***

7. De party

Misschien door wat ik had gezien en de uitwerking die het op me had, viel ik meer in een coma dan in slaap en werd ik de volgende dag veel later wakker dan gewoonlijk. Ik had geen echte reden om me zo druk te maken over wat ik Celia en Brenda had zien doen. Het was gewoon een zoen. Misschien was de manier waarop ze elkaar zoenden een privégrapje van ze. Ik had gehoord dat de universiteit je veranderde, en dit ongewone gedrag was misschien iets van maffe studentes. Maar ik kon niet ophouden eraan te denken, door alle smerige grappen en lelijke dingen over Brenda die jongens op school tegen me zeiden.

Toen ik had gedoucht en me aangekleed en ging ontbijten, vertelde mama me dat Brenda en Celia al weg waren.

'Zijn ze ze al weg? Waarom heeft niemand me wakker gemaakt? Ik zou met ze meegaan,'jammerde ik.

'Heus? Ik zou je wel wakker hebben gemaakt, maar niemand heeft me iets verteld.'

'Dat verbaast me niks,' mompelde ik. Hoewel, als iemand het zou navragen, zou het duidelijk zijn dat ik Brenda nooit had bevestigd dat ik mee zou gaan. Ik had me geërgerd dat ze er zelfs maar aan dacht iets te doen zonder mij, dus had ik niet al te enthousiast gedaan over het idee. Ik had gewoon aangenomen dat ze niet zonder mij zou vertrekken. Het was toch ondenkbaar dat ze niet zoveel mogelijk tijd met me zou willen doorbrengen? Per slot was het al maanden geleden dat we elkaar hadden gezien.

'Wat bedoel je, April?'

'Niks,' zei ik snel. Ik wist niet wat ik moest zeggen, omdat ik eigenlijk niet wist wat ik moest denken.

'Nou, we gaan vanavond met z'n allen uit eten. We vonden allemaal dat we liever toch geen restjes wilden eten,' zei mama.

'Vonden we dat allemaal? Niemand heeft mij wat gevraagd.'

'Wil je niet uit eten? Je vader vindt het vreselijk om restjes te eten,' zei ze, en verbeterde zich toen bijtijds en voegde eraan toe: 'vond'.

'Ja, ik wil wel uit eten,' zei ik.

Ik maakte wat koude ontbijtgranen en aardbeien klaar met halfvolle melk, maar at het niet helemaal op. Mijn maag was nog steeds van streek. Ik trok een jack aan en ging wandelen met mijn handen in mijn zakken en gebogen hoofd. Ik merkte zelfs niet waar ik liep. De richting deed er niet toe.

Toen Brenda naar de universiteit ging, had ik gedacht aan de dag dat ik ook zou gaan studeren. Ondanks wat ik had gezegd aan tafel, dat ik zo ver mogelijk weg wilde, had ik vaak gefantaseerd dal ik Brenda zou volgen en naar dezelfde universiteit zou gaan. Ik zou er komen als zij er nog was, en mijn grote zus zou me rondleiden. Ik zou trots op haar zijn, omdat ze dan beslist een grote ster zou zijn op de campus, en het feit dat ik haar zusje was, zou mij ook een beetje in de schijnwerpers plaatsen, net zoals toen ze naar high school ging. Ik zou slanker zijn en misschien een vriendje hebben. Misschien zouden Brenda en ik zelfs gevieren met onze vriendjes uitgaan. We zouden eindelijk in elk opzicht echte zussen worden, elkaar geheimen toevertrouwen over ons liefdesleven, op elkaar passen, van elkaar houden zoals zussen dat hoorden te doen.

Hoe kinderlijk leken al die fantasieën nu. Naarmate we ouder werden, zou de afstand tussen ons groter worden, dacht ik. Ik zou haar nooit kunnen inhalen. Brenda zou een heel andere weg inslaan, waar ik niets te zoeken had. Ik zou net zo zijn als elke andere fan op de tribune die haar zag spelen. Misschien. Misschien zou ik er langzamerhand helemaal niet meer naar toegaan.

Nu papa weg was, Brenda zich voortbewoog als een planeet die uit zijn baan was geraakt, en mama doelloos ronddoolde, voelde ik me verloren en heel onzeker. Ik wou dat oom Palaver met zijn hand over mijn hoofd kon strijken en me kon doen verdwijnen. Ik liep door, vol zelfmedelijden. Ik merkte niet eens dat de lucht zwaarbewolkt werd en dat er een koude regen dreigde. De wind werd krachtiger, sneed door mijn jack heen, maar ik trok me niets aan van de kou. Ik wilde lijden.

Het blèrende geluid van een autoclaxon wekte me plotseling uit mijn overpeinzingen, en toen ik opkeek zag ik David Peet, Luke Isaac en Jenna Hunter luid lachend in Davids auto. Ze zaten allemaal voorin, Jenna op Lukes schoot. Ze waren bij het trottoir gestopt en hadden me blijkbaar een tijdje gevolgd, grinnikend over mijn langzame, bedachtzame tred. Ze zaten alle drie in de hoogste klas, maar het leek me de vraag of een van hen dit jaar werkelijk zijn diploma zou halen.

Ik had David nauwelijks meer gesproken sinds ik hem verleden jaar in het kantoor van de decaan had ontmoet. Hij knipoogde soms naar me en plaagde me, vroeg of mijn vader mijn scooter had afgenomen, en zijn vrienden lachten dan met hem mee. Ik negeerde hem en bleef doorlopen. Jenna en Luke hadden zich bijna net zo vaak in de nesten gewerkt als David. Als ik naar hen en hun vrienden op school keek, bedacht ik hoeveel waarheid er school in dat oude gezegde: 'Soort zoekt soort.'

'Waar is je scooter, Scooter?' vroeg David, die zijn raam omlaag had gedraaid.

'Ik heb geen scooter,' zei ik. 'Dat begint een oud grapje le worden. Ik zal hem naar een bejaardentehuis sturen,' zei ik spottend, en Jenna riep: 'Wauw. Die zit, David.'

David bleef lachen, maar ik kon zien dat het hem verbaasde dat ik ad rem was.

'Waai- ga je naartoe, Scooter? Er is geen Big Mac in deze straat.'

Jenna giechelde.

'Laat me met rust,' zei ik en liep door, maar hij bleef langzaam naast het trottoir rijden, ook al reed hij aan de verkeerde kant van de weg.

'Je moetje eens wat ontspannen, Scooter. Ga eens met wat echte mensen uit voor de verandering, en maak eens een beetje plezier,' zei David. Ik bleef doorlopen. 'Ik heb je in de gaten gehouden, en Luke ook. Ja toch, Luke?'

'Ja,' gilde Luke.

'We hebben gezien datje bent afgevallen. Misschien word je zelfs een knappe meid, hè, Luke?'

'Ja.'

Ik hield mijn adem in en draaide me om. 'Wat willen jullie van

me?'

'We willen alleen maar vrienden zijn, hè, jongens?'

'David heeft gelijk, April. Ontspan je een beetje,' zei Jenna. 'Luke vindt je aardig, dus toen we je zagen lopen, wilden we je vragen of je meegaat naar het winkelcentrum.'

Ik meesmuilde. Ja hoor, dacht ik, of zoals Brenda zou zeggen: Je méént het...!

'Het is zo,' hield Jenna vol. Ze hing over David heen en keek naar me door het raam. Luke zat rechtop, zodat hij over haar heen kon kijken.

Luke Isaac was best een knappe jongen. Hij had dik zwart haar, lang aan de achterkant en aan de zijkanten naar achteren gekamd, een donkere teint en lichtblauwe, sexy, slaperige ogen. Ik veronderstel dat hij aantrekkelijk was voor mij en de meeste andere meisjes omdat hij er gevaarlijk uitzag, alsof hij je kon verkrachten met zijn ogen. Hij was geen jongen die je lang in de ogen moest kijken. Als je hem het gevoel gaf datje enige belangstelling voor hem had, glimlachte hij en grijnsde wellustig en keek naar je met een suggestieve blik voor hij je richting uit kwam. Het was voldoende voor jonge, onschuldige meisjes als ikzelf om zich om te draaien en zo snel mogelijk weg te lopen zonder te veel aandacht te trekken.

'Waarom willen jullie me zo graag plagen?' vroeg ik aan het drietal.

David schudde zijn hoofd. 'Ik heb je gezegd dat ze te jong is, man. Ik heb je gezegd dat het zonde is van onze tijd om met haar aan te rommelen.'

'We plagen je niet, April. Waar ga je trouwens naartoe?' vroeg Jenna. Ze verraste me door uit de auto te stappen en naar me toe te komen om met me te praten.

Jenna was lang, net zo lang als Luke en David. Ze had lichtbruin haar, dat modieus geknipt was. Haar moeder was kapster en had een eigen zaak. Jenna droeg meestal een strakke broek en een tankshirt met een leren jack. Soms droeg ze een ringetje in haar neus en soms in haar navel, vooral als ze een lage heupbroek droeg. Ze was dit jaar al een keer geschorst omdat ze had gerookt in het meisjestoilet.

Het enige waar ik op dat moment aan kon denken was dat Brenda erg kwaad zou zijn als ze me met deze drie zag praten. Toen ze nog samen met mij op school zat, waarschuwde ze me altijd bij deze of gene uit de buurt te blijven. Ze had een uitdrukking opgepakt van papa die ze graag herhaalde: 'Eén rotte appel bederft de hele mand.'

'Blijf uit de buurt van de rotte appels,' waarschuwde ze geregeld.

'Nergens,' zei ik tegen Jenna. 'Ik loop gewoon maar wat.'

Ze kwam dichterbij en trok zachtjes aan mijn haar.

'Weetje, je moet het laten groeien. Je lijkt op mij. Je moet wat haar rond je gezicht hebben, maar die pony deugt niet. Wat voor shampoo gebruik je?'

Ik keek haar aan om te zien of ze het eerlijk meende. Ze keek en klonk alsof het zo was.

'Ik wil schoonheidsspecialiste worden, dus ik heb verstand van die dingen,' zei ze. 'Ik werk nu al in de zaak. Wassen en zo.'

Ik vertelde haar welke shampoo ik gebruikte en ze zei dat die niet zo goed was als die van haar. 'Ik zal wat voor je meenemen naar school, zodat je hem kunt proberen,' bood ze aan.

'Zeg, kunnen we nog eens verder?' riep David.

'Hou je kalm,' snauwde ze terug. Luke lachte.

