pakken voordat ik van gedachten kon veranderen. Hij keek even naar me om te zien of ik zou huilen. Dat had ik wel gewild, maar ik dacht aan oma Emma en net als zij, trok ik mijn schouders recht en keek trots voor me uit. Ik kon haar horen vermanen: 'Wees een March. Vergeet nooit dat je een March bent en dat wat je zegt, hoe je je gedraagt, wat je doet, zijn terugslag heeft op de hele familie, zelfs op onze dode voorouders, en geloof me, ze luisteren en slaan ons gade.'
Omdat ik niet wilde dat Felix zou denken dat ik erg bedroefd was, wierp ik nog een laatste blik op mijn kamer. Zonder mij en mijn dierbaarste bezittingen zou hij er verlaten uitzien als mama thuiskwam en naar binnen keek. Het zou worden wat Ian 'de zoveelste museumkamer in het huis' noemde. Veel kamers waren er alleen voor de show, ongebruikt en rigoureus schoongehouden. Ze waren er voor gasten die ze wilde imponeren. Ian zei altijd dat oma Emma haar huis droeg zoals andere vrouwen hun juwelen droegen.
'Hoe kan je nou een huis dragen?' vroeg ik.
'In de ogen van de mensen die je zien ben je onafscheidelijk van wat je bezit. Iedereen die haar ziet denkt meteen aan dit landhuis, het meubilair, de limousine, alles. Begrijp je?'
Ik knikte, maar ik begreep het niet. Ik wist wanneer en hoe ik druk moest uitoefenen op Ian om iets nader uit te leggen en wanneer ik moest doen alsof ik begreep wat hij zei. Zou ik ooit zo slim worden als hij? vroeg ik me af.
'Je broer is een klasse apart,' zei mama soms. 'Als je ouder wordt, zul je beseffen hoe bijzonder hij is.'
Dat wist ik al.
'Het is een paar uur rijden,' zei Felix, terwijl hij zich in de gang naar me omdraaide. Ik wist dat het zijn manier was om te vragen of ik nog naar de wc moest. In dit huis, waar oma Emma de scepter zwaaide, sprak je nooit over de wc maar over de 'badkamer'. Daar ging je naartoe om je 'persoonlijke zaakjes te regelen'.
'We's zijn persona non grata,' vertelde Ian me.
Toen ik hem vroeg welke taal hij sprak, antwoordde hij: 'De taal van het overleven.'
Misschien komt mijn broer werkelijk van een andere planeet, had ik wel eens gedacht. Papa gedroeg zich alsof hij dat geloofde.
'Het is in orde,' zei ik tegen Felix. Ik had mijn zaakjes al voor elkaar.
'Goed dan,' zei Felix en liep haastig door, alsof hij bang was dat ik me zou bedenken. Ik liep zo stil achter hem aan dat ik het gevoel had dat ik wegzweefde. Felix keek niet achterom, wilde blijkbaar niet zien of ik hem volgde of huilde. Ik wist niet of ik hem aardig vond of niet. We hadden hiervoor zo zelden met elkaar te maken gehad.
Zijn korte haarwas volkomen grijs. Er waren zelfs grijze haren in zijn borstelige wenkbrauwen, maar hij had nog steeds brede schouders en een militair postuur; hij was lang en had lange armen. Mijn koffers leken niets te wegen in zijn grote handen. Hij liep vlot voor me uit de brede trap af. Onderaan bleef hij staan en ik wist dat hij verwachtte dat papa in de hal zou verschijnen om afscheid van me te nemen. We keken allebei in de richting van papa's slaapkamer en toen draaide hij zich naar mij om.
'Ik zal meneer March even laten weten dat we vertrekken,' zei hij. 'Hij is het kennelijk vergeten.'
Hij liep dreunend de gang door, zette een koffer op de grond en klopte zachtjes op de deur van papa's slaapkamer.
Na het auto-ongeluk van mijn ouders ging papa in therapie om te leren zich te bewegen in zijn rolstoel en zoveel mogelijk voor zichzelf te zorgen. Oma Emma zei dat het langer duurde omdat hij niet wilde meewerken. Toen het eindelijk zover was dat hij thuis zou komen, liet oma Emma een kamer beneden voor hem inrichten in plaats van een traplift te laten installeren. Ze zei dat ze haar mooie trap met de gebeeldhouwde leuning niet wilde beschadigen met een of ander modern technisch apparaat.
Ik hoorde Felix mompelen tegen de gesloten deur. Hij wachtte en toen ging de deur open en sprak hij opnieuw. Hij pakte de koffer weer op en kwam terug.
'Hij komt zo,' zei Felix. 'Ik zal de koffers vast in de auto zetten.'
Het leek heel lang te duren voordat mijn vader in zijn rolstoel uit zijn kamer kwam. Ik durfde me bijna niet te bewegen, zelfs niet te gaan zitten. De staande klok in de zitkamer sloeg tien keer. Om me af te leiden, speelde ik het spelletje met schaduwen dat Ian me geleerd had. De ene schaduw leek op een gebochelde walvis, een andere op een tijger die op het punt staat op zijn prooi af te springen, en weer een andere op een reusachtige havik.
Toen mijn vader eindelijk naar buiten kwam, had hij zijn badjas aan en was blootsvoets. Zijn haar zat zo in de war alsof hij net wakker was geworden, en zijn ogen waren gezwollen en rood. Hij verzorgde zich altijd tot in de puntjes en schoor zich soms zelfs twee keer per dag. Hij rook altijd heel lekker. Vanmorgen zag hij eruit of hij zich in dagen niet geschoren had. Op zijn schoot lag een plastic tas.
'Kimberly staat onder de douche,' vertelde hij, alsof het mij wat kon schelen of zijn vriendin me wel of niet goedendag kwam zeggen. 'Heb je alles wat je nodig hebt?'
Ik wist niet wat hij daarmee bedoelde. Als ik alles zou hebben wat ik nodig had, dan zou ik mijn moeder hebben gehad, maar ik knikte.
'Oké. Gedraag je netjes. Zoals ik al zei, we komen je binnenkort opzoeken. Ik ben eindelijk bekeerd tot het idee van een speciaal ontworpen auto die ik zelf kan besturen, dus misschien zal ik die eens testen met een ritje naar jou en tante Frances.'
Natuurlijk, dacht ik, hij zou niet komen omdat hij mij zo graag wilde zien, maar alleen om zijn aangepaste auto uit te proberen. Maar alweer knikte ik slechts.
'Weet je,' zei hij plotseling, terwijl hij zijn hoofd schuin hield, 'tot op dit moment is het nooit tot me doorgedrongen hoeveel je op oma Emma lijkt. Iets in de manier waarop je je lippen tuit, Jordan. Je weet dat zij en Frances allebei mooie jonge vrouwen waren. Je hebt goede genen en je lijkt op allebei.'
Ian had het vaak over onze genen gehad. Hij leek bang te zijn voor wat hij van papa had geërfd.
'Ga je Ian gauw opzoeken, papa?'
'Binnenkort,' zei hij zonder veel enthousiasme.
'Wil je hem alsjeblieft vertellen waar ik ben en hem vragen me terug te schrijven als je hem ziet? Ik heb je mijn brief aan hem gegeven. Je geeft hem toch het adres van oudtante Frances zodat hij me kan antwoorden, hè?'
'Hij heeft je geschreven,' zei hij.
Ik zweer dat mijn hart even stilstond voor het weer begon te kloppen.
'Heeft hij dat gedaan?'
'Deze tas zit vol met zijn brieven aan jou. Ik heb ze gisteren in het kantoor gevonden toen ik de dossiers doorkeek, op zoek naar een legale manier om te ontsnappen uit de gevangenis waarin je grootmoeder en haar advocaat me hebben opgesloten.'
'lans brieven?'
'Ja. Je grootmoeder had in haar goddelijke wijsheid besloten ze niet aan je te geven, al zal jij noch enig normaal mens ook maar enigszins wijs kunnen worden uit wat hij allemaal schrijft. Ik heb er twee gelezen en toen gaf ik het op. Misschien kun jij je ermee amuseren.' Hij overhandigde me de tas.
Ik keek erin, verrast en opgetogen over het grote aantal dat met een elastiekje bij elkaar gehouden werd.
'Zul je me een keer meenemen als je bij hem op bezoek gaat, papa?'
'Natuurlijk, natuurlijk,' zei hij, mijn verzoek afwimpelend zoals hij dat ook altijd had gedaan als mama iets vroeg.
Ik zou hem wel een belofte hebben afgetroggeld, maar papa's beloftes waren als geplukte bloemen, die korte tijd mooi waren en dan snel verwelkten tot ze uit elkaar vielen en in de duisternis van de aarde verdwenen, net als mensen.
'Oké, geef me een zoen. Tijd om te vertrekken,' zei hij.
Ik boog me over zijn schoot heen en gaf hem een zoen. Hij bromde iets dat ik niet verstond en draaide zijn stoel rond. Ik zag hoe hij in zijn rolstoel door de gang naar zijn kamer reed en herinnerde me hoe hij vroeger door de gang beende en zijn laarzen op de tegels klikten, zijn hoofd hooggeheven, als de prins die hij geacht werd te zijn, en voor het eerst die ochtend dacht ik dat ik mijn tranen niet zou kunnen bedwingen.
Maar ik kon het. In gedachten zag ik Ian boven aan de trap staan, naar me kijkend en mimend: 'Denk eraan. Wees als oma Emma. Niet huilen. Nooit.'
Ik drukte de tas met zijn brieven tegen mijn borst, slikte het brok in mijn keel door, draaide me om en liep naar buiten.
Het was een mooie dag laat in augustus. Aan de horizon leek een rij roomwitte wolken vastgeplakt aan de lucht. Verder strekte het blauw zich ongehinderd naar alle kanten uit. De bloemen in oma Emma's prachtig onderhouden tuinen hieven hun kopjes op in de warme bries, die de takken van de bomen echter nauwelijks in beweging bracht en zelfs de grassprietjes niet deed trillen. Felix stond bij de auto naast het open achterportier en wachtte op me zoals hij zo vaak had gewacht op oma Emma. Ian zei altijd dat hij verwachtte dat Felix zijn hielen tegen elkaar zou klappen en salueren als ze verscheen.
Ik staarde naar de limousine. Ik had het gevoel dat ik op het punt stond een donkere grot te betreden, maar ik liep door en keek niet op of om. Ik stapte in, schoof naar de rechterkant en dook weg in de hoek alsof er nauwelijks ruimte voor me was. Felix sloot het portier. Ik keek even naar de voorkant van het huis terwijl hij achter het stuur ging zitten. In mijn verbeelding stond Ian daar naar ons te kijken, wachtend om me uit te zwaaien, met een vastberaden gezicht, zonder een spoor van tranen in zijn ogen.
'We gaan,' zei Felix, startte de motor en reed weg over de lange oprijlaan.
De daaropvolgende stilte deed me huiveren. Ian had zonder meer gelijk in mijn denkbeeldige analyse. Ik zou me nooit zo eenzaam voelen als op dit moment. Ik herinnerde me de keer dat mama en ik ons na het uitgaan van de bioscoop in een mensendrom bevonden en mijn hand uit de hare glipte. Iemand achter me duwde me naar voren en iemand anders duwde me naar rechts. Ik was doodsbang, maar mijn moeder was er snel bij en pakte mijn hand weer vast.
Nu was ze er niet. Zou ze er ooit weer zijn?
De limousine nam een bocht en we waren op weg. Mijn korte leven in het grote landhuis kwam achter me aan als herinneringen die in rook opgingen, oplosten als de uitlaatgassen van de auto, ongezien en zo snel verdwenen, dat ik me afvroeg of het allemaal wel echt gebeurd was.
'Je gaat naar een mooie plaats,' zei Felix. Ik vermoedde dat hij probeerde me op te vrolijken. Net zoals hij tegen mijn grootmoeder sprak, hield hij zijn hoofd recht en keek hij strak voor zich uit.
Ik dacht altijd dat het leek of hij tegen zichzelf zat te praten. Het moest moeilijk zijn om nooit naar de mensen te kunnen kijken tegen wie je sprak. Ian veronderstelde dat hij zijn hoofd had omgedraaid toen hij pas begon als oma Emma's chauffeur.
'Waarschijnlijk snauwde ze zo hard tegen hem dat hij zijn ogen op de weg moest houden,' zei hij, 'dat hij de beet in zijn hals zijn leven lang bleef voelen.'
'Ik ben er al in lange tijd niet meer geweest, maar ik herinner me nog dat het een heel aantrekkelijk huis was,' ging Felix verder.
'Het is een boerderij, hè?'
'Het was een boerderij, ja,' zei Felix. 'Ze hebben nog een moestuin, maar het is geen commerciële boerderij. Ze verbouwen geen producten voor de verkoop. Ik herinner me een grote vijver op het terrein. Daar dronken de koeien in de tijd dat ze nog koeien hadden.
'Zijn er nu nog dieren?'
'Een stel kippen, denk ik. Je zult elke dag verse eieren krijgen.'
Ik kon zijn gezicht niet goed zien in de achteruitkijkspiegel, maar ik voelde dat hij glimlachte. Ik besefte dat Felix nu de enige was die ik kende die geen totale vreemde voor me was. Het stelde niet veel voor als je familie was van iemand die je nog nooit ontmoet had. Mijn oudtante Frances zou toch een vreemde voor me zijn. Ondanks alles wat mijn grootmoeder me had verteld toen ik haar voor de laatste keer in het ziekenhuis had bezocht, was ik bang dat oudtante Frances me niet aardig zou vinden. Misschien zou ze gemeen tegen me zijn. Misschien haatte ze het idee dat ze een jong meisje in huis moest nemen. Per slot had ze, voor zover ik wist, er niet om gevraagd dat ik bij haar zou komen wonen. Oma Emma had haar gewoon verteld dat het zou gebeuren. Ze kon iedereen in de familie bevelen geven via meneer Pond, haar advocaat; zelfs nu nog, nu ze niet goed meer kon spreken.
Maar die laatste dag in het ziekenhuis had ze me bezworen dat haar zus me nooit zou haten. Ze had zelfs iets tegen me gezegd dat nog geheimzinniger was. Ze zei dat mijn oudtante me nodig had. Hoe zou een vrouw die zo oud was een meisje van mijn leeftijd nodig kunnen hebben, vooral iemand als ik, met al mijn problemen?
Had ze iemand nodig om op de boerderij te helpen, ook al verkochten ze geen producten? Zou ik eieren moeten rapen? Groenten planten? Wilde bessen plukken voor jam? Al die dingen waren door mijn hoofd gegaan naarmate de dag ten einde liep.
Ik vroeg me af of Felix het echt meende toen hij de indruk wekte dat hij zo van het huis van oudtante Frances hield. Misschien hield hij niet van het stadsleven.
'Waar ben je opgegroeid, Felix?'
'Ik? O, een klein dorp in de buurt van Philadelphia.'
'Op een boerderij?'
'Nee. Mijn vader had een ijzerwinkel.'
'Heb je aan de universiteit gestudeerd?'
'Nee. Ik ben een paar jaar in het leger geweest en via een vriend heb ik je grootvader leren kennen, die me na nog geen uur al in dienst nam als chauffeur. Zo was hij, weet je.'
'Hoe dan?'
'Hij kon iemand aankijken en onmiddellijk zijn conclusies trekken, en hij was niet bang om op zijn eerste indruk af te gaan. Een heel gedecideerde man. Weet je wat dat betekent?'
'Nee.'
'Hij was heel zelfverzekerd, had een enorm zelfvertrouwen, twij felde nooit aan zijn beslissingen, al nam hij die nog zo snel. Soms doet je broer me aan hem denken. Deed me aan hem denken, moet ik eigenlijk zeggen.'
'Echt waar?'
Ian zou dat graag willen weten, dacht ik. Ik drukte de plastic tas met zijn brieven steviger tegen me aan. Ik moest eraan denken het op te schrijven en in mijn volgende brief aan hem te vermelden. Ik hoopte dat oudtante Frances ervoor zou zorgen dat de brief naar hem verstuurd werd.
Maar misschien hadden ze haar wel gezegd dat niet te doen. Ik had geen idee wat voor instructies ze over mij had gekregen. Ik wist dat ze jonger was dan oma Emma, maar ik wist niet precies hoeveel jonger. Ik was benieuwd of ze net zo'n elegante en aristocratische vrouw zou zijn. Zou alles ook zo formeel zijn bij haar thuis? Snauwde zij ook de bedienden haar bevelen toe? Hoeveel wist ze over mij? Hoe meer vragen ik mezelf stelde, hoe banger ik werd.
Ik denk dat Felix me van tijd tot tijd gadesloeg in zijn achteruitkijkspiegel. Plotseling zei hij: 'Alles gaat goed. Je zult het zien.'
Hoe kon alles nou goed gaan? Ik wilde het hem vragen, maar wilde ook niet ondankbaar lijken, dus keek ik in plaats daarvan naar het landschap en speelde een van de spelletjes die Ian me geleerd had als we een lange rit voor de boeg hadden. We kozen allebei een kleur en kregen dan een punt voor alles wat die kleur had. Op de een of andere manier wist hij altijd te winnen; hij koos altijd de juiste kleuren en haalde de meeste punten. Ik vond het nooit erg. Ik vond dat Ian altijd hoorde te winnen, altijd gelijk had. Het was echt of je een grote broer had die in heel belangrijke opzichten betrouwbaar en sterk was. Misschien was hij andere jongens niet de baas met zijn handen, maar beslist wel met zijn woorden. Dat lukte hem zelfs bij volwassenen.
Ik geloof dat ik banger was zonder hém naast me dan zonder mijn ouders.
Ondanks het spelletje dat ik probeerde te spelen, en de stralende, zonnige dag, vond ik het een lange, trieste rit. Ik wilde beginnen met het lezen van lans brieven, maar meestal werd ik sneller wagenziek als ik in de auto las, en ik wilde ze bewaren tot ik alleen was.
Twee keer vroeg Felix me of hij moest stoppen omdat ik naar de wc moest of iets lekkers wilde kopen, snoep, zuurtjes, of wat dan ook. Het verbaasde me omdat oma Emma ons nooit toestond iets eetbaars mee te nemen in haar limousine. Ze wilde hem smetteloos schoon houden. Hij was jaren oud, maar zag er splinternieuw uit. Ik vroeg me af of ze er ooit nog in zou rijden.
Ten slotte kondigde Felix aan dat we de boerderij naderden. Ik had het gevoeld dat we in een andere wereld kwamen, met schuren en vervallen huizen, verwilderde landerijen, een dorp waar de meeste winkels waren dichtgespijkerd en gebouwen die dringend een nieuw likje verf nodig hadden. Kinderen langs de weg staarden met open mond naar de limousine alsof ze nog nooit zo'n grote auto op hun opgebroken wegen hadden gezien. Het leek wel of de auto van mijn grootmoeder een ruimteschip was en ik een buitenaards wezen.
Felix wees naar de school, een ouderwets bakstenen gebouw van drie verdiepingen. Ik ving een glimp op van de speelplaats en het parkeerterrein. De school was ook hier nog niet begonnen, zodat er maar een paar auto's stonden en er geen leerling te bekennen was.
'Het is niet ver van de boerderij van je oudtante,' zei Felix.
'Ik zal er met de schoolbus naartoe moeten,' merkte ik op. Zoveel wist ik wel. Ian en ik waren altijd met de auto naar onze particuliere school gebracht en gehaald.
