UW HOLLYWOOD GIRL IN JOYLAND.

Ik bekeek ze een voor een en kreeg weer behoefte aan een

slok toen het tot me doordrong wat ik zag: Linda Gray en de

man die haar had vermoord. 'Jezusmina, Erin, dit zijn geen

krantenfoto's. Hoe kom je hieraan?'

'Brenda Rafferty. Ik moest wel een beetje slijmen en zeggen

dat ze zo goed voor ons Hollywood Girls had gezorgd, maar

uiteindelijk kreeg ik mijn zin. Ik mocht een paar negatieven

uit haar persoonlijke archieven lenen, en dit zijn de nieuwe

afdrukken. Dit is interessant, Dev. Zie je de haarband die Lin-

da Gray draagt?'

'Ja.' Net zo eentje als die van Alice uit Alice in Wonderland,

had mevrouw Shoplaw gezegd. Een blauwe haarband.

'Brenda vertelde dat ze die hadden weggewerkt op de foto's

die ze aan de kranten hebben gegeven. Ze dachten dat dat

detail zou helpen om de dader te vinden, maar ze hebben

hem nooit te pakken gekregen.'

'Wat zat je precies dwars aan de foto's?'

Mij zaten ze allemaal dwars, zelfs de kiekjes waarop Linda

Gray en haar metgezel op de achtergrond voorbijliepen. Op

die foto's kon je Linda slechts herkennen aan haar mouwloze

bloesje en haar haarband, en haar vriend aan zijn honkbal-

petje en zijn donkere zonnebril. Er waren maar twee foto's

waarop zij en haar moordenaar scherp en duidelijk te zien

225

waren. Op de eerste stonden ze bij de Ronddraaiende Thee-

koppen en lag zijn hand losjes op haar achterwerk Op de an-

dere, de beste, stonden ze bij de schiettent. Op geen van beide

foto's kon je het gezicht van de man goed zien. Ik zou hem

op straat zo voorbij kunnen lopen.

Erin pakte de foto bij de Ronddraaiende Theekoppen. 'Kijk

eens naar zijn hand.'

'Ja, die tatoeage. Ik zie hem, maar mevrouw S. had me er

al over verteld. Wat is het volgens jou? Een havik of een ade-

laar?'

'Volgens mij een adelaar, maar dat doet er niet toe.'

'Niet?'

'Nee. Ik zei toch dat ik op Claudine Sharp zou terugko-

men? Het feit dat iemand in de plaatselijke bioscoop een jon-

ge vrouw de keel had doorgesneden - tijdens Lawrence of

Arabia, nog wel - was groot nieuws in een klein plaatsje als

Rocky Mount. De Telegram schreef er bijna een maand lang

over. De politie had maar één aanwijzing. Een meisje dat met

Claudine op de middelbare school had gezeten, zag haar bij

de toonbank waar popcorn werd verkocht en groette haar.

Claudine groette terug. Volgens het meisje stond er een man

met een zonnebril en een honkbalpetje naast haar, maar ze

dacht niet dat die bij Claudine hoorde, omdat hij een stuk

ouder was. Hij viel haar alleen maar op omdat hij in een bio-

scoop een zonnebril droeg... en omdat hij een tatoeage op

zijn hand had.'

'Die vogel.'

'Nee, een koptisch kruis. Zo een.' Ze pakte nog een foto-

kopie en liet die aan me zien. 'Ze vertelde de politie dat ze

eerst dacht dat het een soort nazisymbool was.'

226

Ik keek naar het kruis, dat er elegant uitzag, maar totaal

niet op een vogel leek. 'Twee tatoeages, een op elke hand,' zei

ik uiteindelijk. 'De vogel op de ene, het kruis op de andere.'

Ze schudde haar hoofd en gaf me de foto bij de Ronddraai-

ende Theekoppen weer. 'Op welke hand staat de vogel?'

Hij stond links van Linda Gray en had zijn arm om haar

middel geslagen. De hand op haar achterwerk...

'Zijn rechterhand.'

'Ja. Maar het meisje dat hem in de bioscoop zag, zei dat

het kruis op zijn rechterhand stond.'

Die informatie liet ik even op me inwerken. 'Dan vergist

ze zich. Dat gebeurt heel vaak bij ooggetuigen.'

'O, zeker. Moet je mijn vader daarover horen. Breek hem

de bek niet open. Maar kijk, Dev.'

Erin gaf me de foto bij de schiettent, de beste afbeelding

omdat ze hierop niet alleen maar op de achtergrond liepen,

Een van de rondlopende Hollywood Girls had hen gezien,

hun verliefde pose opgemerkt en een foto gemaakt in de hoop

dat ze die kon verkopen, maar de man had haar weggestuurd.

Op een agressieve manier, volgens mevrouw Shoplaw. Bij de

gedachte aan haar verhaal herinnerde ik me hoe ze de foto

had beschreven: 'Hij drukte zijn heup tegen de hare en deed

voor hoe ze het geweer moest vasthouden. Dat doen mannen

altijd, je kent dat wel.' De versie die mevrouw S. had gezien,

moest een wazige krantenfoto zijn geweest, bestaand uit klei-

ne stipjes. Dit was het origineel, zo scherp en duidelijk dat ik

het gevoel had dat ik er bijna in kon stappen om Linda te

waarschuwen. Hij drukte zijn heup inderdaad tegen haar aan

en had zijn hand ook op de loop van het .22-geweer gelegd

om haar te helpen richten.

227

Het was zijn linkerhand. En daar stond geen tatoeage op.

'Je ziet het, hè?' zei Erin.

'Er staat niets op zijn hand.'

'Precies.'

'Zijn het volgens jou twee verschillende mannen? Is Clau-

dine Sharp vermoord door een man met een kruis op zijn

hand en Linda Gray door een man met een vogel op zijn

hand? Dat lijkt me heel onwaarschijnlijk.'

'Dat ben ik helemaal met je eens.'

'Wat wil je hier dan mee zeggen?'

'Ik dacht dat ik op een van de foto's iets zag, maar ik wist

het niet zeker. Daarom heb ik de afdruk en het negatief mee-

genomen naar een postdoctorale student, Phil Hendron. Hij

kan wonderen verrichten in de donkere kamer en wóónt

praktisch op de faculteit fotografie van Bard. Herinner je je

die lompe Speed Graphics die wij gebruikten?'

'Ja, natuurlijk'

'Die werden voornamelijk gebruikt vanwege het effect -

leuke meisjes met ouderwetse camera's -, maar volgens Phil

zijn het echt heel goede toestellen. Je kunt heel veel doen met

de negatieven. Kijk maar.'

Ze gaf me een uitvergroting van de foto bij de Ronddraai-

ende Theekoppen. De fotografe had een jong stel met een

peuter tussen hen in gefotografeerd, maar op deze uitvergro-

ting waren ze nauwelijks te zien. Nu stonden Linda Gray en

haar moordzuchtige vriend midden op de foto.