Jenna legde haar arm om mijn schouders en draaide me af van de twee jongens, die rokend en lachend naar ons zaten te kijken.

'Weetje,' ging Jenna verder. 'Luke heeft iets met meisjes die jong en onervaren zijn. Hij vindt dat ze frisser, sappiger, zijn of zoiets, als een rijpe vrucht. Dat zegt hij tenminste. Heb je gemerkt dat hij je heeft geobserveerd op school?'

'Nee.'

'Je kunt een hoop lol met hem hebben. Ik ben met David. Je weet waarschijnlijk wel dat het al een hele tijd voortdurend aan en uit is tussen ons. We hebben een van die haat-liefdedingen. We hebben ruzie en dan een geweldige verzoening,' ging ze met een geile glimlach verder. 'Je moet met ons meegaan. Heb je ook eens een beetje pret in je leven. Maak het eens mee. Hoe zeggen ze dat ook weer? Wie niet waagt, die niet verliest?'

'Nee, die niet wint,' verbeterde ik haar.

'Hoe dan ook. Je snapt wel wat ik bedoel. Nou, wat vind je ervan?'

'Ik weet het niet,' zei ik. Zoals altijd, voelde ik me tegelijk aangetrokken en afgestoten door hen.

'Je kent de geruchten die de ronde doen over je zus,' zei ze.

'Wat voor geruchten?' snauwde ik.

'Je weet wel,' herhaalde ze. 'Sommige mensen denken dat het erfelijk is of zo. Jij bent toch niet zo? Ik bedoel, je houdt toch niet meer van meisjes dan van jongens?' 'Nee,' zei ik, 'en mijn zus ook niet. Het zijn gewoon stomme, valse verhalen.'

'Best. Ga dan mee en bewijs het. We maken gewoon plezier.'

Ik keek achterom naar de auto en dacht dat die me zowel naar het vagevuur als naar het pretpark kon brengen. Zouden de andere meisjes op school niet verbaasd opkijken als ze me rond zagen rijden met Luke, Jenna en David?

'Jullie gaan alleen naar het winkelcentrum om daar wat rond te hangen?'

'Precies. We gaan naar de Music Hall om naar muziek te luisteren en te winkelen of,' zei ze, zich naar me vooroverbuigend, 'voor winkeldiefstal.' Ze lachte.

'Schiet eens op,' riep David. 'Ik heb een afspraak met mijn tandarts.'

'Zijn tandarts?'

'Hij maakt maar gekheid. Kom je?' Ze deed een stap achteruit en stak haar hand uit.

Ik keek naar de auto en naar haai- en toen pakte ik haar hand vast. Het was of ik over een afgrond heen reikte, op de bodem waarvan een poel van verveling lag.

'Goed zo,' riep ze uit en trok me mee.

Luke kroop over de stoel heen naar de achterbank en opende het portier. Hij viel achterover, met gespreide benen.

'Stap in. Het is lekker warm hier,' zei hij.

Ik aarzelde.

'Stap in, Scooter,' drong David aan.

Jenna stapte in en deed haar portier dicht. Ik deed hetzelfde, maar voor ik het portier kon sluiten, trapte David op het gaspedaal, en het portier viel met een klap achter me dicht. Ik viel voorover boven op Luke, die lachte. Jenna gilde toen we hard door de straat reden en zo'n scherpe bocht namen, dat de banden piepten.

Luke ging rechtop zitten, sloeg zijn arm om me heen en trok me dichter naar hem toe.

'Zoals David rijdt, kan ik je maar beter vasthouden,' zei hij.

Jenna keek achterom en lachte naar me. Er lag een glans van opwinding in haar ogen. David hield het gaspedaal ingedrukt toen we een snelweg opreden.

Ik kon zien dat we bijna honderdvijfenveertig kilometer per uur reden. Ik had nog nooit in een auto gezeten die zo hard ging. Mijn hart bonsde.

'Rij een beetje rustiger,' zei Jenna tegen David nadat ze weer achterom had gekeken. 'Je maakt dat arme kind doodsbang. Maak je niet ongerust,' ging ze verder tegen mij. 'David is gewend om snel te rijden.'

'Het probleem is dat hij alles te snel doet,' zei Luke spottend, en iedereen lachte.

'Hoe weet jij dat?' vroeg Jenna onmiddellijk.

Nu was het Davids beurt om te lachen.

'Weet je dat niet meer, Jenna? Dat heb je me zelf verteld,' antwoordde Luke, en ze lachten weer.

Elkaar plagen en beledigen was blijkbaar hun idee van pret.

'Kijk toch niet zo bezorgd, April,' zei Jenna.

'Geef haar wat om te kalmeren,' zei David met een knikje naar mij.

'O, natuurlijk,' zei ze. Ze gaf me een papieren zak met een open lies erin. 'Drink hier wat van.'

'Wat is het?' vroeg ik, zonder de zak aan te pakken.

'Alleen maar wat goede wodka. Dat verwarmt je en maakt dat je je goed voelt.'

'Ik drink niet.'

'Niemand drinkt,' zei Luke, 'maar soms helpt het. Toe dan, neem een slok.'

'Je bent toch niet bang voor een beetje wodka, Scooter?' vroeg David plagend.

'Nee,' zei ik. 'Ik ben er alleen niet aan gewend om te drinken.'

Jenna gaf me de papieren zak aan en lachte. 'Raak er maar aan gewend.'

Ze keken allemaal naar me om te zien wat ik zou doen, en ik begreep dat het een soort test was. Eén slokje kan geen kwaad, dacht ik. Ik vouwde mijn handen om de fles en bracht de hals aan mijn mond om snel een slokje te nemen. Het was niet afschuwelijk, maar lekker vond ik het ook niet.

'Dat is geen slok. Neem een echte slok,' zei Luke. Hij hield zijn hand onder de bodem van de fles, zodat ik hem weer naar mijn mond kon brengen.

Ik deed het, en hij hield de fles vast terwijl ik bleef slikken tot ik begon te kokhalzen.

'Goed zo!' riep Jenna.

'Goed gedaan, Scooter,' viel David haar bij.

Luke lachte en nam zelf een flinke teug uit de fles. 'Goed spul. Waar heb je die wodka vandaan, David, de privévoorraad van je vader?'

'Eerlijk gezegd, ja,' zei hij. 'Ik heb hem in die fles geschonken en wat water in die van hem. Hij mixt het toch, dus hij zal er niet veel van merken.'

We reden verder over de snelweg, voorbij de afslag naar het winkelcentrum. Ik gaf Jenna een por.

'Ik dacht dat we naai- het winkelcentrum gingen?'

'Ja, David,' zei Jenna. 'Ik dacht dat we naar het winkelcentrum gingen.'

'Later,' zei hij. 'Ik heb een leuke verrassing voor ons.'

'O, fijn,' gilde ze, en draaide zich naar mij om. 'Ik hou van verrassingen, jij niet, April?'

Ik haalde mijn schouders op. Luke overhandigde me de fles.

'Jouw beurt weer,' zei hij.

'Ik geloof niet dat ik nog meer wil.'

'O, natuurlijk wil je dat wel. Het helpt je om je te ontspannen.' Hij kneep in mijn schouders, trok me tegen zich aan. 'Ik kan voelen hoe gespannen je bent. Je moet relaxen om mee te kunnen doen. Welkom op de party.'

'Dat is de verrassing,' riep David uit. 'We houden een party.'

Luke bracht de fles naar mijn mond. 'Hé, hoor je dat? Geweldig. Doe open,' commandeerde hij lachend.

'Toe dan, drink nog wat,' zei Jenna. 'Het geeft je een heerlijk gevoel.'

Luke bracht de hals van de fles opnieuw naar mijn mond en ik slikte terwijl hij hem vasthield. Het leek wel een vader die zijn baby de fles gaf. Het maakte dat ik me erg stom voelde, dus pakte ik de fles uit zijn handen.

'Dat kan ik zelf wel,' snauwde ik tegen hem.

'Zo mag ik het horen, Scooter,' zei David. 'Laatje niet door hem ringeloren.'

'Moet je horen wie hier de grote baas uithangt, meneer de pantoffelheld.'

Ik nam nog een flinke slok en gaf toen de lies aan Jenna, die er

onmiddellijk uit dronk. Als ze het allemaal deden, dacht ik bij mezelf, kon het niet zo erg zijn. Ik voelde de alcohol snel naar mijn hoofd stijgen, en óf omdat ze me hadden gezegd dat het zou gebeuren, óf omdat ik het wilde, ik voelde me ontspannen.

David nam de volgende afslag en reed snel de bocht om. Ik wist niet waar we waren. Hij nam nog een bocht en toen nog een, elke keer heel snel en scherp, zodat we allemaal begonnen te gillen. Al klinkt het idioot, ik begon te genieten van het woeste rijden.

'Waar heb jij in godsnaam je rijbewijs gehaald?' riep Luke uit.

'Rijbewijs? Wat is een rijbewijs?' antwoordde David, en toen de anderen lachten, lachte ik mee.

Hij ging langzamer rijden en reed de oprit op van een enigszins vervallen Queen Anne-huis van twee verdiepingen. Aan beide kanten van de oprit was een klein verwaarloosd gazon. David stopte voor de vrijstaande garage. Het huis was donker, de ramen waren vuil.

'Waar zijn we?' vroeg ik.

'Dit is het huis van mijn grootvader,' zei David. 'Hij ligt in het ziekenhuis. Hij had nierstenen of zoiets. Ik word geacht voor het huis te zorgen. Geeft me een goed excuus om de auto van mijn vader te lenen. Nu ken je het hele verhaal, Scooter. Kom.' Hij maakte het portier open.

'Ik hoop dat er iets te eten is,' zei Jenna. 'Ik rammel.'

'Ik heb iets datje kunt eten,' zei Luke, terwijl hij zijn portier opende.

'Nee, dank je wel,' zei Jenna. 'Kom, April. De meiden moeten bij elkaar blijven.' Ik stapte uit.

Ik voelde me warmer en zelfs een beetje verdoofd. Even wiebelde de aarde onder mijn voeten en kwam toen weer tot stilstand. Ik moest erom lachen. De lach kwam onverwacht, even onverwacht als een oprisping. Jenna lachte ook. David liep naar de voordeur, keek onder een mat en haalde een sleutel tevoorschijn. Hij hield hem omhoog voor Luke en maakte toen de deur open. We volgden hem naar binnen.

