***
2. De Mr. Hyde-periode
Ik denk dat papa's gedrag thuis en jegens ons zo beangstigend was omdat we bijna geen directe familie meer hadden. Mama en papa kwamen beiden uit gezinnen die niet meer dan twee kinderen hadden. Mama had een ongetrouwde broer, die entertainer was, een reizend goochelaar die zich de Amazing Palaver noemde. Hoewel hij ongetrouwd was, had hij een assistente die we slechts kenden als Destiny, en we namen allemaal aan dat ze zijn minnares was. Destiny was een van de meest ongewone namen die we ooit hadden gehoord, maai- mama dacht dat het kwam omdat zij ook een entertainer was. We hadden haar nooit ontmoet, en oom Palaver zagen we niet vaak, maar we vonden het erg leuk als hij kwam en een paar dagen met ons doorbracht. Als hij ons kwam opzoeken, zei hij dat Destiny gebruikmaakte van de gelegenheid om bij haar eigen familie op bezoek te gaan. Tot papa Mr. Hyde werd, vond hij oom Palaver ook heel amusant. Al was hij hét niet eens met oom Palavers levensstijl en loopbaan, hij vond hem toch altijd geestig en aardig. En soms had papa hem zelfs financieel uit de brand geholpen.
Mama stelde dat enorm op prijs. Oom Palaver was drie jaar jonger dan zij, maai" ze waren altijd vertrouwelijk met elkaar geweest toen ze opgroeiden en hadden contact gehouden toen zij naar de universiteit ging en hij rondreisde, om te proberen acteur, komiek of wat dan ook te worden. Mama en oom Palaver hadden hun vader verloren door een auto-ongeluk toen mama tweeëntwintig en oom Palaver negentien was. Een tijdje bleef hij thuis bij hun moeder om voor haar te zorgen. Ze was de enige grootouder die Brenda en ik ooit gekend hadden. Maar vier jaar geleden kreeg ze een zware beroerte en nu verbleef ze in een verpleeginrichting voor mensen van haar leeftijd met haar soort ziektes. We bezochten haar zo vaak we konden, maar in de afgelopen zes maanden waren Brenda en ik er maar één keer geweest. Ze was op een punt beland waarop ze niet meer wist of we er nu wel of niet waren. We hoorden dat oom Palaver haar van tijd tot tijd had bezocht en voorstellingen gaf voor alle patiënten in het tehuis.
De enige andere bloedverwanten met wie we nog een beetje contact hadden, waren achterneven en -nichten, de kinderen van de broers en zussen van onze grootouders. We zagen elkaar op huwelijken en begrafenissen, en iedereen wisselde altijd telefoonnummers en adressen uit en beloofde te bellen ofte schrijven. Er waren maar weinig die een poging daartoe deden.
Uiteindelijk hadden we alleen elkaar, en nu papa zich zo gedroeg, voelden wij drieën ons als arme Eskimo's op een ijsschots. De wind was koud, de dagen waren somber en grauw. Geluk en blijdschap werden als lucht die uit een band loopt, en we bleven verward en bedroefd achter.
Onder de gegeven omstandigheden waren we in de wolken toen we van oom Palaver vernamen dat hij een dag of twee langs zou komen op weg naar wat hij noemde een 'schnabbel' in Raleigh, North Carolina, waar hij Destiny zou ontmoeten als ze terugkwam van haar familiebezoek. Mama had weinig gehad om over te lachen in de afgelopen paar weken, en alleen al met haar broer praten aan de telefoon was voldoende om iets van de vertrouwde, ons zo dierbare schittering in haar ogen en de blos op haar wangen terug te brengen. Ze begon onmiddellijk een heerlijk diner te plannen voor de dag van oom Palavers aankomst.
Diep in mijn hart hoopte ik dat oom Palavers bezoek papa milder zou stemmen en hij misschien weer de man zou worden die hij geweest was voordat hij zich zo vals en wispelturig was gaan gedragen. Hij zou toch zeker niet zo onaangenaam zijn als oom Palaver hier was. Wat het ook was dat hem dwarszat, hij droeg zijn hart niet op zijn tong, zoals mama zou zeggen. Hij haatte al die televisieshows waarin mensen hun meest intieme geheimen spuien.
'Straks krijgen we een show te zien met een camera en een microfoon in een katholiek biechthokje,' zei hij. 'De priester wendt zich dan tot het publiek en krijgt de heersende mening te horen welke straf of boetedoening hij moet opleggen.'
Als papa iets dwarszat, liet hij het nooit merken als er andere mensen bij waren, en de zeldzame keren dat er problemen in het gezin waren, ging hij liever dood dan ook maar iets ervan te laten blijken tijdens een diner dat mama gaf of een ander soort sociale bijeenkomst.