'O, dat zul je best prettig vinden. Zo kun je andere kinderen van jouw leeftijd leren kennen. Ik ging met de bus naar school tot ik mijn eigen auto had.'
Ik kon me Felix niet voorstellen als jonge jongen. Sommige mensen konden geen kinderen worden in je gedachten. Ze konden gewoon nooit klein zijn geweest. Het was net zo onmogelijk - zo niet nog onmogelijker - je oma Emma voor te stellen als jong meisje, ook al had ik weieens een paar foto's van haar gezien. Ze zag er zo anders uit, vriendelijker, gelukkiger. Waren het werkelijk foto's van haar? Misschien gebruikte ze de foto's van iemand anders.
Het was of de wereld bevroren was in de tijd. Ik had altijd deze leeftijd en deze lengte gehad, en mijn ouders en grootouders ook, iedereen. Al het andere, de fotoalbums, de verhalen, alles, was maar schijn.
We draaiden een heel lange weg op, waar steeds minder huizen stonden, en ook die waren niet erg aantrekkelijk. De meeste waren klein en oud en zagen er niet erg verzorgd uit, want hun grasvelden waren niet onderhouden en er waren geen mooie struiken en bloemen zoals in oma Emma's tuin en de tuinen eromheen.
De huizen die ik zag lagen ver uit elkaar. Felix wees op een paar werkboerderijen, zoals hij die noemde, en een paardenfarm, waar tientallen paarden in omheinde ruimten stonden.
'Mooi land hier,' mompelde hij. Deze keer klonk het echt alsof hij het tegen zichzelf zei.
Misschien zou hij hier echt graag wonen, dacht ik, ook al zien de huizen er minder mooi uit dan in Bethlehem. Wat zou er gebeuren als oma Emma ooit uit het ziekenhuis kwam? Zou hij voor papa blijven werken of met pensioen gaan? Als hij me nu hier afzette, zou ik hem dan ooit nog terugzien?
'Papa vertelde dat hij een aangepaste auto wil aanschaffen waarin hij zelf kan rijden,' zei ik. Ik zei het omdat ik wilde horen hoe Felix zou reageren. Zou dat betekenen dat hij niet langer nodig zou zijn om papa ergens heen te rijden?
'Hmm, dat heb ik gehoord,' zei hij. Hij klonk niet echt overtuigd of bang dat hij zijn baan zou verliezen. Hij leek vol vertrouwen dat mijn vader altijd iemand nodig zou hebben om dingen voor hem te doen. 'Oké,' kondigde hij even later aan. 'Let op. De boerderij ligt vlak voor ons aan de linkerkant.'
Ik boog me naar voren en schoof naar links toen we de oude boerderij naderden. Het perceel begon met een veldstenen muur die niet veel hoger was dan ik. Toen ik de muur aandachtig bekeek, zag ik dat hij overwoekerd was door schimmel en onkruid. Sommige stenen leken elk moment eruit te kunnen vallen en waren op sommige plaatsen bijna verpulverd. Waarom deed niemand daar iets aan? Oma Emma zou zich doodergeren.
Aan het eind van de oprit stond een hoog ijzeren hek. Het stond wagenwijd open en was verroest. Het hek zag er ook enigszins verbogen uit omdat de bovenste scharnieren waren losgeraakt. De rechteronderkant zat vast in de grond en zag eruit alsof hij al in een eeuw niet meer geopend was. Wist Felix zeker dat dit het huis van oudtante Frances Wilkens was? Hij had gezegd dat hij er al een tijd niet meer geweest was. Misschien vergiste hij zich.
'Wat is hier gebeurd?' mompelde Felix bij zichzelf terwijl hij langzamer ging rijden.
'Misschien is dit het huis niet, Felix.'
'O, het is hier. Dat weet ik zeker.'
De oprit zelf was lang zo mooi niet als die van oma Emma. Deze was van rulle aarde en vergruizelde stenen, met greppels aan beide kanten. Ook uit die greppels schoot onkruid omhoog. Felix moest heel langzaam rijden om de talloze gaten in de weg te vermijden.
'Nou, dit ziet er beroerd uit,' zei hij.
Ik keek naar rechts en zag dat het ongemaaide gras overwoekerd was met onkruid. Ik zag nog een ander, veel kleiner huis, waar een kleine tractor geparkeerd stond. Hij had een lekke band en helde zo ver naar rechts, dat het leek of hij elk moment kon omvallen. Voor het huis stond een oude, vuile blauwe auto op het enige kleine gazon dat het huis rijk was.
Het gras links van me was niet zo hoog maar leek toch ook al geruime tijd niet meer gemaaid. Overal groeiden ongesnoeide struiken en onkruid. Een zieke esdoorn zag eruit alsof het al herfst was en liet zijn bladeren vallen als tranen, huilend om zichzelf. Eronder lag een gekantelde kruiwagen, waarvan de binnenkant bedekt was met roest. Hij leek daar vijftig jaar geleden te zijn achtergelaten.
Maar mijn aandacht ging al snel naar de hoeve. Het was een heel ander huis dan waarin we hadden gewoond bij oma Emma, en niet alleen omdat het een stuk kleiner was. Het was toch nog een groot huis met twee verdiepingen en een vliering. Aan de rechterkant was een kleine toren met boogramen en aan de voorkant liep een brede veranda, maar erg fraai zag het er niet uit en zeker niet wat ik verwacht had van het huis van oma Emma's zus.
'Dit was vroeger een prachtig huis,' zei Felix. De nadruk die hij legde op het woord 'vroeger' zei me dat hij het nu ook niet erg wist te waarderen. De bekleding van de muren en het dak bestond uit doorlopende houten spanen, die lang geleden waren verweerd en verkleurd. Toen we dichterbij kwamen zag ik dat sommige ramen alleen maar voorzien waren van neergelaten of een eindje opgetrokken rolgordijnen, en dat slechts een paar ramen gordijnen hadden. Een paar spijlen in het houten hek rond de veranda ontbraken en sommige hingen er los bij en leken elk moment te kunnen afbreken. Ik zag dat de tweede tree van de verandatrap ingezakt en kapot was. Omdat het dak van de veranda de voorkant van het huis overschaduwde, waren de ramen donker en leken bijna op spiegels.
Toen we om het huis heen liepen, kon ik de zijkant onderscheiden van wat eruitzag als een kleine schuur, maar ook hier was het gras eromheen niet gemaaid en hoog opgeschoten.
Hier kom ik te wonen? vroeg ik me af. Plotseling herinnerde ik me het verhaal van The Prince and the Pauper. Ik had het voorname kasteel waar ik als een prinses gewoond had, verlaten en zou nu gaan leven als een arm klein meisje. Waarom liet oma Emma haar enige zus in zo'n huis wonen? Kon het haar niet schelen dat de mensen zouden zien hoe ze haar enige zus behandelde en in de steek liet? Ze moest toch weten hoe vervallen en verwaarloosd het was? Wanneer was ze hier precies voor het laatst geweest? Het moest wel heel lang geleden zijn, en toen moest het een mooi huis zijn geweest, anders zou ze mij er niet naartoe hebben gestuurd. Maar misschien wist ze het ook wel en trok ze zich er niets van aan. En nu stuurde ze mij hier ook naartoe. Was ik dan geen March meer?
Of misschien voelde ze zich zo ongelukkig omdat ze ziek was, dat ze zich daar niet om bekommerde.
Toen Felix stopte, bleef hij onbeweeglijk en hoofdschuddend naar het huis staren. Hij kon het ook niet geloven. Het was allemaal een vergissing. Hij bleef zitten. Even vroeg ik me af of hij überhaupt wel uit zou stappen of dat hij de motor zou starten, omdraaien en me terugbrengen.
Ten slotte deed hij het portier open en stapte uit. Een paar ogenblikken bleef hij met zijn handen op zijn heupen staan, zijn blik strak gericht op de boerderij. Toen schudde hij nog krachtiger zijn hoofd, stak eindelijk zijn hand uit naar de knop van het portier en opende het voor me.
'Ik pak je bagage wel,' zei hij. 'Wacht hier.'
Ik stapte langzaam uit terwijl hij naar de bagageruimte liep om mijn koffers te pakken. Er was nog steeds niemand te zien, noch in de hoeve, noch in het kleinere huis rechts van me. Misschien is iedereen weg, dacht ik. Dat zal het zijn. Iedereen is al lang geleden vertrokken. Er woonde hier niemand meer en oma Emma wist het niet. Onwillekeurig wenste ik dat het waar was.
Felix kwam naar me toe en liep naar de veranda.
'Kom mee,' zei hij, 'maar wees voorzichtig op die trap.' Ik kon een ondertoon van woede horen in zijn stem. Hij stapte over de gebroken tree heen en keek er kwaad naar.
Nu ik dichterbij kwam, zag ik dat ook een paar planken van de verandavloer gebarsten waren, een paar zelfs gebroken en doorgezakt, waardoor er grote gaten waren ontstaan. De ramen aan de voorkant zaten onder het stof en vuil. Over de vloer van de veranda lagen stukken struikgewas en boomtakken verspreid. Het was lang geleden dat iemand hier had geveegd. In de hoek lag een verfomfaaid flanellen hemd.
Felix zette mijn koffers voorzichtig op de grond, alsof hij bang was dat de vloer onder het gewicht ervan zou bezwijken en inzakken. Hij zocht een deurbel en vond een gat met een stuk ijzerdraad. Hij trok eraan en rukte het los. Hij bekeek het vol afkeer en draaide zich toen om naar de deur en klopte hard - zo hard dat de ruitjes in de deur rammelden. Ik was bang dat ze eruit zouden vallen en breken. Weer keek hij naar mij, met een somber gezicht van ongenoegen.
Ik voelde me overmand en gedeprimeerd door mijn teleurstelling. Toen ik voor het eerst hoorde dat ik bij oudtante Frances op een boerderij zou gaan wonen, kreeg ik onmiddellijk een visioen van de boerderijen die ik in boeken en op de televisie had gezien, boerderijen met witgeschilderde hekken, mooie, omheinde ruimten en een heleboel leuke dieren. Oma Emma en de familie March konden toch niet iets bezitten dat zo triest en vervallen was, bleef ik ondanks alles hopen.
Ik herinnerde me dat ik gehoord had dat mijn grootvader de boerderij had gekocht na een faillissement, maar ik herinnerde me ook dat oma Emma of papa had verteld dat hij wilde dat het een landelijk thuis zou zijn, een vakantiehuis. Ik wist dat ze het hadden opgeknapt. Het was allemaal erg verwarrend. Als ze het hadden opgeknapt, hoe kon het er dan zo uitzien? Waarom of hoe oudtante Frances hier terecht was gekomen, wist ik niet, en ik wist of begreep zeker niet hoe ze hier nu nog kon blijven wonen.
Er kwam niemand naar de deur, dus bonkte Felix er weer op, maar hij zorgde er deze keer voor alleen op het harde gedeelte te rammen, op de deurlijst. Eindelijk hoorden we voetstappen en een hoge stem die riep: 'Ik kom, ik kom. Hou je kalm.'
De deur ging moeilijk open en wekte de indruk dat hij in eeuwen niet geopend was en bij elke poging daartoe doormidden zou breken. Maar eindelijk lukte het, en oudtante Frances kwam naar buiten om ons te begroeten. Felix, die haar ongetwijfeld al eerder had gezien, deinsde achteruit toen hij haar in het oog kreeg. Ik staarde haar ongelovig, met open mond aan.
Ik kon de bitse stem van oma Emma horen: 'Niet naar iemand staren. Dat is onbeleefd.'
Maar hoe kon ik anders? Het donkergrijze haar was in slordige vlechten gedraaid, met pieken die eruit krulden als gebroken gitaarsnaren. Het leek een onhandige poging haar oude gezicht een jeugdig uiterlijk te geven.
Ze was ongeveer net zo lang als oma Emma, maar haar boezem en heupen waren breder. Ze droeg een vaalblauwe jurk, met een scheur in de zoom van de rok. De mouwen waren met witte ruches afgezet en het lijfje had een kraag die strak om haar hals paste en waarvan slechts één knoopje geopend was. Ze had rode lippenstift gebruikt en een beetje rouge op haar wangen, maar haar wenkbrauwen waren borstelig en niet geëpileerd. In haar rechteroor zag ik een gouden oorhanger, maar niet in haar linkeroor. Een bedelarmband bungelde om haar rechterpols, maar hij zag eruit als een plastic kinderarmband.
'Sorry, miss Wilkens,' zei Felix, 'maar weet u dat uw deurbel kapot is?'
'Heus? Er is zo lang niemand op bezoek geweest, dat ik het niet wist,' zei ze met een blik op het ijzerdraad dat Felix haar liet zien. 'O, wat afschuwelijk. Iemand zou een gemene schok kunnen krijgen.'
'Nee, er staat geen stroom op,' zei Felix nuchter. Toen draaide hij zich naar mij om. 'Dit is Jordan.'
'Jordan?'
'Jordan March, miss Wilkens, uw achternichtje. Ik weet dat ze u hebben verteld dat we vandaag zouden komen.'
'O, hemel, is dat vandaag? Hoe kon ik dat vergeten?' Ze keek naar mij en glimlachte. 'O, goed,' zei ze. 'Je bent geen baby. Ik wist niet hoe ik voor een baby zou moeten zorgen.'
Felix draaide zich naar mij om. Ik vermoedde dat we allebei hetzelfde dachten: voor een baby zorgen? Je ziet er niet naar uit dat je voor jezelf kunt zorgen.
'In ieder geval, goedendag, miss Wilkens,' zei Felix. 'Hoe gaat het met u?'
'Hoe het met me gaat? O, goed, dank u. Bedankt dat u het vraagt.' Ze keek hem aan en scheen zich nu pas te realiseren wie hij was. 'O, ja, jij bent Felix, Emma's chauffeur.' Ze kneep haar ogen samen en sperde ze toen weer open. 'Doet er niet toe hoe het met mij gaat. Hoe gaat het met mijn zus?'
'Ongeveer hetzelfde, miss Wilkens.'
Ze sloeg haar handen tegen haar hals. Ze keek van hem naar mij en toen weer naar hem.
'Wil dat zeggen dat het niet beter met haar gaat?'
'Nog niet, miss Wilkens.'
'O, hemeltje. Emma zal zich enorm ergeren. Ze zal haar dokters goed de mantel uitvegen als ze niet gauw beter wordt.'
'Ja,' zei Felix, die eindelijk glimlachte. 'Dat heeft ze al gedaan.'
'Hm,' zei oudtante Frances na diep adem te hebben gehaald. 'Is dat alles wat je bij je hebt, kindlief, die twee koffers?'
'Dat is alles wat ze op het ogenblik bij zich heeft,' antwoordde Felix in mijn plaats. 'Ik breng de rest na verloop van tijd, als we weten wat ze nodig heeft.'
Ik hoorde bijna hoe hij de zin wilde afmaken: 'Als ze hier blijft tenminste.'
'Geeft niet. Er zijn hier nog zoveel dingen die je kunt dragen. Ik heb nooit iets weggegooid. Emma beklaagde zich daar altijd bij
mijn ouders over. "Ze is net een eekhoorn, ze hamstert," riep ze dan uit. Ik heb zelfs de eerste tand bewaard die ik verloor. Hij zit in een klein doosje dat mijn moeder me gaf toen hij uit mijn mond viel. Heb jij je eerste tand bewaard?'
'Nee.'
'Geloof je niet in de tandenfee?'
Ik grijnsde, bedacht hoe Ian op zo'n vraag zou hebben gereageerd. Hoe kon ze geloven dat een meisje van mijn leeftijd nog in de tandenfee zou geloven, vooral een meisje dat er zo oud uitzag als ik?
'Nee.'
'Dat is jammer. Er zijn zo weinig prettige dingen om in te geloven. Die moeten we vasthouden. Er is nog iets dat ik nooit zal weggooien.' Ze hief haar pols op en liet de armband rinkelen. 'Het is het eerste verjaardagscadeau dat ik van mijn vader heb gekregen.'
Ik glimlachte, maar wist niet wat ik moest zeggen. Oma Emma zou beslist nooit iets dragen dat voor een kind bestemd was, zelfs niet als er een dierbare herinnering aan verbonden was.
'O,' zei ze, toen ze besefte dat we nog in de hal stonden. 'Het spijt me. Ik heb zo lang alleen gewoond, dat ik mijn manieren vergeten ben. Emma zou me in een kast hebben opgesloten, maar manieren zijn alleen belangrijk als je samen met andere mensen bent. Tegen jezelf hoef je niet beleefd te zijn. Kom, het is tijd om naar binnen te gaan, lieverd. Tijd om je nieuwe huis te bekijken. Het moet erg opwindend zijn voor je. Welkom,' voegde ze eraan toe en deed een stap achteruit.
Felix keek naar mij. Ik kon de vraag in zijn ogen lezen: Zou ik me omdraaien en naar de auto hollen of zou ik naar binnen gaan? Ik nam aan dat hij het me niet kwalijk zou nemen als ik het op een lopen zou zetten, zelfs al zou oma Emma kwaad zijn.
Ik deed mijn ogen dicht en hield even mijn adem in.
'Niet laten merken dat je bang bent,' meende ik Ian te horen zeggen. 'Je bent een March. Je kunt net zo sterk zijn als oma Emma. Laat dat van begin af aan merken.'
Ik drukte de tas met zijn brieven dicht tegen me aan, alsof ik dacht dat ze me konden beschermen tegen alles wat onaangenaam was, en liep naar binnen.
Het was of ik een nieuw hoofdstuk begon van een boek dat nog geschreven moest worden, een boek met een slecht einde, was ik bang, een einde dat beslist niet door mij geschreven zou worden.
2
Bij oudtante Frances
Het enige licht in huis kwam van de zon die óf door ramen zonder rolgordijnen óf door ramen met niet dichtgetrokken gordijnen naar binnen scheen. De hal was breed maar kort, met een doffe koperen kroonluchter waarin meerdere lampen ontbraken. Rechts van ons, bijna in de weg, stond een kapstok met een zwartwollen herenjas en een zwarte pet. Daaronder een paar ouderwetse laarzen en iets wat het linkerexemplaar Ieek te zijn van een paar zwartleren mannenslippers. Aan de andere kant van de hal hing een spiegel in vergulde lijst die er praktisch om schreeuwde te worden schoongemaakt en gepoetst. Ik zag ook vlokken stof in de hoeken. Een dun grijs kleed lag slordig op de hardhouten vloer. Het was zo vuil en versleten dat het hout door het gescheurde weefsel te zien was.
Ik rook onmiddellijk verbrande toast en bacon, maar het leek een oude geur, als het aroma van voedsel dat dagen geleden is klaargemaakt en in een gesloten pan is blijven staan. Het hele huis rook vochtig en bedompt. Ik vroeg me af waarom niet alle ramen wijd openstonden op zo'n mooie dag. Nancy, die nooit een seconde aarzelde om de ramen in mijn kamer en die van Ian te openen, zelfs niet als het buiten bewolkt was, zou zeggen: 'Ook een kamer moet van tijd tot tijd frisse lucht inademen.' Op een toon alsof ze dacht dat de muren en meubels konden stikken.
Recht voor ons was een trap die niet half zo breed en hoog was als de trap in oma Emma's huis. Ook op de treden lag versleten grijs tapijt. De leuning was veel smaller dan de fraaie balustrade waar mama zo trots op was, en ook lang niet zo mooi bewerkt. Ik zag dat de knop onderaan ontbrak. Alleen een poot stond nog overeind.