'Kijk eens naar zijn hand, Dev. Kijk naar de tatoeage!'

Fronsend deed ik wat ze me opdroeg. 'Ik kan het niet goed

zien,' zei ik 'De hand is niet zo scherp als de rest.'

'Volgens mij wel.'

228

Ik hield de foto vlak bij mijn ogen. 'Ik zie... Jezus, Erin. Zie

ik dat goed? Loopt die inkt een beetje uit?'

Ze glimlachte triomfantelijk. 'Juli 1969. Een warme avond

in het zuiden van het land. ledereen zweet als een otter. Als

je me niet gelooft, moet je maar eens naar de zweetplekken

op een paar andere foto's kijken. En deze man had ook nog

eens reden om te zweten. Hij was van plan een moord te ple-

gen. Een heel gewaagde moord, zelfs'

'O, shit,' zei ik. 'Pete Piraat.'

Ze priemde met haar wijsvinger, 'Bingo.'

Pete Piraat was de souvenirwinkel bij de wildwaterbaan,

waarop trots een piratenvlag met een doodshoofd wapperde.

Binnen kon je alle standaardartikelen met het logo van Joy-

land krijgen: T-shirts, koffiemokken, strandlakens, zelfs een

paar zwembroeken voor het geval je kind zijn broekje was

vergeten. Er was ook een toonbank waar je allerlei neptatoea-

ges kon krijgen. Dat waren plakplaatjes, en als je dacht dat je

ze zelf niet kon aanbrengen, deed Pete Piraat (of een van zijn

nieuwe zomerhulpjes) dat voor een kleine vergoeding voor

je.

Erin knikte. 'Ik denk niet dat hij de zijne daar heeft ge-

kocht, want dat zou dom zijn, en deze man is niet op zijn

achterhoofd gevallen. Maar ik ben ervan overtuigd dat het

geen echte tatoeage is, net zomin als het koptische kruis dat

het meisje in de bioscoop in Rocky Mount heeft gezien.' Ze

boog naar voren en pakte mijn arm. 'Weet je wat ik denk?

Dat hij ze had aangebracht om aandacht te trekken. Mensen

zien die tatoeage en voor de rest...' Ze tikte op de vage gestal-

ten die eigenlijk het onderwerp van de foto waren geweest

voordat haar vriend op Bard hem had uitvergroot.

229

'Voor de rest onthouden ze geen enkel detail over hem' zei

i k

'Precies. En later wast hij het plaatje eraf.'

'Weet de politie dit?'

'Geen idee. Je kunt het ze vertellen. Ik doe het niet, want

ik ga verder met mijn studie, maar ik vraag me af of het ze

nu nog interesseert.'

Ik bekeek de foto's weer. Ik was ervan overtuigd dat Erin

echt iets zinnigs had ontdekt, al kon ik me niet voorstellen

dat de spookhuismoordenaar met deze informatie gepakt

kon worden. Maar er was nóg iets met die afbeeldingen, iets...

Ken je het gevoel dat er een woord op het puntje van je tong

ligt en dat het je maar niet te binnen wil schieten? Zo'n gevoel

was het.

'Zijn er soortgelijke moorden gepleegd sinds deze vijf

slachtoffers? Of vier, als je Eva Longbottom niet meetelt? Heb

je dat nagetrokken?'

'Ik heb het wel geprobeerd,5 zei ze. 'Het korte antwoord is:

ik denk het niet, maar ik weet het niet zeker. Ik heb zo'n vijftig

moorden op jonge meisjes en vrouwen bestudeerd, maar er

voldeed er niet één aan de kenmerken van dit rijtje' Ze tikte

ze af op haar vingers. 'Altijd in de zomer. Altijd het gevolg

van een afspraakje met een onbekende oudere man. Altijd

een doorgesneden keel. En altijd met een bepaalde connectie

met een pretpark of een kerm...'

'Hallo, jongens.'

We keken geschrokken op. Het was Fred Dean. Die dag

droeg hij een golfshirt, een felrode, wijde broek en een honk-

balpet met een lange klep waarop met goudkleurige letters

HEAVEN'S BAY COUNTRY CLUB was geborduurd. Meestal zag

230

ik hem in een pak en als hij er iets informeler uit wilde zien,

sjorde hij hooguit zijn das een beetje los en maakte hij het

bovenste knoopje van zijn Van Heusen-overhemd open. In

zijn golfkleding zag hij er absurd jong uit. Afgezien van de

grijzende haartjes op zijn slapen, dan.

'Dag, Fred.' Erin stond op. Ze klemde bijna al haar papieren

en een paar foto's nog in haar hand. Ze had de map in de an-

dere hand. 'Ik weet niet of je me nog kent...'

'Natuurlijk ken ik je nog.' Hij kwam naar ons toe. 'Ik ver-

geet nooit een van de Hollywood Girls, maar soms haal ik de

namen door elkaar. Ben jij Ashley of Jerri?'

Ze glimlachte, stopte haar papieren in de map en gaf die

aan mij. Ik deed de foto's erbij die ik in mijn hand had. 'Ik

heet Erin.'

'O ja, nu weet ik het weer. Erin Cook.' Hij knipoogde naar

me, wat nog vreemder was dan hem in een ouderwetse wijde

golfbroek zien. 'Jouw meisje. Je hebt een uitstekende smaak,

Jonesy.'

'Ja, hè?' Het leek me te ingewikkeld om uit te leggen dat

Erin de vriendin van Tom Kennedy was. Waarschijnlijk her-

innerde Fred zich Tom niet eens, want die had hij nooit ge-

zien met een koket groen jurkje en hoge hakken.

'Ik kwam even langs om de boeken op te halen. Elk kwar-

taal klopt de belasting bij ons aan, dan moet er weer betaald

worden. Stomvervelend. Geniet je van je reünietje, Erin?'

'Ja, het is erg leuk om terug te zijn.'

'Kom je hier volgend jaar weer werken?'

Ze voelde zich een beetje ongemakkelijk bij die vraag,

maar was zo dapper eerlijk antwoord te geven. 'Ik denk het

niet.'

231

'Oké, maar als je van gedachten verandert, vindt Brenda

Rafferty vast wel een plaatsje voor je.' Hij keek naar mij. 'Jij

wilde een jongen mee naar het park nemen, Jonesy. Hebben

jij en zijn moeder al een datum geprikt?'

'Dinsdag. Als het regent, doen we het woensdag of don-

derdag. Hij mag niet in de regen buiten zijn.'

Erin keek me nieuwsgierig aan.

'Hou dan maar dinsdag aan, dat lijkt me het verstandigst,'

zei Fred. 'Het gaat aan de kust stormen. Geen orkaan, god-

dank, maar een tropische storing. Ze hadden het over zware

regen en een stormachtige wind. Het schijnt woensdag hal-

verwege de ochtend te beginnen.'

