1. Een heel nieuw balspel
In mijn heimelijke dromen, het soort dat je wegstopt onder je
kussen en waarvan je hoopt dat ze in het donker op je wachten zodra
je je ogen sluit, zag ik mijn echte moeder naar het weeshuis komen.
En ze leek niets op de Thompsons. Ik bedoel niet dat mijn moeder
niet ook mooi was, even mooi als Pamela, want dat was ze. En in
mijn droom leek ze ook nooit ouder dan Pamela.
De moeder in mijn dromen had echt mijn kleur haar en ogen. Ik
denk dat ze was zoals ik dacht dat ik eruit zou zien als ik
opgroeide. Ze was van binnen en van buiten mooi en was er vooral
goed in om mensen te laten lachen. Met mijn moeder naast me zou ik
ook vergeten hoe het was om ongelukkig te zijn.
In mijn droom wist ze me altijd onmiddellijk tussen de andere
weeskinderen te herkennen, en als ik naar haar keek, zoals ze in de
deuropening stond, wist ik onmiddellijk dat zij het was. Ze strekte
haar armen naar me uit en ik holde naar haar toe. Ze zoende mijn
hele gezicht en mompelde een reeks verontschuldigingen. Die
verontschuldigingen konden me niets schelen. Ik was veel te
gelukkig.
'Ik ben zó terug,' zei ze dan, en liep naar het kantoor om
alle papieren te tekenen. Voor ik wist wat er gebeurde, zou ik het
weeshuis uit lopen, hand in hand met mijn moeder, in haar auto
stappen en met haar wegrijden om een nieuw leven te beginnen. We
zouden elkaar zoveel te zeggen hebben, zoveel dingen hebben in te
halen, dat we allebei aan één stuk door bleven praten tot het
moment waarop ze me in bed stopte met een zoen en de belofte dat ze
er altijd zou zijn.
Natuurlijk was het maar een droom, en ze kwam nooit. Ik sprak
nooit over haar en ik stelde ook niemand in het weeshuis vragen
over haar. Het enige wat ik wist was dat ze me had achtergelaten
omdat ze te jong was om voor me te kunnen zorgen, maar diep in mijn
hart koesterde ik toch de hoop dat ze altijd van plan was geweest
me te komen halen als ze oud genoeg was om voor me te zorgen. Ze
zou toch zeker net zo vaak 's nachts wakker worden als ik en zich
afvragen wat er met me gebeurde, hoe ik eruitzag, of ik eenzaam was
of bang.
Wij, weeskinderen, gingen zelden ergens heen, behalve naar
school, maar een enkele keer maakten we een schoolreisje naar New
York City, naar een museum, een tentoonstelling of een theater.
Altijd als we de stad binnenreden, drukte ik mijn gezicht tegen het
raam van de bus en bestudeerde de mensen die haastig over straat
liepen, in de hoop een jonge vrouw te zien die mijn moeder zou
kunnen zijn. Ik wist dat ik evenveel kans had om dat te doen als ik
had om de loterij te winnen, maar het was een heimelijke wens, en
per slot leefden we eigenlijk op wensen en dromen. Als we die niet
hadden, zouden we echt vergeten en verloren zijn.
Ik kan niet zeggen dat ik me ooit had voorgesteld dat een
echtpaar als Pamela en Peter Thompson mijn pleegouders zou willen
worden en me adopteren en me voorgoed lid van hun gezin maken.
Mensen die zo rijk en belangrijk waren hadden andere manieren om
kinderen te krijgen dan naar een doodgewoon weeshuis als dit te
gaan. Ze gingen toch beslist niet zelf op zoek. Dat zouden ze
iemand anders voor hen laten doen.
Dus had ik het gevoel dat ik de loterij had gewonnen, toen ik
die dag samen met hen het weeshuis verliet. Ik droeg een
spijkerbroek, gymschoenen en een New York Yankees T-shirt. Ik had
ze geruild voor een Party of Five poster. Pamela zag waaruit de
rest van mijn garderobe bestond en zei tegen Peter: 'Laat maar
staan. Laat alles van haar verleden achter, Peter.'