In de gang naar de trap en daarachter hingen ingelijste foto's van mensen aan de muur, misschien van familieleden. Ik wist zeker dat een ervan oma Emma was toen ze afstudeerde. Sommige hingen scheef en de dichtstbijzijnde foto leunde naar voren, alsof hij elk moment kon vallen. Hoe kon iemand daar langslopen zonder ze recht te trekken?
Mijn blik ging naar de muren zelf. Die waren beplakt met versleten Wedgwoodblauw behang, waarvan de randen waren omgekruld. Op sommige plekken vertoonde het zelfs scheuren, waardoor het leek alsof iemand eraan gekrabd had. Misschien wordt het huis gerenoveerd, dacht ik. Dat zou een logische verklaring zijn. Voordat we verhuisden naar oma Emma, nam mijn moeder Ian en mij een keer mee naar een huis dat ze had willen opknappen. Het zag er niet beter uit dan dit, maar ze zei dat dat het enige was wat we ons konden veroorloven als we niet afhankelijk wilden zijn van oma Emma.
Plotseling kwam een grote grijze kat met vlekjes in zijn goudkleurige ogen uit de kamer rechts van ons. Hij kromde zijn rug toen hij ons zag, maar ontspande zich weer en slenterde de gang door, verveeld en ongeïnteresseerd. Ian zou zeggen dat hij de arrogantie had van de Marches.
'Dat is Lady Poes,' zei oudtante Frances. 'Ze is twaalf jaar, dus denkt ze dat het huis van haar is en ze kan gaan en staan waar ze wil. Je hoeft niet verbaasd op te kijken als je haar onder je bed vindt of op de keukentafel. Ik moet eigenlijk strenger tegen haar zijn, maar dankzij haar hebben we geen muizen.'
Van oma Emma mochten we nooit een huisdier hebben. Ze geloofde dat alle dieren van nature wild waren en het vergeefse moeite was om te trachten ze mak te maken, wat Ian interpreteerde als tijdverspilling. Ze zei dat ze vuil en stank binnenbrachten en de meubels beschadigden. Eén keer had Ian gevraagd of hij een hond mocht hebben, maar alleen omdat hij het dier wilde bestuderen en een paar experimenten wilde herhalen die een zekere Pavlov had gedaan om enkele wetenschappelijke feiten vast te stellen. Oma Emma wilde er niets van weten.
'Je bent toch niet allergisch voor katten, hè?' vroeg oudtante Frances plotseling.
'Nee, ik geloof het niet. We hebben nooit een kat of een hond gehad.'
'Lester Marshall heeft een jachthond, die Bones heet, maar die komt nooit in huis. Ik denk dat hij bang is voor Lady Poes, al zal een hond nooit toegeven dat hij bang is voor een kat,' zei ze bijna fluisterend. Ze keek zo ernstig toen ze het zei, dat iemand die haar hoorde zou denken dat ze echt geloofde dat honden konden praten.
Ze nam maar aan dat ik wist wie Lester Marshall was, vermoedde ik.
Ik keek even naar Felix die hoofdschuddend alles in huis aandachtig bestudeerde. Hij keek van oudtante Frances naar mij, en ik meende enige aarzeling te bespeuren in zijn gezicht. Hij hield mijn koffers nu steviger vast. Ik kon het zien aan de manier waarop zijn handen zich spanden, de aderen opzwollen en zijn knokkels wit werden. Hij wist dat oma Emma geen voet in dit huis zou zetten, dacht ik. Ze zou rechtsomkeert maken en een leger schoonmakers bevelen zich onmiddellijk te melden.
Oudtante Frances schoof de kapstok naar achteren. Ze zag hoe ik naar de jas keek.
'Dat waren de jas en pet van mijn vader, en dat waren zijn laarzen. Ik heb alles daar opgeborgen om hem dicht bij me te houden,' zei ze glimlachend. 'Als je alles weggooit of verstopt van de mensen van wie je hield, maak je dat hun geest zich ongewenst voelt. O, ik weet dat Emma dat nonsens zou vinden,' ging ze verder, met een blik op Felix. Hij lachte geforceerd.
Ik wist niet zeker of ik moest lachen of niet. Het klonk logisch en oma Emma had ons verteld dat onze voorouders altijd toekeken en luisterden.
'Ik weet zeker dat je trek zult hebben en je maag ongeduldig knort. Ik zal voor jou ook wat klaarmaken, Felix.'
'Nee, miss Wilkens, ik blijf niet lunchen. Ik ga terug zodra ik heb gezien dat Jordan zich geïnstalleerd heeft. Ik heb in Bethlehem nog een en ander te doen voor mevrouw March.'
Ze schudde haar hoofd en rimpelde haar voorhoofd. 'Mijn zus liet haar personeel altijd te hard werken,' zei ze tegen mij en draaide zich toen om naar Felix. 'Laten we Jordan dan meteen naar haar kamer brengen.' Ze klapte enthousiast in haar handen alsof ze dat net bedacht had. 'Volg me maar de trap op.'
Ze hield haar handpalmen tegen elkaar geklemd en liep wankelend naar de trap. Een stroom vragen ging door mijn hoofd. Wanneer was ze opgehouden de mooie, slanke vrouw te zijn in de fotoalbums van de familie March? Hoe lang had ze hier gewoond? Was ze altijd alleen geweest? Waarom was ze nooit getrouwd? Waarom had ze zelf geen kinderen?
Felix wachtte tot ik haar als eerste zou volgen. Ik tuurde door de deuropening van wat ongetwijfeld de zitkamer was en zag een opvallend rommelige kamer. Op de meubels en op de grond lagen tijdschriften. Een deken lag in een slordige hoop aan het eind van een donkerbruine zitbank. Glazen en borden stonden op de lange, smalle, houten koffietafel, en aan de andere kant daarvan was een handdoek neergegooid. Veel meer kon ik niet zien omdat we te snel doorliepen, maar ik ving een glimp op van een paar kousen die aan de schoorsteenmantel hingen. Kerstsokken! Wat deden die daar nu? Het was pas augustus.
De trap kraakte en kreunde toen we naar boven gingen, en de leuning trilde. Ik keek achterom en zag dat Felix er enigszins bezorgd en argwanend naar keek.
'Leun er niet op,' waarschuwde hij.
Toen we op de overloop van de eerste verdieping kwamen, bleef oudtante Frances staan en keek om zich heen, alsof ze probeerde zich te herinneren waar mijn kamer was. Toen glimlachte ze en liep naar rechts. Omdat er geen ramen waren in de gang en de kroonluchters aan het plafond niet brandden en er ook diverse lampen ontbraken, was het er zo donker dat ik het gevoel had dat ik door een tunnel van schaduwen liep. Ik kon de paar schilderijen die aan de muur hingen nauwelijks onderscheiden. Het waren landelijke taferelen, mannen en vrouwen te paard, gevolgd door honden. Er was een schilderij van een meer met een jonge vrouw die op de oever voor zich uit stond te kijken alsof ze wanhopig op iemand wachtte.
Ik keek niet uit waar ik liep, dus gaf ik bijna een gil toen Lady Poes langs me heen rende, tegen mijn onderbeen schuurde en wegschoot door de eerste de beste openstaande deur.
Oudtante Frances bleef daar staan en draaide zich naar me om.
'We zijn er,' zei ze. Ik vroeg me af of ze gezien had dat de kat in de kamer was.
Ik ging naast haar staan en keek naar binnen in wat mijn kamer zou zijn. Mijn hart sprong als een jojo in mijn borst op en neer. Er stond een heel groot bed met een zwaar hoofd- en voeteneinde van donker eikenhout, maar het bed was kennelijk in allerijl opgemaakt. Het laken hing aan één kant omlaag en de kussens waren te stevig in de slopen gepropt waardoor ze er te rond en bobbelig uitzagen. Een vaal crèmekleurig dekbed met rafels aan de kanten leek op het laatste moment op het bed te zijn gemikt. Oma Emma zou Nancy op staande voet hebben ontslagen als ze een bed zo had opgemaakt, dacht ik. En onze verzorgster, miss Harper? Ze zou een hartaanval hebben gekregen en Ian de moeite hebben bespaard haar te vergiftigen.
Gordijnen hingen slap rond de twee grote ramen, één rechts en één links van het hoofdeinde. Er waren geen luiken om het zonlicht in de ochtend te weren, en het vuil rond de hoeken van de kozijnen, het lijstwerk en de planken aan de linkermuur, verried dat de kamer dringend behoefte had aan een goede schoonmaakbeurt. Ook hingen er spinnenwebben in alle hoeken van het plafond. Waar Ian het huis van oma Emma een museum van antiquiteiten had genoemd, zou hij dit huis beslist een museum van stof noemen. Niemand was naar de deur gestuurd om ons te begroeten, maar oudtante Frances zou op zijn minst toch wel een huishoudster hebben?
Weer keek ik naar Felix. Hij leek bijna in tranen te zullen uitbarsten bij de gedachte dat hij me hier moest achterlaten. Hij was vlak achter me blijven staan en schudde zacht zijn hoofd. Ik keek weer om me heen, was in ieder geval blij het kleine bureautje en de stoel te zien, al waren ze allebei erg gekrast. Het bureautje leek een beetje op de lessenaar die ik bij oma Emma had en waaraan ik mijn huiswerk maakte. Rechts ervan stond een grote ladekast, die niet bij het bed paste. Hij was van veel lichter gekleurd hout en had een andere stijl. Maar ook die zat onder de krassen.
'Hier is de kast,' riep oudtante Frances uit en deed de kastdeur open. Ik zag een hoop kleren op kleerhangers, die dicht op elkaar hingen. 'O, hemeltje,' zei ze, beseffend dat er geen ruimte was voor mijn kleren. 'Ik heb vergeten mijn spulletjes eruit te halen. Dit was vroeger mijn kamer,' ging ze glimlachend verder. 'Maar misschien passen een paar van die kleren jou wel. Weet je wat, haal alles eruit en pas ze aan en kies wat je wilt hebben, oké? En de rest kan Lester naar het Leger des Heils brengen, tenzij ze zijn kleindochter passen.'
Toen ze dat gezegd had, ging er een zachte zoemer af, en ze hief haar pols zo snel op dat ik dacht dat iets in de kast haar had gebeten, maar ze keek op de grote wijzerplaat van haar horloge.
'O, hemeltjelief. Het is tijd voor Hearts and Flowers. Dat sla ik nooit over. Helemaal nooit. Ik laatje hier om je boeltje op te ruimen,' ging ze verder en liep haastig langs ons heen, de deur uit en de gang door.
Lady Poes kroop onder het bed vandaan en keek naar ons op. Toen schoot ze langs ons heen, oudtante Frances achterna.
Felix zette eindelijk mijn koffers op de grond. Hij zuchtte diep en keek weer hoofdschuddend om zich heen.
'Ja, mevrouw March zou heel verbaasd opkijken,' mompelde hij. Hij liep naar de ladekast. Daarop stonden ingelijste oude foto's, een donkere houten bijouteriedoos en twee keramische engelen. Toen hij met zijn hand over de bovenkant streek, konden we zien dat die bedekt was met een dikke laag stof.
'De dochter van Lester Marshall wordt geacht voor dit huis te zorgen. Dat was de afspraak die ze maakte met je grootmoeder toen Lester vroeg of zijn dochter en kleindochter in het huis op het erf konden wonen. Ze lijkt wel wat achterstallige huur schuldig te zijn,' ging hij verder. 'Ik zal eens een woordje met haar gaan wisselen. Kijk even om je heen om te zien wat je nodig hebt voor ik terugga naar Bethlehem. Ik ben alleen bang dat ik het herstel van je grootmoeder met tien jaar vertraag als ik haar dit alles vertel.' Zijn gezicht verstrakte en hij trok zijn schouders recht. 'Ik los het zelf wel op.'
'Verdomme,' hoorde ik hem mompelen toen hij zich omdraaide en naar buiten liep.
Ik bleef alleen achter, met het gevoel of ik in andermans nachtmerrie terecht was gekomen. Felix wilde weten wat ik nog meer nodig had. Nodig? Ik wilde mijn familie terug. Ik wilde naar huis. Even overlegde ik bij mezelf of ik hem niet gewoon achterna zou hollen en roepen dat hij me weer mee naar huis moest nemen, maar wat zou het gevolg zijn voor oma Emma? En voor papa? Ik zou zoveel meer problemen veroorzaken. En natuurlijk zou Ian in me teleurgesteld zijn.
'Maak je koffers open, pak uit en ruim op,' kon ik hem horen fluisteren.
Ik legde de tas met zijn brieven op het kleine bureautje, liep toen naar de ladekast, maar toen ik de laden opentrok om mijn spulletjes op te bergen, zag ik dat ze vol lagen met sokken, ondergoed en blouses. Er was niets weggehaald om ruimte voor me te maken. Wanneer had oudtante Frances gehoord dat ik zou komen? Had ze geen tijd gehad om alles voor te bereiden? Wat moest ik doen? Ik pakte een blouse uit een van de laden en hield hem op. Hij was klein genoeg voor iemand van mijn postuur. Waarschijnlijk zouden een paar van haar oude kleren mij wel passen, dacht ik. Dit was duidelijk haar meisjeskamer geweest en zo te zien had daarna nooit meer iemand erin gewoond. Ik vroeg me af waar ze nu zou slapen.
Ik pakte haar eigendommen zoveel mogelijk bij elkaar om ruimte te maken voor mijn eigen spulletjes. Het was maar goed dat ik niet al mijn kleren had meegebracht. Er zou domweg geen ruimte voor zijn geweest. Toen ik klaar was met uitpakken, besefte ik dat oudtante Frances me niet had laten zien waar de badkamer was die ik kon gebruiken. In ieder geval niet in mijn eigen kamer, zoals in het huis van oma Emma. Ik moest mijn toiletartikelen nog opruimen. Waar moet ik naartoe? Hij kan niet ver weg zijn, dacht ik en ging op zoek.
De eerste deur aan de rechterkant gaf toegang tot weer een slaapkamer. Er stond een bed dat net zo groot was als dat in mijn kamer, maar dit was zelfs niet slordig opgemaakt. De deken was opengeslagen en bungelde aan één kant op de grond, en vier kussens lagen verspreid op het bed. Het wekte de indruk dat iemand zojuist in het bed had geslapen en een afschuwelijke nachtmerrie had gehad.
Ik liet mijn blik ronddwalen. Er lag een ovaal kleed onder en rond het bed. Lichtrood, maar gevlekt en smerig, met een paar scheuren langs de randen. Ik zag dat er een schoteltje was klaargezet voor Lady Poes met de restjes van het een of ander.
Overal lagen kleren verspreid, alsof iemand gek was geworden en alles uit de kasten en laden had gehaald en in de lucht gesmeten. Net als in de zitkamer zag ik borden en glazen met aangekoekt voedsel: op de toilettafel, op de stoel bij de toilettafel en op de tafeltjes naast het bed. De ramen in deze kamer hadden rolgordijnen, maar een ervan werkte niet en hing scheef. Op de ladekast links van me stond een foto die ik herkende. Het was dezelfde foto die ik gezien had in een van oma Emma's oude albums, van haar en oudtante Frances toen ze allebei nog jong waren. Oudtante Frances was verreweg de knapste, dacht ik.
Ik draaide me om naar een deur aan de andere kant van de gang en vond de badkamer. Toen ik naar binnen keek, hoopte ik dat er nog een tweede badkamer zou zijn. Hij was nauwelijks groter dan het toilet op de benedenverdieping van oma Emma's huis. De rechterkraan boven de wasbak drupte langzaam maar gestaag en had al lang geleden de wasbak verkleurd met roestige strepen. Op het blad ernaast lagen een open tube tandpasta met uitgesmeerde tandpasta rond de opening, een tandenborstel, een haarborstel vol haren, stukken zeep en een open fles met een middel tegen maagzuur. Kledingstukken, slipjes, kousen en sokken lagen op de grond en over de rand van het bad. Een blouse hing aan het douchegordijn en zag eruit of hij geweekt was in water en zeep en toen druipnat opgehangen. Degene die dat had gedaan, had niet gemerkt dat het water op de grond zou druipen in plaats van in het bad.
Het kastje boven de wasbak stond open. De planken erin stonden vol met allerlei bij de drogist verkrijgbare geneesmiddelen, losse pleisters en nog een tube tandpasta zonder dop. Een fles hoestdrank was omgevallen en de inhoud kleefde aan een van de planken en was op de plank eronder gedropen - een kleverige, verharde en verkleurde vloeistof. Het was kennelijk al een tijd geleden gebeurd. Waarom was dat niet schoongemaakt? Toen ik naar het bad en de douche keek, zag ik dat die er niet veel beter aan toe waren dan de wasbak. Het bad had roestvlekken en rondom een vuile rand, misschien van de laatste keer dat het gebruikt was. Er lag een verfrommeld washandje in en een stuk zeep. Aan de andere kant van het bad stonden potten badzout op een rij, twee ervan zonder deksel.
Moest dat ook mijn badkamer worden?
Ik hoopte van niet en liep snel de gang op, naar de andere kant van de trap, waar nog twee kamers waren. De eerste deur was dicht, maar niet op slot. Ik maakte hem open en zag een mooie slaapkamer. Er stond een hemelbed met een hoofdeinde, stijlen en voeteneinde van een lichtere kleur hout. De ladekasten pasten erbij en er lag een mooi, lichtblauw ovaal kleed. Alles was even keurig opgeruimd in deze kamer. Geen kledingstukken zwierven rond en alles leek op zijn plaats te staan. Alle artikelen op de ladekast waren zorgvuldig neergezet. Ik zag dat er nog een deur was, die toegang bleek te geven tot een badkamer, waarin het sanitair weliswaar niet modern, maar nieuw en schoon was.
De ramen in deze kamer waren de ramen met gordijnen en luiken die ik had gezien toen we kwamen aanrijden. Niets was versleten of gescheurd. Waarom kon ik deze kamer niet krijgen? vroeg ik me af. Was het de kamer van oudtante Frances? Maar bij nadere inspectie zag ik dat hij er weliswaar keurig uitzag, maar dat er toch een dunne laag stof over alles lag. Het was een ongebruikte kamer, maar wel de mooiste kamer hier die ik tot dusver gezien had. Ik kon me niet voorstellen waarom oudtante Frances hem niet gebruikte.
Verward liep ik de kamer uit en probeerde de laatste deur, maar die was op slot. Ik dacht even na en liep toen terug naar de trap. Ik kon de televisie horen, dus liep ik de trap af en de zitkamer in, waar ik oudtante Frances languit op de bank aantrof, dromerig starend naar het tv-toestel. Lady Poes lag languit op de grond, keek even omhoog naar mij en legde toen haar kop op haar poten. Oudtante Frances merkte niet eens dat ik was binnengekomen. Het leek haast of ze mijn komst vergeten was, zoals een kind dat kon. Ze had alleen maar aandacht voor haar soap en leek in huilen te zullen uitbarsten als ik haar zou storen. Ik besloot te wachten tot de reclame.
Voordat het zover was, hoorde ik dat de deur met geweld geopend werd. Felix kwam binnen en deed toen een stap opzij om een lange, magere, Afro-Amerikaanse vrouw met kort, in mannelijke stijl geknipt haar, voor te laten gaan. Ze had een kinderlijk gezicht, met een paar glinsterende, gitzwarte ogen en volle, strakke lippen. Ze droeg een donkerblauwe blouse, die bijna tot aan haar navel losgeknoopt was. Het scheen haar niet te deren dat haar borsten bijna volledig zichtbaar waren. Haar spijkerbroek zat zo strak, dat ik me afvroeg hoe ze die aan en uit kon trekken. Ik zag dat ze geen sokken droeg in de versleten gymschoenen. Haar enkels waren gezwollen en hadden spataderen.