'Oké' zei ik. 'Bedankt voor de tip.'

'Leuk je weer te zien, Erin.' Hij tikte aan zijn pet en liep

naar de parkeerplaats aan de achterkant van het park

Erin wachtte tot hij uit het zicht was voordat ze begon te

giechelen. 'Die broek Zag je die broek?'

'Ja,' zei ik. 'Gaaf.' Maar ik vertikte het om Fred Dean of

zijn broek uit te lachen. Volgens Lane hield Fred Dean Joy-

land met bloed, zweet en geniaal boekhoudgegoochel bij el-

kaar, en in dat geval mocht Dean zoveel slobberige golf-

broeken dragen als hij wilde. En deze was in elk geval niet

geruit.

'Welk jongetje neem jij mee naar het park?'

'Lang verhaal,' zei ik. 'Ik zal het je op de terugweg vertel-

len.'

Tijdens de wandeling kreeg ze het hele verhaal te horen,

mét de opmerking over 'de verkenner met de badge voor be-

scheidenheid', maar zonder de enorme ruzie in het zieken-

huis. Erin onderbrak me niet, maar stelde me onder aan de

232

trap naar het pension één vraag. 'Zeg eens eerlijk, Dev. Is die

moeder een lekker ding?'

Waarom wilde iedereen dat weten?

Die avond gingen Tom en Erin naar Surfer Joe's, een bar-me t-

piano waar ze tijdens de zomer vaak op vrije avonden te vin-

den waren geweest. Tom vroeg of ik meeging, maar ik begon

over vijfde wielen aan wagens. Daarnaast betwijfelde ik of het

er nog net zo lawaaierig en gezellig zou zijn als in de zomer.

In plaatsjes als Heaven's Bay is de sfeer in juli heel anders dan

in oktober. Als een soort verstandige oudere broer waar-

schuwde ik daar ook voor.

'Je begrijpt het niet, Dev,' zei Tom. 'Erin en ik gaan niet op

zoek naar plezier, wij bréngen ergens plezier. Dat hebben we

afgelopen zomer geleerd.'

Desondanks hoorde ik hen al vroeg de trap op komen, en

zo te horen hadden ze bijna niets gedronken. Toch hoorde

ik gefluister en gedempt gelach, geluiden waardoor ik me een

beetje eenzaam voelde. Ik verlangde niet naar Wendy, maar

naar iémand. Achteraf was dat waarschijnlijk al progressie.

Terwijl ze weg waren, las ik Erins aantekeningen door,

maar ik kon er geen nieuwe dingen in ontdekken. Na een

kwartiertje legde ik ze weg en pakte ik de foto's weer, scherpe

zwart-witte kiekjes GEMAAKT DOOR uw HOLLYWOOD GIRL IN

JOYLAND. Eerst bladerde ik er vluchtig doorheen, maar toen

ging ik op de vloer zitten en spreidde ik ze uit in een vierkant.

Ik verlegde ze alsof ik puzzelstukken aan elkaar probeerde te

leggen, en op een bepaalde manier was dat natuurlijk ook zo.

Erin piekerde over de pretpark- of kermisconnectie en

over de tatoeages die waarschijnlijk nep waren. Daar piekerde

233

ik ook over, maar er zat me nog iets dwars. Iets waar ik nog

niet de vinger op kon leggen. Dat was verschrikkelijk irritant,

want ik had het gevoel dat ik iets overduidelijks over het

hoofd zag. Uiteindelijk stopte ik alle foto's in de map - op

twee na, de belangrijkste foto's, Ik hield ze omhoog en keek

van de ene naar de andere.

Linda Gray en haar moordenaar in de rij voor de Rond-

draaiende Theekoppen.

Linda Gray en haar moordenaar bij de schiettent.

Kijk nou niet naar die stomme tatoeage, zei ik tegen me-

zelf. Dat is het niet. Het is iets anders.

Maar wat? De zonnebril verborg zijn ogen. Het sikje ver-

borg de onderkant van zijn gezicht en de klep van zijn honk-

balpetje stond een beetje schuin, waardoor er een schaduw

over zijn voorhoofd en zijn wenkbrauwen viel. Het logo van

het petje bestond uit een meerval die uit de ronding van een

grote, rode letter c tuurde. Het was het logo van een honk-

balteam uit de eerste divisie, The Mudcats. Het team was af-

komstig uit North Carolina en we zagen in het hoogseizoen

zoveel van die petjes in het park dat we ze kieuwpetten noem-

den in plaats van blafpetten. De rotzak had geen anoniemer

hoofddeksel kunnen kiezen, en waarschijnlijk was dat precies

zijn bedoeling geweest.

Ik bleef van de Ronddraaiende Theekoppen naar de schiet-

tent kijken en weer terug. Uiteindelijk stopte ik de foto's in

de map, die ik op mijn bureautje gooide. Ik bleef lezen tot

Tom en Erin thuiskwamen en ging toen naar bed.

Misschien schiet het me morgen te binnen, dacht ik. Dan

word ik wakker en zeg ik: o shit ja, natuurlijk!

Door het geluid van de aanrollende golven viel ik in slaap.

234

Ik droomde dat ik met Annie en Mike op het strand was. An-

nie en ik stonden met onze armen om elkaar heen in het wa-

ter naar Mike te kijken, die aan het vliegeren was. Hij wik-

kelde de klos af en rende achter zijn vlieger aan. Dat kon,

omdat er niets met hem aan de hand was. Hij was kernge-

zond. Ik had al dat gedoe rond die spierdystrofie van Du-

chenne gedroomd.

Ik werd vroeg wakker omdat ik vergeten was het rolgordijn

naar beneden te doen. Ik liep naar de map, haalde die twee

foto's eruit en staarde er in het vroege ochtendlicht naar, over-

tuigd dat ik zou weten wat me had dwarsgezeten.

Dat was niet zo.

Door een harmonieus toeval in de dienstregeling hadden

Tom en Erin samen van New Jersey naar North Carolina kun-

nen reizen, maar in spoorboekjes is harmonie eerder uitzon-

dering dan regel. De enige reis die ze die zondag samen kon-

den maken, was het ritje van Heaven's Bay naar Wilmington

in mijn Ford. Erins trein naar het noorden van de staat New

York en Annandale-on-Hudson vertrok twee uur voordat

Toms Coastal Express hem razendsnel terug naar New Jersey

zou brengen.

Ik stopte een cheque in haar jaszak. 'Voor het lenen bij an-

dere bibliotheken en de interlokale telefoongesprekken.'

Ze viste de cheque uit haar zak, keek naar het bedrag en

wilde hem teruggeven. 'Tachtig dollar is te veel, Dev.'

'Als je bekijkt wat je allemaal hebt ontdekt, is het nog niet

genoeg. Je hebt het verdiend, inspecteur Columbo.'