Er hing een muffe stank in huis, en mijn maag draaide bijna om. Hij rommelde toch al van alle wodka die ik had gedronken. David deed een lamp aan in de gang en toen nog een in de kleine zitkamer aan de rechterkant. Alle meubels zagen er oud en versleten uit, het kleed op de grond was kaal.

'Hoe lang ligt je grootvader al in het ziekenhuis?' vroeg ik.

'Dat weet ik niet. Een paar weken. Hij had verschillende problemen. Hij is ongeveer tachtig.'

David plofte neer op de sofa, en het leek me of er een kleine stofwolk uit opsteeg.

'Maak het je gemakkelijk,' zei hij.

'Kom,' zei Jenna, en trok aan mijn arm. 'Laten we in de keuken gaan kijken of er iets te eten is.'

Ik volgde haar naar de kleine keuken. Er stond een lichtgele formicatafel met vier stoelen. Ik zag dat iemand suiker op het tafelblad gemorst had, waar een legertje mieren van genoot. Wat David ook geacht werd aan het huis te doen, hij had het volkomen af laten weten, dacht ik. De vuilnisbak was vol, de gootsteen stond nog vol vuile borden, sommige aangekoekt met voedselresten, en er stonden vuile glazen op het aanrecht. Ik zag een open pizzadoos met nog stukken van de korst erin. Ook hier hielden de mieren een feestmaal. Op de grond onder het aanrecht stond een vuilniszak vol lege bierflesjes.

Jenna maakte de ijskast open en hield een pakje omhoog met iets wat eruitzag als broodbeleg. Ze hield het met twee vingers vast alsof het besmet was.

'Jakkes!' zei ze. 'Het is beschimmeld.' Ze liet het in de gootsteen vallen.

Toen keek ze wat er nog meer in de ijskast lag en kwam tot de conclusie dat er niets interessants of eetbaars was.

'David!' schreeuwde ze. 'Er is hier niets behoorlijks te eten, en geen geintjes alsjeblieft.'

'We halen later een pizza,' zei Luke, die in de deuropening stond. We hoorden muziek in de zitkamer. David had een popzender gevonden op de radio.

'Dat is je geraden,' zei Jenna vastberaden en liep terug naar de zitkamer.

Luke en ik volgden. David lag languit op de bank een sigaret te roken. Hij lachte naar Jenna.

'Kom bij papa, snoet,' zei hij en stak zijn armen naar haar uit.

Ze lachte en liet zich boven op hem vallen. Toen zoenden ze elkaar, en David legde zijn hand op haar achterste, en keek naar Luke en mij.

'Kom,' zei Luke. 'We zullen ze wat privacy gunnen.' Hij pakte

mijn hand en hield de fles wodka in zijn andere hand.

Ik liet me meetrekken.

'Waar gaan we naartoe?' vroeg ik toen hij de trap opliep.

'Naar boven, waar we kunnen praten en zo.'

Ik aarzelde, maai- hij hield mijn hand stevig vast. We liepen de korte trap op en toen ging hij een kamer binnen. Blijkbaar wist hij precies waar hij moest zijn. Waarschijnlijk was het de kamer van Davids grootvader, dacht ik. Ik zag een broek en een overhemd over een stoel, een haarborstel en een kam op de ladekast en een paar schoenen en oude pantoffels naast het bed. Op de kast stond een foto van een koppel dat elkaar omhelsde onder een boom; de vrouw leek klein en angstig, alsof ze erop betrapt was dat ze iets deed wat verboden was. De foto was jaren en jaren geleden genomen, want Davids grootvader zag er niet veel ouder uit dan David. Er hingen een paar ingelijste goedkope prenten van landschappen en bergen aan de muren.

De deken op het bed was opengeslagen, de kussens waren gekreukt door de indruk van een hoofd of hoofden. Luke ging op het bed zitten, staarde even naar de grond en keek toen naar mij. Hij glimlachte en gaf me de fles wodka. Ik schudde mijn hoofd.

'Ik denk dat ik wel genoeg heb gehad.'

'O, nee. Je hebt maar een paar slokjes gehad. Geloof me,' en hij bewoog de fles voor mijn ogen heen en weer.

Ik nam de fles aan en nam weer een slok.

'Zie je? Geen probleem.'

Hij keek me strak aan en dronk toen weer uit de fles. Hij veegde zijn lippen af met de rug van zijn hand.

'Dit is de eerste keer dat je met iemand bent, hè?' vroeg hij lachend.

'Hoe bedoel je, "met iemand bent"?'

Hij knikte. 'Het is de eerste keer. Maar je bent toch graag met jongens samen, ja?'

'Ja,' zei ik. Ik begon me kwaad te maken. 'Dat hoef je me niet te vragen.'

'Hoe weetje dat als je nog nooit op deze manier met iemand bent geweest?' vroeg hij en lachte toen. 'Je moet experimenteren om te weten waar je van houdt. Als je nog nooit chocola hebt gegeten, weet je niet of je het lekker vindt of niet. Nee toch?'

'Ik denk het niet,' zei ik.

'Natuurlijk niet, het is niet meer dan logisch. Niet belangrijk. Ik ben een expert als het op experimenteren aankomt.'

Hij stak zijn hand in zijn achterzak en haalde zijn bruinieren portefeuille voor de dag. 'Zie je dat?' zei hij en hield hem omhoog.

'Wat moet ik zien?'

'Wat? Kijk eens goed,' zei hij en hield de portefeuille dicht voor mijn gezicht. 'Tel de merktekens. Vijftien. Jij wordt de zestiende.' Hij wees naar me met de fles en nam toen weer een slok. Het is een service die ik de vrouwelijke bevolking aanbied.'

Ik schudde mijn hoofd. De kamer draaide om me heen en ik voelde me een beetje misselijk.

'Ik ben duizelig,' zei ik.

Hij pakte mijn hand. 'Hier, ga liggen, dan voel je je straks weer beter,' zei hij, en trok me naar het bed. Hij legde zijn handen op mijn heupen en trok me naar zich toe. Ik ging zitten en hij tilde me op onder mijn armen zodat ik verder op het bed terechtkwam.

'Ga liggen en ontspan je. Doe je ogen even dicht. Ja, goed zo,' zei hij toen ik het deed.

Ik voelde zijn hand op mijn wang. Zijn vingers gingen omlaag naar mijn hals terwijl zijn andere hand de ritssluiting van mijn jack opentrok. Toen sloeg hij het jack open.

'Zo is het goed. Relax. Je bent met dr. Seks in eigen persoon,' schepte hij op. 'Niks om je ongerust te maken.'

Ik deed mijn ogen open, maar de kamer bleef draaien. Het hele bed leek mee te draaien. Snel deed ik ze weer dicht. Ik voelde dat Luke de knoopjes van mijn blouse openmaakte, maar het leek allemaal zo ver weg, alsof het eigenlijk iemand anders gebeurde. Hij maakte mijn blouse open, legde zijn handen achter mijn rug, maakte mijn beha los en trok hem omhoog tot vlak onder mijn hals.

'Hm,' zei hij, 'precies wat ik dacht. Een goed begin.'

De lucht op mijn naakte borsten verraste me. Ik wilde overeind komen, maar hij drukte op mijn schouders en belette het me. Toen gingen zijn handen omlaag en hij maakte snel mijn jeans los.

'Nee, stop,' zei ik toen hij mijn billen omhoogtilde om mijn jeans uit te trekken.

'Dit doet... niet veel pijn,' zei hij. 'Er is nog nooit een patiënt van me doodgegaan,' grapte hij.

'Alsjeblieft,' riep ik uit, toen ik mijn slipje omlaag voelde gaan. Hij had mijn broek al tot over mijn knieën uitgetrokken.

Ik drukte me omlaag op het bed om me te kunnen afzetten en overeind te komen, en toen overrompelde hij me omdat hij zijn mond zo hard op de mijne perste, dat hij me terugdwong op het bed. Het verraste me en maakte me bang, maar wat me nog meer schokte was zijn naakte benen tegen de mijne te voelen en toen zijn harde lid tussen mijn benen. Ik schreeuwde en probeerde onder hem vandaan te komen.

'Zuster,' hoorde ik hem zeggen, 'ik geloof dat ik wat assistentie nodig heb.'

Ik hoorde gelach in de deuropening en zag Jenna en David staan. David had zijn arm om haar middel geslagen, en zij staarde me aan met een wezenloze glimlach op haar gezicht.

Plotseling hief David zijn rechterarm op, en ik zag dat hij een camera in zijn hand hield.

'Lachen,' riep hij. De camera flitste en ik gilde. 'Hé, dat is alleen maar voor Lukes plakboek. Niet belangrijk.'

Ik gilde weer toen Luke mijn benen omhoogtilde, en ik begon hem zo hard en snel als ik kon te slaan en te stompen.

'Zuster!' schreeuwde hij.

Even later hield Jenna mijn polsen vast en belette me hem te slaan.

'Ontspan je,' zei ze. 'Het doet maar heel even pijn.'

Hoe het me lukte, weet ik niet, maar ik wist mijn linkerknie met een harde ruk omhoog te krijgen en hem te raken waar het een jongen de meeste pijn doet. Nu was het zijn beurt om te gillen. Hij viel achterover, verloor zijn evenwicht en tuimelde van het bed.

David kreeg een hysterische lachbui. Jenna liet mijn polsen los. Ik bukte me, pakte mijn broek en trok hem zo snel ik kon omhoog, zonder me erom te bekommeren of mijn slipje ook omhoogging. Toen draaide ik me om en kroop aan de andere kant over de rand van het bed. David had zich over de kronkelende Luke gebogen, dus ik sprong naar voren en holde de deur uit.

'Hé, waar ga jij naartoe?' hoorde ik David roepen. 'De party begint pas.'

Ik verloor bijna mijn evenwicht op de korte trap en greep me vast aan de leuning om te voorkomen dat ik zou vallen. Ik voelde een steek in mijn zij, maar ik bleef niet staan en holde verder de trap af en de voordeur uit. Even bleef ik staan, onzeker welke kant ik op moest. Hun stemmen en voetstappen achter me deden me naar links gaan, en ik holde zo hard ik kon over de oprit, langs de kant van de weg. Mijn jack en blouse hingen nog open, mijn beha was los, maar ik bleef niet staan om me aan te kleden. Ik rende verder tot de pijn in mijn zij zo hevig werd dat ik geen adem meer kreeg. Ik bleef staan en ging naar links, een klein bos in van bomen en struiken. Toen ik een auto hoorde, hurkte ik op de grond en maakte me zo klein mogelijk.