'Het heeft geen zin dat ik hier kom schoonmaken. Geloof me, tien minuten nadat ik weg ben, heeft ze er weer een zwijnenstal van gemaakt,' kermde ze.
Felix sloot de deur door er met zijn vuist als een voorhamer tegen te slaan. Hij keek haar woedend aan.
'En je kunt mij geloven dat je hier niet gratis kunt wonen zonder je werk te doen,' reageerde hij.
'Ik heb het gedaan!' jammerde ze. 'Maar zij verpest het, dus heb ik het opgegeven. Ik ben geen slavin!'
'Het is niet jouw beslissing wanneer je het opgeeft,' zei hij vastberaden. 'Of als je dat doet, verdwijn je hier.'
Ze draaide kwaad haar hoofd om en keek met priemende ogen naar mij. Ze geloofde blijkbaar dat het mijn schuld was dat ze bestraft werd. Als ik niet was gekomen, zou niemand gemerkt hebben hoe slecht ze het huis onderhield.
Felix hief zijn rechterhand op en wees naar de kroonluchter.
'Kan niemand een paar lampen verwisselen? Wat heeft dat met miss Wilkens' gedrag te maken? En deze deurstijl. Waarom is die niet geschuurd en rechtgezet? Kijk eens naar die bungelende rolgordijnen in de kamers. En hoe zit het met de luiken die in de kamer boven ontbreken? Ik durf de rest van het huis niet eens te inspecteren. Kleinere reparaties zijn overal veronachtzaamd: de verandatrap, de vloer en de reling van de veranda, de binnentrap en de leuning ervan. Het is een puinhoop hier en vroeger was het een prachtige hoeve.'
'Dat is allemaal mijn schuld niet. Ik heb er alleen maar in toegestemd om schoon te maken. De rest is het werk van mijn vader,' zei ze. 'Hij is aangenomen als beheerder, ik niet.'
Het schokte me te horen dat een dochter de schuld op haar eigen vader afschoof.
Felix bromde wat.
'Wees maar niet bang. Ik zal binnenkort een serieus gesprek met hem hebben. Laten we dit huis eerst bewoonbaar maken. Er komt hier nu een jong meisje te wonen.'
'Nou, geef mij de schuld niet als dit huis weer een zwijnenstal wordt nog voordat je bent weggereden,' mompelde ze en holde langs me heen de gang door naar een kast. Ze rukte hem open en haalde er een emmer en een mop uit, keek weer woedend naar ons en verdween in een andere kamer, waarschijnlijk de keuken. Beneden moest ik alles nog bekijken.
Felix sloeg haar gade en liep toen langzaam naar de deur van de zitkamer, waar ik stond te wachten. Oudtante Frances had niets gehoord van de opschudding of die genegeerd. Ze was nog steeds gefascineerd door haar soap.
'Miss Wilkens,' zei Felix.
Ze zwaaide alleen maar even naar hem. Hij keek me vragend aan. Ik glimlachte naar hem en haalde mijn schouders op. Eindelijk kwam de reclame en draaide ze zich naar ons om.
'O, heb je al uitgepakt, kindlief?' vroeg ze.
'Nog niet. Ik moest eerst de badkamer zoeken. Is dat de badkamer die ik moet gebruiken, aan de overkant van de gang?'
'Ja. We regelen het wel samen. Nu jij hier bent, zal ik wat georga-niseerder moeten worden. Meer zoals Emma.'
Georganiseerder? Ik zie geen greintje organisatie, dacht ik.
'U zei dat u een lunch voor haar zou klaarmaken,' merkte Felix op. Lunch? O, ja lunch. Straks. Debbie heeft net gehoord dat het kind van haar zus ook van haar man is, en haar man is in paniek en zwerft doelloos rond in de stad. Marcia zegt dat hij lijkt op iemand met amnesie. Maar ze weten niet of hij doet alsof.'
'Miss Wilkens, ik heb Mae Betty meegebracht om het huis schoon te maken.'
'O, is ze niet net geweest? Ik kan het me niet herinneren.'
'Als dat zo is, heeft ze een paar dingen vergeten,' zei Felix en keek even naar mij. 'Ik weet zeker dat u het huis in een betere conditie wilt hebben dan het nu is. Het was vroeger een heel mooie boerderij. Mevrouw March zou een tweede beroerte krijgen als ze het kon zien zoals het nu is.'
'Wat? Ja.' Oudtante Frances overwoog wat hij had gezegd en sperde toen haar ogen open. 'Emma komt toch niet gauw, hè?' vroeg ze, kennelijk doodsbang dat het mogelijk zou zijn en totaal vergeten wat Felix haar over oma Emma had verteld.
'Nee, miss Wilkens. Ze komt niet in de nabije toekomst, maar uiteindelijk zal ze u toch wel komen bezoeken.'
'Nou, laat het me van tevoren weten. Ik wil haar kamer in orde maken zoals zij dat graag wil. Ze houdt zo van verse bloemen in vazen op de nachtkastjes. Niemand durft die kamer te gebruiken, die is voor Emma, al is ze er niet meer geweest sinds... sinds ik weet niet meer wanneer.' Ze lachte.
'Ja, nou ja, zoals ik al zei, er zal beter voor alles gezorgd moeten worden dan tot dusver, miss Wilkens, of mevrouw March komt of niet,' zei Felix. 'Ik ben -'
'O, het begint weer!'
Ze gebaarde naar ons om ons het zwijgen op te leggen en haar met rust te laten.
'Ik moet nu met Lester gaan praten,' zei Felix gefrustreerd. 'Je zult nog even moeten wachten. Ik kom terug om erop toe te zien dat je je lunch krijgt.'
'Zo'n honger heb ik niet,' merkte ik op.
Hij ging weer naar buiten. Ik dacht even na en besloot toen naar de keuken te gaan die rechts aan het eind van de gang lag. Pal daar na kwam de eetkamer en daartegenover zag ik een kantoor en nog een deur. Alle meubels waren oud en versleten. Niets was gepoetst en glansde als de meubels in oma Emma's huis.
Ik opende de gesloten deur en zag een trap die omlaag liep naar het souterrain. Toen hoorde ik Lester Marshalls dochter Mae Betty ergens achter me de emmer met water vullen, dus deed ik de deur dicht en liep naar de keuken. Toen ik door de keuken naar het washok keek, zag ik haar woedend bij het aanrecht staan, mompelend in zichzelf.
Ik was blij dat Felix niet zo ver was doorgelopen dat hij de keuken had kunnen zien. Als hij de rest van het huis al zo erg vond, zou hij dit een ramp vinden. De keuken wekte de indruk dat er niet alleen niet was schoongemaakt na het ontbijt, maar ook na het eten van gisteravond en misschien zelfs de lunch van gisteren. De tafel stond vol met borden en glazen en een paar open pakken levensmiddelen. Ik vroeg me af hoe lang de fles melk al buiten de ijskast stond en of de melk zuur was geworden.
Op het aanrecht stond de vuile afwas opgestapeld. Waarom was die niet in de vaatwasser gezet? Maar nu ik goed om me heen keek, zag ik niets dat op een vaatwasser leek. De kleine ijskast en het fornuis leken oud. Maar ook al was de keuken lang zo groot niet als die van oma Emma, toch had de keuken een behoorlijke omvang en was er veel ruimte op het aanrecht. Als er was schoongemaakt, zou het waarschijnlijk een heel gezellige keuken zijn, dacht ik.
'Hoe heet je?' vroeg Mae Betty, terwijl ze zich naar me omdraaide in de deuropening van de wasruimte.
'Jordan March,' antwoordde ik.
'Ik wist dat je een March was,' zei ze met vertrokken mond. 'Waarom kom je hier wonen?'
'Mijn ouders hebben een ernstig auto-ongeluk gehad en mijn grootmoeder heeft een beroerte gekregen.'
'Zijn ze allemaal dood?'
'Nee,' zei ik nadrukkelijk.
'Nou? Waarom ben je dan hier?'
'Mijn grootmoeder ligt in het ziekenhuis. Mijn vader zit in een rolstoel.'
'En je moeder?'
'Die ligt in een coma in het ziekenhuis. Maar ze wordt beter,' voegde ik er snel aan toe.
'Ja. En ik word de koningin van Engeland,' mompelde ze. Ze pakte de emmer op en liep weg. 'Je zult het zien,' zei ze terwijl ze langs me liep en in de gang bleef staan. 'Ik zorg dat het er hier fatsoenlijk uitziet en zij maakt er weer een puinhoop van.'
'Waarom staat alle afwas op het aanrecht? Is er geen vaatwasser?' vroeg ik.
'Vaatwasser? Je kijkt naar de vaatwasser,' zei ze. 'Maar ze maakt het me niet gemakkelijk. Om de vijf minuten gebruikt ze weer een schoon bord en een schoon glas. Ik heb eens geprobeerd haar kartonnen borden en plastic vorken te laten gebruiken, maar ze gooide alles in de vuilnisbak en zei dat haar zus woedend zou zijn. Welke zus? Ik heb hier geen zus gezien sinds ik hier ben komen werken, maar je zou denken dat ze haar elke dag bezoekt, zo'n ophef maakt ze over haar.'
Ze liep de gang door naar de voordeur, duwde de kapstok opzij, rolde het oude kleed op en begon de houten vloer te dweilen. Terwijl ze aan het werk was, bleef ze binnensmonds mompelen. Ik meende een stroom vloeken te horen, dus deed ik net of ik niets hoorde en begon de keuken op te ruimen. Een enkele keer had Nancy me in oma Emma's keuken laten helpen.
Ik vond de zeep en begon de borden af te wassen in de gootsteen. Terwijl ik bezig was, bedacht ik plotseling dat dit misschien was wat oma Emma bedoeld had toen ze zei dat oudtante Frances me nodig had. Ze had me niet nodig om op de boerderij te werken, maar ze had me wél nodig om voor haar huis en voor haarzelf te zorgen.
'O, hemeltje,' zei oudtante Frances die naar de keuken kwam toen haar soap was afgelopen. 'Moet je dat zien. Nog geen tien minuten hier en je helpt al alsof je nooit anders gedaan hebt. Zo was ik ook toen ik zo oud was als jij. Ik wilde altijd helpen. Mijn zus nooit. Ze zei altijd: "Daar hebben we personeel voor, Frances. Als jij hun werk doet, wat moeten zij dan doen? Je maakt ze werkloos. Of lui."
'Zo, raad eens wat ik hier voor je heb,' zei ze, terwijl ze binnenkwam en naar een la onder het aanrecht liep. Ze trok de la open en haalde er een grote bruine envelop uit. 'Weet je wat dit is?'
Ik schudde mijn hoofd.
'Dat zijn alle afspraken en regelingen voor je school.' Ze overhandigde me de envelop.
Ik veegde mijn handen af aan een theedoek en maakte de envelop open. Er waren richtlijnen over de bus die ik moest nemen, en informatie over mijn klas, met de naam van de lerares, mevrouw Morgan. Op een plattegrond stond waar mijn klaslokaal was en er was ook een pagina bij met voorschriften hoe we ons moesten kleden en gedragen. Oma Emma had op de een of andere manier via haar advocaat alles geregeld. De school begon overmorgen.
'Berg dat allemaal in je kamer, kindlief. Zoals mijn zus Emma altijd zegt: "Zodra je in staat bent je eigen tanden te poetsen, ben je verantwoordelijk voor jezelf, en dat betekent dat je verantwoordelijk bent voor je eigen bezittingen."
'Zo, en wat hebben we voor de lunch vandaag?' ging ze verder tegen mij. 'Ach, natuurlijk, dat weet je niet. Je bent net hier. Laten we eens in de ijskast kijken.'
Ze maakte hem open en ging knikkend een stap achteruit.
'Wat zou je zeggen van perziken met slagroom? Ik heb de slagroom, en in het souterrain staan potten perziken. Ik moet alle perziken hebben opgegeten die ik Mae Betty boven heb laten brengen, of anders,' ging ze verder, zich naar me toebuigend terwijl ze haar blik op de deur gevestigd hield, 'heeft Mae Betty ze opgegeten.'
'Ik heb nog nooit perziken met slagroom gegeten voor de lunch,' zei ik.
'Dan krijg je ze nu. Ga de trap af, dan zie je rechts van je planken met ingemaakte perziken, tomaten en uien. Dat doet Lester Marshall elk jaar voor me. Ik zal de borden klaarzetten en je een glas melk geven met een chocoladekoekje.'
Ze keek naar de tafel die ik nog niet had afgeruimd.
'Ik zal wat ruimte voor ons maken. Dat wordt onze eerste maaltijd samen,' zei ze glimlachend. 'Ik zal je ook alles vertellen over Hearts and Flowers. De perziken,' bracht ze me in herinnering toen ik me niet bewoog. Ze glimlachte en knikte naar de deur.
Perziken met slagroom klonk als een dessert, niet als een maaltijd, dacht ik, maar ik wilde niet onbeleefd zijn, dus ging ik naar de deur van het souterrain.
'O, Jordan,' riep oudtante Frances me na, 'het lichtknopje is rechts van je. Wees voorzichtig. Mijn neef Arnold is van die trap gevallen en brak zijn enkel toen hij tien was. Hij was altijd onvoorzichtig en ten slotte werd hij overreden door een auto en is gestorven. Het is zo lang geleden, ik kan me niet precies meer herinneren welke dag het was, maar ik heb de brief nog die Emma me stuurde. Ze schreef: "Arnold is aangereden door een auto en gestorven". Dat was alles wat ze schreef, en de datum natuurlijk. Emma vermeldt altijd de datum in haar brieven, zodat we, als we ze weer bekijken, precies weten wanneer ze verzonden zijn.'
Ze trok zich terug in de keuken en ik zocht het lichtknopje. Een bungelende, zwakke, kale gloeilamp deed zijn best de trap te verlichten. Er waren zoveel spinnenwebben op de muren en het plafond, dat het leek of de spinnen het behang hadden geweven. Ik voelde me niet erg op mijn gemak toen ik de trap afliep. De treden leken op het punt te staan doormidden te breken als je erop stapte. Ik liep bijna op mijn tenen om niet mijn hele gewicht erop te plaatsen.
Het lichtknopje boven aan de trap liet ook een tweede bungelende gloeilamp in het souterrain branden. Ook die lamp was weliswaar zwak, maar sterk genoeg om te kunnen zien waar de planken waren. Ze stonden vol met potten perziken, tomaten en uien, zoals oudtante Frances gezegd had. Op het moment dat ik er een van de plank haalde, hoorde ik het gelach van een meisje en daarna een gedempte conversatie. Ik keek naar links, waar nog een deur was.
Wie was hier beneden?
Ik hield de pot met perziken stevig vast, liep naar de deur en luisterde. Ik hoorde duidelijk twee mensen heel zachtjes met elkaar praten. Het meisje lachte weer. Ik draaide aan de deurknop en het slot klikte open. Heel langzaam trok ik de deur open en tuurde in dit deel van het souterrain. Twee ramen zorgden voor voldoende licht om een zitkamer te kunnen onderscheiden die was ingericht met oude meubels: een bank, een stoel, een tafel. Er stonden kartonnen dozen en andere meubelstukken, waaronder kleerkasten, ladekasten en stoelen, sommige boven op elkaar gestapeld.
Eerst zag ik niemand. Toen verscheen een hoofd boven de bank met de brede armleuningen en zag ik een meisje. Ze kwam nog verder omhoog, tot ze rechtop zat.
Ze was tot aan haar middel naakt en haar spijkerbroek leek niet vastgemaakt. Haar boezem was klein maar parmantig. Tussen haar borsten hing een zilveren kruis aan een zilveren ketting.
Een jongen, die onder haar had gelegen, liet zich snel zien en draaide zich om op de bank.
Hij droeg alleen zijn ondergoed. Ik hield mijn adem in.
Ze waren allebei Afro-Amerikanen. Het meisje zag het licht achter me en draaide zich naar me om.
'Wat is er? Waarom hou je op?' vroeg de jongen haar.
'Wie ben jij voor de donder?' vroeg ze. Ze keek naar mij, maar nam niet de moeite zich te bedekken. Ze zette haar handen op haar heupen.
Ik deed snel de deur dicht. Mijn hart bonsde zo hevig dat ik bijna eren adem kreeg. Zonder te aarzelen holde ik de trap op, me niet bekommerend om de wankele treden. Ik draaide het licht uit en liep de gang in, sloot de deur haastig achter me.
Snakkend naar adem bleef ik staan, als iemand die een beetje te Lang onderwater is geweest.
'Goed zo,' hoorde ik oudtante Frances zeggen. Ze stond op de drempel van de keuken. Ze merkte niets ongewoons aan me. 'En nu gaan we voor het eerst samen eten en worden we dikke vriendinnen.'
Ze klapte in haar handen.
Ik keek achterom naar de deur van het souterrain en toen naar de perziken in mijn hand. Het kan me niet schelen wat ik dacht dat jij tegen me zei, Ian, dacht ik. Zelfs jij zou erover denken het huis uit te vluchten en Felix te smeken je mee naar huis te nemen.
3
Alanis en Chad
Voordat ik bij de keuken was, ging de voordeur open en kwam Felix binnen, gevolgd door een Afro-Amerikaanse man, die langer en zwaarder was dan hij. Lester Marshall, vermoedde ik. Hij had melkwit haar en een kortgeknipte witte baard en snor, die meer leken op grof zout dat over zijn gezicht gestrooid was. Hij was stevig gebouwd en droeg een blauw hemd met lange mouwen over zijn spijkerbroek en een paar heel vuile zwartleren laarzen. Zijn schouders waren breder dan die van Felix, maar hij liep een beetje krom. Emma zou hem met een boek op zijn hoofd heen en weer laten lopen en roepen: 'Houding, houding, houding!'
Felix wees naar de kroonluchter en zei: 'Nou?'
'Ik heb het haar gevraagd,' zei Marshall. 'Ze zei dat ze niet zoveel licht wilde in huis. Ze zei dat ze zich liever verborg in de schaduw, om er niet aan herinnerd te worden hoe ze eruitzag. Daarom heb ik ook niks gedaan aan die lampen boven. Ik zweer het,' ging hij verder, en stak zijn rechterhand op.
'Alles is nu anders. Er is hier een jong meisje komen wonen en mevrouw March wil dat dit thuis weer snel in de oude staat hersteld wordt. Begrijp je?'
'Ik begrijp het. Er is niets echt gebroken. Ik zal deze deur meteen maken, en de veranda kan ik in één dag herstellen. Ze vergeet het, maar ik wilde de deurbel repareren en ze vertelde me dat ik me daar niet druk om moest maken. Er komt niemand op bezoek. Het sanitair is allemaal in orde. De oliestook en de gaskachel werken prima. En er mankeert niets aan de elektriciteit. Als het winter wordt, is dit huis zo warm als een pas gebakken broodje.'
' Dat verklaart allemaal niet waarom het land rond het huis er-uitziet of hier in jaren niemand gewoond heeft.'
'Ik had last van mijn rug en er was wat gereedschap kapotgegaan, dus is het een beetje uit de hand gelopen, maar ik zal zorgen dat het er binnenkort weer tiptop uitziet.'
'Als mevrouw March vandaag met me mee was gereden, zou je in de top van de mast zitten, op een schip dat naar de Zuidpool voer,' antwoordde Felix.
