1. Een heel nieuw balspel

In mijn heimelijke dromen, het soort dat je wegstopt onder je kussen en waarvan je hoopt dat ze in het donker op je wachten zodra je je ogen sluit, zag ik mijn echte moeder naar het weeshuis komen. En ze leek niets op de Thompsons. Ik bedoel niet dat mijn moeder niet ook mooi was, even mooi als Pamela, want dat was ze. En in mijn droom leek ze ook nooit ouder dan Pamela.
De moeder in mijn dromen had echt mijn kleur haar en ogen. Ik denk dat ze was zoals ik dacht dat ik eruit zou zien als ik opgroeide. Ze was van binnen en van buiten mooi en was er vooral goed in om mensen te laten lachen. Met mijn moeder naast me zou ik ook vergeten hoe het was om ongelukkig te zijn.
In mijn droom wist ze me altijd onmiddellijk tussen de andere weeskinderen te herkennen, en als ik naar haar keek, zoals ze in de deuropening stond, wist ik onmiddellijk dat zij het was. Ze strekte haar armen naar me uit en ik holde naar haar toe. Ze zoende mijn hele gezicht en mompelde een reeks verontschuldigingen. Die verontschuldigingen konden me niets schelen. Ik was veel te gelukkig.
'Ik ben zó terug,' zei ze dan, en liep naar het kantoor om alle papieren te tekenen. Voor ik wist wat er gebeurde, zou ik het weeshuis uit lopen, hand in hand met mijn moeder, in haar auto stappen en met haar wegrijden om een nieuw leven te beginnen. We zouden elkaar zoveel te zeggen hebben, zoveel dingen hebben in te halen, dat we allebei aan één stuk door bleven praten tot het moment waarop ze me in bed stopte met een zoen en de belofte dat ze er altijd zou zijn.
Natuurlijk was het maar een droom, en ze kwam nooit. Ik sprak nooit over haar en ik stelde ook niemand in het weeshuis vragen over haar. Het enige wat ik wist was dat ze me had achtergelaten omdat ze te jong was om voor me te kunnen zorgen, maar diep in mijn hart koesterde ik toch de hoop dat ze altijd van plan was geweest me te komen halen als ze oud genoeg was om voor me te zorgen. Ze zou toch zeker net zo vaak 's nachts wakker worden als ik en zich afvragen wat er met me gebeurde, hoe ik eruitzag, of ik eenzaam was of bang.
Wij, weeskinderen, gingen zelden ergens heen, behalve naar school, maar een enkele keer maakten we een schoolreisje naar New York City, naar een museum, een tentoonstelling of een theater. Altijd als we de stad binnenreden, drukte ik mijn gezicht tegen het raam van de bus en bestudeerde de mensen die haastig over straat liepen, in de hoop een jonge vrouw te zien die mijn moeder zou kunnen zijn. Ik wist dat ik evenveel kans had om dat te doen als ik had om de loterij te winnen, maar het was een heimelijke wens, en per slot leefden we eigenlijk op wensen en dromen. Als we die niet hadden, zouden we echt vergeten en verloren zijn.
Ik kan niet zeggen dat ik me ooit had voorgesteld dat een echtpaar als Pamela en Peter Thompson mijn pleegouders zou willen worden en me adopteren en me voorgoed lid van hun gezin maken. Mensen die zo rijk en belangrijk waren hadden andere manieren om kinderen te krijgen dan naar een doodgewoon weeshuis als dit te gaan. Ze gingen toch beslist niet zelf op zoek. Dat zouden ze iemand anders voor hen laten doen.
Dus had ik het gevoel dat ik de loterij had gewonnen, toen ik die dag samen met hen het weeshuis verliet. Ik droeg een spijkerbroek, gymschoenen en een New York Yankees T-shirt. Ik had ze geruild voor een Party of Five poster. Pamela zag waaruit de rest van mijn garderobe bestond en zei tegen Peter: 'Laat maar staan. Laat alles van haar verleden achter, Peter.'
Ik wist niet wat ik moest zeggen. Ik had niet veel belangrijke bezittingen. Feitelijk was het enige belangrijke voor me een verschoten roze lint dat ik gedragen had toen mijn moeder me achterliet. Ik wist het in de zak van mijn spijkerbroek te stoppen.
'Eerst gaan we naar Bloomingdale's,' zei Pamela.