David, Luke en Jenna reden voorbij. Jenna keek links naar me uit, Luke rechts. Zijn gezicht werd omlijst door het open raam, een gezicht vol woede. Ze reden voorbij en verdwenen na een bocht in de weg. Ik viel op de grond en begon onmiddellijk over te geven. Daarna kon ik niet ophouden met huilen. Ik had vreselijke pijn in mijn zij. Het voelde of ik een rib had gebroken. Ik weet niet hoe lang ik daar zat, maar elke keer dat ik het geluid van een auto hoorde, begon mijn hart te bonzen. Ik zag ze niet meer voorbijkomen. Ik hoopte dat ze het zoeken hadden opgegeven.

Het was inmiddels gaan schemeren. De avond viel snel, en de temperatuur daalde. Ik stond op, kalmeerde, maakte mijn kleding in orde en liep de weg op. Ik bleef zo dicht mogelijk aan de kant, zodat ik opzij kon glippen zodra ik een auto hoorde of zag naderen. Na een tijdje wist ik zeker dat ze het hadden opgegeven en weg waren.

Natuurlijk had ik geen idee waar ik naartoe ging. Ik moest even stiekem lachen toen ik me herinnerde hoe ik me gevoeld had toen dit alles was begonnen. Toen liep ik omdat ik wilde verdwijnen. Nu leek het dat ik mijn zin had gekregen. Er stonden maar een paar huizen langs de weg, ver van elkaar. Toen ik op mijn horloge keek, besefte ik dat Brenda en mama zich nu natuurlijk zouden afvragen waar ik bleef.

Wat moest ik tegen ze zeggen?

Ik voelde me zowel beschaamd als bang door wat ik had gedaan. Toen ik sterren aan de lucht zag verschijnen, begon ik in paniek te raken. De dreiging van regen was tenminste voorbij, maar ik moest een telefoon zien te vinden, en gauw ook. Ik zette een sukkeldrafje in. Toen de koplampen van een naderend voertuig me beschenen,

ging ik naai' de kant van de weg, gereed om het beboste terrein in te vluchten, al kon ik niet zien waar ik uit zou komen.

Ik hoorde het geluid van piepende remmen en toen ik achteromkeek, zag ik een donkerrode pick-up. Een oudere man leunde uit het raam aan de kant van de passagier.

'Hé, alles in orde?' vroeg hij.

'Nee,' antwoordde ik, diep ademhalend. 'Ik ben verdwaald.'

'O, waar moetje naartoe?'

'Ik moet terug naar Hickory,' zei ik en deed een paar passen in de richting van de truck. 'Naar North Castle Drive 777.'

'Hickory? Wat doe je dan op deze weg?'

Ik dacht snel na. 'Een paar vrienden van me hadden het leuke idee om me hier op de weg achter te laten.'

'Die verdomde kinderen tegenwoordig,' zei hij. Hij opende het portier van de truck. 'Vooruit, stap in.'

Mijn leven lang was me geleerd dat ik nooit met vreemden mocht praten, en beslist nooit ergens naartoe mocht gaan met iemand die ik niet kende. Het was bijna een mantra toen ik opgroeide. Altijd als we een gruwelijk verhaal zagen op de televisie, draaide mama zich naar me om en prentte het me in. Papa deed dat ook vaak. Maar dit waren bijzondere omstandigheden, dacht ik. Ik was echt verdwaald, en de man die me een lift aanbood zag eruit als iemands grootvader.

Ik stapte in.

'Hoe oud ben je?' vroeg hij onmiddellijk.

'Vijftien, bijna zestien.'

'Weten je ouders dat je hier rondloopt?'

'Nee. Daarom moet ik zo gauw mogelijk naar huis.'

'Dat geloof ik graag.' Hij schakelde en reed weer weg. 'Hoe heet je?'

'April. April Taylor.'

'Wat voor vrienden doen zoiets?'

'Geen erg goede vrienden,' antwoordde ik.

'Nee, daarin heb je gelijk. Het is niet mijn gewoonte om loslopende tienermeisjes op te pikken, maar als ik niet was gestopt, zou mevrouw Petersen woedend zijn.'

'Wie is mevrouw Petersen?'

'Mijn vrouw. We hebben een kleindochter die ongeveer net zo oud is als jij.' 'Ik ben u erg dankbaar dat u bent gestopt,' zei ik. Ik had moeite om niet in huilen uit te barsten, maar ik beheerste me.

'Ja, dat geloof ik graag. Kun je iemand bellen om je te komen halen?'

'Ja.'

'Oké. Ik zal je naar het Four Corners-winkelcentrum brengen, aan deze kant van de snelweg. Daar kun je bellen. Heb je geld?'

Dat had ik. Ik had altijd een biljet van tien dollar in mijn zak. Het was iets dat papa me had geleerd.

'Ja, meneer,' zei ik.

'Meneer?' Hij lachte en keek naar me. 'Je ziet eruit of je heel wat hebt meegemaakt. Ik zou me maar wat opknappen voor je ouders je op komen halen,' raadde hij me aan. 'Wat mankeert de jongelui van tegenwoordig toch?' vroeg hij, en gaf me zelf de antwoorden: gebrek aan discipline, door en door verwende kinderen, ouders die te egocentrisch waren en een verminderd kerkbezoek. Hij somde alles met monotone stem op, wat vreemd genoeg een kalmerende uitwerking op me had.

Ik bedankte hem toen hij stopte op de parkeerplaats.

'Kijk uit met wie je omgaat, jongedame,' waarschuwde hij. En toen voegde hij er iets aan toe dat me aan het lachen bracht. 'Eén rotte appel bederft de mand.'

Ik zwaaide en holde de winkel in naar de telefoonautomaat. De caissière wisselde mijn tien dollar, en ik belde naar huis.

Brenda nam op en aan haar stem kon ik horen dat ze ongerust was geweest. 'Waar ben je verdomme, April?'

Ik vertelde het haar.

'Wat doe je daar? Weetje wel hoe laat het is? Mama is over haar toeren. Hoe kon je haar dit aandoen?'

Ik begon te huilen.

'Nou, kom je thuis of hoe zit het?'

'Ik heb geen vervoer,' zei ik tussen mijn snikken door.

'Niet te geloven. Blijf daar. Celia en ik komen eraan.'

Ik dacht erover haar te vragen of ik mama kon spreken, zodat ik haar mijn excuses kon aanbieden, maar Brenda had al opgehangen. Toen herinnerde ik me wat Petersen had gezegd in de truck en ik ging naar het toilet om mijn gezicht te wassen en mijn kleren in orde te brengen. Er zat een lelijke modderplek op mijn mouw en mijn po- gingen hem eruit te wassen, maakten het alleen maar erger.

Wat moest ik zeggen? Als ze hoorden dat ik wodka had gedronken en als Brenda hoorde dat ik in David Peets auto was gestapt, zou ik van alles de schuld krijgen. Ik schaamde me trouwens toch te veel om de waarheid te vertellen. Luke had me bijna naakt uitgekleed en ze hadden me allemaal aangestaard. De tranen sprongen weer in mijn ogen. Ik moest diep ademhalen om te voorkomen dat ik hardop ging staan janken in het toilet.

Ik ging naar buiten en kocht iets voor mezelf dat ik in maanden niet had gegeten, een pak crackers met chocola en een flesje cola. Toen ging ik op de bank voor de winkel zitten wachten. Ik was moe en mijn hele lichaam deed pijn, vooral mi jn benen. Mijn misselijkheid was over en mijn maag protesteerde omdat hij leeg was. Ik had een tijdje geleden praktisch alles eruitgegooid. Het duurde niet lang of ik had het hele pak crackers naar binnen gewerkt. Ik had enorme dorst en ging naar binnen om nog een cola te kopen. Omdat ik nog steeds honger had, kocht ik nog een pak crackers en had het pak net aangebroken toen Brenda en Celia kwamen aanrijden.

'Wat doe je hier in godsnaam?' vroeg Brenda zo gauw ze was uitgestapt.

Celia stapte ook uit en ze kwamen allebei naar me toe.

'Nou?' vroeg Brenda, met haar handen op haar heupen. 'En waarom eet je die rommel?'

Ik keek naar haar, en toen naar Celia, die me met een enigszins geamuseerde blik aanstaarde. Brenda was woedend. Ik gooide de rest van de crackers gauw weg.

Ik had geen idee hoe ik moest uitleggen wat er met me gebeurd was.

Er bleef niets anders over dan de waarheid te vertellen.

8. Onzichtbare tranen

Ik vertelde niet de hele waarheid. Ik kon niet vertellen wat Luke bijna met me had gedaan, vooral niet waar Celia bij was, en om alles wat ze hadden gezegd over Brenda. Op weg naar huis beperkte ik me ertoe te vertellen dat ik in Davids auto was gestapt, wat wodka had gedronken en dat ze toen een gemene streek met me hadden uitgehaald door me achter te laten op een of andere afgelegen weg. Natuurlijk had ik geen idee wat ik moest doen als David de foto zou ontwikkelen die hij had gemaakt en die aan mensen zou laten zien. Ik praatte hoofdzakelijk over meneer Petersen, in de hoop dat Brenda noch Julia te veel zou vragen over David, Luke en Jenna.

Brenda en Celia zaten voorin te luisteren. Beiden bleven voor zich uit kijken, gaven geen commentaar en stelden geen vragen. Ik had het idee dat ik tegen een paar etalagepoppen sprak. Het is veel moeilijker om halve waarheden te vertellen en onaangename informatie weg te laten, als je zelf voortdurend aan het woord moet zijn, dacht ik. Het is of je midden in de zee zwemt zonder dat iemand een reddende hand biedt. Je spartelt maar wat rond en hoopt er het beste van. Toen ik eindigde met wat gesnuf, in de hoop dat het me enige sympathie zou opleveren, keek Brenda naar Celia en toen in de achteruitkijkspiegel naar mij.

'Ik had echt gedacht datje een stuk slimmer was, April. Ik heb je genoeg gewaarschuwd voor die kinderen, en waarom drink je iets dat ze je aanbieden in een papieren zak? Hoe weetje wat er werkelijk in zat? Je hebt nog nooit wodka gedronken, hè?'

'Nee, maar zij dronken het ook,' jammerde ik.

Celia lachte.

'Je meent het!'

'De fles zat in een papieren zak?' vroeg Brenda.

'Ja.'

'Dus konden ze de fles naar hun mond brengen maar niets of bijna niets ervan doorslikken, en jij zou het niet merken. Het is een truc die studenten voortdurend uithalen met meisjes. De meisjes worden dronken of erger, en dan misbruiken de jongens ze.'