Ik wist niet wat ik moest zeggen. Ik had niet veel
belangrijke bezittingen. Feitelijk was het enige belangrijke
voor me een verschoten roze lint dat ik gedragen had toen mijn
moeder me achterliet. Ik wist het in de zak van mijn spijkerbroek
te stoppen.
'Eerst gaan we naar Bloomingdale's,' zei Pamela.
Peter reed zijn Rolls-Royce tot voor de deur van het weeshuis.
Ik had over die auto's gehoord, maar had er nog nooit een gezien.
Hij leek met goud bekleed. Ik was te diep onder de indruk om te
vragen of het echt goud was. Het interieur rook splinternieuw, en
het leer was zo zacht, dat ik me niet kon voorstellen wat dat
gekost moest hebben. Sommige kinderen keken uit het raam, hun
gezicht tegen het glas gedrukt. Ze zagen eruit of ze gevangen waren
in een vissenkom. Ik zwaaide en stapte in. Toen we wegreden, leek
het werkelijk of ik werd meegevoerd op een vliegend tapijt.
Ik dacht niet dat Pamela het letterlijk meende toen ze zei dat
we eerst naar Bloomingdale's zouden gaan, maar dat was precies waar
Peter ons naartoe reed. Iedereen in het warenhuis kende Pamela.
Zodra we op de verdieping van de kinderkleding kwamen, stormden de
verkoopsters als haaien op ons af. Pamela ratelde gebarend met haar
hand al haar verzoeken af en paradeerde over het middenpad, wijzend
naar links en naar rechts. We waren daar uren bezig met het passen
van kleren.
Terwijl ik verschillende outfits paste, blouses, rokken,
jasjes, zelfs hoeden, zaten Pamela en Peter erbij als publiek op
een modeshow. En na een tijdje voelde ik me als een
mannequin.
'Langzaam, Brooke, langzaam lopen. Houd je hoofd omhoog en je
schouders naar achteren. Vergeet je goede houding met nu je kleren
draagt die je uiterlijk ten goede kunnen komen. Als je je omdraait,
moet je even blijven staan. Zo, ja. Je draagt die rok te hoog in de
taille.' Ze lachte. 'Het lijkt wel of je bijna nooit een rok
draagt.'
Dat doe ik ook niet. Ik voel me prettiger in een
spijkerbroek.'
'Een spijkerbroek. Belachelijk. Er is geen vrouwelijke lijn in
een spijkerbroek. Ik wist niet dat de rokken zo kort waren dit
jaar, Millie,' zei ze tegen de verkoopster die me hielp.
'O, ja, mevrouw Thompson. Dit is de laatste mode.'
'De laatste mode? Niet echt,' zei Pamela. 'Voor de laatste
mode moet je naar Parijs. Wat wij nu in onze winkels hebben loopt
al maanden achter. Houd je armen niet zo, Brooke. Dan lijk je te
stijf. Je ziet eruit,' zei ze lachend, 'of je op het punt staat een
honkbal te vangen. Niet, Peter?'
'Ja,' zei hij, en lachte mee.
Ze stond op om me te laten zien hoe ik moest lopen, mijn armen
en hoofd moest houden, en me moest draaien. Waarom was dat allemaal
zo belangrijk als ik kleren paste? Ze beantwoordde mijn vraag voor
ik hem kon stellen.
'We kunnen niet beoordelen hoe goed deze kleren je staan als
je ze niet correct draagt, Brooke. Houding en zelfvertrouwen, de
tweeling van de stijl, zullen je helpen alles wat je draagt
bijzonder te doen lijken, begrijp je?'
Ik knikte en ze lachte.