'We geven zoveel van onszelf prijs als we onze privacy prijsgeven,' zei hij eens tegen ons tijdens het eten. 'De mensen weten niet eens meer wat zelfrespect is. Ze horen zich te schamen en hun problemen voor zich te houden. Zo erg is het niet om je voor iets te schamen. Het is nuttig. Het werkt als een afschrikmiddel. Tegenwoordig schamen kinderen zich niet meer voor slechte cijfers of wangedrag. De ouders schamen zich niet voor overspel, echtscheiding, faillissement. Ze melden zich doodleuk voor een van die talkshows en storten hun hart uit voor miljoenen psychologische en emotionele voyeurs. Over mijn lijk,' mompelde hij.
Mama was het met hem eens, maar moest toegeven dat zij ook wel eens naar een paar van die shows keek. Brenda leek meer op papa en vond dat hij honderd procent gelijk had.
'Op school vallen ze je voortdurend lastig met hun moeilijkheden,' zei ze. 'De kleedkamerroddels over ouders, vriendjes en broers en zussen komen me mijn strot uit.'
'Hé, een goeie nieuwe show,' zei papa lachend. 'De Kleedkamer.'
Brenda lachte ook.
Die diners en dagen begonnen aan te voelen als verre dromen.
In ieder geval waren we allemaal vol vertrouwen dat als oom Palaver op bezoek kwam, papa zich meer zou gedragen als de geliefde papa van vroeger. Brenda zei dat het zou zijn als een gevangenkamp dat werd opgedoft voor een inspectie door een of andere mensenrechtenorganisatie.
'Misschien zal hij glimlachen, maar het zal op een masker lijken, ben ik bang,' voorspelde ze.
Maar het draaide erop uit dat ik wenste dat hij een glimlach had laten zien, masker of geen masker. Toen hij hoorde dat oom Palaver zou komen, mompelde hij: 'Dat ontbrak er nog maar aan,' en stormde weg naar zijn kantoor thuis en deed de deur achter zich dicht, zoals hij de laatste tijd zoveel avonden had gedaan. Hij bleef daar tot het bedtijd was. Omdat Brenda en ik in onze kamers waren om huiswerk te maken of Brenda een wedstrijd had, zat mama urenlang in haar eentje televisie te kijken. Een paar keer deed ik net of ik klaar was met mijn huiswerk, ook al was dat niet waar, zodat ik haar ge- zeischap kon houden. Het brak mijn hart als ik eraan dacht hoe ze daar eenzaam zat, probeerde te breien of te borduren, terwijl het licht van de televisie over haar heen flakkerde. Ik zakte voor een wiskunde- en een geschiedenisexamen omdat ik niet gestudeerd had.
Feitelijk tuimelden mijn cijfers omlaag, ook al waren ze daarvóór ook niet om over te juichen. Ik werd afgeleid in de klas, miste aantekeningen, luisterde niet naar de docenten. Iets wat papa de avond ervoor had gezegd of gedaan achtervolgde me de hele volgende dag. Mijn beste vriendin, Jamie Stanley, dacht dat ze me begon te vervelen omdat niets wat ze zei me enthousiast maakte of zelfs maar mijn belangstelling wekte. Ten slotte, toen ze me op een dag iets vroeg en ik niet reageerde, smeet ze haar boeken op de tafel in de kantine waar we zaten en zei dat ze niet de moeite meer zou nemen tegen me te praten of me op te bellen. Ze stond op en ging bij een paar andere leerlingen zitten, en plotseling voelde ik me meer alleen dan ik ooit voor mogelijk had gehouden.
Oom Palavers komst nam een steeds grotere plaats in op mijn hoop- en wensmeter. Ik kon zijn komst bijna niet afwachten. Hij bracht van zijn reizen altijd een speciaal en uniek geschenk mee voor Brenda en mij. Ik had een olifant die zijn slurf ophief en brulde als ik op een knopje op zijn poot drukte, een kreeft die zong 'Sea of Love' en een kanarie die tjilpte zodra ik op vijftien centimeter afstand stond. Brenda had een bubbelmachine, een handmassageapparaat voor pijnlijke en stijve spieren, en het mooiste van alles, een volleybal die gesigneerd was door het volledige damesvolleybalteam van de afgelopen Olympische Spelen. Papa weifelde aan de authenticiteit ervan.
'Zoveel van wat je oom zegt en doet is gebaseerd op illusie,' merkte hij op, maar Brenda twijfelde nooit en gaf de bal een ereplaats in haar kamer.
Maar de laatste tijd waren het niet zozeer de cadeaus die welkom waren dan wel oom Palavers vrolijke, kinderlijke manieren. Hij was een heel goede goochelaar geworden, kon wonderen doen met een spel kaarten, en beschikte over een enorme vingervlugheid. Als een echte goochelaar zei hij dat hij het geheim van zijn trucs mee zou nemen in zijn graf. Het opwindendst waren zijn reisverhalen. Er leek geen staat te zijn die hij niet had bezocht. Hij was zelfs naar Alaska geweest en entertainde soldaten op een of andere legerbasis.