Celia draaide zich langzaam om en keek me aan.

'Hebben ze dat gedaan?' vroeg Brenda.

'Wat?'

'Je misbruikt?'

Ik kon Brenda's ogen zien in de achteruitkijkspiegel. Ze wachtte op mijn antwoord en bestudeerde mijn gezicht.

'Nee,' zei ik, en draaide me snel om. Ik kon het haar niet vertellen, ik kon het gewoon niet, zeker niet waar Celia bij was.

Een tijdlang zeiden ze geen van beiden iets. 'We zullen een beter verhaal moeten bedenken voor mama,' zei Brenda voordat we thuis waren. 'Oké. Je zegt het volgende. Je vertelt haar datje een eindje ging rijden met een paar vrienden en dat jullie autopech kregen. Vertel niets over het drinken. Ze weet niet veel over de kinderen op school, dus ze weet ook niet hoe slecht die kinderen zijn met wie je uit was. Het is niet moeilijk te zien dat ze nog zo kwetsbaar is als porselein. Nog meer slecht nieuws zou haar kapot kunnen maken.'

'Ik weet heel goed hoe het met mama is,' snauwde ik. 'Ik ben degene die nu bij haar woont.'

'Dan hoor je genoeg te weten om je niet dit soort problemen op je hals te halen,' antwoordde Brenda.

'Rustig maar,' zei Celia zachtjes tegen haar. 'Jij en ik zijn ook niet bepaald engelen.'

Brenda bromde wat en liet haar schouders zakken.

'Gaan we toch nog uit eten?' vroeg ik.

'Nee, het is al te laat. Ze is bezig met de restanten van gisteren. Mijn vader had een hekel aan restjes,' zei ze tegen Celia. 'Hij wilde alleen maar vers voedsel. Hij zei altijd dat het enige wat hij opgewarmd wilde hebben zijn voeten waren in de winter.'

Celia lachte. Toen betrok haar gezicht en ze zei: 'Jullie hebben geboft dat je hem als vader had. Het enige woord dat ik me herinner van mijn vader is Vaarwel.'

Brenda keek haar even aan en greep toen met haar rechterhand die van Celia. Ze hielden eikaars hand vast tot Brenda de bocht nam naar onze oprit.

Waarom heeft ze zo'n medelijden met haar en helemaal niet met mij? vroeg ik me triest af.

'April,' zei mama zodra we binnen waren, 'wat is er gebeurd?'

Ik keek even naar Brenda en vertelde toen zo snel mogelijk het verzonnen verhaal. Ik kon niet erg goed liegen. Papa zei altijd dat mijn gezicht in glas veranderde als ik het probeerde, en hij al mijn draaierijen en leugentjes kon zien. Mama was minder alert, vooral tegenwoordig. Ze luisterde, en had toen medelijden met me, waardoor ik me nog ellendiger voelde. Maar Brenda was tevreden over me. Ik werd naar boven gestuurd om te douchen en me te verkleden en dan te komen eten.

Ik at goed, te goed naar Brenda's zin, die me als een havik in de gaten hield zodra ik mijn hand naar iets uitstak, maar ik kon er niets aan doen dat ik zoveel at. Ik had niet geluncht.

'Weet je wat me vandaag nog het meest heeft teleurgesteld?' vroeg ze me in de keuken toen ik een paar vuile borden en bestek binnenbracht. 'Dat ik je dat dikmakende snoepgoed zag eten toen ik je kwam halen.'

'Het was geen snoep, het waren koeken,' zei ik.

'Ja, mooi hoor. Alsof dat enig verschil maakt. Als je weer in je oude gewoontes vervalt, zal ik niet de moeite nemen je te helpen,' dreigde ze, maar glimlachte onmiddellijk daarop toen Celia ons volgde met nog meer borden en schalen. Maar ze had Brenda's waarschuwing en dreigement gehoord.

'O, ga toch niet zo tegen haar tekeer over die koeken, Brenda. Waarschijnlijk at ze die alleen maar omdat ze zenuwachtig was.'

'Ik was niet zenuwachtig,' kaatste ik terug. Ik wilde niet dat ze me verdedigde.

'Geloof me, lieverd, je was zenuwachtig,' zei ze. 'We hebben het allemaal meegemaakt.'

Brenda en zij knikten. Ze keken zo zelfingenomen, zo zelfverzekerd. Zij wisten alles. Ik wist niets. Ik legde het bestek neer en liep de keuken uit.

'Ik ben moe, mama,' zei ik toen ik terugkwam in de eetkamer. 'Vind je het erg als ik nu naar bed ga?'

'Natuurlijk niet, April. Ik weet datje een afschuwelijke ervaring achter de rug hebt. Maak je geen zorgen. Celia en Brenda kunnen me helpen.'

Ja, Celia en Brenda kunnen me gemakkelijk vervangen, dacht ik, en ging naar mijn kamer. Ik deed niets. Ik ging op mijn buik liggen en drukte mijn gezicht zo hard in het kussen dat ik bijna stikte. Ik dacht aan papa en hoe hij was voor hij veranderd was in Mr. Hyde. Hij zou me onmiddellijk te hulp zijn geschoten in deze situatie, ledereen had iemand nodig die je verdedigde. Zelfs seriemoordenaars hadden tegenwoordig goede advocaten, of ze hadden moeders die zich niet konden voorstellen dat ze zo gruwelijk waren.

Ik dacht aan David, Luke en Jenna, die me nu waarschijnlijk ergens vrolijk zaten uit te lachen. Misschien hadden ze een paar van hun andere vrienden ontmoet en vertelden ze hun het hele verhaal. En dan zouden ze de foto ontwikkelen en aan iedereen laten zien. Misschien zouden ze dat niet doen, dacht ik hoopvol. Misschien zouden ze beseffen dat ik naai- de politie kon gaan als ze dat deden. Het zou het bewijs zijn van wat ze hadden gedaan. Zo stom konden ze niet zijn, concludeerde ik, maar toen vroeg ik me af of ik niet een enorme tactische fout had begaan door Brenda niet de hele waarheid te vertellen, vooral als het later allemaal uitkwam. Wat moest ik zeggen? Dat ik het was vergeten? Ze zou nog kwader op me zijn.

Ik was zo overstuur dat mijn hoofd voelde of het als een pingpongbal was gebruikt, en mijn maag begon weer te draaien en te kolken. Ik probeerde me in slaap te praten, en na een tijdje zakte ik inderdaad weg, maar toen hoorde ik de deur van mijn slaapkamer opengaan. Ik opende mijn ogen en zag Brenda's silhouet in de deuropening, afgetekend tegen het licht in de gang. Ze bleef daar even naar me staan kijken.

'Slaapje?' vroeg ze. Haar stem klonk zachter.

'Ik ben wakker,' zei ik en ging rechtop zitten. 'Wat is er?'

Zachtjes sloot ze de deur en liep naar het bed. Ze had haar armen stevig over elkaar geslagen. Ik kon horen dat de regen die eerder gedreigd had en was overgewaaid, in volle kracht teruggekeerd was en zijn belofte nakwam. Regendruppels die meer op hagel leken kletterden als kiezelstenen tegen de ramen. Nu de deur dicht was, kon ik Brenda's gezicht niet zien, maar haar houding verried dat ze nog steeds kwaad, nog steeds overstuur was.

'Waarom ging je met die kinderen mee, April?'

'Ik weet het niet. Ik ben gewoon meegegaan.'

'Je wist hoe ze zijn. Hoe hebben ze je in die auto gekregen? Wat

zeiden ze?' Haar stem was vol achterdocht. Ik durfde haar niets te zeggen over de beschuldigingen.

'Ik weet het niet. Ze zeiden dat we plezier zouden hebben. Jenna zei...'

'Wat zei ze?' snauwde Brenda.

'Dat Luke me aardig vond.'

'Luke? Luke Isaac? Ben je meegegaan omdat ze dat zei?'

Ik haalde mijn schouders op en wendde mijn hoofd af. Ik hoorde haar diep zuchten.

'Wat is er nog meer gebeurd, April?'

'Hoe bedoel je?'

'Ik weet datje niet alles vertelt. Ik zag het aan je gezicht toen we je kwamen ophalen. Zoals papa altijd zei: je gezicht wordt van glas als je liegt, en het is of je door een raam kijkt.'

Ik zei niets.

'Oké, April, als je me dwingt de dingen bij de naam te noemen, zal ik dat doen. Wat hebben ze nog meer met je gedaan nadat je die wodka had gedronken? Heeft een van de jongens iets seksueels gedaan?'

Ik begon te huilen. Brenda bleef als een versteende boom onbeweeglijk staan wachten.

'Hij probeerde het,' zei ik.

'Wie probeerde het?'

'Luke.'

'Hoe bedoel je?'

'Hij zei dat hij me een dienst wilde bewijzen en... het met me doen. Hij zei dat hij een expert was op het gebied van maagden. Hij had zijn portefeuille gemerkt met zijn aantal veroveringen. Ik was zo misselijk dat het niet tot me doordrong wat er gebeurde tot het bijna te laat was.'

'Wat bedoel je met "bijna"?'

'De andere twee kwamen de kamer binnen en...'

'Wat voor kamer? Ik dacht dat je zei dat jullie in een auto zaten, April,' ging ze verder toen ik bleef zwijgen. 'Welke kamer?'

'David nam ons mee naar het huis van zijn grootvader omdat zijn grootvader in het ziekenhuis ligt. Luke bracht me naar de slaapkamer. Hij was bezig mijn kleren uit te trekken toen Jenna en David in de deuropening verschenen. David nam een foto!'

'De schoft,' zei Brenda.

'Ik kreeg een kans om te ontsnappen, en ik holde het huis uit. Ze kwamen me achterna, maar ik verstopte me in de struiken, en alles daarna is precies zo gebeurd als ik het je verteld heb.'

'Je had me alles moeten vertellen, April. Dan hadden Celia en ik al eerder iets kunnen doen.'

'Wat kan Celia doen?'

'De schoften,' zei ze in plaats van te antwoorden, en na een ogenblik draaide ze zich om en liep naar de deur. Daar bleef ze even staan. 'Vertel het nooit aan mama,' en met die woorden deed ze de deur achter zich dicht.

Ik staarde haar na in het donker, ging toen weer liggen en begroef mijn gezicht in het kussen. Een paar minuten later hoorde ik Brenda en Celia in de gang. Ik stond snel op en liep naar de deur. Ze hadden hun jacks aan en waren op weg naar de voordeur. Ik liep naar buiten. De deur van mama's kamer was dicht. Waarschijnlijk sliep ze.