'Je bent zo lief geweest, ik vind dat je iets bijzonders
verdient. Vind je niet, Peter?'
'Ik dacht hetzelfde, Pamela. Wat stel je voor?'
'Ze heeft een goed horloge nodig voor dat fraaie polsje van
haar. Ik dacht aan een van die nieuwe Cartier horloges die ik heb
gezien toen we binnenkwamen.'
'Je hebt volkomen gelijk. Zoals gewoonlijk,' zei Peter
lachend.
Toen ik de prijs zag van wat Pamela een goed horloge noemde,
kon ik geen woord uitbrengen. De verkoper haalde het uit de vitrine
en maakte het vast om mijn pols.
Hij knikte. 'Het staat haar goed,' zei hij.
'Zoveel geld,' fluisterde ik. Als Pamela me hoorde, deed ze
net of dat niet zo was.
'We nemen het,' zei Peter snel.
Hoe zou Kerstmis wel niet zijn? vroeg ik me af. Het duizelde
me dat we zoveel kochten zonder dat er op prijzen werd gelet. Hoe
rijk waren mijn nieuwe ouders wel niet?
Ik kon mijn ogen niet geloven toen ik het huis zag dat Pamela
en Peter hun thuis noemden. Het was geen huis, het was een
landhuis, zoals Tara in Gejaagd door de Wind, of misschien het
Witte Huis. Het was hoger en breder dan het weeshuis, met hoge
pilaren en een marmeren trap aan de voorkant, die naar een marmeren
zuilengang leidde. Op de eerste verdieping was een kleinere
veranda.
Het grasveld vóór het huis was groter dan twee honkbalvel- den
naast elkaar, dacht ik. Ik zag fonteinen en banken. Twee oudere
mannen in een witte broek en een wit hemd snoeiden een bloemperk
dat zo breed en lang leek als een Olympisch zwembad. Toen we over
de ronde oprijlaan reden, zag ik dat achter het huis een zwembad
was en gebouwtjes die op strandhuisjes leken.
'Hoe vind je het?' vroeg Pamela verwachtingsvol.
'Woont u beiden hier alleen?' vroeg ik, en ze begonnen te
lachen.
'We hebben personeel, dat in een deel van het huis woont, maar
ja, tot nu toe hebben alleen Peter en ik hier gewoond.'
'Het is zo groot,' zei ik.
'Zoals je weet, is Peter advocaat. Hij doet bedrijfsrecht en
is ook actief in de staatspolitiek. Daarom konden we je zo gauw
meenemen,' legde ze uit. 'En je weet al dat ik bijna Miss America
was geworden,' ging ze verder. 'Ik ben jarenlang mannequin geweest.
Daarom weet ik zoveel over stijl en uiterlijk,' voegde ze er zonder
een greintje bescheidenheid aan toe.
'Ik denk dat we haar een beetje overweldigd hebben, Pamela,'
zei Peter.
'Dat geeft niet. We hebben zoveel te doen. We hebben geen tijd
om haar ons leven hap voor hap te voeren, Peter. Ze valt er
middenin en doet meteen mee, hè, lieverd?'
'Ik denk het, ja,' zei ik, nog steeds met open mond om me heen
kijkend toen we stopten.
De voordeur werd onmiddellijk geopend, en een lange, magere
man met twee plukjes grijs haar over zijn oren kwam haastig naar
buiten, gevolgd door een kleine brunette in het uniform van een
dienstmeisje, met een wit schort over de rok.
'Hallo, Sacket,' riep Peter, toen hij uit de auto
stapte.
'Meneer,' antwoordde Sacket. Hij leek in de vijftig of begin
zestig. Hij had kleine, donkere ogen en een lange neus, die nog
steeds verder omlaag leek te groeien naar zijn smalle mond en zijn
scherpe kaak. Hij had zo'n bleek gezicht, dat de kleur van zijn
lippen op lippenstift leek.