Mae Betty kwam uit de zitkamer. Ze klemde zakken vol afval in elke hand alsof ze twee ondeugende jongens aan de haren vasthield. Ze zag er zo afgemat en uitgeput uit alsof ze uren en uren gewerkt had.
'Dit is nog maar een tiende ervan!' zei ze.
'Ik heb je gewaarschuwd dat je het bij moest houden, omdat het je anders boven het hoofd zou groeien, meid,' zei Lester tegen zijn dochter.
'Stel je niet zo aan, pa. Je zei dat het tijdverspilling was om te proberen dit huis schoon te houden.'
'Er komt nu een klein meisje in huis,' zei Lester.
'Hoe moest ik dat weten? Daar heb je nooit iets over gezegd.'
'Ik heb het haar verteld, maar ze is het vergeten,' legde Lester Felix uit. 'Ze werkt 's avonds in de Canary Bar en -'
'Kan me niet schelen. Zorg alleen maar dat alles zo gauw mogelijk in orde komt. Ik kom binnenkort terug met mevrouw March en je zult de Marches toch zeker niet willen teleurstellen? Vooral nu niet met al je persoonlijke problemen. Je staat in een mum van tijd op straat,' waarschuwde Felix.
'Geen probleem,' zei Lester. Hij keek woedend naar zijn dochter, die haar schouders naar achteren trok en op mij afliep. Haar ogen schoten vuur. Ik vluchtte de keuken in. Mijn hart bonsde nog na wat ik gezien had in het souterrain, en de manier waarop Mae Betty naar me keek werkte niet bepaald geruststellend.
Oudtante Frances zat aan de keukentafel. Ze had wat ruimte gemaakt en twee kommen met twee lepels op servetjes klaargezet. Ze had een glas melk voor me ingeschonken met twee koekjes ernaast. Ik zag dat de room voor de perziken al over de kommen verdeeld was.
Mae Betty kwam achter me binnen, duwde me opzij zonder 'Sorry' te zeggen, en liep door de keuken naar de wasruimte. Lady Poes sprong onder de tafel om te voorkomen dat er op haar getrapt werd.
'O,' zei oudtante Frances. 'Ik was vergeten hoe moeilijk het is om die potten open te krijgen. Mijn handen lijken wel van gesponnen suiker.'
'Vraag het maar niet aan mij. Ik heb genoeg te doen met de rotzooi die u gemaakt hebt,' riep Mae Betty achterom terwijl ze doorliep naar de wasruimte.
Felix en Lester Marshall kwamen voorbij, en oudtante Frances riep Lester.
'Ja, mevrouw?' zei hij, en bleef staan.
'Zou je zo vriendelijk willen zijn die pot perziken voor ons open te maken, Lester?'
'Met alle genoegen,' antwoordde hij en pakte de pot van me aan. Hij klemde hem in zijn grote hand en draaide zonder enige moeite aan het deksel. We hoorden een klik, en oudtante Frances klapte in haar handen.
'Lester is de sterkste man die ik ooit heb gekend,' zei ze tegen mij.
'Niet meer, miss Wilkens. Ik ben niet meer dezelfde die ik vroeger was. Mijn botten kraken zo hard, dat ze me 's nachts uit mijn slaap houden. Ik ben al bijna aan mijn ouderdomspensioen toe.'
Toen hij glimlachte zag ik dat er in zijn boven- en onderkaak een paar tanden ontbraken. De ogen waarmee hij naar me keek waren vriendelijk. Rond zijn ogen begon een glimlach die eindigde in zijn mondhoeken.
'Welkom, Missy,' zei hij.
'Ze heet Jordan, Jordan March,' zei oudtante Frances.
'Een gezegende en prachtige naam. Je weet dat Jezus werd gedoopt in de rivier de Jordaan?'
Ik knikte.
'Welkom, Jordan.'
'Dank u,' zei ik.
Hij gaf me de pot perziken terug en liep haastig achter Felix aan die hem meenam op een inspectietocht door het huis. We hoorden ze praten op de gang, voornamelijk Felix die opratelde wat er allemaal gerepareerd moest worden, en Lester die antwoordde: 'Ja, meneer, ik heb het begrepen. Ja, meneer, ik zal er onmiddellijk voor zorgen.'
'Schep de perziken door de room,' zei oudtante Frances tegen mij.
Terwijl ik daarmee bezig was, kwam Mae Betty uit de wasruimte. Ze was naar buiten gegaan om afval weg te gooien. Ze keek kwaad naar ons en liep hoofdschuddend naar de gang. In de deuropening bleef ze staan.
'Ik maak die kattenbak niet schoon. Dat is mijn werk niet,' verklaarde ze terwijl ze wegliep. 'Hij stroomt over van de viezigheid.'
'Ik vergeet het altijd,' zei oudtante Frances. 'Lady Poes maakt trouwens nooit rommel. Heb je genoeg genomen?' ging ze verder tegen mij.
'Ja,' zei ik en gaf haar de pot, zodat ze voor zichzelf perziken kon opscheppen.
Ik vroeg me af of ik haar nu moest vertellen wat ik in het souterrain had gezien. Ze hoort toch te weten dat er een halfnaakt meisje beneden is en een jongen in onderbroek, dacht ik. Maar ik was bang zo snel na mijn komst moeilijkheden te veroorzaken, vooral met al die opschudding. Dus hield ik mijn mond.
'Je moet me alles over jezelf vertellen, over je leven bij mijn zus, en haar voorname huis, over je moeder en je vader. En je moet me ook vertellen wat je graag wilt eten. Ik zal alles door Mae Betty en Lester laten halen, maar verwacht niet van me dat ik net zo goed kan koken als Emma's kokkin.'
'Ik kan ook een paar dingen klaarmaken,' zei ik. 'Roereieren en toast, havermout, en -'
'O, bah, havermout. Hou je daarvan?'
'Nancy maakt het met honing en rozijnen. Heel lekker.'
'Wie is Nancy?
'De hulp in de huishouding en kokkin van oma Emma.'
'O, fijn. Ik ben blij dat je wat hebt leren koken. We zullen elkaar helpen. Ik vind het heerlijk dat je hier bent. Toen Emma's advocaat, meneer Pond, belde om me te vertellen over Emma en dat ze jou hierheen stuurde om bij me te komen wonen, dacht ik: eindelijk, eindelijk herinnert mijn familie zich mijn bestaan.
'Dus,' ging ze verder, haar handen vouwend. 'Waar wil je beginnen?'
'Beginnen?'
'Met jezelf, over jezelf te praten. Je kunt net zover teruggaan als je geheugen gaat. Ik vind het best. Ik hou van verhalen. Ik heb alle soaptijdschriften, dus je kunt alles inhalen en samen met mij kijken. Ik kijk ook graag naar Yesterday's Hungry Heart. Het is een romance uit de tijd toen er nog lords en lady's waren, ridders en prinsessen. Je bent al thuis uit school voordat het begint. Ik heb het gecontroleerd. Zodra je uit de bus bent gestapt, kom je maar naar de zitkamer en dan kijken we samen, oké?'
Ik wist niet wat ik moest zeggen. Bij oma Emma mocht ik nooit televisiekijken meteen na schooltijd en ik had nog nooit een soap gezien. Ik kon me niet voorstellen dat ik dat zou doen in plaats van mijn huiswerk te maken, en evenmin dat oma Emma er ooit naar zou kijken.
'Je kijkt zo serieus. O, ik weet het, je maakt je ongerust over je huiswerk, maar je wilt toch zeker niet meteen met schoolwerk beginnen als je net uit school komt, hè? Dat heb ik nooit gedaan. Emma wél,' onthulde ze. 'Haar verplichtingen gingen bij haar altijd vóór alles. Ze zei vaak: "Als je doet wat van je verwacht wordt, zul je doen wat je van jezelf verwacht." Ik verwachtte nooit iets van mezelf.' Ze lachte. 'Als ik dat tegen haar zei, werd ze altijd zo kwaad, dat haar oren rood kleurden.' Ze boog zich naar me toe en fluisterde: 'Weet je wat Emma graag aan andere mensen vertelt over ons?'
Ik schudde mijn hoofd.
'Ze houdt ervan te zeggen dat we zo verschillend zijn als de dag en de nacht. Het moet een andere postbode zijn geweest. Begrijp je wat ik bedoel?'
Ik schudde nog harder mijn hoofd.
'Goed. Vraag het maar niet,' zei ze. Ze begon haar perziken te eten, kennelijk genietend van elke hap.
Ik proefde die van mij en vond ze verrukkelijk, ook al kon je het waarschijnlijk geen behoorlijke lunch noemen.
'Vind je ze lekker?'
'Ja.'
'Mooi. We doen hier alleen maar dingen die we prettig vinden. Niemand vertelt ons wat we moeten doen, wat we moeten eten, wanneer we moeten gaan slapen en opstaan en wat we aan moeten trekken.'
Ze zweeg even, alsof ze bang was dat er iemand luisterde, en toen voegde ze er weer luid fluisterend aan toe: 'Niemand, behalve Emma natuurlijk. Emma vertelde iedereen altijd wat ze moesten doen, zelfs onze moeder. Maar laten we daar niet aan denken,' liet ze er snel op volgen. 'Laten we niet aan iets onaangenaams denken. Vreugde en geluk,' ze hief haar kinderarmband op, 'dat betekent elk van deze bedeltjes. Dit is een lachend gezicht. Zie je?'
Ik knikte.
'Je hebt mijn kerstsokken zeker wel zien hangen aan de haard,
hè?'
'Ja, waarom hangen ze daar nú?'
'Elke dag is het Kerstmis bij mij thuis.' Ze boog zich naar me toe. 'En hier kunnen we ook nog geloven in de Kerstman, als we dat willen.'
Ze lachte en at verder.
Ze had gelijk, dacht ik. Zij en oma Emma verschilden als de dag en de nacht. Wat 'het moet een andere postbode zijn geweest' ook mocht betekenen, het was waarschijnlijk juist.
'Waar is uw andere oorbel?' vroeg ik.
Ze legde haar hand tegen haar oor.
'Ben ik hem weer verloren? We zullen op zoek moeten gaan. We zullen proberen hem te vinden, en wie hem vindt krijgt een prijs. Wat moet die prijs zijn?'
'Een schone handdoek,' zei Mae Betty, die terugkwam met nog twee zakken afval, dat ze uit de zitkamer had gehaald. 'In dit huis is dat een prijs.'
Oudtante Frances lachte.
'Overdrijf niet zo, Mae Betty,' zei ze, naar haar gebarend.
'Jullie zouden tenminste je eigen afwas kunnen doen na de lunch,' mompelde Mae Betty tegen ons in het voorbijgaan.
'Natuurlijk kunnen we dat. Maar willen we het ook?' zei oudtante Frances lachend.
'Ik wel,' zei ik.
Oudtante Frances gaf geen antwoord. Ze at veel sneller dan ik en toen ze klaar was, stond ze op en bracht haar kom en lepel naar de gootsteen. Ik bleef wachten om te zien of ze iets zou afwassen. Ze keek naar de afwas die er nog stond en de dingen in de keuken die moesten worden schoongemaakt of weggegooid, schudde toen haar hoofd en sprak tegen de vuile borden.
'We hebben nu geen tijd voor jullie,' zei ze. 'Jullie zullen geduld moeten hebben. Ik moet met Jordan naar boven om onze badkamer op te ruimen en haar te helpen met haar kleren. Mae Betty zal zich erbij neer moeten leggen.' Ze draaide zich naar me om. 'Ben je klaar, lieverd?'
'Ja,' antwoordde ik. Ik bracht mijn kom en lepel naar de keuken, en ze pakte ze onmiddellijk uit mijn handen en zette ze boven op de hare.
Felix en Lester Marshall kwamen door de gang naar ons toe. Ik zag dat Lester twee rolgordijnen onder zijn arm hield.
'Ik zal deze in de kamer van de jongedame ophangen,' zei hij tegen oudtante Frances.
'Wat attent,' zei ze. 'Wij gaan nu ook naar boven.'
Felix keek op zijn horloge. Hij was kennelijk langer gebleven dan hij van plan was, maar hij spoorde Lester aan en volgde hem. We liepen allemaal de trap op, oudtante Frances vrolijk, omdat zij de kleine processie aanvoerde. 'Laten we de badkamer in orde maken terwijl zij bezig zijn in jouw kamer,' zei ze toen we boven waren.
Ik volgde haar en ze begon meteen dingen op te pakken.
'Ik weet zeker dat Emma uit elkaar zou springen als ze dit zag, maar ik ben er zo aan gewend om alleen te wonen, dat ik zelfs toen ik wist dat jij zou komen, gewoon op de oude voet doorging. Je wordt vergeetachtig op mijn leeftijd, Jordan. Ik zal op jou vertrouwen om me voortdurend aan alles te herinneren. Jonge meisjes verbeten lang zoveel niet.'
Ze knielde bij het bad en begon het te schoon te maken. Ik haalde zoveel mogelijk van de wasbak en begon de kast op te ruimen. Ik wilde één plank reserveren voor mijn eigen spullen. Ik had voorlopig voldoende tampons, maar ik vroeg me af hoeveel ze oudtante Frances hadden verteld over mijn toestand. Hoe zou ze reageren op het nieuws? Wist ze alles van Ian en miss Harper?
'Weet u waar Ian is?' vroeg ik, in de hoop dat het haar verteld was.
Ze zweeg even en draaide zich om, zittend op de grond.
'Ian?'
'Mijn broer.'
'O, Ian. Ja, ik herinner me dat er een Ian is. Dat is zo. Hij is niet zo gek veel ouder dan jij. Hij moet ook bij iemand zijn. Waar is hij?'
'In een of andere inrichting. Ik heb brieven van hem die ik moet lezen en dan zal ik hém schrijven. Wilt u die brieven dan voor me op de post doen?'
'Natuurlijk. Ik bedoel, ik zal Lester zeggen dat hij ze op de post moet doen. Ik heb al in jaren niets meer gepost. We hebben hier een plaatselijke postbezorging. De postbode rijdt voor, legt de post in onze brievenbus en haalt de brieven eruit die Lester wil versturen. Ik betaal niet eens een rekening. Emma heeft altijd de rekeningen betaald. O, ik moet eraan denken Lester postzegels voor ons te laten kopen.' Ze lachte. 'Ik weet niet eens hoeveel een postzegel tegenwoordig kost. Maar,' ging ze verder, 'jij weet er natuurlijk alles van.
Kinderen weten zoveel tegenwoordig. Toen ik zo oud was als jij, was ik al blij als ik de weg naar huis wist.'
Ze draaide zich weer om naar het bad, hield toen stil en keek achterom. 'Waar zei je dat Ian was?'
'Het is een inrichting waar kinderen naartoe gaan als ze iets slechts doen.'
'Iets slechts?'
'Ik weet niet hoe lang hij daar moet blijven en ik weet er verder ook niet veel van. Misschien vertelt hij het in zijn brieven. Ik heb die brieven vanmorgen pas gekregen. Ze lagen in oma Emma's kantoor, maar ze heeft ze me nooit gegeven.'
'Emma beslist altijd alles voor iedereen. Dat zei ik je toch. Heeft Ian iets slechts gedaan?'
'Misschien kunt u beter oma Emma's advocaat bellen en hem ernaar vragen. U kunt oma Emma niet zelf bellen. Na die beroerte kan ze niet praten aan de telefoon.'
'Kan ze helemaal niet praten?'
'Ze probeert het, maar het is moeilijk te verstaan wat ze zegt. Ze krijgt spraaktherapie.'
Ik schudde even mijn hoofd. Waarom hadden ze oudtante Frances niet alles verteld? vroeg ik me af.
'Emma zal woedend zijn. Ik zou niet graag in dezelfde kamer zijn als zij.' Ze dacht weer na. 'Ik ben bang dat Emma me heel weinig verteld heeft over onze familie.' Ze glimlachte. 'Daarom ben ik zo blij, zo verschrikkelijk blij, dat jij hier bent. We zullen uren en uren doorbrengen met praten. Je moet me alles over iedereen vertellen. Dat wil zeggen, alles wat je je herinnert en wat je me mag vertellen natuurlijk. Je hoeft niet over dat slechte te praten, wat het ook was. Probeer trouwens maar me niets onplezierigs te vertellen, en denk eraan, er wordt niet geroddeld. Roddels, zoals Emma altijd zei, zijn woorden vol lucht. Een echt gesprek is vol feiten. Je weet wat feiten zijn, hè?'
'Ja. Mijn broer zat altijd vol feiten.'
'Mooi zo. Dus we roddelen niet.'
Weer draaide ze zich om naar het bad. Hoe was het mogelijk dat ze niet wilde weten waarom Ian in die inrichting verbleef? Zou ze niet tenminste nieuwsgierig zijn? Moest ik het er gewoon uitflappen? En als ik haar vertelde wat ik in het souterrain had gezien? Zou ze zich overstuur maken? En wat zou ze in dat geval doen? Hysterisch gillen? Een driftbui krijgen? Zou ik de schuld krijgen van wat ze ook deed?
Ze keek me weer aan.
'Heb je verder nog iets te vertellen? Iets leuks?'
Ik schudde mijn hoofd. Wat er ook gebeurt, dacht ik, ik hoor eerIijk te zijn en haar alles over Ian te vertellen. Ze heeft het recht het te weten. Per slot is hij haar achterneef. Maar ze legde haar vinger tegen haar lippen.
Ze wendde zich van me af. Misschien is het nu niet het juiste moment. Oma Emma zei altijd dat er voor alles een geschikt tijdstip is. Eerst moet je dat moment vaststellen.
'Er is nu ruimte genoeg in de kast. Ik zal mijn spulletjes gaan halen,' zei ik tegen oudtante Frances.
Ze knikte zonder me aan te kijken. Pas toen ik weg wilde gaan, draaide ze zich naar me om.
'Wacht,' zei ze. Ze wil het toch weten, dacht ik, maar dat was het niet. 'Ik weet precies wat we vanavond zullen eten,' zei ze plotseling met het enthousiasme van een kind. 'We laten Lester een Southern Fried Chicken halen en een half pond chocolade marshmallowijs. Oké?'
Ik knikte, al vond ik kip en ijs niet op een avondmaaltijd lijken.
Felix kwam de badkamer binnen en keek om zich heen en toen naar mij.
'Lester,' riep hij zonder zich om te draaien.
'Ja, meneer, ik kom.'
Lester kwam snel naar hem toe.
'Enige reden waarom je die kraan niet gemaakt hebt?' vroeg Felix met een knikje naar de druppende kraan.
'Ik wist niet dat hij lekte. Dat heeft ze me nooit verteld. Ik kom niet vaak boven. Maak liever geen inbreuk op haar privacy.'
'Nou, maak maar inbreuk en repareer die kraan. En er lijkt ook een lek te zijn rond de wc.'
'Ik zal er wat aan doen.'
Felix richtte zich weer tot mij.
'Ik ga nu terug naar Bethlehem, Jordan, maar ik kom heel gauw terug,' zei hij met stemverheffing. 'Maak een lijst van alles waarvan je vindt dat er iets aan gedaan moet worden. Begrepen?'
'Ja,' zei ik, met een blik op Lester Marshall. Ik wilde geen klikspaan zijn en het klonk alsof ik dat zou worden.
'Maak je niet bezorgd. Je grootmoeder zou het van je verwachten,' zei Felix.
'Oké,' zei ik. Als oma Emma dat wilde, zou ik het moeten doen.
'Ik ga nu,' ging hij verder. 'Maar ik kom heel gauw terug,' herhaalde hij. Hij keek nu heel nadrukkelijk naar Lester. Hij legde even zijn hand op mijn schouder en liep toen naar de trap.