'Brenda!' riep ik luid fluisterend toen ze de voordeur openden. 'Waar gaan jullie naartoe? Wat gaan jullie doen?'

'Ga jij weer naar bed, April. Ga naar bed,' zei ze, en zij en Celia gingen weg.

Ik holde naar de deur en keek door het zijraam. Ze stapten in Celia's auto, reden achteruit over de oprit en toen de weg op. Het was bijna middernacht, en het regende nog steeds. Waar gingen ze naartoe? Ik keerde terug naar mijn slaapkamer, maar ik was te zenuwachtig om te kunnen slapen en ik bleef in het donker liggen staren. Bij elk geluid dat ik hoorde begon mijn hart luid te bonzen. Eindelijk vielen mijn ogen door pure uitputting dicht en een diepe slaap overmande me.

Ik was zo diep in slaap dat ik Brenda, veel later, niet mijn kamer hoorde binnenkomen. Ik zou zelfs niet geweten hebben dat ze in mijn kamer geweest was als ik mijn ogen niet had geopend en David Peets camera naast mijn kussen zag liggen. Het was vroeg in de ochtend, nauwelijks zeven uur, maar het was licht genoeg in de kamer om hem te kunnen zien. Het was een van die wegwerpcamera's. Een ogenblik lang dacht ik dat ik nog sliep, droomde. Toen drong het tot me door dat die camera daar echt lag, en ik sprong bijna overeind, ging rechtop zitten en staarde ernaar alsof het een reusachtige spin was.Ik pakte hem langzaam op en draaide hem rond in mijn handen. Hoe kon hij hier terecht zijn gekomen? Met de camera in de hand liep ik naar de deur van mijn kamer en keek naar buiten, luisterde. Het was doodstil in huis. Mama was niet opgestaan. Ze sliep tegenwoordig steeds langer, en soms had ik 's morgens het ontbijt al klaargemaakt en stond ik op het punt om naar school te gaan als ze uit haar kamer kwam, suf en verward, zonder enig begrip van de tijd.

Het vinden van die camera was zo schokkend dat ik niet kon wachten tot Brenda wakker zou worden. Snel liep ik naar haar kamer, klopte zachtjes op haar deur, maakte hem toen open en keek naar binnen. Mijn lippen vormden al een excuus omdat ik haar wakker maakte, maar op hetzelfde moment verstarde ik.

Ze was er niet. Het bed was leeg. Het zag er zelfs uit of het niet beslapen was.

'Wat doe je hier, April?' hoorde ik haar vragen, en ik maakte bijna een luchtsprong.

Ze stond achter me in haar nachthemd. Ik staarde haar even aan. Ze zag eruit of haar wangen beschilderd waren met vochtige rode rozen.

'April, wat doe je?'

'Ik... ik kwam je vragen hoe...'Ik hield de camera omhoog. 'Hoe is die op mijn bed gekomen?'

Ze grijnsde en liep langs me heen haar slaapkamer in. Ik keek toe terwijl ze in bed stapte. Ze klopte op het kussen en keek toen naar mij.

'Dat heb je aan Celia te danken.'

'Celia? Ik begrijp het niet.'

'Voordat ze besloot in de reclame te gaan, wilde Celia advocaat worden. Ik ben de dochter van een advocaat, maar zij kan veel beter overkomen en handelen als een jurist dan ik. Ze heeft een paar juridische cursussen gevolgd.'

Ik schudde verward mijn hoofd. 'Ik begrijp het nog steeds niet, Brenda. Dit lijkt me de camera die David had. Dat klopt toch?'

'Ja. Het is geen hersenchirurgie, April. We hebben David Peet opgespoord. Ik ken de lanterfanters hier in de buurt, en ik twijfelde er niet aan of hij en zijn clubje griezels waren nog wel ergens te vinden. We zijn de confrontatie met hem aangegaan, en Celia heeft hem zorgvuldig uitgelegd dat we rechtstreeks naar de politie konden gaan en hem laten arresteren wegens poging tot verkrachting. Alleen al het feit dat hij die camera in zijn bezit had, was het bewijs.'

Brenda glimlachte.

'Ze wist David heel goed te intimideren. Ik was zelfs bang,' voegde ze eraan toe. 'Maar mensen als David Peet hebben geen ruggengraat. Ze kunnen profiteren van zwakkere, kwetsbaardere mensen, maar als ze tegenover een sterke persoonlijkheid komen te staan, verschrompelen ze. Hij wist die camera zo snel uit de lucht te toveren, dat ik dacht dat hij oom Palaver concurrentie wilde aandoen.' Ze boog even haar hoofd. Toen ze het weer ophief, zei ze: 'Sla hem kapot, dan is de film vernietigd. Je kunt Celia over een paar uur bedanken.

'Trouwens,' ging ze verder, terwijl ze weer rechtop ging zitten, 'je kunt een ontbijt voor ons klaarmaken. Celia houdt van zachtgekookte eieren, sinaasappelsap, koffie en wat volkorentoast met jam. En nu wil ik even slapen. We staan om een uur of halfnegen op. We gaan vandaag lunchen met een paar vroegere teamgenoten van me, die verleden jaar samen met mij eindexamen hebben gedaan.'

Ze liet haar hoofd weer op het kussen vallen, ging op haar zij liggen en deed haar ogen dicht.. Ik staarde haar aan. Waarom ging ze eerst slapen?

'Ben je net thuis?' vroeg ik. 'Ben je de hele nacht weggeweest?'

Ze gaf geen antwoord, ik wachtte even en liep toen haar kamer uit, terug naar mijn eigen kamer. De deur van de logeerkamer stond op een kier. Ik tuurde naar binnen en zag Celia op haar buik liggen. De deken was omlaaggeschoven tot haar middel en haar blote rug glansde in het ochtendlicht. Ik wilde iets tegen haar zeggen, maar bedacht me, ging naar mijn kamer, brak de camera open en stelde de film bloot aan het daglicht. De camera zelf gooide ik in de prullenmand en bedekte hem met papier, zodat mama hem niet zou zien. Later zou ik hem in de vuilnisbak gooien.

Ik was te wakker om weer naar bed te gaan, dus douchte ik en kleedde me aan en deed wat Brenda had gevraagd. Ik ging naar de keuken en begon het ontbijt klaarte maken. Mama was eerder op dan Brenda en Celia, en was verbaasd dat ik de tafel had gedekt, koffie had gezet, sinaasappels en grapefruits had geperst en de eieren had klaargelegd.

'O, wat aardig,' zei ze. 'Dank je, lieverd.'

Ik zei dat ze rustig in de eetkamer moest gaan zitten en mij mijn gang moest laten gaan. Ze protesteerde even, tot Celia en Brenda verschenen, en toen gaf ze toe. Gedrieën zaten ze te babbelen en te lachen terwijl ik de eieren kookte, de toast maakte en sap en koffie binnenbracht.

Ik probeerde niet naar Celia te kijken, want elke keer dat ik dat deed, zag ik haar zelfingenomen, alwetende glimlachje. Alles wat ze over mij had voorspeld werd in haar ogen bewaarheid. Brenda observeerde kennelijk elke beweging van me, om zeker te weten dat ik Celia uit dankbaarheid behandelde als een soort vorst. Iedereen gaf me een complimentje voor de eieren, en ten slotte ging ik zitten en at één ei met een glas sap en een kop zwarte koffie. Ik at zo weinig om Brenda een plezier te doen. Mama bleef aandringen dat ik meer moest eten. Ten slotte zei ik dat ik al een bagel had gegeten in de keuken. Dat was niet waar, maar ik kon zien dat Brenda het geloofde.

Later deed mama me verbaasd staan door toe te stemmen in een wandeling met Brenda en Celia. Het was opgehouden met regenen, en het was nu een frisse, zonnige dag laat in de herfst, het soort dag dat Brenda graag begroette met acht kilometer hardlopen. Ik bleef thuis om op te ruimen. Ik werd verondersteld me bij hen te voegen, maar toen ik met alles klaar was, hoorde ik ze alweer terugkomen. Blijkbaar had mama geweigerd om te ver te gaan, en was ze teruggekeerd om thuis schoon te maken en haar bed op te maken. Ze beweerde dat het de dag was om te stofzuigen, maar de laatste tijd was het altijd de dag van het stofzuigen.

'Ze raakte in paniek zodra we vijfhonderd meter van ons terrein af waren. Gaat ze helemaal nooit meer wandelen?' vroeg Brenda.

'Niet dat ik weet. Het grootste deel van de dag ben ik op school.'

'Ze wordt agorafobisch,' zei Celia.

'Wat is dat?' vroeg ik snel.

'Ze krijgt paniekaanvallen, waarschijnlijk veroorzaakt door een diepe depressie. Ik heb erover geleerd in mijn inleiding tot de cursus psychologie in mijn laatste semester,' ging ze verder. 'Daarom vond ze het niet erg dat we gisteravond toch thuisbleven.'

Brenda knikte.

'Wat moeten we doen?' vroeg ik. Ik begon zelf een beetje in paniek te raken.

'Misschien heeft ze professionele hulp nodig, Brenda,' zei Celia.

'Ja. Voordat we teruggaan naar de universiteit, zal ik met haar praten en proberen haar over te halen iemand te raadplegen,' zei Brenda.

Ze gingen naar haar kamer om te overleggen en lieten mij erbuiten, alsof ik te jong was om het te begrijpen. Ik ging mijn eigen bed opmaken en mijn kamer opruimen. Kort daarna nam Brenda me terzijde en zei dat ik Celia persoonlijk moest bedanken voor haar hulp de vorige avond. Ze duwde me praktisch haar richting uit. Ze zat in de zitkamer in een tijdschrift te bladeren en keek op toen ik binnenkwam.

'Ik wil je bedanken datje me gisteravond geholpen hebt en die camera en film te pakken hebt gekregen,' zei ik. Ik vond het nog steeds pijnlijk er met haar over te praten.

'O, dat was niks. Ik was blij dat ik iets heb kunnen doen,' zei ze. 'Bovendien is Brenda de flinkste van ons beiden.'

Ik keek naar mijn zus. Zij had Celia alle eer gegeven.

'We zijn min of meer gewend om het op te nemen tegen mannen, hè, Brenda?'