'Welkom thuis, meneer Thompson,' zei hij met een veel diepere
stem dan ik verwacht had. Zijn stem leek te beginnen in zijn buik
en door zijn mond te galmen met de resonantie van een
kerkorgel.
Het dienstmeisje fladderde rond de auto als een uiltje,
nerveus wachtend tot Pamela haar instructies zou geven. Ze leek
zelf niet veel ouder dan dertig, maar was allesbehalve mooi, zonder
make-up, en een neus die te klein was voor haar brede mond en dikke
lippen. Haar bruine ogen knipperden snel en zenuwachtig. Ze veegde
haar handen af aan haar schort en deed een stap naar achteren toen
Pamela uitstapte.
'Breng de pakjes uit de kofferbak naar Brookes kamer, Joli-
ne.'
'Ja, mevrouw,' zei ze. Ze keek even naar mij en liep toen om
de auto heen en ging bij Sacket staan. Ze stouwden mijn pakjes in
hun armen.
'Peter, wil jij Brooke het huis laten zien terwijl ik me wat
opfris?' vroeg Pamela. Ze draaide zich naar mij om. 'Reizen en
winkelen kunnen je huid zo droog maken, vooral als je in
warenhuizen komt met die airconditioning. En met al dat
stof.'
'Geen probleem, lieve,' zei Peter. 'Brooke,' ging hij verder,
en stak zijn arm naar me uit. Eerst begreep ik het niet. Hij bracht
hem dichter bij me, en toen gaf ik hem een arm. 'Zal ik je een
rondleiding geven door je nieuwe huis?' zei hij lachend.
Ik keek naar de bedienden die zich haastten mijn pakjes weg te
brengen, naar de tuin waar mensen bezig waren met het snoeien van
de bloemen, heggen en het grasveld, naar de uitgestrektheid van het
landgoed, en het begon me te duizelen. Mijn nieuwe thuis?
Mijn leven lang had ik in kamers geleefd die niet groter waren
dan een kast, en soms deelde ik die ruimte nog met een ander
weesmeisje. Meestal deelde ik de badkamer met een stuk of zes
andere kinderen. Ik at in een kantine, vocht om te kunnen zien wat
ik wilde zien op ons ene televisietoestel, en beschermde mijn
kleine ruimte als een moederbeer haar jongen.
Toen werd ik in een oogwenk gebracht naar een huis dat
eruitzag als een paleis. Ik kon niets zeggen. Het brok in mijn keel
was zo groot dat ik het gevoel had dat ik een appel had ingeslikt.
Ik steunde op Peters arm, en hij bracht me de trap op naar de
prachtige voordeur. Pamela stormde naar binnen alsof het huis een
toevluchtsoord was voor de snode machten die haar haar schoonheid
dreigden te ontnemen.
'Voila,' zei hij en ging iets opzij, zodat ik naar binnen
kon.
Eenmaal in de lange hal met betegelde vloeren die leken op
dooreengemengd chocolade- en vanilleijs, draaide ik langzaam rond
en staarde naar de grote olieverfschilderijen, die uit een of ander
Europees museum leken te komen. Ik staarde naar de grote gouden
kroonluchter boven ons en het grote gobelin aan de muur in de hal
naast de halfronde trap, waarvan de treden bekleed waren met dik
roomwit tapijt dat zo donzig leek als de vacht van een
konijn.
'Dat is een scène uit Romeo en Julia,' zei Peter, met een
knikje naar het gobelin. Het gemaskerde bal. Dat heb je nog niet
gelezen, neem ik aan?'
Ik schudde mijn hoofd.
'Maar ik wed dat je het verhaal wel kent, hè?'
'Een beetje,' zei ik.
'En wat vind je van het huis tot dusver?'
'Ik weet niet wat ik ervan moet zeggen. Het is zo groot.' Hij
lachte.
'Bijna negenhonderd vierkante meter,' schepte hij op. 'Kom
mee.'