Ze lachte, stopte de cheque weer in haar zak en gaf me een

kus ten afscheid. Het was weer een vriendschappelijke zoen,

235

heel anders dan de kus op die avond aan het einde van de

zomer. Haar afscheid van Tom duurde heel wat langer. Er

werden beloftes gedaan over Thanksgiving vieren bij Toms

ouders in het westen van Pennsylvania. Ik zag dat hij haar

niet wilde laten gaan, maar toen er werd omgeroepen dat de

trein naar Richmond, Baltimore, Wilkes-Barre en andere

noordelijke bestemmingen op het punt stond te vertrekken,

moest hij wel.

Toen ze weg was, kuierden Tom en ik naar een restaurant

aan de overkant van de straat voor een vroege avondmaaltijd.

Na de spareribs, die niet eens zo beroerd waren, bestudeerde

ik de dessertkaart. Tom schraapte zijn keel en zei: 'Dev, luister

eens.'

Ik hoorde een bepaalde toon in zijn stem en keek meteen

op. Zijn wangen waren nog roder dan anders en ik legde de

kaart neer.

'Die dingen die je Erin laat uitzoeken... Ik wil datje er een

punt achter zet. Ze piekert erover, en volgens mij heeft ze

haar studie erdoor verwaarloosd.' Hij lachte, keek door het

raam naar de komende en gaande mensen rond het treinsta-

tion en draaide zijn hoofd toen weer naar mij. 'Ik klink meer

als haar vader dan als haar vriend, hè?'

'Je klinkt bezorgd, meer niet. Of je om haar geeft.'

'Om haar gééft? Dev, ik ben smoorverliefd op haar. Ze is

het belangrijkste in mijn leven, maar ik zeg dit niet uit jaloe-

zie. Ik hoop niet dat je dat denkt. Waar het mij om gaat: als

ze van universiteit verandert en haar beurs wil behouden,

moeten haar cijfers goed blijven. Snap je?'

Ja, dat snapte ik wel. En ik besefte ook nog iets anders, al

zag Tom dat zelf niet. Hij wilde haar letterlijk en figuurlijk

236

ver uit de buurt van Joyland houden, omdat daar iets met

hem was gebeurd wat hij niet kon bevatten. Hij wilde het ook

niet begrijpen, en dat vond ik tamelijk dwaas van hem. Ik

voelde weer een onaangename steek van jaloezie, waardoor

mijn ingewanden samenknepen rond het voedsel dat ze pro-

beerden te verteren.

Het kostte me moeite om te glimlachen, dat durf ik best

te zeggen, maar ik trok mijn mondhoeken op en zei: 'De

boodschap is duidelijk. Wat mij betreft is ons onderzoekje

afgelopen.' Ontspan je maar, Thomas, dacht ik. Je hoeft niet

meer te denken aan de gebeurtenissen in het spookhuis en

wat je daar hebt gezien.

'Oké. Nog steeds goede vrienden?'

Ik stak mijn arm uit. 'Voor altijd,' zei ik.

We gaven elkaar een hand.

Het verhaaltjespodium in Wiggelwaggeldorp had drie ach-

tergronddecors: het kasteel van de sprookjesprins, de bonen-

stengel van Jaap Bengel en een nachtelijke sterrenhemel

waaraan de Carolina Spin in rood neon te zien was. Alle drie

waren ze in de loop van de zomer door de zon verbleekt. Die

maandagmorgen was ik in de krappe ruimte achter het po-

dium van Wiggelwaggel bezig de verschoten plekken bij te

werken. Ik hoopte maar dat ik de decors niet verknalde, want

ik was niet bepaald een Van Gogh. Op een gegeven moment

kwam een van de parttimepapierprikkers naar me toe om te

zeggen dat Fred Dean me op kantoor wilde spreken.

Een beetje ongerust liep ik naar Freds kantoor, want ik

vroeg me af of ik op mijn kop zou krijgen dat ik Erin die za-

terdag mee naar het park had genomen. Tot mijn verbazing

237

droeg Fred geen pak of zijn amusante golfkleding, maar een

gebleekte spijkerbroek en een al even verschoten T-shirt van

Joyland. De korte mouwen waren opgerold en lieten gespier-

de bovenarmen zien. Om zijn hoofd zat een zweetband met

een paisleymotief. Hij leek niet meer op een accountant of

op het hoofd personeelszaken, maar op een spullenbaas.

Hij glimlachte bij het zien van mijn verbaasde blik. 'Wat

vind je van m'n outfit? Zo loop ik er graag bij. Dit droeg ik

ook toen ik me in de jaren vijftig in het Midden-Westen bij

de kermis van The Blitz Brothers aansloot. Mijn moeder

vond het prima, maar mijn vader wist niet wat hij hoorde.

En hij kwam nota bene uit de kermiswereld.'

'Dat wist ik,' zei ik.

Zijn wenkbrauwen gingen omhoog. 'O ja? Nou, de tamtam

werkt kennelijk goed. Hoe dan ook, er moet vanmiddag een

heleboel gebeuren.'

'Geef me maar een lijst. Ik ben bijna klaar met het bijschil-

deren van de decors in...'

'Geen sprake van, Jonesy. Jij gaat vanmiddag om twaalf uur

naar huis en ik wil je pas morgenochtend om negen uur met

je gasten zien. En maak je maar geen zorgen over je salaris.

Ik zal zorgen dat je ook betaald wordt voor de uren die je

mist.'

'Wat is er aan de hand, Fred?'

Ik kon zijn glimlach niet peilen. 'Dat is een verrassing.'

Het was een warme, zonnige maandag en Annie en Mike za-

ten aan het uiteinde van het plankier te lunchen toen ik te-

rugliep naar Heaven's Bay. Milo zag me aankomen en rende

naar me toe.

238

'Dev!' riep Mike. 'Kom een boterham bij ons eten! We heb-

ben meer dan genoeg!'

'Nou, ik wil niet...'

'We staan erop,' zei Annie, maar toen fronste ze haar wenk-

brauwen. 'Tenzij je ziek bent, of zo. Ik wil niet dat je Mike

aansteekt.'

'Ik voel me prima, hoor. Ik ben eerder naar huis gestuurd.

Fred Dean, mijn baas, wilde niet zeggen waarom. Hij zei al-

leen dat het een verrassing was. Ik denk dat het iets met mor-

gen te maken heeft' Ik keek haar een beetje bezorgd aan. 'We

gaan morgen toch wel, hè?'

'Ja,' antwoordde ze. 'Als ik me eenmaal gewonnen geef,

krabbel ik niet terug. Ik wil alleen... We maken het toch niet

te vermoeiend voor hem, hè Dev?'

'Mam' zei Mike.

Ze deed of ze hem niet hoorde. 'Toch?' vroeg ze aan mij.

'Nee.' Al maakte ik me wel een beetje zorgen nu ik Fred

Dean zo had gezien, uitgedost als een spullenbaas en met al

die onvermoede spieren. Had ik wel duidelijk gezegd dat

Mike een broze gezondheid had? Ik dacht van wel, maar...