Peter reed zijn Rolls-Royce tot voor de deur van het weeshuis. Ik had over die auto's gehoord, maar had er nog nooit een gezien. Hij leek met goud bekleed. Ik was te diep onder de indruk om te vragen of het echt goud was. Het interieur rook splinternieuw, en het leer was zo zacht, dat ik me niet kon voorstellen wat dat gekost moest hebben. Sommige kinderen keken uit het raam, hun gezicht tegen het glas gedrukt. Ze zagen eruit of ze gevangen waren in een vissenkom. Ik zwaaide en stapte in. Toen we wegreden, leek het werkelijk of ik werd meegevoerd op een vliegend tapijt.
Ik dacht niet dat Pamela het letterlijk meende toen ze zei dat we eerst naar Bloomingdale's zouden gaan, maar dat was precies waar Peter ons naartoe reed. Iedereen in het warenhuis kende Pamela. Zodra we op de verdieping van de kinderkleding kwamen, stormden de verkoopsters als haaien op ons af. Pamela ratelde gebarend met haar hand al haar verzoeken af en paradeerde over het middenpad, wijzend naar links en naar rechts. We waren daar uren bezig met het passen van kleren.
Terwijl ik verschillende outfits paste, blouses, rokken, jasjes, zelfs hoeden, zaten Pamela en Peter erbij als publiek op een modeshow. En na een tijdje voelde ik me als een mannequin.
'Langzaam, Brooke, langzaam lopen. Houd je hoofd omhoog en je schouders naar achteren. Vergeet je goede houding met nu je kleren draagt die je uiterlijk ten goede kunnen komen. Als je je omdraait, moet je even blijven staan. Zo, ja. Je draagt die rok te hoog in de taille.' Ze lachte. 'Het lijkt wel of je bijna nooit een rok draagt.'
Dat doe ik ook niet. Ik voel me prettiger in een spijkerbroek.'
'Een spijkerbroek. Belachelijk. Er is geen vrouwelijke lijn in een spijkerbroek. Ik wist niet dat de rokken zo kort waren dit jaar, Millie,' zei ze tegen de verkoopster die me hielp.
'O, ja, mevrouw Thompson. Dit is de laatste mode.'
'De laatste mode? Niet echt,' zei Pamela. 'Voor de laatste mode moet je naar Parijs. Wat wij nu in onze winkels hebben loopt al maanden achter. Houd je armen niet zo, Brooke. Dan lijk je te stijf. Je ziet eruit,' zei ze lachend, 'of je op het punt staat een honkbal te vangen. Niet, Peter?'
'Ja,' zei hij, en lachte mee.
Ze stond op om me te laten zien hoe ik moest lopen, mijn armen en hoofd moest houden, en me moest draaien. Waarom was dat allemaal zo belangrijk als ik kleren paste? Ze beantwoordde mijn vraag voor ik hem kon stellen.
'We kunnen niet beoordelen hoe goed deze kleren je staan als je ze niet correct draagt, Brooke. Houding en zelfvertrouwen, de tweeling van de stijl, zullen je helpen alles wat je draagt bijzonder te doen lijken, begrijp je?'
Ik knikte en ze lachte.
'Je bent zo lief geweest, ik vind dat je iets bijzonders verdient. Vind je niet, Peter?'
'Ik dacht hetzelfde, Pamela. Wat stel je voor?'
'Ze heeft een goed horloge nodig voor dat fraaie polsje van haar. Ik dacht aan een van die nieuwe Cartier horloges die ik heb gezien toen we binnenkwamen.'
'Je hebt volkomen gelijk. Zoals gewoonlijk,' zei Peter lachend.
Toen ik de prijs zag van wat Pamela een goed horloge noemde, kon ik geen woord uitbrengen. De verkoper haalde het uit de vitrine en maakte het vast om mijn pols.
Hij knikte. 'Het staat haar goed,' zei hij.
'Zoveel geld,' fluisterde ik. Als Pamela me hoorde, deed ze net of dat niet zo was.
'We nemen het,' zei Peter snel.
Hoe zou Kerstmis wel niet zijn? vroeg ik me af. Het duizelde me dat we zoveel kochten zonder dat er op prijzen werd gelet. Hoe rijk waren mijn nieuwe ouders wel niet?
Ik kon mijn ogen niet geloven toen ik het huis zag dat Pamela en Peter hun thuis noemden. Het was geen huis, het was een landhuis, zoals Tara in Gejaagd door de Wind, of misschien het Witte Huis. Het was hoger en breder dan het weeshuis, met hoge pilaren en een marmeren trap aan de voorkant, die naar een marmeren zuilengang leidde. Op de eerste verdieping was een kleinere veranda.