Naast hem keek ik naar de enorme zitkamer met de witte
vleugel.
'We spelen geen van beiden, vrees ik. Jij?'
Ik schudde mijn hoofd.
'Nou, misschien moeten we je les laten geven. Zou je dat
willen?'
'Ik weet het niet,' antwoordde ik. Ik wist het echt niet. Ik
had er nooit naar verlangd om piano te kunnen spelen. Natuurlijk
zou ik toch nooit de kans hebben gehad het te leren.
'Waarschijnlijk zijn er veel nieuwe dingen die je zult willen
doen,' merkte Peter peinzend op. 'Als dingen zo onmogelijk lijken,
sta je er niet bij stil, hè?'
Ik knikte. Dat klonk logisch. Hij was slim. Hij móést wel slim
zijn om zoveel geld te hebben verdiend dat hij dit allemaal kon
betalen, dacht ik.
Ik zag nog veel meer kostbare schilderijen, kostbare vazen en
kristal, en alle meubels waren onberispelijk, de houten
armleuningen en poten, de banken en stoelen, alles zag eruit of
niemand er ooit op had gezeten.
'We zijn hier niet vaak genoeg,' zei Peter, alsof hij mijn
gedachten kon lezen.
'Het is een van die showkamers. Meestal zitten we in de
studeerkamer waar ons televisietoestel staat. Misschien, nu jij
hier bent, kunnen we wat tijd met elkaar doorbrengen, samen praten.
Dit is een goede kamer voor conversatie, vind je niet?' vroeg hij
glimlachend.
'Hij geeft me het gevoel dat ik moet fluisteren. Het is net
een kamer in een beroemd huis,' zei ik, en hij lachte.
'Ik kijk graag naar de gezichten van de mensen wie ik mijn
huis voor de eerste keer laat zien, want dan zie ik zelf alles weer
met nieuwe ogen,' zei hij.
We liepen door een gang die behangen was met spiegels in
vergulde, met krullen versierde lijsten, waar kleine tafels stonden
met vazen vol verse bloemen, en overal waar maar een lege ruimte
was schilderijen hingen.
'U hebt zoveel schilderijen,' zei ik, terwijl ik bleef staan
om een prachtig zeegezicht te bewonderen.
'Kunst is tegenwoordig een goede belegging,' zei Peter. 'Je
geniet van de schoonheid terwijl de waarde stijgt. Beter dan saaie
obligaties, hè?'
Ik haalde mijn schouders op. Het was me allemaal even vreemd.
Hij lachte weer.
'Pamela heeft ongeveer net zoveel belangstelling als jij. Ze
is een van die vrouwen die gewoon willen dat de machine blijft
produceren, maar niets over de machine willen weten, maar dat is
oké,' ging hij snel verder. 'Ik zorg voor dat deel van ons leven en
zij... nou ja, zij is mooi, waardoor ik een goede indruk maak. Snap
je wat ik bedoel?' zei hij met een knipoog.
Ik had er geen flauw idee van, dus glimlachte ik alleen
maar.
'Pamela is ervan overtuigd dat jij net zo mooi zult worden als
zij. Weet je, ze had werkelijk bijna meegedaan aan de Miss America
verkiezing,' zei hij.
'Echt waar?'
'Eh-eh. Ze is promqueen geweest, homecoming queen, Miss
Aluminum Siding of zoiets. Toen was ze Miss Chesapeake Bay en
Analiste voor Miss Delaware. Als ze die gewonnen had, had ze mee
kunnen doen aan de Miss America verkiezing, maar ze verloor van de
dochter van een schatrijke renpaardeneigenaar. Het bekende
onderonsje, denk ik.'