'Nou, kom dan een boterham bij ons eten,' zei ze. 'Ik hoop

dat je van eiersalade houdt.'

Ik sliep die maandagnacht slecht, omdat ik er half van over-

tuigd was dat de tropische storm die Fred had genoemd eer-

der zou arriveren en een streep door Mikes bezoek aan het

park zou halen, maar dinsdagochtend vroeg stond er geen

wolkje aan de hemel. Ik sloop naar de zitkamer voor de

weersverwachting van kwart voor zeven op het tv-kanaal

WECT. De storm was in aantocht, maar de enigen die daar

239

die dinsdag last van zouden hebben, waren de mensen aan

de kust in Florida en Georgia. Ik hoopte maar dat meneer

Easterbrook zijn overschoenen had ingepakt.

'Wat ben jij vroeg op,' zei mevrouw Shoplaw, die vanuit de

keuken haar hoofd om de hoek van de deur stak. 'Ik was net

roereieren met spek aan het maken. Kom maar wat eten.'

'Ik heb niet zo'n trek, mevrouw S.'

'Onzin. Je bent nog in de groei en je moet eten. Erin ver-

telde wat er vandaag gaat gebeuren, en ik denk dat je er heel

goed werk mee doet. Het gaat vast allemaal goed.'

'Ik hoop dat u gelijk hebt,' zei ik, maar ik moest steeds aan

Fred Dean in zijn werkkleding denken. Fred, die me vroeg

naar huis had gestuurd. Fred, die een verrassing had voorbe-

reid.

We hadden die maandag tijdens de lunch afspraken gemaakt,

en toen ik om halfnegen met mijn oude auto de oprit van de

groene villa op reed, stonden Annie en Mike al klaar. Milo

ook.

'Weet je zeker dat hij mee mag?' had Mike de dag ervoor

gevraagd. 'Ik wil niet dat we er problemen mee krijgen.'

'Hulphonden mogen Joyland in, en Milo wordt een hulp-

hond,' had ik gezegd. 'Ja toch, Milo?'

Milo had zijn kop schuin gehouden en wist kennelijk niet

wat een hulphond was.

Die dinsdag droeg Mike zijn grote, rammelende braces. Ik

liep naar hem toe om hem in het busje te helpen, maar hij

maakte een wegwuivend gebaar en stapte zelf in. Dat kostte

hem heel veel moeite en ik dacht dat hij een hoestbui zou

krijgen, maar die bleef uit. Hij stuiterde bijna van opwinding.

2 4 0

Annie, die eindeloos lange benen leek te hebben in Lee

Riders, gaf me de sleutels van het busje. 'Rij jij maar.' Ze ging

zachter praten, zodat Mike haar niet zou horen. 'Ik ben ver-

domme veel te nerveus om achter het stuur te kruipen.'

Ik was ook nerveus, want per slot van rekening had ik haar

gepusht om ja te zeggen. Goed, ik had hulp van Mike gehad,

maar ik was de volwassene. Als dit misging, was het mijn

schuld. Ik riep niet vaak de hemel aan, maar toen ik Mikes

krukken en rolstoel achter in het busje zette, deed ik een

schietgebedje dat alles goed zou gaan. Toen reed ik achteruit

de oprit af. Ik draaide Beach Row op en reed langs het bill-

board met de tekst: TRAKTEER JE KINDEREN OP JOYLAND, DE

LEUKSTE DAG VAN H U N LEVEN!

Annie zat naast me en op die oktoberochtend vond ik haar

mooier dan ooit. Ze droeg een verschoten spijkerbroek en

een dunne trui en had haar haar met een blauw koord bij-

eengebonden.

'Bedankt datje dit doet, Dev,' zei ze. 'Ik hoop alleen dat we

er goed aan doen.'

'Ik weet zeker van wel.' Ik deed mijn best om zelfverzeker-

der te klinken dan ik me voelde, want nu we niet meer terug

konden, begon ik te twijfelen.

Het eerste wat me opviel, was dat de neonletters WELKOM IN

JOYLAND brandden. Het tweede was dat de opgewekte mu-

ziek van het hoogseizoen - een reeks hits uit het einde van

de jaren zestig en het begin van de jaren zeventig - uit de

luidsprekers schalde. Ik was van plan geweest de auto op een

gehandicaptenplek op parkeerplaats A te zetten, want die la-

gen maar zo'n vijftig meter van de ingang af. Voordat ik dat

2 4 1

kon doen, kwam Fred Dean door de openstaande poort aan-

lopen om me te wenken dat ik naar binnen mocht rijden. Hij

droeg die dag niet zomaar een pak, maar het driedelige pak

dat hij aantrok als hij een viprondleiding gaf. (Af en toe kwam

er een beroemdheid langs die daarvoor in aanmerking

kwam.) Dat pak had ik wel eens gezien, maar de zijden hoge

hoed nog nooit. Die zag eruit als de hoeden die diplomaten

op ouderwetse journaalbeelden droegen.

'Doen ze dit altijd?' vroeg Annie.

'Ja hoor' loog ik met een rare kriebel in mijn maag. Dit de-

den ze nooit.

Ik reed door het hek Joyland Avenue op en zette het busje

naast een parkbank bij Wiggelwaggeldorp. Het was het bank-

je waarop ik na mijn eerste optreden als Howie met meneer

Easterbrook had gezeten.

Mike wilde op dezelfde manier uitstappen als instappen:

in zijn eentje. Ik stond klaar om hem op te vangen als hij zijn

evenwicht verloor en Annie tilde de rolstoel uit de auto. Milo

zat met glanzende ogen en gespitste oren aan mijn voeten te

kwispelen.

Toen Annie de rolstoel naar ons toe reed, kwam Fred in

een wolk van aftershave aanlopen. Hij zag er magnifiek uit.

Er is gewoon geen ander woord voor. Hij nam zijn hoed af,

boog voor Annie en stak zijn hand uit. 'U moet Mikes moe-

der zijn.' In die tijd werd er nog duidelijk onderscheid ge-

maakt tussen 'mevrouw' en 'mejuffrouw', en ondanks mijn

zenuwen vond ik het knap dat hij zo slim een keuze tussen

die twee aanspreekvormen vermeed.

'Dat klopt,' zei ze. Ik weet niet of ze zenuwachtig werd van

zijn hoffelijkheid of van het feit dat zij vrijetijdskleding droeg

242

terwijl hij in zijn pak op staatsbezoek zou kunnen, maar ze

voelde zich duidelijk opgelaten, Toch gaf ze hem een hand.

'En deze jongeman...'

'... is Michael.1 Hij stak zijn hand uit naar de jongen met de

braces, die met grote ogen naar hem keek. 'Fijn dat jullie van-

daag konden komen.'

'Graag gedaan. Ik bedoel, we moeten ü bedanken. Fijn dat

we mochten komen.' Hij gaf Fred een hand. 'Wat is dit park

gigantisch!'