Oom Palaver verdiende niet zo gek veel geld, maar hij verkeerde niet langer in financiële moeilijkheden en kwam eigenlijk om papa een lening terug te betalen die hij hem twee jaar geleden had gegeven. Van tijd tot tijd stuurde hij mama krantenknipsels over zijn Amazing Palaver-show, die ze allemaal in een album had geplakt. Ten slotte kregen we ook een paar foto's van Destiny. We waren verbaasd dat ze een Afro-Amerikaanse was, want oom Palaver had daar nooit iets over gezegd. Op alle foto's leek ze even lang als oom Palaver en heel erg sexy, meestal in een strakke outfit of zelfs een badpak.
'Geen wonder dat het hem beter gaat,' merkte papa hatelijk op. 'In sommige van die achterlijke dorpen vinden ze dat pornografie. Ik denk datje ouders verbaasd zouden opkijken.'
Mama legde hem het zwijgen op en zei dat hij nooit zoiets mocht zeggen waar oom Palaver of wie dan ook bij was. Zodra ze de kans kreeg haalde ze haar album tevoorschijn om aan een van haar vriendinnen te laten zien. Ze zei nooit dat Destiny mogelijk oom Palavers vriendin was, hoewel ze dat kennelijk dachten. Maar het maakte hem juist interessanter. Ik kon me niet voorstellen dat papa daar ook maar enigszins jaloers op zou zijn. Hij was zo deskundig en succesvol, hoe zou hij zich ooit bedreigd kunnen voelen door de geringe prestaties van oom Palaver en het beetje aandacht dat hij kreeg? Maar de laatste tijd kwam er een dissonerende klank in zijn stem als hij het over oom Palaver had.
'Je hemelt hem te veel op, Nora,' waarschuwde hij. 'De mensen zullen verwachten hem op de televisie te zien of zo.'
'Nou, dat zou best weieens kunnen gebeuren. Ja toch, Matt?' vroeg ze hoopvol.
'Ja, als hij aan de top staat, zou het mogelijk zijn,' zei papa cynisch.
Ik vond dat niet eerlijk. Ik zag oom Palaver nog wel eens op de televisie komen. Om te beginnen was hij een heel knappe, charismatische man met golvend donkerbruin haar dat mama's kleur had, en lichtbruine ogen met groene vlekjes. Hij had haar smalle neus en was slank en lang als Brenda. De kinderlijke glans in zijn ogen verleende hem een charme die een glimlach bracht op het gezicht van veel mensen zo gauw ze hem zagen, op het toneel of elders. Hij herinnerde iedereen aan het geloof en vertrouwen van hun jeugd, aan hun eigen vroegere fantasieën en verwondering. In een hemd zonder mouwen, met lege hand, reikte hij omhoog en plukte zonder enige moeite een munt uit de lucht, als iemand die een bes van een struik plukt.
'Als je daar de hele dag mee door kunt gaan, ben je in een mum van tijd rijk,' merkte papa eens vrolijk op.
'Ik ben al rijk, Matt,' had oom Palaver gezegd.
Papa had met zijn ogen gerold en sceptisch geglimlacht, maar ik wist wat oom Palaver bedoelde. Hij had zijn vrijheid, zijn liefde voor het vak dat hij uitoefende, zijn voldoening dat hij een glimlach bracht op het gezicht van de mensen die hij ontmoette. Ja, zijn leven was wel heel anders dan dat van papa nu. Hij had niet veel verantwoordelijkheden, geen enkele verantwoordelijkheid zelfs, behalve jegens zichzelf, omdat hij niet getrouwd was met Destiny. Maar hij had een andere taak op zich genomen. Hij was een vrolijke papa geworden voor duizenden kinderen, een liefhebbende broer voor duizenden mannen en vrouwen. Zijn publiek was zijn uitgebreide familie, en als hij optrad, koesterde hij zich in hun gelach en verbazing. Dat gaf hem een bijzonder rijk gevoel.
Hij had geen vast adres, alleen een postbus. Hij en Destiny woonden in een camper, met aan beide kanten 'The Amazing Palaver' in grote rode letters, de afbeelding van een hoge hoed en een konijn dat net onder de woorden vandaan piepte. De camper was zijn kostbaarste bezit. Hij was achtenhalve meter lang, gebouwd op het chassis van een bus, met een aangebouwde cabine. Boven de cabine was een slaapruimte, behalve de slaapkamer achterin. Verleden jaar mocht ik van mama en papa in het bed boven de cabine slapen. Het leek net of ik kampeerde, ook al was het maai- op onze oprit.