We bleven staan bij de eetkamer. Je moest wel personeel hebben
om hier te kunnen eten, dacht ik. De ovalen, donkere kersenhouten
tafel leek groot genoeg voor alle kinderen in het weeshuis, de
leiders, koks, administrateurs, en zelfs een aantal bezoekers. Er
was voor twaalf mensen gedekt, met water- en wijnglazen en meer
bestek dan ik in onze hele kantine ooit bij elkaar had gezien. Er
stond een groot bijpassend buffet met glazen en borden aan één
kant, en dientafels, hooggerugde stoelen, een wandspiegel en twee
kroonluchters.
'Diners en alle officiële maaltijden worden hier natuurlijk
geserveerd,' zei Peter met een weids handgebaar. 'Pamela
controleert alles in huis,' legde hij uit. 'Haar ouders hebben haar
naar een finishing school gestuurd, die door sommigen een
charmeerschool genoemd wordt. Ze had in een vorstenhuis geboren
moeten worden,' ging hij lachend verder. 'Ze zou gemakkelijk in die
wereld kunnen leven. Dit is onze studeerkamer, of het
familievertrek, zoals sommigen zeggen.' Hij bleef staan bij de
volgende deur aan de rechterkant.
De meubels waren van zwart leer, en de televisie leek zo groot
als een bioscoopscherm. Roodfluwelen gordijnen waren opengetrokken,
zodat het zwembad en de strandhuisjes door de grote ramen te zien
waren. De muren van een groot deel van de kamer waren gewijd aan
portretten van Pamela. Ik ging ze bekijken.
'Kijk, dat is ze!' riep Peter uit. 'Schoonheidswedstrijden
winnen, bedrijven vertegenwoordigen, meerijden in optochten,
beroemdheden en belangrijke politici ontmoeten, couturekle- ding
showen - zo heb ik haar trouwens leren kennen.'
Ik staarde er met open mond naar. Kende mijn moeder al die
beroemde mensen?
Peter kwam naast me staan. 'Imponerend, hè?'
'Ja,' zei ik.
'Ik had geluk toen ze verliefd op me werd. Ze is een constante
bron van verrassingen. Pamela heeft haar eigen soort zeldzame
schoonheid, en ze weet wat schoonheid wel of niet kan bereiken,'
zei hij met een knikje. 'Je zult een hoop dingen leren
die praktisch zijn voor een aantrekkelijke vrouw.' De manier
waarop hij sprak deed het lijken of Pamela en nu ik, wat ik geen
seconde geloofde, bewoners waren van een ander land of tot een
ander ras behoorden door ons uiterlijk. 'Ze kan onschuldig en
kinderlijk zijn als het moet, en ook scherpzinnig, verleidelijk
mondain, en fel. Dat kunnen weinig vrouwen die ik ken, inclusief de
intellectuele vrouwen die bij mij in de zaak werken,' zei hij een
beetje verbitterd.
Hij scheen te merken dat hij te serieus begon te worden en
glimlachte.
'Dat is een state-of-the-art digitaal soundsystem,' merkte hij
op, 'met Surround Sound. Er zijn maar weinig mensen die dat hebben,
de technologie is nog heel nieuw. Comfortabele kamer, hè?'
Ik luisterde maar met een half oor, een deel van me vergaapte
zich nog aan de luxe in dit overweldigende huis. Hij vervolgde de
rondleiding, liet me de twee badkamers beneden zien, het
personeelsverblijf, de keuken, die groot genoeg leek om een heel
restaurant vol mensen te bedienen, en de bibliotheek, zijn kantoor
thuis, dat donker en statig was met honderden in leer gebonden
boeken.
'Ik vrees dat ik onredelijk ben wat mijn kantoor betreft. Ik
laat hier niemand binnen zonder dat ik erbij ben. Te veel
belangrijke documenten en privé-papieren,' legde hij uit. Ik zag
een apparaat waar bedrukte vellen uit kwamen. 'Ik laat sommige
dingen rechtstreeks hierheen faxen. Kom, dan gaan we naar boven en
zal ik je je kamer laten zien.'
Ik liep met hem terug naar de trap en begon die op te lopen.