Het grasveld vóór het huis was groter dan twee honkbalvel- den naast elkaar, dacht ik. Ik zag fonteinen en banken. Twee oudere mannen in een witte broek en een wit hemd snoeiden een bloemperk dat zo breed en lang leek als een Olympisch zwembad. Toen we over de ronde oprijlaan reden, zag ik dat achter het huis een zwembad was en gebouwtjes die op strandhuisjes leken.
'Hoe vind je het?' vroeg Pamela verwachtingsvol.
'Woont u beiden hier alleen?' vroeg ik, en ze begonnen te lachen.
'We hebben personeel, dat in een deel van het huis woont, maar ja, tot nu toe hebben alleen Peter en ik hier gewoond.'
'Het is zo groot,' zei ik.
'Zoals je weet, is Peter advocaat. Hij doet bedrijfsrecht en is ook actief in de staatspolitiek. Daarom konden we je zo gauw meenemen,' legde ze uit. 'En je weet al dat ik bijna Miss America was geworden,' ging ze verder. 'Ik ben jarenlang mannequin geweest. Daarom weet ik zoveel over stijl en uiterlijk,' voegde ze er zonder een greintje bescheidenheid aan toe.
'Ik denk dat we haar een beetje overweldigd hebben, Pamela,' zei Peter.
'Dat geeft niet. We hebben zoveel te doen. We hebben geen tijd om haar ons leven hap voor hap te voeren, Peter. Ze valt er
middenin en doet meteen mee, hè, lieverd?'
'Ik denk het, ja,' zei ik, nog steeds met open mond om me heen kijkend toen we stopten.
De voordeur werd onmiddellijk geopend, en een lange, magere man met twee plukjes grijs haar over zijn oren kwam haastig naar buiten, gevolgd door een kleine brunette in het uniform van een dienstmeisje, met een wit schort over de rok.
'Hallo, Sacket,' riep Peter, toen hij uit de auto stapte.
'Meneer,' antwoordde Sacket. Hij leek in de vijftig of begin zestig. Hij had kleine, donkere ogen en een lange neus, die nog steeds verder omlaag leek te groeien naar zijn smalle mond en zijn scherpe kaak. Hij had zo'n bleek gezicht, dat de kleur van zijn lippen op lippenstift leek.
'Welkom thuis, meneer Thompson,' zei hij met een veel diepere stem dan ik verwacht had. Zijn stem leek te beginnen in zijn buik en door zijn mond te galmen met de resonantie van een kerkorgel.
Het dienstmeisje fladderde rond de auto als een uiltje, nerveus wachtend tot Pamela haar instructies zou geven. Ze leek zelf niet veel ouder dan dertig, maar was allesbehalve mooi, zonder make-up, en een neus die te klein was voor haar brede mond en dikke lippen. Haar bruine ogen knipperden snel en zenuwachtig. Ze veegde haar handen af aan haar schort en deed een stap naar achteren toen Pamela uitstapte.
'Breng de pakjes uit de kofferbak naar Brookes kamer, Joli- ne.'
'Ja, mevrouw,' zei ze. Ze keek even naar mij en liep toen om de auto heen en ging bij Sacket staan. Ze stouwden mijn pakjes in hun armen.
'Peter, wil jij Brooke het huis laten zien terwijl ik me wat opfris?' vroeg Pamela. Ze draaide zich naar mij om. 'Reizen en winkelen kunnen je huid zo droog maken, vooral als je in warenhuizen komt met die airconditioning. En met al dat stof.'
'Geen probleem, lieve,' zei Peter. 'Brooke,' ging hij verder, en stak zijn arm naar me uit. Eerst begreep ik het niet. Hij bracht hem dichter bij me, en toen gaf ik hem een arm. 'Zal ik je een rondleiding geven door je nieuwe huis?' zei hij lachend.
Ik keek naar de bedienden die zich haastten mijn pakjes weg te brengen, naar de tuin waar mensen bezig waren met het snoeien van de bloemen, heggen en het grasveld, naar de uitgestrektheid van het landgoed, en het begon me te duizelen. Mijn nieuwe thuis?