Toen ik daar alleen was, keek ik snel even in de kast en zag Destiny's jurken, schoenen en zelfs het badpak, dat ze droeg toen de foto's werden genomen. Ik zag haar make-up en een verzameling pruiken. Ze scheen twee keer zoveel kleren en schoenen te hebben als oom Palaver. Op de ladekast in zijn slaapkamer stond een goede foto van hen beiden. Van dichterbij genomen en scherper dan de krantenknipsels. Ik vond het niet leuk om te zeggen, maar toen ik haar bekeek op de foto, vond ik dat ze er minder aantrekkelijk uitzag dan in de krant.
Het beviel me in de camper. Er was een keuken en een kleine eetruimte, maar oom Palaver kon op een knop drukken en dan gleed één kant van de camper naar buiten en kwam er nog een grote ruimte bij, van het formaat van de zit-eetkamer. Nog meer magie, dacht ik. Natuurlijk was de eigen badkamer voorzien van een kleine douche en een klein bad. Hij had een televisietoestel dat was aangesloten op een antenne op het dak.
Papa had hem geholpen met de aanbetaling voor de camper en dat geld kwam oom Palaver nu terugbrengen. Hij had het aan mama verteld, en zij had het papa verteld, in de hoop dat hij dan verheugd zou zijn over oom Palavers bezoek.
'Hij hoefde niet hiernaartoe te komen om me het geld te geven. Waarom heeft hij het niet gewoon telefonisch overgemaakt of het me gestuurd zodra hij het had?'
'Hij wil je gewoon persoonlijk bedanken, Matt.'
'Ik weet niet eens meer hoeveel ik hem heb gegeven en hoeveel rente ik daardoor heb verloren,' mopperde papa, meer tegen zichzelf, dacht ik. Hij besefte het onmiddellijk en wierp zijn hoofd met een ruk achterover. 'Ik hoop alleen dat hij het niet terugbrengt om me weer om een nieuwe lening te vragen,' zei hij kribbig.
Papa's houding maakte mama zenuwachtig. 'Ik hoop dat hij zoiets niet zegt als je oom er is,' vertelde mama me later. 'Entertainers zijn al onzeker genoeg. Ze zijn zo afhankelijk van de reactie van mensen en zo gevoelig voor negatieve blikken of woorden. Warner is altijd een heel gevoelig kind geweest,' zei ze.
Dat was oom Palavers echte naam. Warner. Warner Prescott. Ze vertelde me dat hij altijd een hekel had gehad aan zijn echte naam, omdat hij die te aanmatigend vond klinken. Toen hij goochelaar werd en een nieuwe persoonlijkheid uitvond voor zichzelf, was hij trots op zijn nieuwe naam. Hij ondertekende alles met Palaver en liet die naam zelfs door papa legaliseren.
'Hij denkt, geloof ik, dat hij een concurrent is van Kreskin,' merkte papa op, maar hij deed het met plezier. In die tijd had hij er geen enkele moeite mee om oom Palaver - of wie dan ook - een dienst te bewijzen. Nu was ik al bang om hem te vragen de lekkende kraan in mijn badkamer te repareren, laat staan me ergens heen te brengen om een vriendin te bezoeken.
Naarmate de dag ten einde liep, kreeg mama het steeds drukker met de voorbereidingen voor oom Palavers komst. Ze sloeg levens- middelen in waarvan ze wist dat hij ervan hield en knapte de logeerkamer op. Hij kon natuurlijk in zijn camper slapen als hij ons kwam bezoeken, maar ze stond erop dat hij in huis sliep.
'Je bent mijn familie,' zei ze tegen hem. 'Onze familie, Warner. Je slaapt niet in die camper als je hier bent.'
Ze was zo trots op hem, dat ze erover dacht een paar vrienden uit te nodigen om hem te zien zolang hij bij ons was. Op een avond, toen we aan tafel zaten, stelde ze het voor aan papa. Hij bleef met een verward en ongerust gezicht zitten, en even kwam de mogelijkheid bij me op dat hij vergeten was dat oom Palaver over twee dagen zou komen.
'Wanneer zou je dat willen doen?' vroeg hij ten slotte.
'We zouden het zaterdagavond kunnen doen, Matt. We hebben al bijna een maand niets meer met wie dan ook gedaan. We hebben drie uitnodigingen afgeslagen omdat jij het te druk had met je werk. De mensen gaan denken dat we niet meer op ze gesteld zijn of dat we snobs zijn geworden.'
'Wat kan het je schelen wat ze denken? Ik leef niet om hun een plezier te doen,' snauwde hij. 'Zaterdag is onmogelijk,' ging hij verder. Ik ga zaterdag naar Memphis voor een bespreking met Byron Philips van Philips, Lancaster & Dunn over de Shelton Concrete- zaak. We staan op het punt een overeenkomst te sluiten die ons een hoop geld zou opleveren. Dat heb ik je verteld.'
'Nee, dat heb je niet,' zei mama.