We hoorden iets dat klonk als een opera; het kwam achter een
gesloten dubbele deur vandaan aan het eind van de gang.
Pamela luistert graag naar operettes als ze in haar boudoir
is. Toen ik een lelijk gezicht trok, lachte hij. 'Je zult wel
zien.'
We bleven staan bij een hoge deur, en hij keek naar me met een
ondeugende glinstering in zijn ogen voor hij hem opendeed. Deze
keer kon ik een kreet niet onderdrukken.
De kamer, mijn kamer, was viermaal zo groot als mijn kamer in
het weeshuis, en mijn bed was groot genoeg voor een trampoline! Het
had vier lichtroze pilaren en een hoofdeinde met een langstelige
roos in reliëf. Er stond een roomwit bureau met laden, en aan de
andere kant van de kamer was een lange counter met spiegels en een
toilettafel. De tafel was bedekt met borstels, dozen make-up,
eyeliner, lippenstiften, een haardroger en een ivoren doos met
haarspelden en -banden.
Al mijn nieuwe kleren waren opgeborgen in de ladenkasten en de
grote inloopkast, en toch was er nog ruimte voor veel en veel meer.
In de kast waren spiegels en zelfs een klein tafeltje en een
stoel.
Aan beide kanten van het bed bevonden zich grote ramen met
wit-en-roze gordijnen. Mijn raam gaf uitzicht op het landschap, en
in de verte zag ik een klein meer.
Peter opende een kastje tegenover het bed en liet me een klein
televisietoestel zien. Toen deed hij de onderste helft van de kast
open en toonde het soundsystem.
'Dit weekend krijg je wat muziek,' beloofde hij. 'Pamela heeft
al plannen voor de komende paar dagen, en winkelen is een
belangrijk deel ervan. En?' vroeg hij, terwijl hij met zijn handen
op zijn heupen bleef staan. 'Ben je blij?'
Ik schudde mijn hoofd. Blij was niet het juiste woord. Ik liep
rond en raakte dingen aan om zeker te weten dat ze er allemaal echt
waren en dit geen droom was.
'Is dit mijn kamer?' vroeg ik ten slotte.
Hij lachte. 'Natuurlijk. Ga wat rusten en neem dan een douche
of een bad en kleed je voor het diner, onze eerste gezamenlijke
maaltijd. Pamela heeft iets extra's laten klaarmaken. Ze is
vastbesloten je door en door te verwennen. Ze zegt dat een mooie
vrouw verwend moet worden. Ze moet gelijk hebben. Per slot, ik kan
moeilijk ontkennen dat ik haar verwend heb.'
Er werd op de deur geklopt, en toen we ons omdraaiden, zagen
we Joline.
'Mevrouw Thompson stuurt me om te vragen of ik nu miss Brookes
bad zal klaarmaken,' zei ze.
Miss Brooke? dacht ik.
'Zie je?' zei Peter. 'Pamela denkt altijd vooruit. Nou?'
'Nou wat?' vroeg ik.
'Moet Joline nu je bad gereedmaken?'
Mijn bad gereedmaken? Ik staarde naar het grote, ronde bad in
de fonkelende badkamer. Wat was het voor moeite om een bad te laten
vollopen?
'Dat kan ik zelf wel,' zei ik.
'Natuurlijk kun je dat,' zei hij. 'Maar van nu af aan zal
iemand anders het voor je doen. Pamela wil het zo. Ze wil dat je
net zo wordt als zij.'
Er roerde zich iets diep in mijn hart, waar al mijn dromen en
heimelijke gedachten werden bewaard. Het was als een heel klein
alarmsignaal. Een alarm dat ik niet helemaal begreep.
Ik keek naar mijn nieuwe kleren, mijn dure horloge, mijn hele
nieuwe wereld, die zoveel bevoorrechter en veiliger was dan het
weeshuis.
Wat kon hier in vredesnaam voor gevaar schuilen?