'Ja,' zei ze. 'Maar kijk nu goed uit, April,' waarschuwde ze. 'Ze zullen het je heel moeilijk maken. Negeer ze, en na een tijdje gaat het ze wel vervelen en gaan ze weer honden en katten verzuipen of wat dat soort mensen doet.'

Celia lachte.

'Kom, Celia,' drong Brenda aan. 'Voor we mijn vroegere teamgenoten ontmoeten, wil ik eerst langs de universiteit. Er is vandaag een speciale basketbaltraining, en ik wil dat je coach McDermott leert kennen. Hij is de reden dat ik in het team zit,' voegde ze eraan toe.

Even later waren ze weer verdwenen. Deze keer stelde Brenda zelfs niet voor dat ik mee zou gaan. Ik liep de hele dag te mokken. Toen mama in huis had gestofzuigd, ging ze in papa's oude stoel zitten en keek televisie, met slechts een vage belangstelling voor hetgeen er vertoond werd. Toen ze me zag, had ze het erover dat ze een lunch wilde klaarmaken, maar ik zei dat ik wel een appel nam, wat inderdaad alles was wat ik at.

Om ongeveer twee uur ging mijn telefoon. Ik hoopte dat het Brenda was, om me te vertellen dat ze me kwam afhalen om iets sa- men met hen te doen, maar het was Brenda niet. Het was Jenna Hunter. Zodra ik hallo had gezegd, viel ze tegen me uit.

'Hoor eens, secreet,' zei ze. 'Als jij of je lesbische zus of haar vriendin met Davids camera naar de politie gaat, zul je het eeuwig berouwen. Ik zal getuigen dat je Luke praktisch smeekte om seks met je te hebben.'

'Ik ga niet naar de politie,' zei ik, 'maar het was een rotstreek wat jullie me hebben aangedaan, en als ik jou was, zou ik maar ophouden met die dingen te zeggen over mijn zus. Dat ze een groot atlete is, wil nog niet zeggen...'

'Je was gewoon bang, omdat je net zo bent als zij. Zo verschrikkelijk zou het niet zijn geweest voor je, en misschien zou je hebben geleerd jongens te waarderen,' zei ze lachend. 'Denk aan mijn waarschuwing.' Ze hing op.

Mijn hand trilde terwijl ik de telefoon nog vasthield. Er was één ding waarop ik me beslist niet verheugde, en dat was teruggaan naar school na het lange Thanksgiving-weekend. Alleen de gedachte al deed mijn maag ineenkrimpen van spanning.

Ten slotte belde Brenda, maar niet om elkaar te ontmoeten. Ze wilde van hun laatste avond iets bijzonders maken, net zo bijzonder als de avond daarvoor had moeten zijn als ik die niet bedorven had. Ze zei het niet met zoveel woorden, maar ik las tussen de regels door. Celia en Brenda hadden besloten ons allemaal mee te nemen naar wat vroeger ons lievelingsrestaurant was, Dickson's Steak House. Mama stemde toe, maar ik kon de droefheid in haar ogen zien toen herinneringen aan de tijd dat papa ons daarmee naartoe nam terugkwamen. Ze beefde zelfs.

Hij had zo vaak gebeld om te vragen hem daar te ontmoeten na een dag op de rechtbank. Meestal was hij opgewekt, als het goed was gegaan, en het was altijd een feest. Toen ik naar mama keek, die terugkeerde naar papa's stoel, dacht ik hoe vreselijk het voor haar moest zijn om nu nooit meer die blijdschap en opwinding mee te maken. Tenzij ze iemand leerde kennen die even geweldig voor haar was, en met hem trouwde, zou ze eeuwig blijven staren naar haar herinneringen. Haar geest zat vol met herhalingen. Er doemde niets nieuws op aan haar horizon behalve wat wij mee naar huis namen, en daar won ik bepaald geen medailles of prijzen mee.

Ik voelde me volstrekt hulpeloos omdat ik niet in haar bijzijn wilde huilen of het nog erger voor haar maken dan het nu al was, door medeleven te tonen en de nadruk te leggen op haar verdriet .Het was alsof ik iemand langzaam zag wegzinken in drijfzand terwijl ik zelfs geen helpende hand kon uitsteken. Het enige wat ik kon doen was toekijken hoe ze verdween.

Brenda en Celia deden later alles wat ze konden om haar op te vrolijken. Ze hadden blijkbaar een soort strategie ontworpen om mama over haar agorafobie heen te helpen. Lachend en vol energie kwamen ze het huis binnenstormen. Brenda was spraakzamer dan ooit en beschreef het weerzien met haar vroegere coach.

'Ik heb zelfs een tijdje het team voor hem gecoacht.'

'Ze was geweldig,' bevestigde Celia. 'Ze liet een van de twee partijen spelen volgens een tactiek die ze toepassen op de universiteit, en ze waren niet te stoppen. McDermott was onder de indruk. Ik hoop dat jij en April naar een van de wedstrijden in Memphis kunnen komen, Nora,' zei Celia.

'O, dat doen we, dat doen we,' beloofde mama, maar het kwam er zo zwakjes en weinig overtuigend uit, dat niemand haar geloofde.

Later probeerde mama elk excuus aan te grijpen om niet met ons mee te gaan naar het restaurant. Ze had niets fatsoenlijks om aan te trekken. Ze was moe. Ze zou een blok aan het been zijn en onze gezellige avond bederven. Celia en Brenda liepen haar kamer in en zochten haar kleren voor haar uit, babbelend en elk protest van mama smorend. Ze moesten haar bijna naar de auto dragen, lachend om mama's tegenzin.

Tijdens het diner wisten ze hun vrolijke stemming op te houden. Telkens als er een stilte dreigde te vallen, kwam een van beiden met een verhaal, een grap, een opmerking, en ze dwongen mama om mee te doen, vrolijk te zijn en wijn te drinken. Papa's naam werd bijna niet genoemd, maar dat belette mama niet om voortdurend om zich heen te kijken, alsof ze verwachtte dat hij elk moment binnen kon komen, net zoals vroeger, als hij ons ontmoette na een zitting op de rechtbank. Twee keer ving Brenda mijn blik op, en we wisten allebei wat ze deed en voelde.

We gingen betrekkelijk vroeg naar huis, maar mama zag er vermoeid uit en ging naar bed toen we de deur nauwelijks achter ons hadden dichtgetrokken. Brenda en Celia bleven op om in de zitkamer met me te praten over mama's toestand en drukten me op het hart al het mogelijke te doen om te voorkomen dat ze volledig instortte.

'Na een tijdje zal ze zelfs de ruimte in huis beperken waarin ze wil rondlopen,' voorspelde Celia. Brenda luisterde aandachtig naar elk woord, alsof Celia een gediplomeerd psychiater was. 'Ze zal op den duur zelfs niet uit haar kamer willen komen. Ze zal vragen je daar haar maaltijden te brengen.'

'Nee, dat zal ze niet. Geen sprake van,' riep ik uit. Het lag op het puntje van mijn tong om eraan toe te voegen: Je bent geen psychiater. Hou op met net te doen alsof je er een bent, en dat tegen mijn moeder! Maar ik zei het niet.

'Bel ons als er iets dergelijks gaat gebeuren,' zei Brenda. 'Ze heeft me beloofd dat ze iemand zou raadplegen, en ik zal daar achterheen zitten. Ik zou graag willen datje zoveel mogelijk bij haar in de buurt blijft, en zorg dat je je niet nog meer moeilijkheden op de hals haalt, April.'

Ik vertelde hun dat Jenna Hunter me had gebeld en bedreigd. Ik liet de opmerkingen achterwege die ze had gemaakt over haar en Celia.

'Let maar niet op haar dreigementen. Zij is degene die bang is en alleen maar probeert zich stoer voor te doen. Het is voorbij, April,' zei Brenda. 'Je hebt deze keer geluk gehad. Als je weer zoiets stoms doet, kom je er misschien minder goed af.'

'Als ze je het leven zo zuur maken datje er niet meer tegen kunt, ga dan naar de decaan,' opperde Celia.

'Ze zullen nog gemener worden als ik dat doe,' kermde ik.

'Doe het dus niet voor het absoluut noodzakelijk is,' zei Brenda. 'Doe gewoon wat ik zeg en negeer ze. Je zult het zien. Het zal ze gaan vervelen en dan laten ze je met rust.'

'We zullen je elke week bellen om te horen hoe alles gaat,' beloofde Celia.

Ik wilde niet dankbaar lijken, maar ik was het wel. Ik wilde alleen dat Brenda dat gezegd had en niet Celia.

Ten slotte gingen we allemaal naar bed. Ze stonden vroeg op om te ontbijten en terug te gaan naar de universiteit. Ze moesten nog van alles doen, zeiden ze. Ik kon het ze niet kwalijk nemen dat ze zo snel mogelijk weg wilden. Het was te veel gevraagd om in een huis te leven waar zoveel depressiviteit heerste. Hoe vaak kon je jezelf dwingen om te lachen en te glimlachen voordatje uitgeput raakte door de inspanning?

Ik stond naast mama toen ze hen beiden bij de deur omhelsde. Celia beloofde terug te komen, maar probeerde opnieuw mama te laten beloven dat ze naar Memphis zou komen. Ik stond te wachten, in de hoop dat ze mij zouden uitnodigen. Eindelijk, bijna als een gedachte achteraf, stelde Brenda het kalm voor, buiten mama's gehoorafstand.

'Als de omstandigheden toelaten dat je een weekend weg kunt, April, kom ons dan opzoeken. Maar je moet er eerst voor zorgen dat niet mama alles in orde is,' zei ze. 'Ze heeft je nodig. Je moet op haar passen. Ik reken op je, en daarom wil ik niet dat je in nieuwe moeilijkheden komt, begrepen?'

Ik knikte.

'Alles komt in orde met haar,' zei Celia. 'We bellen,' verzekerde ze me opnieuw.

Ten slotte moest ik even lachen en haar een zoen geven ten afscheid. Ze verbaasde me door me vast te houden en te fluisteren: 'Het gaat goed met je, lieverd. Het gaat goed met je.'

Ik zag ze in de auto stappen, zwaaien en over de oprit rijden. Even later waren ze verdwenen, en plotseling had ik het koud en drong het tot me door hoe duister en bewolkt het was geworden. Mama was al naar binnen. Ik wilde ze achternalopen. Ik wilde weglopen.

De dagen dat ik wenste dat de tijd stil zou staan waren voorgoed voorbij. Nu deden de minuten er te lang over om een uur te worden, en uren duurden te lang om dagen te worden. Ik wenste nu dat ik mijn ogen kon sluiten en ik, als ik ze weer opendeed, net zo oud zou zijn als Brenda, in mijn auto zou stappen en naar de universiteit rijden of waar dan ook naartoe.