'Dat heb ik wél, maar je luistert nooit naar iets wat ik zeg als je kleine broertje komt. Je bent over je toeren, alsof hij een of andere hoogwaardigheidsbekleder is. Hij is gewoon een zigeuner, een zwerver met een auto, nauwelijks iemand om je druk over te maken, Nora, en zeker niet iemand om tijdens een party hier in het zonnetje te zetten. Wat wil je dat hij doet, de Krongers, de Metzlers, de Dismukes en de Renners te amuseren door munten uit hun oren te toveren of hun te vertellen welke kaarten ze uit zijn spel hebben getrokken? Die mensen vliegen naar New York en gaan naar Broadway-shows of naar Londen. Je maakt je belachelijk, en mij nog neer, als ik zo'n stomme voorstelling zou sponsoren.'
Mama staarde hem slechts aan. Brenda en ik zaten er met neergeslagen ogen bij, maar ik sloeg mijn ogen op en keek naar mama. Er lag geen woede in haar ogen, maar verdriet en ongeloof. Ze keek naar papa's gezicht met de onderzoekende blik van een detective, alsof ze wilde ontdekken hoe het kwam dat de man aan wie ze haar leven en ziel had toevertrouwd, wie ze haar identiteit en liefde had gegeven, zich plotseling van haar had afgekeerd.
Brenda smeet haar vork zo hard neer op haar bord, dat ik ervan overtuigd was dat ze het had gebroken. Papa hief zijn hoofd met een ruk op.
'Ik vind oom Palavers trucs helemaal niet stom,' zei ze. 'Ik vind jou stom omdat je zoiets gemeens zegt, en ik vind dat we die party moeten geven, met of zonder jou. Ik wil graag dat een paar vrienden van me hem ontmoeten. Misschien komt hij op tijd om vrijdagmiddag de volleybalwedstrijd bij te wonen,' ging ze nadrukkelijk verder. 'Hij zou op jouw plaats kunnen zitten.'
We hielden allemaal onze adem in. Zelfs papa keek of hij verstijfd was. De stilte was oorverdovend. Het deed me denken aan de film over tornado's, die we bij de natuurkundeles hadden gezien. Ik had het gevoel dat ik in het oog van de storm terecht was gekomen en een bedrieglijke kalmte ons valse hoop gaf.
'Misschien,' zei papa ten slotte. Hij zei het zacht en kalm, zonder emotie. Toen richtte hij zich tot mama. 'Je kunt doen watje wilt op zaterdagavond,' zei hij. 'Ik zal proberen vóór elf uur terug te zijn.'
Hoewel het klonk als een concessie, had het een lege klank van 'Het kan me niet schelen', en ik wist dat mama absoluut geen party zou geven voor oom Palaver. Brenda en ik zouden er bij haar op aandringen het toch te doen, maar ik had in mijn hele jonge leven nog nooit meegemaakt dat ze zoiets deed zonder papa's volledige goedkeuring en instemming. Ze was zo afgestemd op zijn gedachten en gevoelens, dat ze de geringste aarzeling in zijn stem hoorde en een idee of voorstel onmiddellijk liet vallen, en vroeger ging het bij hem net zo ten opzichte van mama. Er was een tijd geweest waarin het verdriet van de ander, om wat voor reden ook, iets was wat geen van beiden lang kon verdragen.
Ik vroeg me af of oom Palaver een truc achter de hand kon hebben om een beetje van die liefdevolle magie te herstellen.
Voor ik ging slapen, knielde ik voor mijn bed en smeekte God om zich over ons te ontfermen. We worden uiteengetrokken, vertelde ik Hem. We worden voor eikaars ogen vernietigd en we begrijpen niet wat voor verschrikkelijks we hebben gedaan om dit te verdienen. Ik bad dat papa weer de oude papa zou worden en dat mama's hart niet zou breken. Ik bad dat Brenda niet langer zo kwaad zou zijn en dat ik zou ophouden met huilen.
Ik viel in slaap met Mr. Panda in mijn armen. De volgende ochtend was papa, zoals tegenwoordig te doen gebruikelijk, al vertrokken toen Brenda en ik gingen ontbijten. Mama zag er mager en bleek uit en erg moe. Het was duidelijk dat ze de hele nacht wakker had gelegen. Over twee dagen kwam oom Palaver. Wat zou hij van ons denken? Zou hij de beroering zien en zou hij proberen te helpen, of zou hij zich omdraaien en ons ontvluchten? Hij had papa nog nooit tegengesproken. Hij was een te zachtmoedig en gelijkmatig mens. Ik was bang dat hij zich ellendig zou voelen door papa's opmerkingen.
Ik kon me geen moment in mijn leven herinneren dat ik zenuwachtiger en meer in de war was. Ik had het gevoel dat ik in een dichte mist naar school liep, en ja hoor, ik kwam in moeilijkheden toen meneer Leshman van maatschappijleer me een vraag stelde en ik geen antwoord gaf. Mijn gedachten waren bij de onrust thuis en ik hoorde hem niet. Ik hoorde niet eens dat hij de vraag herhaalde, ook al leek het of ik met mijn aandacht bij de les was en ik mijn ogen op hem gericht hield. Het bracht hem in verwarring en irriteerde hem.