Mijn leven lang had ik in kamers geleefd die niet groter waren dan een kast, en soms deelde ik die ruimte nog met een ander weesmeisje. Meestal deelde ik de badkamer met een stuk of zes andere kinderen. Ik at in een kantine, vocht om te kunnen zien wat ik wilde zien op ons ene televisietoestel, en beschermde mijn kleine ruimte als een moederbeer haar jongen.
Toen werd ik in een oogwenk gebracht naar een huis dat eruitzag als een paleis. Ik kon niets zeggen. Het brok in mijn keel was zo groot dat ik het gevoel had dat ik een appel had ingeslikt. Ik steunde op Peters arm, en hij bracht me de trap op naar de prachtige voordeur. Pamela stormde naar binnen alsof het huis een toevluchtsoord was voor de snode machten die haar haar schoonheid dreigden te ontnemen.
'Voila,' zei hij en ging iets opzij, zodat ik naar binnen kon.
Eenmaal in de lange hal met betegelde vloeren die leken op dooreengemengd chocolade- en vanilleijs, draaide ik langzaam rond en staarde naar de grote olieverfschilderijen, die uit een of ander Europees museum leken te komen. Ik staarde naar de grote gouden kroonluchter boven ons en het grote gobelin aan de muur in de hal naast de halfronde trap, waarvan de treden bekleed waren met dik roomwit tapijt dat zo donzig leek als de vacht van een konijn.
'Dat is een scène uit Romeo en Julia,' zei Peter, met een knikje naar het gobelin. Het gemaskerde bal. Dat heb je nog niet gelezen, neem ik aan?'
Ik schudde mijn hoofd.
'Maar ik wed dat je het verhaal wel kent, hè?'
'Een beetje,' zei ik.
'En wat vind je van het huis tot dusver?'
'Ik weet niet wat ik ervan moet zeggen. Het is zo groot.' Hij lachte.
'Bijna negenhonderd vierkante meter,' schepte hij op. 'Kom mee.'
Naast hem keek ik naar de enorme zitkamer met de witte vleugel.
'We spelen geen van beiden, vrees ik. Jij?'
Ik schudde mijn hoofd.
'Nou, misschien moeten we je les laten geven. Zou je dat willen?'
'Ik weet het niet,' antwoordde ik. Ik wist het echt niet. Ik had er nooit naar verlangd om piano te kunnen spelen. Natuurlijk zou ik toch nooit de kans hebben gehad het te leren.
'Waarschijnlijk zijn er veel nieuwe dingen die je zult willen doen,' merkte Peter peinzend op. 'Als dingen zo onmogelijk lijken, sta je er niet bij stil, hè?'
Ik knikte. Dat klonk logisch. Hij was slim. Hij móést wel slim zijn om zoveel geld te hebben verdiend dat hij dit allemaal kon betalen, dacht ik.
Ik zag nog veel meer kostbare schilderijen, kostbare vazen en kristal, en alle meubels waren onberispelijk, de houten armleuningen en poten, de banken en stoelen, alles zag eruit of niemand er ooit op had gezeten.
'We zijn hier niet vaak genoeg,' zei Peter, alsof hij mijn gedachten kon lezen.
'Het is een van die showkamers. Meestal zitten we in de studeerkamer waar ons televisietoestel staat. Misschien, nu jij hier bent, kunnen we wat tijd met elkaar doorbrengen, samen praten. Dit is een goede kamer voor conversatie, vind je niet?' vroeg hij glimlachend.
'Hij geeft me het gevoel dat ik moet fluisteren. Het is net een kamer in een beroemd huis,' zei ik, en hij lachte.
'Ik kijk graag naar de gezichten van de mensen wie ik mijn huis voor de eerste keer laat zien, want dan zie ik zelf alles weer met nieuwe ogen,' zei hij.
We liepen door een gang die behangen was met spiegels in vergulde, met krullen versierde lijsten, waar kleine tafels stonden met vazen vol verse bloemen, en overal waar maar een lege ruimte was schilderijen hingen.
'U hebt zoveel schilderijen,' zei ik, terwijl ik bleef staan om een prachtig zeegezicht te bewonderen.
'Kunst is tegenwoordig een goede belegging,' zei Peter. 'Je geniet van de schoonheid terwijl de waarde stijgt. Beter dan saaie obligaties, hè?'
Ik haalde mijn schouders op. Het was me allemaal even vreemd. Hij lachte weer.