Ik keek achterom naar oudtante Frances, die nog steeds op haar knieën het bad lag te schrobben, en naar Lester Marshall, die de kraan in de wasbak inspecteerde. Weer voelde ik een enorme aandrang om achter Felix aan te gaan en hem te smeken me mee naar huis te nemen, maar ik deed het niet. Ik zag hem de trap aflopen en uit het gezicht verdwijnen. Ik ging naar mijn kamer om mijn spulletjes voor de badkamer te halen. Maar eerst liep ik naar het raam om een laatste blik te werpen op Felix. Ik zag dat hij even bleef staan, achteromkeek naar het huis, zijn hoofd schudde en toen in oma Emma's limousine stapte. Een paar ogenblikken later reed hij weg. Hij was de laatste die me verbond met mijn oude wereld. Nu had ik alleen nog lans brieven die op me lagen te wachten om te worden gelezen.
Toen de limousine over de oprit reed, kwamen de jongen en het meisje die ik in het souterrain had gezien voorbij, op weg naar het kleine huis. Het meisje droeg een abrikooskleurige muts. Ze lachten, maar plotseling duwde het meisje de jongen weg. Hij leek te protesteren, maar ze rende weg en hij rende achter haar aan. Ik keek ze na tot ik ze niet meer kon zien. Toen keerde ik met mijn toiletartikelen terug naar de badkamer.
Lester was er niet meer, maar oudtante Frances zat naast het bed. Ze leek uitgeput. Ze hield haar hand op haar borst.
'Er is tegenwoordig zo weinig voor nodig om me moe te doen voelen. Daarom kan ik niet veel meer. Mae Betty zal gewoon harder moeten werken nu jij ook in huis bent. Ik ben het niet gewend om het huishouden te doen. En ik ben te oud om er nu nog mee te beginnen. Je kunt een oude hond geen nieuwe trucs leren. Schoner dan dit kan ik het bad niet krijgen.' Ze zweeg even en glimlachte toen. 'Maar maak je geen zorgen, lieverd. Het komt allemaal in orde. We hoeven ons niet beter voor te doen dan we zijn, hè? Als het Emma niet bevalt, zal ze gewoon meer hulp voor me moeten aannemen.'
Terwijl ze sprak, borg ik mijn toiletspullen in het medicijnkastje.
Ze zag dat ik de tampons in de onderste kast legde, maar wendde snel haar blik af.
'U weet toch dat ik mijn eerste ongesteldheid al heb gehad, hè?' vroeg ik.
Ze schudde haar hoofd en bleef strak naar de grond staren.
'Daar praat ik niet over. Ik wil over niets praten dat niet plezierig is. Dat geldt vooral voor dokters en ziekenhuizen. Ik wil daar niet aan denken. Ik vind het ook vreselijk om naar de tandarts te gaan. Dokter Evans komt zo nu en dan hier en hij komt binnenkort ook voor jou. Emma's advocaat vertelde me dat alles geregeld is, dus hoef ik me daar geen zorgen over te maken.' Ze keek me glimlachend aan. 'We willen zelfs niet aan onaangename dingen denken, hè, Jordan? Oké?' drong ze aan.
Ik knikte. Wat moest ik nog meer voor haar verzwijgen? Wat werd ik geacht te doen aan mijn problemen? Hoe kon ik alles verdringen?
'Het enige verdriet dat we in huis toestaan komt uit mijn tv-programma's. Goed toch? Als iemand iets onaangenaams tegen ons zegt, doen we net of hij of zij er niet is. Het is of je van televisiekanaal verandert. Zo simpel is het. Je hoeft je ogen maar dicht te doen en in gedachten een knop om te draaien en poef, wie het ook is en wat voor onprettigs hij of zij ook heeft gezegd, is verdwenen.'
Ze stond haastig op.
'Ik moet niet vergeten Lester te vertellen wat hij voor het eten moet halen. Omdat het Southern is, uit het zuiden, zal ik een Gone With the Wind-jurk aantrekken. Ik bewaar allerlei oude kleren in het souterrain. Ik zal ook iets voor jou zoeken. Ik ga meteen kijken. Wat leuk, wat een enige manier om voor het eerst samen te dineren.'
Ze snelde de badkamer uit en de gang door voordat ik iets kon vragen. Wat was een Gone With the Wind-jurk? Ook vroeg ik me af of ze wist dat die kinderen beneden waren geweest.
Belangrijker nog, ik vroeg me af waarom oma Emma het beter voor me vond om hier te wonen dan in haar huis met mijn vader, zelfs al was zijn vriendin erbij.
Ik deed het medicijnkastje dicht en verliet de badkamer op het moment dat Lester terugkwam met gereedschap om de kraan te repareren.
'Het is prachtig weer,' zei hij. 'Je moet je niet hier opsluiten. Waarom ga je niet naar mijn huis om te zien wat Alanis doet?'
'Wie is Alanis?'
'Mijn kleindochter.'
Het meisje in het souterrain, dacht ik.
'Is er ook een jongen in huis?'
'O, dat is haar laatste vlam, Chad Washington. Trouwens, als je daar komt, is hij misschien alweer verdwenen en staat er een andere jongen op de stoep.'
Hij lachte en liep de badkamer in.
Zoals Ian zou kunnen zeggen, de deur naar mijn nieuwsgierigheid stond wijd open. Ik liep naar de trap. Ik hoorde Mae Betty schoonmaken in de keuken. Het gekletter van potten en pannen, het gerinkel van bestek dat werd neergegooid en het geschuif en gebonk met stoelen en tafel maakte duidelijk dat ze nog steeds woedend was. Ik vermeed haar en ging snel door de voordeur naar buiten.
Het was nog steeds warm, alleen waren er meer wolken komen opzetten, zodat de zon vaak genoeg schuilging om het land in een lichtgrijs waas te hullen.
Er klonk muziek uit Lester Marshalls huis. Sommige ramen stonden open en waar de muziek vandaan kwam - radio of cd-speler- het geluid was bijna oorverdovend.
Ik daalde voorzichtig de verandatrap af en liep langzaam naar het huis. Ik kon de kippen horen waarover Felix me had verteld. Ze waren in een hok naast de schuur aan de achterkant van het grote huis. Toen ik dichter bij het huis van de Marshalls kwam, hoorde ik nog ren raam opengaan. Het gordijn werd opzijgeschoven en het meisje dat ik in het souterrain had gezien leunde naar buiten. De muziek werd zachter gezet.
'Hé!' riep ze. Ik liep sneller naar haar toe. 'Wie ben je? En waarom loop je hier rond te snuffelen?'
De jongen die bij haar was, verscheen naast haar en keek naar me.
'Ik snuffel niet,' zei ik. 'Meneer Marshall heeft gezegd dat ik hiernaartoe moest gaan. Ben jij Alanis?'
'Meneer Marshall heeft dat gezegd?' Ze lachte, keek naar de jongen en toen weer naar mij. 'Nou, wie ben je?'
'Ik ben Jordan March.'
'March? Ben je familie van Miss Piggy?'
Ik keek haar kwaad aan. Dat was een rotopmerking. Misschien kan ik beter teruggaan, dacht ik.
'Je bedoelt mijn oudtante Frances?'
'O, is ze je oudtante? Is ze zo stokoud?' Ze lachte weer en de jongen lachte met haar mee.
'Het betekent dat ze de zus is van mijn grootmoeder,' zei ik.
'Ik weet wat het betekent. Ik plaag je maar, meid.' Ze bleef me even aankijken. 'Oké, kom binnen. Chad en ik vervelen ons toch, ik tenminste wel.'
Ze liep bij het raam vandaan en het gordijn viel weer op zijn plaats. Ik aarzelde, keek achterom naar het huis en liep toen langzaam naar de voordeur van het Marshall-huis. Ik zag een donkerbruine jachthond op de veranda liggen. Hij hief zijn kop op om me aan te kijken en liet hem toen weer zakken. Voor ik er was, had Alanis de deur al geopend. Ze bleef met over elkaar geslagen armen staan.
Net als haar moeder was ze lang en slank, maar ze had een breder gezicht, dus dacht ik dat ze meer op haar vader moest lijken. Waar was haar vader? vroeg ik me af. Niemand had me iets over hem verteld. Haar muts stond schuin achterover op haar hoofd en ik zag dat haar haar iets lichter en langer was dan dat van haar moeder. Maar haar spijkerbroek was net zo strak. Ze droeg niets meer dan het onderhemd van een man en ik kon zien dat ze net als ik geen beha droeg.
'Heb je ons goed in de kijker gehad in Miss Piggy's souterrain?' vroeg ze.
'Hoe bedoel je, in de kijker gehad?' vroeg ik.
'Hoe lang je ons hebt beloerd.'
'Ik heb jullie niet beloerd. Ik hoorde jullie lachen en heb maar heel even naar binnen gekeken.'
'Jammer. Je had er wat van kunnen leren,' zei haar vriendje, en ze lachte.
'Je moet haar niet plagen, Chad. Ze lijkt me niet veel ouder dan veertien. Hoe oud ben je?'
Ze dacht dat ik veertien was?
'Zeven,' zei ik.
'Ga fietsen. Zeven?'
'Ik kan bijna niet wachten tot ze acht is,' zei Chad.
'Hoe zei je ook weer dat je heette?'
'Jordan.'
'Oké, Jordan. Je kunt binnenkomen. Stap maar over Bones heen,' zei ze. De hond verroerde zich niet toen ik dichterbij kwam, dus stapte ik over hem heen zoals ze gezegd had. Ze gaf Chad een stomp in zijn maag. 'Ga opzij, sufferd.'
Hij deed een stap achteruit en ik ging naar binnen. Er was een heel klein halletje, en ook de zitkamer was heel klein. De gang was smal en niet erg lang. Ik zag drie deuren en vermoedde dat een ervan de keuken was en de andere twee slaapkamers waren, maar toen besefte ik dat een van de drie de badkamer moest zijn.
'Ga maar naar binnen,' zei Alanis.
Toen ik de zitkamer inliep, zag ik dat de bank dienstdeed als bed. Er lag een hoofdkussen op en een opgevouwen deken in een van de hoeken.
'Ik wed dat jouw huis tien keer zo groot is als deze schoenendoos, hè?' zei ze.
'Het huis van mijn grootmoeder wel, ja. Waarschijnlijk twintig, misschien wel dertig keer zo groot,' antwoordde ik.
'Dertig! Je houdt ons voor de gek,' zei Chad.
Ik schudde mijn hoofd. 'Nee, het is een beroemd landgoed in Bethlehem. Mijn grootvader was een van de topmensen van Bethlehem Steel in het gouden tijdperk.'
'Ja, daar heb ik iets over gehoord,' zei Alanis. 'Ze liegt niet. Het is een rijke familie. Ze bezitten allerlei gebouwen en zo.'
'Man,' zei Chad, 'wat doe je dan hier?'
'Ik ben bij mijn oudtante Frances komen wonen,' zei ik. 'Mijn vader en moeder hebben een ernstig auto-ongeluk gehad. Mijn vader zit nu in een rolstoel en mijn moeder ligt nog in coma. Mijn grootmoeder heeft een beroerte gehad.'
'Je barst van het goede nieuws!' zei Chad lachend.
'Loop door. Ga zitten. Let maar niet op hem. Hij studeert voor idioot en heeft bijna zijn diploma,' zei Alanis.
'Hé, zeg.'
'Wordt het geen tijd dat je teruggaat naar je kooi?' vroeg ze hem.
'O, wat ben je toch weer snugger,' zei hij. Hij keek naar mij en haalde toen zijn schouders op. 'Wat doet het ertoe? Het is mij om het even. Ik voel niks voor een kleuterklas,' ging hij verder, met een blik op mij. 'Tot morgen.'
'Misschien,' zei Alanis. 'Ik zal mijn agenda moeten controleren. Kijken of ik een gaatje kan vinden.'
'Ja, doe dat,' zei hij en vertrok.
'Zijn tijd zit erop,' zei Alanis toen hij weg was.
'Zit erop?'
'Ja. Ik stop liefde in die jongens zoals mensen munten in een par-keermeter stoppen. Zijn tijd is voorbij. Toe, ga zitten. Je ziet er niet zo jong uit als je zegt dat je bent. Zijn je ouders lang?'
'Ja.'
Ik ging op de grote, zachte stoel zitten. Het kussen was zo versleten dat ik omlaag zakte tot ik iets hards onder me voelde. Ze plofte weer neer op de bank.
'Hoor eens, meid,' zei ze krachtdadig. 'Ik ben niet gek, weet je. Ik snap heus wel dat je ouder bent dan zeven.' Ze kneep haar ogen samen. 'Lieg je om de een of andere reden? Probeer je het geheim te houden dat je niet helemaal bij de pinken bent of zo? Ik ken meisjes die verzwegen dat ze een paar keer waren blijven zitten.'
'Nee, ik ben echt zeven.'
'Kijk eens naar jezelf. Je hebt een grotere buste dan ik. Ik was al bijna veertien toen ik borsten begon te krijgen. Ik was beslist niet zo volgroeid als jij op je zevende.'
'Hoe oud ben jij?' vroeg ik.
'Zestien, tegen de dertig. Dat zegt mijn grootvader. Meneer Marshall.' Ze lachte. 'Dus je gaat hier naar school?'
'Ja. Ik heb net mijn pakket gekregen.'
'Pakket?'
'Een envelop met papieren waarin alles staat over de bus, waar mijn klaslokaal is, de naam van mijn lerares.'
'Wie is je lerares?'
'Mevrouw Morgan.'
'Hm, dan zit je in groep drie. Dat klopt dus met wat je zegt. Ik heb haar ook gehad. Ze kan ermee door als haar man thuis is. Als hij dat niet is, dan is ze niet te genieten.'
'Waarom is haar man niet thuis?'
'Hij is een soort handelsreiziger. Verkoopt producten voor tandartsen, Je snapt zeker wel waarom ze blij is als hij thuis is, hè?'
Ik knikte. Waarom zou ze niet blij zijn als haar man thuis was?
'Ik denk niet dat je het snapt,' zei Alanis. 'Maar laat maar. Ben je hier alleen?' 'Ja.'
'Je hebt zeker geen broer of zus, hè?'
'Ik heb een broer die Ian heet.'
'Waar is hij?'
'In een inrichting.'
'Inrichting? Wat voor inrichting?'
'Ik weet niet hoe het heet.'
'Nou, waarom is hij daar? Is het een militaire school of zo?'
'Nee. Nee. Hij moest erheen voor wat hij met miss Harper had gedaan.'
'Wie is miss Harper? Een lerares?'
'Ze was onze verzorgster.'
'Verzorgster?'
'Toen mijn ouders dat ongeluk hadden gehad, kwam ze bij ons wonen om voor ons te zorgen. Zij was de baas, maar ze was heel gemeen tegen Ian en hij deed rattengif in haar glas water. Dat had ze altijd naast haar bed staan.'
'Rattengif! Holy shit!'
Ze schoot recht overeind alsof er een veer in haar ruggengraat zat. Ze kneep haar ogen achterdochtig samen.
'Je steekt toch niet de draak met me, hè?'
Ik schudde mijn hoofd.
'Vertel je de waarheid? Want als je tegen me liegt...'
'Ik lieg niet. Mijn oma Emma zegt dat mensen die liegen bang en zwak zijn.'
Ze staarde me aan en ontspande zich toen weer. 'Oké. Je broer heeft rattengif gedaan in miss Harpers glas water. Wat is er met haar gebeurd?'
'Ze ging dood.'
'Je zit me daar rustig te vertellen dat je broer haar heeft vermoord? Zoiets heb ik nog nooit over een March gehoord. Wist je oudtante dat niet?'
'Nee. Ze herinnert zich Ian niet, en ze weet niet waar hij nu is en wat hij gedaan heeft. Ik heb het haar nog niet verteld. Ze wil geen nare dingen horen, geen trieste dingen.'
Alanis leunde achterover en staarde me even aan. Toen schudde ze haar hoofd.
'Ik weet wat je zegt. Als zoiets werkelijk gebeurd is, geloof ik graag dat ze het je oudtante niet wilden vertellen. Ze woont op een andere planeet.'
Ze staarde me aan, knikte en boog zich toen naar voren.
'Maar ik zal je eens wat vertellen, meid. Je ziet er ouder uit dan je zegt dat je bent. Je ouders hebben een ernstig ongeluk gehad. Je zegt dat je broer een of andere heks van een vrouw heeft vergiftigd en nu in een inrichting zit, en jij woont hier bij Miss Piggy?'
'Zo mag je haar niet noemen. Dat is gemeen.'
'Nou, je hebt gezien hoe ze leeft.'
'Ik ga helpen met het huishouden,' zei ik. 'Het is niet fatsoenlijk om haar een bijnaam te geven,' hield ik vol. 'Ze is volwassen.'
'Je meent het!'
'Ik meen het, ja.'
Ze dacht even na en glimlachte toen.
'Het leven hier is behoorlijk saai geweest, maar iets zegt me dat we een geweldige tijd zullen hebben. Heb ik gelijk of niet?'
Ik haalde mijn schouders op. 'Dat weet ik niet.'
'Geloof me maar. Dus vertel me alles over die broer van je en dat landhuis van je grootmoeder. Je moet niets verzwijgen. Je kunt me vertrouwen. Ik ga met dezelfde bus naar dezelfde school, dus worden we vriendinnen, oké?'
Ik knikte. 'Wil jij me ook alles vertellen?' vroeg ik.
'Natuurlijk,' zei ze lachend. 'Je vraagt maar wat en wanneer je wilt.'
Dat is fijn, dacht ik. Ian zei altijd dat vragen de sporten waren van de ladder naar de volwassenheid.
'Ga je gang dus maar,' zei ze. Ze leunde met over elkaar geslagen armen achterover, alsof ze op alles voorbereid was. 'Jij mag de eerste vraag stellen. We doen het om de beurt.'
Mag ik? Dat is aardig van haar, dacht ik. Ik wist precies wat mijn eerste vraag zou zijn.
'Toe dan, vraag maar,' daagde ze me uit. 'Wat is je eerste vraag?' Ik boog me naar haar toe en ze sperde haar ogen vol verwachting open. 'Nou?'
'Wat deed je met die jongen in het souterrain?'
4
Kasten vol met mensen
'Wat dénk je dat we in het souterrain deden?' kaatste Alanis terug met een scheef lachje.
Ik probeerde een goed antwoord te verzinnen, het antwoord dat Ian zou geven.
'Nou?'
'Het zag ernaar uit dat die jongen kikkervisjes in je stopte,' zei ik.
Ik had nog nooit iemand zo hard horen lachen om iets wat ik zei, maar ik was er niet blij mee. Niemand lachte ooit om lans antwoorden.
'Kikkervisjes, hè? Ik weet wat je bedoelt. We hadden verleden jaar een cursus in gezondheid op school, en de docente - de schoolverpleegster - liet dia's zien over de menselijke voortplanting. Die dingen die jongens in zich hebben zagen er inderdaad uit als kikkervisjes. Weet je, ik denk dat ik Chad zo zal noemen als ik hem weer zie. Kikkervisje.'
'Deed hij dat echt? Ben je niet bang dat je zwanger wordt?' vroeg ik. Als je Ian hoorde, zou je denken dat zoiets altijd gebeurde.
'Bang dat je zwanger wordt, hè? Weet je heel zeker dat je de waarheid hebt verteld over je leeftijd?' vroeg ze. Ze hield haar hoofd schuin en staarde me strak aan. 'Ja.'