Dat was het natuurlijk niet. Disney World is gigantisch,

maar voor een tienjarige die nog nooit in een pretpark was

geweest, leek Joyland al enorm groot. Even zag ik het park

door zijn ogen, voor het eerst, en mijn twijfels over onze

komst vervaagden.

Fred boog voorover om het derde lid van de familie Ross

te bekijken. Hij legde zijn handen op zijn knieën en zei: 'En

jij bent Milo!'

Milo blafte.

'Ja,' zei Fred. 'Ik vind het ook leuk om jou te ontmoeten.'

Hij stak zijn hand uit en wachtte tot Milo een pootje opstak.

Toen de hond dat deed, schudde Fred zijn pootje.

'Hoe weet u de naam van onze hond?' vroeg Annie. 'Van

Dev?'

Fred ging glimlachend rechtop staan. 'Nee. Ik weet het om-

dat dit een magische plek is. Kijk maar.' Hij toonde haar zijn

lege handen en stopte ze toen achter zijn rug. 'Welke hand?'

'De linker.' Annie speelde het spelletje mee.

Fred liet haar zijn lege linkerhand zien.

Glimlachend hief ze haar ogen ten hemel. 'Goed dan. De

rechter.'

243

De hand kwam met een dozijn rozen achter zijn rug van-

daan. Echte rozen. Annie en Mike hapten naar lucht. Ik ook.

Nu, vele jaren later, heb ik nog steeds geen idee hoe hij dat

deed.

'Joyland is voor kinderen, en omdat Mike hier vandaag het

enige kind is, behoort het park aan hem toe. Maar deze rozen

zijn voor zijn moeder.'

Ze leek het gevoel te hebben dat ze droomde toen ze ze

aannam. Ze begroef haar gezicht in de rode bloemen en snoof

hun zoete geur op.

'Ik zal ze voor je in het busje leggen' zei ik.

Ze hield ze nog een paar tellen vast en gaf ze toen aan mij.

'Mike,' zei Fred. 'Weet je wat we hier verkopen?'

Mike keek onzeker. 'Ritjes in attracties? Spelletjes?'

'We verkopen plezier. Zullen we plezier gaan maken?'

Ik herinner me Mikes dag in het park - en die van Annie -

alsof het vorige weekwas, maar ik zou veel meer schrijftalent

moeten hebben om te vertellen hoe ik me voelde, of om uit

te leggen dat Wendy Keegan die dag haar laatste restje macht

over mijn hart en mijn emoties had kunnen verhezen. Ik kan

alleen maar zeggen wat je al weet: sommige dagen hebben

een gouden randje. Ze komen niet vaak voor, maar ik denk

dat bijna iedereen er wel een paar beleeft. Dat was er eentje

in mijn leven, en als ik verdrietig ben, als alles me te veel

wordt en de wereld er smakeloos en goedkoop uitziet, net als

Joyland Avenue op een regenachtige dag, denk ik eraan terug,

al was het alleen maar om mezelf eraan te herinneren dat het

leven je niet altijd belazert. Soms win je echte prijzen. Soms

zijn die prijzen heel kostbaar.

244

Natuurlijk waren niet alle attracties open. Dat gaf ook niet,

want er waren er toch veel waar Mike niet in kon, maar die

ochtend was meer dan de helft van het park open, compleet

met brandende lichten en muziek Er waren zelfs een paar

snackkiosken geopend. Een stuk of vijf papierprikkers had-

den dienst om popcorn, frietjes, frisdrank, suikerspinnen en

hotdogs te verkopen. Ik heb geen idee hoe Fred en Lane dat

in één middag voor elkaar hadden gekregen, maar het was

gelukt.

We begonnen in Wiggelwaggeldorp, waar Lane naast de

locomotief van de Tsjoeke-Tsjoeke-Waggel stond te wachten.

Hij droeg een machinistenpet met een tijkstreep in plaats van

zijn eigen hoedje, maar ook die stond natuurlijk brutaal

schuin op zijn hoofd. 'Allemaal instappen! Kom maar vlug,

hier moet je zijn, zoek een plekje in de trein. Toegang voor

moeders en honden is vrij, kinderen zitten voorin bij mij.'

Hij wees op Mike en daarna op de passagiersstoel in de lo-

comotief. Mike kwam uit zijn rolstoel, zette zijn krukken neer

en leunde er wankel op. Annie wilde naar hem toe lopen.

'Nee, mam, dat hoeft niet. Het lukt me wel.'

Hij hervond zijn evenwicht en liep met veel gekletter naar

Lane - een jongen van vlees en bloed met robotbenen. Hij

vond het wél goed dat Lane hem op de passagiersstoel hielp.

'Is dat het koord voor de stoomfluit? Mag ik eraan trekken?'

'Daar hangt hij voor,' zei Lane, 'maar pas op voor de big-

getjes op de treinbaan. Er is een wolf in de buurt waar ze

doodsbang voor zijn.'

Annie en ik gingen in een van de wagons zitten. Haar ogen

glansden en ik zag de diepe kleur van de rozen terug op haar

wangen. Haar lippen trilden, al had ze ze op elkaar geperst.

245

'Gaat het?' vroeg ik.

'Ja.' Ze pakte mijn hand, verstrengelde haar vingers met de

mijne en kneep zo hard dat het bijna pijn deed. 'Ja. Ja. Ja.'

'Alle seinen op groen!' riep Lane. 'Controleer jij het ook

even, Michael!'

'Alles groen!'

'Waarvoor moeten we onderweg uitkijken?'

'Biggetjes!'

'Jongen, jij bent zo goed dat ik glimlachen moet. Geef maar

een ruk aan dat koord, dan vertrekken we.'

Mike trok hard aan het koord en de fluit gilde. Milo blafte.

De luchtdrukremmen puften en de trein kwam in beweging.

Natuurlijk was de Tsjoeke-Tsjoeke-Waggel eigenlijk be-

doeld voor kleine kinderen. Alles in Wiggelwaggeldorp was

bestemd voor kleintjes tussen de drie en zeven jaar, maar je

moet niet vergeten dat Mike Ross bijna nooit ergens kwam,

zeker niet sinds hij het jaar daarvoor longontsteking had ge-

had. Je moet ook niet vergeten hoe vaak hij en zijn moeder

aan het uiteinde van dat plankier hadden geluisterd naar het

kabaal van de attracties en de opgewonden kreten die over

het strand naar hen toe dreven. Al die tijd had hij geweten

dat hij niet op een bezoek aan het pretpark hoefde te rekenen.

Waar hij wél op kon rekenen, waren zwakker wordende lon-

gen, ademnood, meer hoestbuien, steeds minder kracht om

te lopen (zelfs met krukken en braces) en uiteindelijk een bed

waarin hij zou sterven, met een luier onder zijn pyjama en

een zuurstofmasker op zijn gezicht.