Hij verhief zijn stem en deed een stap naai' me toe, en ten slotte knipperde ik met mijn ogen. Hij staarde me aan, wachtend op een antwoord. Ik keek om me heen in de klas en zag dat iedereen me aanstaarde met een half verbaasde, half geamuseerde uitdrukking. Sommige jongens zaten al te grinniken en dat wakkerde zijn woede aan.
'Nou?' vroeg hij.
'Nou wat?' antwoordde ik, en de hele klas begon hardop te lachen.
Leshmans gezicht liep paars aan. 'Ik zal je vertellen wat, jongedame. Je gaat nu meteen naar de decaan,' schreeuwde hij, en wees naar de deur. 'Vooruit!'
Ik schudde mijn hoofd. 'Waarom? Wat heb ik gedaan?' vroeg ik, waarop iedereen weer begon te lachen.
'Ga naar de kamer van de decaan.' Hij sprak elk woord nadrukkelijk uil en hield zijn arm gestrekt, zijn wijsvinger op de deur gericht.
Er viel een stilte in de klas toen ik mijn boeken bijeenraapte, mijn schrift dichtdeed en opstond. Ik trok mijn schouders op en gebruikte mijn lichaam zoals een schildpad zijn schild gebruikt, en liep haastig het lokaal uit. De achterkant van mijn hals prikte van verlegenheid en onbehagen. Ik kon nauwelijks ademhalen, omdat mijn keel dichtgeknepen zat met een verstarring die op rigor mortis leek.
De kamer van de decaan lag naast die van de directeur. Hij heette Mannville en zag eruit als een voormalige beroepsworstelaar, met een fysiek voorkomen dat intimiderend was en ogen die genadeloos waren, ogen die de indruk wekten dat ze een doodvonnis hadden zien voltrekken. Hij was kaal en had grove gelaatstrekken. Als hij ooit glimlachte, dan was dat achter gesloten deuren. De leerlingen geloofden zelfs dat hij een huurmoordenaar in ruste was. Niemand, zelfs de gemeenste, gewelddadigste leerlingen niet, kon zijn priemende blik weerstaan. Hij aarzelde nooit een seconde om iemand van school te sturen of hem aan de politie uit te leveren als hij of zij iets crimineels had gedaan. Volgens hem was er altijd een oorlog aan de gang in het gebouw. Op een bord boven zijn bureau stond: 'Dit is een school. Iedereen die de lessen hindert is een vijand en zal als zodanig worden behandeld.'
Zijn kamer was klein en had geen ramen. Als iemand naar hem toe werd gestuurd, deed Mannville de deur dicht en volgens de leerlingen die me erover hadden verteld, voelden ze zich heel bedreigd. Soms moesten ze daar uren blijven zitten, met de verwarming op volle toeren. Het verhaal ging dat de decaan een jongen, die gewelddadig was en hem blijkbaar zelfs had aangevallen, uit zelfverdediging had teruggeslagen en zo had toegetakeld dat hij in een ambulance naar het ziekenhuis moest worden vervoerd. De jongen beweerde dat hij Mannville niet had aangevallen, maar wie zou hem geloven? Sommige kinderen dachten dat het verhaal een legende was, gecreëerd om de mystiek van de vastberaden hardheid van de decaan geloofwaardig te maken. Of het waar was of niet, het werkte.
Natuurlijk dacht ik niet dat Mannville me lichamelijk zou straffen, maar het was de eerste keer dat ik om een disciplinaire reden de klas uit was gestuurd, en ik was bang, niet alleen voor wat er met mij zou gebeuren, maar ook voor de uitwerking die het zou hebben op mijn ouders. Mama kon geen greintje verdriet meer gebruiken, en ik stond op het punt haar de volle laag te geven. En papa had te- genwoordig zeker niet nóg een reden nodig om gemeen tegen me te zijn.
De secretaresse van de decaan zei dat ik moest gaan zitten en wachten toen ik haar vertelde dat ik uit de klas was gestuurd. Enkele minuten later kwam een van mijn klasgenoten, Peggy Ann Harkin, met het verwijzingsformulier dat Leshman over mij had ingevuld. Ze glimlachte opgewekt toen ze het aan de secretaresse overhandigde.
'Doneer je lichaam aan de wetenschap,' fluisterde ze, toen ze langs me heen de deur uitliep.
De deur van Mannvilles kamer was dicht. Ik probeerde me niet angstig of ongerust te gedragen. Ik begreep echt niet waarom Leshman zo kwaad op me was. Andere leerlingen in de klas hadden ergere dingen gedaan en waren niet weggestuurd. Hij had mijn antwoord gewoon verkeerd opgevat. Het was niet mijn bedoeling geweest om opstandig te zijn, iets waarvan ik natuurlijk beschuldigd werd. Ik repeteerde mijn verweer en wachtte met bonzend hart af.