Ze staarde me nog wat langer aan en ontspande zich toen.
'Het zou best kunnen. Ik ken nog een paar meisjes die jonger zijn dan ik en er ook ouder uitzien. Ik ken zelfs een meisje uit groep vier dat eruitziet of ze in groep negen thuishoort.' 'Misschien is het een vroegtijdige puberteit. Mijn broer Ian heeft me daar alles over verteld.'
'Wat is dat?'
'Als je lichaam sneller groeit dan het geacht wordt te doen.'
Ze knikte langzaam.
'Ik wed dat het zusje van Janet Ward dat heeft.'
'Mijn dokter heeft mijn moeder verteld dat het tegenwoordig veel vaker voorkomt dan vroeger.'
Ze boog zich met wijd open ogen naar voren.
'Heus? Je moet me er alles over vertellen.'
'Zoveel herinner ik me er niet van. Ian heeft er onderzoek naar gedaan en...'
We hoorden Mae Betty om Alanis roepen.
'O, verdraaid,' zei Alanis. 'Net nu het spannend begint te worden.' Ze liep naar het raam en gilde terug: 'Wat is er, ma?'
'Kom met je luie kont hiernaartoe en help me met schoonmaken. Nu meteen.'
'Ma, alsjeblieft.'
'Kom hier! Ik maak geen gekheid.'
'Verdomme,' zei ze en draaide zich weer naar me om. 'Die chauffeur heeft hier wel de boel op stelten gezet. Kom, we kunnen praten terwijl ik bezig ben in het huis van Miss... je oudtante. Hier.' Ze overhandigde me een stuk klapkauwgum.
Ik keek ernaar en schudde mijn hoofd.
'Ian zegt dat ik zoiets niet moet eten. Je krijgt er gaatjes van in je tanden.'
'Zegt Ian dat? Ian vertelt je toch niet wat je hier moet doen?'
'Dat doet hij wel.'
'Hè?' Ze bleef in de deuropening staan. 'Ik dacht dat je net zei dat hij in een inrichting zit omdat hij die vrouw heeft vermoord met rattengif.'
'Dat is ook zo.'
'Hoe kan hij jou dan vertellen wat je moet doen?'
'Hij zit hierbinnen.' Ik wees naar mijn hoofd. 'Ik hoor altijd de dingen die hij zei lang nadat hij ze gezegd heeft. Ian is heel intelligent, dus probeer ik altijd naar hem te luisteren.'
Ik wilde haar niet vertellen over zijn brieven. Maar ik wist zeker dat ze me allerlei advies zou kunnen geven. Ik hoopte het tenminste, en dat het een persoonlijk advies zou zijn.
Ze staarde me met open mond aan en lachte toen.
'Kom,' zei ze, pakte haar kauwgum terug en liep haastig naar buiten, de trap af.
Bones stond op en volgde ons, maar toen het duidelijk werd dat we naar de hoeve gingen, draaide hij zich weer om en keerde terug naar de veranda. Waarschijnlijk was hij bang voor Lady Poes.
'Je hebt geen antwoord gegeven op mijn vraag en je zei dat ik de eerste vraag mocht stellen,' bracht ik haar in herinnering toen we haastig naar de hoeve liepen.
'O, nee, hè? Nou, geen kikkervisjes vandaag. Hij probeerde het wel, maar ik deed niet mee.'
'Waarom was je dan bij hem en was je van boven naakt en had hij alleen zijn ondergoed aan?'
'Verrek, kind, zeg dat niet zo hardop,' waarschuwde ze. Ze zweeg, dacht even na en vroeg: 'Ga je weieens vissen?'
'Niet echt. Ik heb wel in een boot op het meer gezeten, maar niet om te vissen. Dat deed Ian.'
'Goed voor Ian. Mijn grootvader zal je waarschijnlijk willen overhalen met hem te gaan vissen in het meer daar. In ieder geval,' ging ze verder terwijl we doorliepen naar de hoeve, 'het is zoiets als vissen.'
'Hè?'
'Met een jongen samen zijn als Chad. Je bevestigt aas aan de haak en laat hem eraan knabbelen. Als je wilt, haal je hem op. Wil je niet, dan plaag je hem tot hij halfdood is of tot hij je zo erg smeekt en zoveel belooft, datje misselijk wordt, toegeeft, of hem laat bungelen. Jongens moet je een lesje leren, anders behandelen ze je of je hun bezit bent en dat ben ik van geen enkele jongen.'
'Bezit? Ik snap niet wat je bedoelt.'
'O, dat komt wel. Je lichaam is al begonnen. Je kan net zo goed nu ook met de rest beginnen, erover leren, vooral over jongens. En je boft, meid, want je hebt mij nu als je nieuwe... hoe noem je dat ook weer, verzorgster? Strooi alleen geen rattengif in mijn water,' ging ze lachend verder, en holde de rest van de weg naar de hoeve. Ik volgde haar zo snel ik kon. Zodra we binnenkwamen, gaf Mae Betty haar werk te doen.
Ondanks alles wat oudtante Frances zei dat oma Emma haar had verteld over het werk dat de bedienden geacht werden te doen en hoe we hen moesten behandelen, vond ik het onaangenaam om toe te kijken terwijl anderen voor me schoonmaakten, zonder iets te doen. Ian vond het vreselijk als Nancy in zijn kamer kwam en één keer sloot hij haar zelfs buiten, maar dat was om een andere reden. Hij hield van zijn privacy en haatte pottenkijkers. Ik vond het echt prettig om te helpen. Bovendien, dacht ik, zou oma Emma me niet hebben verteld dat oudtante Frances me nodig had als ze niet had verwacht dat ik een handje zou helpen.
Mae Betty liet Alanis beneden de rest van de vloeren dweilen en stofzuigen en de kamers verder opruimen, terwijl zij naar boven ging om de slaapkamers te doen en de vuile borden en glazen te verzamelen. Terwijl haar vader zich bezighield met het sanitair en de rolgordijnen, gloeilampen en andere dingen die Felix hem had opgedragen, onderging het huis wat oudtante Frances noemde 'een facelift'.
'Ik weet dat Emma dit wil en we moeten doen wat Emma wil,' zong ze.
Ze fladderde van de ene kamer naar de andere zonder zelf veel te doen, voornamelijk plannen makend voor wat ze had genoemd ons Gone With the Wind-diner. Ik had gehoord over Gone With the Wind, maar had de film nooit gezien. Ze ging naar beneden naar het souterrain en kwam boven met haar armen vol jurken die vreemd roken. Ze vertelde me dat ze in mottenballen bewaard waren, maar. dat ik me geen zorgen hoefde te maken, want dat we genoeg parfum op zouden doen om die geur te verdrijven.
Toen ze naar boven ging om de kleren uit te zoeken, hielp ik Ala-nis met het schoonmaken van de keuken en de eetkamer. Overal vond ik vuile kopjes en glazen en vermoedde dat sommige daar al weken, zo niet maanden stonden. Wat erin had gezeten was aangekoekt en beschimmeld en hard geworden.
'Er zijn hier ratten,' zei Alanis. 'Vertrouw dus maar niet op die luie kat om ze te verjagen. Ik heb ze over de buizen in het souterrain zien lopen, en nu weet je waarom. Ze nodigt ze gewoon uit om binnen te komen, zegt mijn moeder. Gelukkig dat je hier bent komen wonen, anders zou het huis zo vervallen raken dat de gezondheidsdienst het onbewoonbaar zou verklaren. Hoe komt het dat je grootmoeder het zover heeft laten komen als ze zo'n rijke vrouw met aanzien is?'
'Ik denk niet dat ze het wist,' zei ik.
'Waarom niet? Heeft ze niet allerlei mensen die voor haar werken en alles controleren? Hoe komt het dat ze tot nu toe gewacht heeft voor ze die chauffeur hierheen stuurde?'
'Dat weet ik niet,' zei ik, maar haar vraag zette me weer aan het denken. Oma Emma was te trots om te willen dat iemand dit zag, dacht ik. Wat was sterker dan haar trots, sterk genoeg om er niet om te geven?
'Weet je wat ik denk? Ik denk dat ze zich geneert voor je oudtante, dus negeerde ze haar en trok ze zich er geen moer van aan wat hier gebeurde. Mijn opa maakte zich nooit veel zorgen erover, dat kan ik je wel vertellen. Trouwens, dit is de eerste keer dat ik me kan herinneren dat iemand hier kwam kijken.'
'Hoe lang woon je hier al?'
'Twee jaar en nog wat. We zijn hier komen wonen toen mijn vader ervandoor ging met Mariene Lilly, een stripper die werkte in de club waarvan hij samen met twee andere mannen zogenaamd de eigenaar was. Bleek dat ze helemaal niets bezaten en wij hadden geen cent, dus trokken we in bij mijn grootvader. Mijn moeder is barkeeper in een club die de Canary heet. Ze zegt dat je geen man kunt vertrouwen. Ze zegt dat het is of je je geld bewaart in drijfzand. Ze zegt dat ze nooit meer wil trouwen.'
'Wat erg dat je vader jullie in de steek heeft gelaten,' zei ik.
'Ja, dat vind ik ook, maar ik kan er niet langer om huilen,' zei ze. Maar toen ik naar haar keek, leken haar ogen vochtig.
Ze knielde neer en begon dingen onder de bank vandaan te halen. Er was een doos crackers onder geschopt en er lagen stukken brood en een kwart van een rotte appel.
'Verdomme, ze heeft mieren,' zei ze. 'Ik zal de stofzuiger maar gaan halen. De wolken stof daaronder zouden een paard doen stikken. Zoals ik al zei, gelukkig dat jij bent gekomen. Misschien wist je oma precies wat ze deed. Misschien was dit haar manier om haar zus te redden.'
Misschien, dacht ik, al begreep ik nog steeds niet waarom ze zo lang gewacht had.
Iets zei me dat het niet lang zou duren voor ik erachter kwam.
Ik ging opzij en keek naar Alanis terwijl ze aan het stofzuigen was. Wat ze ook deed, ze zette haar muts niet af.
'Bij ons thuis vind ik het vreselijk om dat te doen,' mompelde ze. Ze zag dat ik bleef staan en vroeg me of ik het wilde doen. 'Je zei dat je je oudtante wilde helpen.'
'O, goed,' zei ik, dus gaf ze de stofzuiger aan mij en ik begon. Van Nancy mocht ik dat nooit doen in het huis van oma Emma. Alanis vond het misschien vreselijk, ik vond het leuk. Maar ik was nog niet begonnen of haar moeder stond in de deuropening te schreeuwen. Alanis lag languit op de bank oudtante Frances' roddelbladen te lezen terwijl ik bleef stofzuigen. Ik zette hem snel uit.
'Wat laat je die kleine meid doen? Wil je dat we de hele familie op ons dak krijgen?'
'Bekijk haar eens goed. Zo klein is ze niet en ze wilde het zelf,' kermde Alanis.
'Ze weet niet wat ze doet. Maak deze kamer verder schoon. Ik moet me klaarmaken om naar mijn werk in de Canary te gaan. Schiet op, voordat ik je grootvader waarschuw,' dreigde ze.
Alanis nam de stofzuiger weer van me over.
'Ga maar naar je oudtante of zo. Ik wil geen herrie met mijn moeder,' zei ze. 'Ik kom je na het eten halen en dan gaan we naar het souterrain om te praten en kun je me alles vertellen over die puberteit en je broer en de rest. Je oudtante valt waarschijnlijk in slaap voor de televisie. De meeste avonden gaat ze niet eens naar boven en naar bed.'
'Hoe weetje dat?'
'Dat weet ik.' Ze glimlachte. 'Chad is niet de eerste jongen die ik mee heb genomen naar het souterrain. Het is of ik mijn eigen flat heb. Jongens zijn onder de indruk van dergelijke dingen.'
Ze zette de stofzuiger aan. Ik stond even naar haar te kijken en liep toen de kamer uit en de trap op. Toen ik binnenkeek bij oudtante Frances, zag ik dat ze een van de oude jurken had aangetrokken. Hij zat te strak rond haar boezem, en ze kon hem van achteren niet helemaal dichtknopen. Maar ze draaide rond voor haar lange spiegel, glimlachend alsof ze een compleet andere vrouw zag in een jurk die haar perfect paste.
'O, miss Melody Ann,' riep ze uit toen ze me zag in de spiegel. Ze wervelde rond. 'Moet je je niet gaan kleden voor het galadiner? Je moet beginnen met je jurk aan te trekken en je haar te doen.'
Wie is miss Melody Ann? vroeg ik me af. Ik draaide me zelfs om en keek achter me.
Ze lachte, tolde rond en plofte toen neer op het bed, spreidde de wijde, lange rok om zich heen. Even bleef ze me slechts aanstaren. Toen schudde ze haar hoofd en liet haar armen langs haar zij vallen alsof ze loodzwaar waren. De glimlach verdween van haar gezicht als een vogel die angstig wegvlucht van een tak.
'Je lijkt te veel op mijn zus als je zo fronst, Jordan. Wil je je niet amuseren, vrolijk zijn?'
Ik knikte.
'Lach dan en kijk niet zo somber.' Ze leek op het punt te staan in huilen uit te barsten. 'Emma wilde nooit doen alsof toen we kinderen waren. Ze hield nooit zo van haar speelgoed als ik. Geen van haar poppen betekende wat voor haar. Weet je wat ik eens tegen haar zei? Ik zei dat je de ene dag tien bent en de volgende twintig. Ik wed dat ze er nu spijt van heeft. Ik wed dat ze zou willen dat ze weer tien was en rustig kon wachten tot ze twintig was.' Ze trok haar schouders op, sloeg haar armen over elkaar en kneep haar ogen samen. 'Oké, op wie wil je meer lijken, op Emma of op mij?'
De vraag joeg me schrik aan. Ze wachtte op mijn antwoord en wendde haar blik geen seconde van me af.
Als ik zei oma Emma, wat ik dacht dat Ian zou willen dat ik zei, zou oudtante Frances bedroefd, of overstuur en misschien zelfs kwaad zijn. Aan de andere kant wilde ik niet zijn zoals zij.
'Ik wil niemand anders zijn,' zei ik, en ze klapte lachend in haar handen.
'Wat een slim antwoord. O, ik ben zo blij dat je niet Emma zei. Dat betekent dat je een van ons tweeën kan zijn, wanneer je maar wilt. Vanavond kun je op mij lijken,' zei ze en stond op.
Ze liep naar de stapel kleren op de grond en zocht in de jurken en rokken en blouses tot ze een jurk vond die ze wilde dat ik zou dragen. Hij was blauw en wit met een dessin van roze krullen door het wit. Hij had kanten mouwen en een kanten kraag. Toe ze hem ophield vond ik hem er meer uitzien als een toneelkostuum dan als een jurk.
'Probeer deze eens. Hij zal te groot en te lang zijn, maar ik maak hem wel in orde voor je. Kom terug zodra je hem hebt aangetrokken.' Ze overhandigde me de jurk.
Ze liep terug naar de spiegel en begon haarvlechten los te maken.
'Ik moet intussen mijn haar doen. Ga dan,' zei ze, en gebaarde naar de deur.
Ik keek naar de jurk. Ik kon me niet voorstellen dat ik die zou dragen, maar ik ging naar mijn kamer en trok mijn eigen kleren uit om hem aan te trekken. Ik zwom erin. Het lijfje viel naar voren, de mouwen waren te lang en de rok sleepte over de grond. Het was of ik een laken had omgeslagen. Ik tilde de rok op, zodat ik kon lopen en ging terug naar haar kamer.
Ze draaide zich af van de spiegel en glimlachte.
'O, hij is bijna perfect!' riep ze uit. 'Kom binnen, dan zal ik een paar kleine veranderingen aanbrengen.'
Bijna perfect? Kleine veranderingen?
Ik liep verder de kamer in. Ze liep naar haar toilettafel, trok een la open en haalde er een handvol veiligheidsspelden uit.
'Kom, kom. Niet schuchter zijn. Ik bedoel, niet té schuchter. Een jongedame van jouw klasse hoort schuchter te zijn. Vrijpostige vrouwen krijgen snel een slechte reputatie, weet je.'
Het drong tot me door dat ze met een zuidelijk accent sprak, en het klonk niet gemaakt. Ze was er goed in, en ik moest glimlachen. Ik zag dat ze dat prettig vond. Ze begon plukken stof rond mijn lichaam bijeen te pakken en maakte gebruik van veiligheidsspelden om ze op hun plaats te houden. Ik keek naar haar terwijl ze aan het werk was. Ze straalde van plezier, kleinemeisjesplezier; de glimlach verdiepte zich rond haar lippen en ogen. Ze gebruikte tientallen spelden tot de jurk strak zat en vorm had, zodat ik me erin kon bewegen.
'Zo,' zei ze ten slotte. 'Perfect. Ga jezelf maar eens bekijken, Melody Ann Pinewood.'
'Melody Ann Pinewood?'
'Zo heet je vanavond. En ik ben Louise Parker Farthingham. We hebben allebei een beau. Weet je wat een beau is?'
'Iets in je haar?'
'Nee, malle.' Ze gaf me een kneepje in mijn bovenarm. 'Een beau is een vriendje. We zijn nog niet helemaal verloofd, maar het scheelt niet veel. We maken ons ongerust over ze, zie je. Ze zijn vertrokken om tegen de yankees te vechten en we hebben besloten te wachten. Ik wilde niet wachten, jij wel?'
Ik haalde mijn schouders op. Wachten waarop?
'Nee, jij ook niet, maar onze beaus wilden er niets van weten. Ze vertelden ons dat ze konden sneuvelen op het slagveld en weduwen van ons maken nog voordat we echtgenotes waren.' Ze boog zich naar me toe en fluisterde: 'Die zin heb ik in een film gehoord.' Ze trok zich terug en liet me toen voor de spiegel staan. 'Nou?' vroeg ze. 'Vind je je jurk mooi?'
Ik kneep mijn ogen samen. De stank van de mottenballen deed mijn ogen tranen. Ik rimpelde mijn neus.
' Maak je maar niet druk over die geur. Ik heb je gezegd dat ik je niet een hoop parfum zal bespuiten.'
Ik vond dat ik er belachelijk uitzag. De proppen stof staken uit rond mijn middel en borst, en de rok was onregelmatig ingekort, zodat er meer van mijn rechterbeen te zien was dan van mijn linker.
'Nou?' vroeg ze weer. 'Is het geen mooie jurk?' Ze leek haar adem in te houden, in afwachting van mijn antwoord. Ik was bang haar teleur te stellen.
'Ja.'
Ze klapte in haar handen en pakte me bij mijn schouders om me weer naar de spiegel te draaien.
'Nu zal ik wat met je haar doen en dan maken we ons op en dan ben ik toe aan een mint julep in onze salon voor we gaan eten.'
'Wat is een mint julep?'
'O, dat is een beschaafde, verfijnde drank. Je zult hem heerlijk vinden, m'n lieve Melody. Ik heb mijn eerste mint julep gedronken met mijn papa op een zomeravond toen de lucht vol was met vallende sterren. Hij zei: "Doe een wens, prinsesje, want vanavond zal hij uitkomen", en weetje wat ik wenste?'
Ik schudde mijn hoofd.
'Ik wenste een vriendin zoals jij, een geweldige, dierbare vriendin, en nu ben jij er, Melody Ann, mijn eigen kleine, dierbare vriendin. Je kwam van een vallende ster. Ga nu zitten, dan zal ik je een mooi kapsel geven en dan' - ze zweeg even en bracht haar lippen vlak bij mijn oor - 'en dan doen we wat rouge op voordat iemand het ziet.'