Wiggelwaggeldorp was erg leeg nu er geen zomerhuipen

in sprookjeskleding liepen, maar Fred en Lane hadden alle

machinerieën aangezet: de bonenstengel kwam met een wolk

246

van stoom uit de grond, voor het snoepjeshuis stond de heks

kakelend te lachen, het theepartijtje van de gekke hoeden-

maker was in volle gang en een wolf met een slaapmuts lag

in een tunnel op de loer en sprong naar de trein zodra we

passeerden. Toen we de laatste bocht rondden, reden we

langs drie huisjes die alle kinderen kennen: eentje van stro,

eentje van hout en eentje van baksteen.

'Kijk uit voor de biggetjes!' riep Lane, en precies op dat

moment waggelde er een de treinbaan op. Het geknor van

het beest klonk door de luidsprekers. Mike schaterde het uit

en trok hard aan het koord. Zoals altijd konden de biggetjes

op het nippertje ontsnappen.

Toen we bij het station aankwamen, liet Annie mijn hand

los en haastte ze zich naar de locomotief. 'Alles goed, schat?

Wil je je inhalator?'

'Nee, dat hoeft niet.' Mike wendde zich tot Lane. 'Bedankt,

machinist!'

'Graag gedaan, Mike.' Lane stak zijn opgeheven handpalm

naar hem uit. 'High five, beste vriend, want dat heb je verdiend.'

Mike gaf hem enthousiast een high five. Hij had echt de

dag van zijn leven.

'Nu moet ik weer verder,' zei Lane. 'Vandaag heb ik meer-

dere petten op.' Hij knipoogde naar mij.

Annie stak een stokje voor de Ronddraaiende Theekoppen,

maar met de nodige bezorgdheid gaf ze Mike toestemming

in de Vliegende Stoel te stappen. Ze kneep nog harder in mijn

arm dan ze in mijn hand had geknepen toen zijn stoel wel

tien meter de lucht in ging en scheef ging hangen. Ze ont-

spande pas weer toen ze hem hoorde lachen.

247

'Mijn hemel, moet je zijn haar zien!' zei ze. 'Het wappert

achter hem aan!' Ze glimlachte. Tegelijkertijd liepen de tra-

nen over haar wangen, maar dat leek ze niet in de gaten te

hebben. Ze had ook niet in de gaten dat ik mijn arm om haar

middel had gelegd.

Fred bediende de hendels en was zo verstandig om ze niet

volledig open te zetten. Als hij dat had gedaan, zou Mike ho-

rizontaal hebben gezeten en slechts door de centrifugale

kracht op zijn plaats zijn gehouden. Toen de jongen uitein-

delijk weer op de grond stond, was hij zo duizelig dat hij niet

kon lopen. Annie en ik pakten hem allebei bij een arm en

namen hem mee naar zijn rolstoel. Fred droeg Mikes kruk-

ken.

'Wauw.' Meer leek Mike niet uit te kunnen brengen.

'Wauw.'

Daarna waren de Duizelingwekkende Speedboats aan de

beurt - ondanks de naam een attractie op het land. In een

van de boten voer Mike samen met Milo over het geschilder-

de water, en het was duidelijk dat ze het allebei erg naar hun

zin hadden. Annie en ik gingen samen in een andere boot

zitten. Ik werkte inmiddels al ruim vier maanden in Joyland,

maar ik had nog nooit in deze attractie gezeten en schreeuw-

de het uit toen onze boeg voor het eerst op de boot van Mike

en Milo af suisde. Pas op het laatste moment boog onze boot

af.

'Watje!' riep Annie in mijn oor.

Toen we eruit kwamen, hoorden we Mike hijgen, maar hij

hoefde nog steeds niet te hoesten. We duwden hem in zijn

rolstoel over de Howielaan en bestelden frisdrank. De pa-

pierprikker in de kiosk schudde zijn hoofd toen Annie hem

2 4 8

een briefje van vijf dollar wilde geven. 'Alles is vandaag op

onze kosten, mevrouw.'

'Mag ik een hotdog, mam? En een suikerspin?'

Ze fronste haar wenkbrauwen, maar toen haalde ze zuch-

tend haar schouders op. 'Oké, maar onthou dat je die dingen

anders niet mag, jongen. Vandaag maken we een uitzonde-

ring. En je hebt genoeg snelle attracties bezocht.'

Hij duwde zijn rolstoel naar de hotdogtent, vergezeld door

zijn eigen dravende hondje. Ze keek naar mij. 'Het gaat me

er niet om dat het ongezond is, voor het geval je dat denkt.

Als hij misselijk wordt, moet hij misschien overgeven, en dat

is gevaarlijk voor kinderen in zijn toestand. Ze...'

Ik kuste haar. Ik streek maar heel ücht met mijn lippen

over de hare, maar het was alsof ik een drupje van iets heerlijk

zoets inslikte. 'Sst,' zei ik. 'Ziet hij er misselijk uit?'

Ze zette ogen als schoteltjes op, en heel even was ik ervan

overtuigd dat ze me zou slaan en zou weglopen. Dan zou de

dag bedorven zijn, en dat was dan allemaal mijn stomme

schuld. Maar ze glimlachte naar me, en haar bespiegelende

blik bezorgde me vlinders in mijn maag. 'Ik durf te wedden

dat je dat beter kunt, als je de kans krijgt.'

Voordat ik wist wat ik moest zeggen, rende ze achter haar

zoon aan. Het zou ook niet hebben uitgemaakt als ze was blij-

ven staan, want ik stond met mijn mond vol tanden.

Annie, Mike en Milo pasten net met hun drieën in een van

de gondels van de kabelbaan, die aan een rail diagonaal het

hele park overstak. Fred Dean en ik reden onder hen in een

van de golfkarretjes, met Mikes rolstoel ingeklapt achterin.

'Hij lijkt me een ontzettend aardig joch,' merkte Fred op.

249

'Dat is hij ook, maar ik had nooit verwacht dat je zo zou

uitpakken.'

'Dat heb ik niet alleen voor hem gedaan, maar ook voor

jou. Je weet niet half hoeveel je voor dit park hebt betekend,

Dev. Toen ik meneer Easterbrook vertelde dat ik alles uit de

kast wilde halen, gaf hij me groen licht.'

'Heb je hem gebeld?'

'Jazeker.'

'Die rozen die je tevoorschijn toverde... Hoe deed je dat?'

Fred schoof zijn manchetten naar beneden en zette een be-

scheiden blik op. 'Een goochelaar verklapt nooit zijn trucs.

Dat weet je toch wel?'

'Was je bij The Blitz Brothers zo'n goochelaar die kaart-

trucs doet en konijnen uit hoge hoeden haalt?'

'Nee hoor. Daar bediende ik de attracties en werkte ik als

stoepier. En al heb ik geen groot rijbewijs, ik heb ook wel met

vrachtwagens gereden als we midden in de nacht overhaast

uit een of ander boerengat moesten vertrekken.'