'Pamela heeft ongeveer net zoveel belangstelling als jij. Ze is een van die vrouwen die gewoon willen dat de machine blijft produceren, maar niets over de machine willen weten, maar dat is oké,' ging hij snel verder. 'Ik zorg voor dat deel van ons leven en zij... nou ja, zij is mooi, waardoor ik een goede indruk maak. Snap je wat ik bedoel?' zei hij met een knipoog.
Ik had er geen flauw idee van, dus glimlachte ik alleen maar.
'Pamela is ervan overtuigd dat jij net zo mooi zult worden als zij. Weet je, ze had werkelijk bijna meegedaan aan de Miss America verkiezing,' zei hij.
'Echt waar?'
'Eh-eh. Ze is promqueen geweest, homecoming queen, Miss Aluminum Siding of zoiets. Toen was ze Miss Chesapeake Bay en Analiste voor Miss Delaware. Als ze die gewonnen had, had ze mee kunnen doen aan de Miss America verkiezing, maar ze verloor van de dochter van een schatrijke renpaardeneigenaar. Het bekende onderonsje, denk ik.'
We bleven staan bij de eetkamer. Je moest wel personeel hebben om hier te kunnen eten, dacht ik. De ovalen, donkere kersenhouten tafel leek groot genoeg voor alle kinderen in het weeshuis, de leiders, koks, administrateurs, en zelfs een aantal bezoekers. Er was voor twaalf mensen gedekt, met water- en wijnglazen en meer bestek dan ik in onze hele kantine ooit bij elkaar had gezien. Er stond een groot bijpassend buffet met glazen en borden aan één kant, en dientafels, hooggerugde stoelen, een wandspiegel en twee kroonluchters.
'Diners en alle officiële maaltijden worden hier natuurlijk geserveerd,' zei Peter met een weids handgebaar. 'Pamela controleert alles in huis,' legde hij uit. 'Haar ouders hebben haar naar een finishing school gestuurd, die door sommigen een charmeerschool genoemd wordt. Ze had in een vorstenhuis geboren moeten worden,' ging hij lachend verder. 'Ze zou gemakkelijk in die wereld kunnen leven. Dit is onze studeerkamer, of het familievertrek, zoals sommigen zeggen.' Hij bleef staan bij de volgende deur aan de rechterkant.
De meubels waren van zwart leer, en de televisie leek zo groot als een bioscoopscherm. Roodfluwelen gordijnen waren opengetrokken, zodat het zwembad en de strandhuisjes door de grote ramen te zien waren. De muren van een groot deel van de kamer waren gewijd aan portretten van Pamela. Ik ging ze bekijken.
'Kijk, dat is ze!' riep Peter uit. 'Schoonheidswedstrijden winnen, bedrijven vertegenwoordigen, meerijden in optochten, beroemdheden en belangrijke politici ontmoeten, couturekle- ding showen - zo heb ik haar trouwens leren kennen.'
Ik staarde er met open mond naar. Kende mijn moeder al die beroemde mensen?
Peter kwam naast me staan. 'Imponerend, hè?'
'Ja,' zei ik.
'Ik had geluk toen ze verliefd op me werd. Ze is een constante bron van verrassingen. Pamela heeft haar eigen soort zeldzame schoonheid, en ze weet wat schoonheid wel of niet kan bereiken,' zei hij met een knikje. 'Je zult een hoop dingen leren
die praktisch zijn voor een aantrekkelijke vrouw.' De manier waarop hij sprak deed het lijken of Pamela en nu ik, wat ik geen seconde geloofde, bewoners waren van een ander land of tot een ander ras behoorden door ons uiterlijk. 'Ze kan onschuldig en kinderlijk zijn als het moet, en ook scherpzinnig, verleidelijk mondain, en fel. Dat kunnen weinig vrouwen die ik ken, inclusief de intellectuele vrouwen die bij mij in de zaak werken,' zei hij een beetje verbitterd.
Hij scheen te merken dat hij te serieus begon te worden en glimlachte.
'Dat is een state-of-the-art digitaal soundsystem,' merkte hij op, 'met Surround Sound. Er zijn maar weinig mensen die dat hebben, de technologie is nog heel nieuw. Comfortabele kamer, hè?'
Ik luisterde maar met een half oor, een deel van me vergaapte zich nog aan de luxe in dit overweldigende huis. Hij vervolgde de rondleiding, liet me de twee badkamers beneden zien, het personeelsverblijf, de keuken, die groot genoeg leek om een heel restaurant vol mensen te bedienen, en de bibliotheek, zijn kantoor thuis, dat donker en statig was met honderden in leer gebonden boeken.