Ze pakte een haarborstel en begon.
'Wat voor de donder...' hoorden we en we draaiden ons om. Mae Betty stond met een emmer in de deuropening. 'Waar zijn u en dat kind mee bezig, miss Wilkens?'
'Miss Wilkens? Ik denk dat je je vergist. Er is hier geen miss Wilkens. Mijn naam is Louise Parker Farthingham en dit is Melody Ann Pinewood. Je kunt ze vertellen dat we straks beneden komen voor het galadiner.'
'Verdomme,' zei ze. 'Rijkelui.' Hoofdschuddend liep ze weg.
'Let maar niet op haar, Melody Ann. Er lopen tegenwoordig veel mensen rond die in de war zijn. Heb medelijden met die arme zielen. Straks nemen ze een verkeerde afslag en eindigen in een moeras. Nou, waar was ik gebleven?' Ze ging weer verder met mijn haar. 'Je hebt zulk mooi haar,' zei ze en streek met haar hand over mijn hoofd. Haar ogen kregen een droevige uitdrukking en ze praatte niet langer als iemand uit het zuiden.
'Ik had vroeger ook zulk haar,' zei ze een beetje triest. 'Precies dezelfde kleur als dat van jou. Ik kon urenlang voor mijn spiegel zitten en het borstelen, terwijl ik naar muziek luisterde of alleen maar wat zat te dromen. Emma kwam dan achter me staan en klaagde over alle tijd die ik verspilde, maar wat had ik met die tijd moeten doen? Ze maakte zich altijd bezorgd over de tijd, alsof er een gigantische zandloper in huis was en het zand omlaag sijpelde. Eén keer draaide ik alle klokken in mijn kamer om met de wijzerplaat naar de muur gekeerd, en ze holde weg om het aan vader te vertellen. Hij kwam naar mijn kamer en keek om zich heen, en toen lachte hij en zei dat hij wilde dat hij hetzelfde kon doen. Emma was des duivels.
'Weet je wat ik vind?' ging ze verder. 'Ik vind dat we klokken zonder wijzers moeten hebben.' Ze glimlachte. 'Die heb ik nu, weet je, klokken zonder wijzers. Het is één uur als ik zeg dat het één uur is en niet als een of andere klok dat zegt.
'Natuurlijk moet ik zorgen dat ik mijn programma's niet mis, dus kan ik de tijd niet helemaal vergeten. Daarom heb ik dit horloge met een alarm. Lester heeft het voor me gekocht en me laten zien hoe ik het moet gebruiken. Nu ben ik niet langer vergeetachtig.
'Mooi lang woord eigenlijk, hè? Ver-geet-ach-tig. Emma gebruikte het voortdurend. Frances is vergeetachtig. Ik vertelde mensen dat ik vergeetachtig was, maar niet beschaamd of verlegen, en dan werd Emma nog kwader.
'Ik zal je een geheimpje verklappen,' ging ze verder, na eerst even naar de deur te hebben gekeken. 'Ik vond het leuk om Emma kwaad te maken. Zeg het maar niet tegen haar. Dat zou haar nog woedender maken, en dan zou ze misschien iets doen om onze pret te bederven. Misschien zou ze je zelfs wegsturen om bij vreemden te gaan wonen.'
Ze bleef mijn haar maar borstelen en neuriede zachtjes voor zich uit. Ik bestudeerde haar gezicht in de spiegel. Ik vond dat ze er eenzaam, verloren uitzag. Ze gaf zich over aan haar fantasieën om zich niet bedroefd te voelen. Ik had medelijden met haar, zoals ze hier in haar eentje woonde, met mensen om zich heen die niet voor haar zorgden zoals ze hoorden te doen. Waarom had oma Emma zich niet meer om haar bekommerd, beter voor haar gezorgd? Het was niet in de haak.
'Zo,' zei ze nadat ze mijn haar vanachter had vastgestoken. 'Zie je er zo niet prachtig uit? Je zult harten breken. Maar denk eraan, we zijn onze beaus met hart en ziel toegewijd. We mogen een beetje flirten, maar meer niet. Kijk me niet zo aan, Melody. Jonge vrouwen als wij worden verondersteld te flirten. En nu wat rouge op je wangen.'
Ze deed wat rouge op mijn wangen en ging toen een stap achteruit en keek naar me in de spiegel.
'Iets meer, zou ik zeggen,' merkte ze op. Ik vond dat ze er al te veel op had gedaan en dat ik er dwaas uitzag, maar ik zei niets. Ze deed zelf ook te veel rouge op. 'En nu parfum,' ging ze verder en bespoot me zo overdadig, dat ze me waarschijnlijk in Bethlehem konden ruiken. 'Klaar?' vroeg ze. 'Dan gaan we naar beneden en drinken onze mint juleps op de veranda en wachten op het diner.'
Ze pakte mijn hand en liep met me de kamer uit en de trap af. Toen ik naar haar gezicht keek, zag ik een zo reële verwachtingsvolle glimlach, dat ik me afvroeg of we inderdaad beneden mensen zouden treffen en muziek en een diner. Misschien kon ze met een toverstokje zwaaien en een wonder laten gebeuren. Vroeger droomde ik dat ik dat zou kunnen, om van oma Emma's huis een aantrekkelijker oord te maken. Hoe kon ze zo gelukkig zijn in een vervallen huis als dit als ze niet iets magisch kon verrichten?
Lester was klaar met het werk in de badkamer en had lampen gedraaid in de kroonluchters in de gang. Bij het licht van die lampen konden we nog meer scheuren en slijtage zien in de muren, en ook hoe dof en vuil de vloer nog was. Misschien was het te laat om het huis weer een schoon aanzien te geven. Misschien was het al te ver heen en was dat de reden waarom oma Emma er niet om gaf en zich er niet om bekommerde.
Ik vermoedde dat Alanis klaar was met het werk dat haar moeder haar had opgedragen, omdat ik beneden geen stofzuiger en geen gepraat hoorde. Toen we de trap afliepen zag ik Lester op een trap in de hal staan om ook in die kroonluchter nieuwe lampen te draaien. Hij draaide zich om en keek naar ons. Hij leek minder verbaasd dan ik verwacht had.
'O. Southern Fried Chicken vanavond,' zei hij.
'En vergeet alsjeblieft niet het chocolade-marshmallowijs, Lester.'
'Nee, mevrouw, ik ga zo gauw ik kan naar de winkel.'
Hij schroefde de laatste lamp vast en kwam de trap af. We keken toe terwijl hij de ladder inklapte. Hij knikte naar ons en liep naar buiten.
'We horen een kleine wandeling te maken voor het eten,' zei oudtante Frances. 'Deze kant op.'
Ze ging me voor door de gang en de keuken naar de wasruimte. De late middagzon zakte in het westen juist achter de toppen van de bomen. Ik zag de kippen in het hok, en de haan die trots om ze heen paradeerde, en keek toen naar de schuur. De deur stond open en ik zag dat hij volkomen leeg was: geen koeien, geen paarden, alleen maar onbemande boxen en oud hooi op de grond. Daarachter lag een grote vijver rond de bomen links van ons. Een roeiboot lag zachtjes te dobberen aan een korte steiger. Plotseling hoorden we het gesnater van ganzen. Ik keek op en zag ze overvliegen in een perfecte v-formatie.
'Kijk,' zei oudtante Frances, 'het eerste afscheid van de zomer. Ze gaan naar het zuiden. Mijn vader begon altijd met de voorbereidingen voor de winter bij het eerste teken van hun vlucht naar een warmer klimaat.'
De herinnering bracht weer een glimlach op haar gezicht. Ze keek om zich heen en er verscheen een vreugdevolle blik in haar ogen, alsof ze naar een splinternieuwe boerderij keek met een schitterende tuinarchitectuur, alles even schoon en keurig.
'Nu jij hier bent, moeten we Lester vragen het hele terrein schoon te maken en op te knappen. Er komen nog genoeg warme dagen om te kunnen profiteren van het buitenleven, te gaan roeien en ons op het water door de wind te laten voortdrijven, en misschien op een avond marshmallows roosteren rond een kampvuur. Lijkt je dat niet leuk?'
Ik knikte. Dat deed het inderdaad.
Ze hield mijn arm vast en samen liepen we naar het meer.
'Ik heb het nooit echt erg gevonden om hier te wonen. Vind je het hier niet mooi?'
'Ja.' Ik deed mijn uiterste best het te zien zoals ik me verbeeldde dat zij het zou zien.
'Toen ik hier voor het eerst kwam,' zei ze, 'bracht ik een groot deel van mijn tijd bij het meer door. Er waren zoveel verschillende vogels, en het was plezierig om naar het kabbelende water te kijken. Dat zullen wij ook doen als het een middag mooi weer is.'
'Waar woonde u voordat u hier kwam wonen?' vroeg ik.
'Ik woonde in het huis van mijn vader en moeder tot Emma het liet verkopen.'
'Waarom verkocht ze het als u erin woonde?'
Ze gaf geen antwoord. Ik dacht dat ze me misschien niet gehoord had omdat ze verdiept was in gelukkiger tijden.
'Waarom ging u hier wonen?' hield ik vol.
Eindelijk keek ze me aan. Haar glimlach verdween niet, maar scheen aan energie te verliezen en te verstarren. De huid rond haar ogen verstrakte. Ik dacht dat ze het me zou vertellen, maar in plaats daarvan draaide ze haar hoofd om en keek naar de hoeve. Het zuidelijke accent was weer hoorbaar toen ze sprak.
'O, luister. De muziek is begonnen. De gasten kunnen elk moment komen. We moeten terug om te helpen ze te begroeten. Mama zou zich van streek maken als we dat niet deden.'
Muziek? Mama?
Ze draaide zich om en trok me mee naar de achterdeur. Voor we daar waren ging de deur open en Alanis kwam naar buiten op het kleine bordes. Ze zette haar handen in haar zij en keek ons met een brede grijns aan.
'Ma heeft me net over jullie verteld. Wat doen jullie?' vroeg ze lachend.
'Ga terug naar de keuken, Tessie, voor ik het meneer Farthingham vertel,' antwoordde oudtante Frances.
'Hè? Tessie? Wie noem je Tessie? En wie is meneer Farthingham? Terug naar de keuken? Je weet niet hoe mal je eruitziet, meid,' ging Alanis verder tegen mij. Ze schudde haar hoofd en ging weer naar binnen.
'Papa zegt dat de bedienden brutaal en rusteloos zijn geworden sinds de yankees bij Gettysburg hebben gewonnen. Ik vrees dat we de schemering zien van de wereld zoals wij die gekend hebben, Melody Ann. We moeten nog maar zoveel mogelijk van alles genieten. Er dreigt onweer aan de horizon.'
Ik keek naar haar en zag dat ze erg bedroefd was geworden. In deze veel te grote jurk, mijn haar geborsteld en vastgespeld, voelde ik me of we in een schoolvoorstelling optraden en we op dit moment allebei een beetje droevig moesten kijken.
We gingen naar de zitkamer om op Lester te wachten die de gebraden kip en het ijs zou brengen. Ik ging op de bank zitten en met Lady Poes aan mijn voeten luisterde ik naar oudtante Frances die vertelde over het leven in het zuiden ten tijde van de Burgeroorlog. Ze scheen allerlei toespraken en verhalen die ze had gezien en gehoord op de televisie of in films uit haar hoofd te hebben geleerd, en al voelde ik me nogal belachelijk, toch bleef ik luisteren en genoot van de manier waarop ze door de kamer paradeerde, gebarend naar onzichtbare gasten die arriveerden, terwijl ze me alles over deze en gene vertelde. Aan ieders naam was een verhaal verbonden. Ik stelde me voor dat het jarenlange kijken naar soaps en het lezen van haar romans haar een rijke bron van informatie had-den verschaft waaruit ze emmers vol liefde, komedie en tragedie kon putten.
'We leven van roddels, Melody Ann,' zei ze. 'Het is of je chocoladecake eet zonder ooit verzadigd of dik te worden, omdat roddels licht en luchtig zijn, maar verrukkelijk, vind je niet?
'Zo,' ging ze verder voordat ik een antwoord kon bedenken. 'Ik heb genoeg gepraat. Nu is het jouw beurt. Je moet me alles vertellen over het leven in de grote stad. Toe dan, begin met een beschrijving van het landhuis.' Ze ging in de grote fauteuil zitten, uitgeput door de lange verhalen en alle dramatiek. Ze staarde me vol verwachting aan. 'Vertel me over Bethlehem,' ging ze verder toen ik bleef zwijgen.
'Bethlehem...' Dus we bevonden ons niet langer in het toneelstuk?
'Bethlehem, Bethlehem, Emma's koninkrijk. Ik ben daar nooit uitgenodigd, weet je.'
Nooit uitgenodigd? Hoorde dat bij haar komedie?
'Hebt u oma Emma's huis nooit gezien?'
'Dat weet je toch, Melody Ann. Ik heb gewacht op een behoorlijke uitnodiging. Toe dan, vertel me er alles over, sla geen enkel detail over.'
Ik begon, maar het gaf me een vreemd gevoel om mijn oudtante Frances te vertellen over het huis van haar eigen zus. Ze had zoveel vragen over alles wat ik beschreef dat ik ervan overtuigd was dat ze het echt nooit had gezien of er op bezoek was geweest. Waarom was ze nooit uitgenodigd?
'Het klinkt net zo prachtig als ik me altijd heb voorgesteld,' zei ze. 'Ik wil ook alles horen over je ouders, maar ik zie dat het tijd is om aan tafel te gaan.'
Lester was terug met zijn armen vol draagtassen en was doorgelopen naar de keuken. Op weg naar buiten keek hij even bij ons binnen.
'Laat het ijs niet te lang buiten de vriezer staan, miss Wilkens,' zei hij.
Oudtante Frances gaf geen antwoord. Ze keek naar mij en glimlachte alsof Lester degene was die in een schijnwereld leefde en niet wij. Toen hij weg was, stond ze op, en samen gingen we naar de keuken. Ze zette het ijs in de vriezer en haalde toen de kip uit de dozen. Ze staarde er een ogenblik naar en keek me toen lachend aan.
'We moeten hem eigenlijk opwarmen, maar ik denk dat je net zo bent als ik, te hongerig om daarop te wachten en om de tafel te dekken. Laten we hier de koude kip eten en net doen alsof we in de eetkamer eten,' zei ze en nam plaats aan de keukentafel. 'O, pak even messen en vorken, lieverd.'
Ik wist waar ze lagen en deed wat ze vroeg. Ik pakte ook een paar servetten, en ze begon te eten alsof ze in dagen niets had gehad. Ik sloeg haar een ogenblik gade en ging toen zitten en begon zelf te eten. De kip was goed en het smaakte ons uitstekend. Al was het allemaal erg bizar, toch kon ik niet zeggen dat ik me niet amuseerde. Ik vond het niet erg om te doen alsof. Ik had niet veel goede vriendinnen gehad met wie ik fantasiespelletjes kon spelen. Oma Emma had altijd heel streng bepaald wie ik wel en niet mee naar huis kon nemen.
Ian had nooit gefantaseerd en nooit een spelletje met me gedaan, tenzij het een opvoedkundige reden had. Ian had het niet erg gevonden dat we alleen waren. Hij had zich gelukkig gevoeld in zijn eentje, maar ik had maar al te vaak verlangd naar een vriendinnetje dat kon blijven slapen.
Oudtante Frances pakte het ijs en twee kommen voordat ik klaar was met eten. Ze zette alles op tafel, legde er twee lepels bij en begon op te scheppen. Bij oma Emma kregen we nooit dessert voordat iedereen klaar was met eten en de tafel was afgeruimd. Natuurlijk hadden we hier geen hulp die het eten opdiende, maar toch zou ik denken dat oudtante Frances dat wel wist. Had zij niet dezelfde manieren geleerd als oma Emma?
Ik stond snel op en liep met haar en mijn bord naar de gootsteen, waar ik de borden afspoelde, zoals Nancy altijd deed voordat zij ze afwaste.
'Laat dat nu maar,' zei oudtante Frances. 'We hoeven niets te doen tot we het zelf willen.' Ik liep terug naar de tafel en met een glimlach schoof ze mijn kom met ijs naar me toe.
Ze at haar ijs net zo snel als haar diner. Ik was pas half klaar toen zij het al op had.
'Gezellig, hè?' zei ze. Voordat ik kon antwoorden, zei ze: 'Ik ben benieuwd wie we morgen zullen zijn. Als er iemand is die je graag wilt zijn, zeg het dan, dan regel ik het, oké?'
Ik haalde mijn schouders op. 'Ik zou het niet weten.'
'Maak je maar niet ongerust. Ik heb kasten vol mensen,' zei ze. 'We kunnen een prinses uit de kast plukken wanneer we maar willen.'
Ze lachte. Ik moest glimlachen. Wat een grappige gedachte: een prinses uit de kast plukken. Ik begon op te ruimen, maar ze stond erop alles op het aanrecht te laten staan. Ze zei dat ze te moe was om af te wassen, ook al was er niet veel, en bovendien was er een programma op de televisie dat ze niet wilde missen. Ik moest met haar mee naar de zitkamer, maar ze had nog geen tien minuten naar de uitzending gekeken, of ze viel in slaap op haar stoel en begon te snurken. Ik ging terug naar de keuken en waste borden en bestek af. Ik borg alles op, maakte de tafel schoon en ging terug naar de zitkamer.
Oudtante Frances sliep nog. Ik dacht erover naar boven te gaan en lans brieven te lezen.
'Hé!' hoorde ik roepen in de gang. Ik stak mijn hoofd om de hoek van de deur en zag Alanis op de drempel van het souterrain staan. Ze droeg haar muts, een zwart topje en een spijkerbroek. 'Kom. Ze wordt voorlopig nog niet wakker.'
Ik keek naar oudtante Frances. Haar hoofd was opzij gevallen en ze ademde door haar nu enigszins geopende mond.
'Kom,' riep Alanis weer, luid fluisterend.
'Wat gaan we doen?' vroeg ik toen ik naast haar stond.
Ze draaide zich om en liet me een fles whisky zien en een pakje sigaretten dat ze tussen de riem van haar broek had gestoken.
'Laten we ons eigen feestje gaan bouwen,' zei ze. 'Ik beloof je dat het beter zal zijn dan wat je net achter de rug hebt. Dit wordt een echt feest!'
Ze lachte en liep de trap af.
Ik keek achterom naar de zitkamer.
Oudtante Frances had gelijk. Er was niemand hier om me te vertellen wat ik moest doen en wanneer ik het moest doen. Er hingen geen gebiedende regels boven ons hoofd. Er stonden geen klikspanen in de hoeken, en zelfs al waren ze er, tegen wie hadden ze nu moeten klikken? Niemand zou naar oma Emma of mijn vader gaan.
Ik was opgewonden over deze nieuwe vrijheid, maar het was ook verwarrend, want ik had het gevoel dat alle banden die me met iedereen die ik kende verbonden hadden nu waren losgemaakt en ik ronddreef zonder enig idee waar ik terecht zou komen.
Zou ik de wereld indrijven waarin oudtante Frances leefde?
Zou ik de rest van mijn leven moeten voorwenden dat ik gelukkig was?
De stem van mama zou blijven vervagen.
Zelfs lans woorden zouden steeds meer verzwakken.
Ik was veel verder afgedwaald van degene die ik geweest was dan ik ooit voor mogelijk had gehouden.
Wie zou ik worden?