Toen ik weer binnenkwam, zat mama in papa's oude stoel. Ze huilde niet, maar het scheelde niet veel, dacht ik. Misschien bestaat er zoiets als droge tranen, die over je wangen rollen en zich vasthechten rond je hart, onzichtbare tranen, maar net zo heet.

Ik ging terug naar mijn kamer om mijn huiswerk voor de volgende dag te maken, 's Avonds aten we een lichte maaltijd. Mama at minder dan ik. Brenda en Celia waren pas een paar uur geleden vertrokken, maar ze was nu alweer vervallen in haar gebrek aan eetlust. Misschien omdat ik zenuwachtig was, misschien om haar te laten zien dat ze meer moest eten, at ik alles wat op tafel stond, zelfs een deel van haar portie. Ik bood aan om af te wassen, maar zij wilde het doen. Ze zei dat ze zich bezig moest houden.

Later kwam ze bij me zitten om televisie te kijken, maar ze toonde weinig belangstelling voor het gebodene. Ten slotte stond ze op en liep de kamer uit. Maar ze ging niet naar haar eigen kamer. Ik vond haar in papa's kantoor, met haar rug naar de deur, starend uit het raam. Ze hield een foto in de hand van hem en haarzelf tijdens hun huwelijksreis, die ze onder in een doos met oude papieren had gevonden.

'Gaat het goed, mama?' vroeg ik. Ze gaf geen antwoord, dus vroeg ik het nog eens en toen draaide ze haar stoel naar me om.

'Hè? O, ja, het gaat prima, April,' zei ze. Ze forceerde een glimlach. 'Ik zit gewoon even over alles na te denken. Het is niets. Ga maar naar bed. Maak je over mij niet ongerust. Jullie moeten je over mij geen zorgen maken.'

Ik wilde zeggen: Maar ik maak me zorgen over je, mama, en des te meer nu Brenda weg is en het druk heeft met haar eigen leven, haar sport en haar nieuwe vriendin, maar ik zei niets. Ik knikte slechts en liet haar alleen met haar melancholie. Ik voelde dat ik haar niet uit die depressie zou kunnen halen, en hoopte dat ze op een of andere manier de kracht zou vinden die zelf van zich af te zetten en door te gaan met haar leven. Misschien was het goed om er bij haar op aan te dringen om naar een therapeut te gaan, en zo gauw mogelijk, want misschien zou hij haar kunnen genezen. Ik besefte dat mijn hoop egoïstisch was. Ik wilde dat ze verder zou gaan met haar leven ter wille van mijzelf.

Die nacht lag ik te draaien en te woelen en viel onrustig van de ene nachtmerrie in de andere, piekerde over mijn terugkeer naar school en de confrontatie met David, Luke en Jenna. Het bleek dat Brenda het bij het rechte eind had. Ze keken naar me, maar afgezien van hun heimelijke gegrinnik en gefluister, maakten ze het me niet lastig. Misschien dachten ze dat Brenda en Celia meteen weer terug zouden komen of, misschien, zoals Brenda zei, was ik al oud nieuws. Ze hadden anderen op het oog als prooi.

Ik vertelde niemand over mijn angstaanjagende ervaring, en misschien omdat Luke er niet in geslaagd was me te verleiden, schepten ze er ook niet over op. Soms keek Jenna hoofdschuddend naar me alsof ik degene was met wie je medelijden moest hebben. Een week later werd ze betrapt op het roken van marihuana in het souterrain van de school, en niet geschorst maar definitief van school gestuurd. Ze was al te vaak geschorst geweest en de school kende geen tolerantie voor drugs. Haar ouders protesteerden niet, en ze was verdwenen.

De maand daarop kreeg David een ernstig ongeluk met de auto van zijn vader. Hij overleefde het, maar was zwaargewond en bracht de rest van het schooljaar door in ziekenhuizen en met therapie.

Luke ging vóór Kerstmis van school en ik hoorde dat hij dienst had genomen in het leger.

Niets van dat alles gebeurde snel genoeg wat mij betrof. De tijd was geen vriend van me, en evenmin van mama. Ik wilde niet meer naar een klok kijken. Klokken leken altijd stil te staan of de wijzers leken met lijm vastgeplakt. Mama verzette zich tegen een therapie. Ze beloofde Brenda van alles aan de telefoon, maar kwam haar beloftes nooit na, zelfs niet toen Brenda artsen selecteerde en praktisch zelfde afspraken maakte. Mama had altijd een excuus om niet te gaan. Ik dacht dat het zou veranderen als Brenda en Celia in de kerstvakantie thuiskwamen, maar ze konden maar een paar dagen blijven, en elke dokter die we konden vinden was al met vakantie. Brenda's team bleef op de campus om te trainen omdat ze in een nek-aan-nekrace lagen voor het kampioenschap.

Mama was nog meer afgevallen toen ze terugkwamen, terwijl bij mij alles er weer aan zat wat ik was kwijtgeraakt. Ik was alleen maar meer gaan eten uit frustratie en depressie, maar Brenda dacht dat ik zwak was en geen zelfdiscipline had. Ze stak haar afkeer niet onder stoelen of banken, en als Celia er niet geweest was, zou ze het hele weekend geen vriendelijk woord tegen me hebben gezegd.

Het enige hoogtepunt in mijn leven was dat ik mijn rijbewijs haalde. Ik had rijlessen gevolgd op school, en dat had goed geholpen. Andere echte ervaring had ik niet. Andere leerlingen gingen in het weekend in de auto mee met hun vader of moeder, maar mama was daarvoor te nerveus. Toch was ik vastbesloten iéts goed te doen. De examinator gaf me een complimentje. Hij zei dat ik heel voorzichtig en volwassen was.

Tweede helft februari vond de grote wedstrijd plaats om te bepalen wie kampioen zou worden. Celia en Brenda hadden mama bewerkt om haar zover te krijgen dat ze zou komen. Tot op het laatste moment had mama beloofd dat ze het zou doen. We kregen allemaal weer nieuwe hoop. Misschien zou mama toch zelf over haar depressie heen kunnen komen. Zij en ik zouden samen naar Memphis rijden, en ik mocht het grootste deel van de rit achter het stuur zitten. Voor het eerst in lange tijd was ik echt enthousiast over iets.

Maar het grootste deel van de kleren die ik had gekocht toen ik was afgevallen, paste me niet meer. Ik kon zelfs mijn spijkerbroek niet dicht krijgen. Ik moest terug naar mijn klerenkast en tussen mijn oudere spullen zoeken tot ik iets vond dat leuk genoeg was te dragen naar de party na de wedstrijd, die beslist een overwinningsfeest zou worden. Ik had er spijt van dat ik me niet aan mijn dieet en lichaamsbeweging had gehouden. Ik wist zeker dat Brenda me ervoor op mijn kop zou geven. Ondanks mijn beloftes, had ik me ook nooit aangesloten bij het volleybalteam.

Op de ochtend van de dag van Brenda's grote wedstrijd werd ik al vroeg wakker. Ik had de vorige avond getankt en alles was gereed. Ik had mijn weekendtas gepakt. Tijdens het eten was ik bijna voortdurend aan het woord. Mama zat te luisteren. Toen Brenda belde, vrolijkte ze wat op en weer verzekerde ze haar dat we zouden komen. Ze was nog meer afgevallen en was al zo lang niet meer naar de kapper geweest, dat ze niet langer belden om te vragen of ze een afspraak wilde maken. Ze sloeg ook de vaste controle bij haar huisarts over, en de assistente van de tandarts belde om te vragen waarom ze zich niet aan de afspraak had gehouden. Tegen mij zei ze dat ze het vergeten had, en ik maakte een nieuwe afspraak voor haar.

Het bezoek aan Memphis zou mama's eerste echte uitstapje zijn na papa's overlijden. Een paar goede vrienden van haar hadden een aantal keren geprobeerd haar over te halen met hen naar een toneelstuk te gaan of mee te gaan winkelen. Ze vond altijd een excuus om niet te gaan en ten slotte belden ze niet meer. Feitelijk kwam het tegenwoordig zelden voor dat de telefoon ging. En dan was het meestal oom Palaver. Als hij belde als ik niet thuis was, wist mama haar depressie en ongeïnteresseerdheid goed te verbergen. Maar als ik de telefoon opnam, vertelde ik hem de waarheid, in de eerste plaats omdat ik hoopte dat hij op bezoek zou komen en verder omdat ik me werkelijk ongerust begon te maken over haar.

Hij plande inderdaad een bezoek aan ons, maar een andere cruise bood hem en Destiny een bijzonder lucratief contract. Hij beloofde zijn uiterste best te doen naar ons toe te komen zodra hij weer aan wal was. Hij wist dat we naar Brenda's wedstrijd zouden gaan. Mama had heel enthousiast gedaan, dus was hij optimistisch gestemd en dacht hij dat de dingen zouden veranderen en alles ten goede zou keren.

Dacht hij dat werkelijk of zei hij het alleen maar om zichzelf gerust te stellen? Als mensen zeggen: 'Het komt allemaal in orde', zeggen ze dan niet eigenlijk: 'Val me niet langer lastig'? Misschien had papa toch gelijk wat oom Palaver betrof, dacht ik. Misschien leeft hij in zijn eigen wereld van illusies, zag hij alles door een roze bril en werd hij nooit echt volwassen.

'Dat is het niet,' had mama altijd volgehouden als papa zoiets zei over oom Palaver. 'Dit is gewoon het leven dat hij voor zichzelf heeft gekozen. Het is niet dat hij te onvolwassen is om een zogenaamd stabiel leven te leiden. Het is moeilijk, zo niet totaal onmogelijk, om een gezin te stichten en rond te reizen zoals hij doet,' beweerde ze.

Dan schudde papa zijn hoofd. 'Jij bent net zo erg als hij. De achternaam van je familie had Rationalisatie moeten zijn,' voegde hij eraan toe, maar hij glimlachte en haalde zijn schouders op en maakte er geen punt van in die tijd.

Had hij gelijk?

Was mama ten slotte tot dezelfde conclusie gekomen?

'Het is goed,' zei ze tegen me. 'Alles komt goed,' ging ze op zangerige toon verder, maar haar blik gleed weg in de leegte die haar eigen ogen zagen.

Ik realiseerde me toen nauwelijks hoever ze al in dat diepe zwarte gat was gevallen.