'Ik vrees dat ik onredelijk ben wat mijn kantoor betreft. Ik laat hier niemand binnen zonder dat ik erbij ben. Te veel belangrijke documenten en privé-papieren,' legde hij uit. Ik zag een apparaat waar bedrukte vellen uit kwamen. 'Ik laat sommige dingen rechtstreeks hierheen faxen. Kom, dan gaan we naar boven en zal ik je je kamer laten zien.'
Ik liep met hem terug naar de trap en begon die op te lopen. We hoorden iets dat klonk als een opera; het kwam achter een gesloten dubbele deur vandaan aan het eind van de gang.
Pamela luistert graag naar operettes als ze in haar boudoir is. Toen ik een lelijk gezicht trok, lachte hij. 'Je zult wel zien.'
We bleven staan bij een hoge deur, en hij keek naar me met een ondeugende glinstering in zijn ogen voor hij hem opendeed. Deze keer kon ik een kreet niet onderdrukken.
De kamer, mijn kamer, was viermaal zo groot als mijn kamer in het weeshuis, en mijn bed was groot genoeg voor een trampoline! Het had vier lichtroze pilaren en een hoofdeinde met een langstelige roos in reliëf. Er stond een roomwit bureau met laden, en aan de andere kant van de kamer was een lange counter met spiegels en een toilettafel. De tafel was bedekt met borstels, dozen make-up, eyeliner, lippenstiften, een haardroger en een ivoren doos met haarspelden en -banden.
Al mijn nieuwe kleren waren opgeborgen in de ladenkasten en de grote inloopkast, en toch was er nog ruimte voor veel en veel meer. In de kast waren spiegels en zelfs een klein tafeltje en een stoel.
Aan beide kanten van het bed bevonden zich grote ramen met wit-en-roze gordijnen. Mijn raam gaf uitzicht op het landschap, en in de verte zag ik een klein meer.
Peter opende een kastje tegenover het bed en liet me een klein televisietoestel zien. Toen deed hij de onderste helft van de kast open en toonde het soundsystem.
'Dit weekend krijg je wat muziek,' beloofde hij. 'Pamela heeft al plannen voor de komende paar dagen, en winkelen is een belangrijk deel ervan. En?' vroeg hij, terwijl hij met zijn handen op zijn heupen bleef staan. 'Ben je blij?'
Ik schudde mijn hoofd. Blij was niet het juiste woord. Ik liep rond en raakte dingen aan om zeker te weten dat ze er allemaal echt waren en dit geen droom was.
'Is dit mijn kamer?' vroeg ik ten slotte.
Hij lachte. 'Natuurlijk. Ga wat rusten en neem dan een douche of een bad en kleed je voor het diner, onze eerste gezamenlijke maaltijd. Pamela heeft iets extra's laten klaarmaken. Ze is vastbesloten je door en door te verwennen. Ze zegt dat een mooie vrouw verwend moet worden. Ze moet gelijk hebben. Per slot, ik kan moeilijk ontkennen dat ik haar verwend heb.'
Er werd op de deur geklopt, en toen we ons omdraaiden, zagen we Joline.
'Mevrouw Thompson stuurt me om te vragen of ik nu miss Brookes bad zal klaarmaken,' zei ze.
Miss Brooke? dacht ik.
'Zie je?' zei Peter. 'Pamela denkt altijd vooruit. Nou?'
'Nou wat?' vroeg ik.
'Moet Joline nu je bad gereedmaken?'
Mijn bad gereedmaken? Ik staarde naar het grote, ronde bad in de fonkelende badkamer. Wat was het voor moeite om een bad te laten vollopen?
'Dat kan ik zelf wel,' zei ik.
'Natuurlijk kun je dat,' zei hij. 'Maar van nu af aan zal iemand anders het voor je doen. Pamela wil het zo. Ze wil dat je net zo wordt als zij.'
Er roerde zich iets diep in mijn hart, waar al mijn dromen en heimelijke gedachten werden bewaard. Het was als een heel klein alarmsignaal. Een alarm dat ik niet helemaal begreep.
Ik keek naar mijn nieuwe kleren, mijn dure horloge, mijn hele nieuwe wereld, die zoveel bevoorrechter en veiliger was dan het weeshuis.
Wat kon hier in vredesnaam voor gevaar schuilen?