Eindelijk ging Mannvilles deur open en een jongen, David Peet genaamd, kwam met gebogen hoofd naar buiten, zijn schouders naar voren en naar binnen gebogen. Hij was een roodharige jongen uit de eerste klas en was onlangs verwijderd uit het jongensbasketbalteam wegens vandalisme in de school van een tegenstander. Hij had kastjes in de kleedkamer beschadigd na een wedstrijd. Ik wist niet wat voor overtreding hij nu weer had begaan.
Mannville overhandigde zijn secretaresse een papiertje, dat eruitzag als een parkeerbon.
'Peet wacht hier tot zijn vader hem komt ophalen,' zei hij. 'Berg dit in zijn dossier, als er nog ruimte over is,' voegde hij eraan toe. Hij ging verder tegen David. 'Ga zitten en houd je mond. Ik wil je zelfs niet te luid horen ademhalen.'
David keek even naar mij en ging zitten, zijn blik strak op de grond gericht.
Mannville pakte mijn verwijzing op en gebaarde, zonder ernaar te kijken, dat ik naar zijn kamer moest gaan. Ik stond op en liep naar binnen. Hij deed de deur achter zich dicht en liep naar zijn bureau.
'Ga zitten,' beval hij. Toen las hij het formulier en meesmuilde. Ik wist niet of zijn afkeer gewekt werd door het formulier of door mijzelf. Hij keek me aan en leunde achterover.
'Oké,' zei hij, 'laat me jouw kant van het verhaal maar eens horen.'
'Het was niet mijn bedoeling om brutaal te zijn. Ik had de vraag niet gehoord, en hij dacht waarschijnlijk dat ik gebrek aan respect toonde.'
'Denk je dat meneer Leshman niet weet wanneer een leerling in zijn klas een brutale wijsneus is? Hij geeft hier al vijfentwintig jaar les. Ik zou zo zeggen dat hij alles wel heeft meegemaakt.'
'Het was niet mijn bedoeling om brutaal te zijn,' zei ik. 'Ik heb nog nooit moeilijkheden gehad in de klas.'
'Er is altijd een eerste keer. Wilde je indruk maken op iemand, op een jongen misschien?'
'Nee,' zei ik snel.
Hij boog zich naar voren en vouwde zijn grote handen. 'Ik weet hoe dat kan,' zei hij op plotseling zachtere, bijna vriendelijke toon. 'Iemand hitst je op, en jij raakt, daardoor in moeilijkheden. Is dat wat er gebeurd is?'
'Nee, niemand heeft me ergens toe aangezet. Ik zat alleen...'
'Ja?'
'Ik zat aan iets anders te denken en ik hoorde hem niet.'
Hij staarde me strak aan en keek toen weer naar het formulier. 'Hij heeft je een paar keer dezelfde vraag gesteld, en je negeerde hem.'
'Niet met opzet. Ik... ik dacht aan iets anders.'
'Waaraan?'
'Iets persoonlijks,' antwoordde ik.
Hij leunde achterover en op dat moment ging de telefoon. Hij viel er bijna op aan en nam de hoorn op.
'Wat? Waarom stoor je me?' Hij luisterde even. 'Ik kom zo. Laat niemand uit de toiletten.'
Hij legde de telefoon neer en stond op. Ik dacht dat hij tot aan het plafond zou reiken.
'Je kunt vanmiddag nablijven om na te denken over wat het ook voor persoonlijks is waaraan je zat te denken. En je schrijft een excuusbrief aan meneer Leshman. Ik wil hem op mijn bureau zien voor je het gebouw verlaat. De nablijfleraar zal hem bij me brengen. Als ik je hier weer terugzie, ben je nog niet jarig,' zei hij. 'Ga nu hierbuiten zitten tot de bel gaat voor je volgende les, en zorg ervoor dat je tijdens die les niet aan persoonlijke dingen denkt.'
Hij liep naar de deur, rukte die open en stormde naar buiten.
Ik stond op en volgde langzaam. David zat nog steeds te wachten tot zijn vader hem kwam halen. Hij keek op toen ik naast hem kwam zitten.
'Wat heb jij gedaan?' vroeg hij.
'Niks. Ik had een vraag niet gehoord en de leraar dacht dat het gebrek aan respect was.'
Hij maakte een grimas. 'Is dat alles?'
'Sorry,' zei ik, toen ik zag hoe teleurgesteld hij was over mijn vergrijp. 'Dat is alles.'
'Meneer Mannville heeft gezegd dat je stil moet blijven zitten, zonder te praten,' bracht de secretaresse hem in herinnering.
Hij staarde haar even strak aan en draaide ons toen allebei de rug toe.
Nog geen tien minuten later verscheen een kleine man met een bril met dikke glazen en lichtbruin haar in de deuropening. Hij droeg een donkerbruin pak en das; door de rimpels in zijn voorhoofd en de manier waarop hij zijn ogen samenkneep, leek het of hij zware hoofdpijn had. David keek naar hem maar stond niet op.
'Ik moest mijn werk in de steek laten om hierheen te gaan.'
'Ik heb je niet geroepen,' zei David.
'O, wat ben je weer slim. Kom mee, joh, en die auto kun je voor de rest van het jaar vergeten,' zei de man die blijkbaar zijn vader was.
David stond op en glimlachte naar mij. 'Wat zal jóuw vader doen? Je scooter afnemen?'
Ik keek hem na, wierp een blik op de secretaresse en sloot toen mijn ogen. Wat zou mijn vader doen? Misschien zou hij er niet achter komen. De school stuurde niet altijd brieven naar huis, en ik zou maar een uur later zijn dan gewoonlijk. Brenda zou er natuurlijk wel achter komen, dacht ik.
Dat deed ze voor de dag ten einde was en ik naar het nablijflokaal liep. Ze was op weg naar de volleybaltraining en haalde me in, trok aan mijn arm om me naar haar toe te draaien.
'Ik heb gehoord dat je naar de decaan bent gestuurd. Wat heb je gedaan?' vroeg ze.
Ik vertelde haar alles. Ik dacht dat ze erg kwaad op me zou zijn, maar haar gezicht verzachtte en even leek het alsof ze zelf in tranen
zou uitbarsten. Toen zuchtte ze. 'Zeg het niet tegen mama,' zei ze. 'Als ze vraagt waarom je later thuis bent dan gewoonlijk, zeg dan dat je in de bibliotheek was om research te doen voor het een of ander. Dit kan ze er niet nog bij hebben.' Ik knikte, al dacht ik bij mezelf dat ik op de vingers van één hand kon aftellen hoe vaak ik tegen mama had gelogen of iets voor haar verborgen had gehouden, en dat waren altijd onbelangrijke, domme dingen.
'Zal de school niet bellen om het haar te vertellen?' vroeg ik.
'Waarschijnlijk niet. Ze zullen hoogstens een kopie van het verwijzingsformulier en van de opgelegde straf sturen, maar dat gebeurt pas over een paar dagen, en misschien kunnen we die brief onderscheppen voor mama hem ziet.'
Brenda zag de tegenzin in mijn gezicht over al dat bedrog.
'Soms is het beter om dingen te verheimelijken en te voorkomen dat iemand van wie je houdt bepaalde dingen weet die haar nog meer verdriet zullen doen.' Ze zei het zo zelfverzekerd dat ik duidelijk het gevoel dat ze dat zelf al vaak had gedaan en misschien zelfs op dit moment nog wel deed.
Ik trok mijn wenkbrauwen op en ze zag de vraag op mijn gezicht.
'Schiet op. Zorg dat je niet te laat bent voor dat stomme nablijven,' zei ze en liep haastig naar de kleedkamer.
Ik keek haar even na en nam toen plaats in het nablijflokaal. De leraar gaf me vrijwel onmiddellijk een vel papier.
'Je hoort iets te schrijven,' bracht hij me in herinnering. De tranen brandden onder mijn oogleden toen ik begon. Ik schreef precies hetzelfde als ik de decaan had verteld en eindigde met: 'Het spijt me heel erg.'
De late bus bracht leerlingen niet rechtstreeks naar hun huis. Ik werd afgezet op een druk kruispunt in Hickory, wat anderhalve kilometer lopen betekende. Het was niet de eerste keer voor me. Ik was echt een paai' keer nagebleven om research te doen of voor clubvergaderingen. Net toen ik op weg ging meende ik papa's auto over de boulevard te zien rijden. Ik deed een stap achteruit en keek toen hij voorbijreed. Het was papa's auto, en hij zat erin, maar niet achter het stuur.
Hij zal op de plaats van de passagier, en een jongeman die ik kende als Michael Kirkwood, een van zijn juniorpartners, reed. Ik kon ze beiden goed zien toen ze langskwamen. Papa lag met zijn hoofd tegen het raam aan de kant van de passagier, met gesloten ogen, en Kirkwood keek heel somber. Ik had nog nooit iemand in papa's auto zien rijden terwijl hij erin zat.
O, nee, dacht ik. Er is vast iets ergs gebeurd in de rechtbank. Papa zal vanavond heel erg van streek zijn en in een extra slechte stemming.
Ik liep met zware tred; ik had het gevoel dat er een steen in mijn borst zat. Eigenlijk had ik meer medelijden met mama dan met mijzelf. Thuis was ze waarschijnlijk aan het zingen terwijl ze de voorbereidingen trof voor oom Palavers komst. Nu wenste ik dat hij het uit zou stellen. Misschien zou het slecht weer worden en zouden we sneeuw en ijs of een storm krijgen of zoiets.
Het regende in ieder geval in mijn hart.