'Waar heb je dan leren goochelen?'

Fred reikte achter mijn oor, haalde een muntstuk van een

dollar tevoorschijn en liet het geld op mijn schoot vallen.

'Ach, je weet wel. Hier en daar. Geef maar wat meer gas,

Jonesy. We raken een beetje achter.'

Vanaf het Hemelstation, waar de kabelbaan stopte, gingen we

naar de draaimolen. Lane Hardy stond al te wachten. Hij had

de machinistenpet verruild voor zijn eigen hoedje. Uit de

luidsprekers van het park klonk nog steeds rock-'n-roll, maar

onder het brede, uitwaaierende baldakijn van de draaimolen,

door ons 'het spinnewiel' genoemd, werd de rock-'n-roll

250

overstemd door een kermisorgel dat 'A Bicycle Built for Two'

speelde. Het was een opname, maar het deuntje klonk nog

steeds lief en ouderwets.

Voordat Mike op de schijf kon stappen, ging Fred op zijn

knie zitten. Hij keek de jongen ernstig aan en zei: 'Je kunt

niet in ons spinnewiel zonder Joyland-pet. Wij noemen ze

blafpetten. Heb je er een?'

'Nee,' zei Mike. Hij hoefde nog steeds niet te hoesten, maar

hij begon donkere kringen onder zijn ogen te krijgen. Zijn

wangen waren rood van opwinding, maar de rest van zijn ge-

zicht was bleek. 'Ik wist niet dat ik er een moest...'

Fred nam zijn hoge hoed af, tuurde erin en liet hem aan

ons zien. De hoed was leeg, zoals waarschijnlijk alle gooche-

laarshoeden die aan het publiek worden getoond. Hij keek er

nog eens in en zijn gezicht klaarde op. 'Hé!' Hij haalde er een

splinternieuwe Joyland-pet uit en zette die op Mikes hoofd.

'Perfect! Op welk beest wil je zitten? Een paard? De een-

hoorn? Marva de meermin? Leo de leeuw?'

'De leeuw!' riep Mike uit. 'Mam, kom jij naast me op de

tijger zitten?'

'Natuurlijk' zei ze. 'Ik heb altijd al op een tijger willen zit-

ten.'

'Mike, geef mij je hand, dan trek ik je op de rand' zei

Lane.

Terwijl hij daarmee bezig was, zei Annie zachtjes tegen

Fred: 'Hierna niet te veel meer, hoor. Het is allemaal fantas-

tisch en hij zal deze dag nooit vergeten, maar...'

'Hij wordt moe,' zei Fred. 'Ik begrijp het.'

Annie ging op de groenogige tijger zitten, die zijn tanden

had ontbloot. Milo zat met een brede hondengrijns tussen

251

haar en Mikes leeuw in. Toen de carrousel begon te draaien,

werd 'A Bicycle Built for Two' opgevolgd door 'Twelfth Street

Rag'. Fred legde zijn hand op mijn schouder. 'Kom zo maar

naar ons toe bij de Carolina Spin - na het reuzenrad stoppen

we ermee. Maar ga eerst even langs bij Kostuums, en maak

maar flink tempo.'

Ik wilde vragen waarom, maar opeens begreep ik wat hij

bedoelde. Ik liep naar de achtertuin en ja, ik maakte tempo.

Die dinsdagochtend in oktober 1973 droeg ik het pak voor

het laatst. Ik trok het aan bij Kostuums en gebruikte de on-

deraardse gangen om met een golfkarretje terug naar het

midden van het park te rijden. Ik trapte het gaspedaal volle-

dig in en mijn Howie-kop stuiterde op mijn schouder. Achter

de tent van Madame Fortuna kwam ik net op tijd boven de

grond. Lane, Annie en Mike kwamen over Joyland Avenue

naar me toe. Lane duwde Mikes rolstoel. Ze zagen me geen

van drieën om de tent heen turen, want ze strekten hun nek

om naar de Carolina Spin te kijken. Fred had me wel in de

gaten, en ik stak een poot op. Hij knikte, draaide zich om en

stak zijn hand op naar degene die vanuit het muziekkamertje

boven de klantenservice naar ons keek. Een paar tellen later

klonk er Howie-muziek uit alle luidsprekers. Het eerste num-

mer was 'Hound Dog' van Elvis.

Ik sprong uit mijn schuilplaats tevoorschijn en begon aan

mijn Howie-dans, een soort halfzachte tapdans zonder ijzer-

tjes onder de voeten. Mikes mond viel open. Annie legde haar

handen tegen haar slapen alsof ze opeens knallende hoofd-

pijn kreeg, maar schoot in de lach. Daarna volgde naar mijn

mening een van mijn betere optredens. Ik sprong en huppel-

2 5 2

de rond Mikes rolstoel en had nauwelijks in de gaten dat Milo

in tegengestelde richting precies hetzelfde deed. 'Hound Dog'

maakte plaats voor 'Walking the Dog' in de versie van de Rol-

ling Stones. Dat is een vrij kort nummer, en dat was maar

goed ook. Ik besefte nu pas hoe hard mijn conditie achteruit

was gegaan.

Aan het einde van mijn optreden spreidde ik mijn armen

en riep ik: 'Mike! Mike! Mike!' Dat was de enige keer dat

Howie praatte, en ter verdediging kan ik alleen maar zeggen

dat het eigenlijk vooral als geblaf klonk.

Mike stond op uit zijn rolstoel, spreidde zijn armen en liet

zich voorovervallen. Hij wist dat ik hem zou opvangen, en

dat deed ik ook. De hele zomer was ik geknuffeld door kin-

deren die half zo oud waren als hij, maar deze omhelzing was

nog fijner dan alle andere. Ik wenste dat ik hem kon omdraai-

en en net zo tegen me aan kon drukken als Hallie Stansfield,

om zijn aandoening als een stuk ingeslikte hotdog uit zijn

mond te laten vliegen.

Met zijn gezicht in mijn vacht zei hij: 'Je bent een heel goe-

de Howie, Dev'

Ik wreef met mijn poot over zijn hoofd en gooide zijn petje

op de grond. In het Howie-pak kon ik geen antwoord geven -

zijn naam blaffen was het beste wat ik kon doen -, maar ik

dacht: een leuke jongen verdient een leuke hond. Vraag maar

aan Milo.

Mike keek omhoog naar Howies blauwe gazen ogen. 'Ga

je met ons mee naar de hijsbak?'

Ik knikte overdreven duidelijk met mijn kop en aaide hem

nogmaals over zijn hoofd. Lane raapte Mikes nieuwe petje

op en zette het weer op zijn hoofd.

253

Annie kwam aanlopen. Ze hield haar handen ingetogen

op heuphoogte samengevouwen, maar haar ogen twinkel-

den. 'Zal ik je rits openmaken, Howie?'

Dat had ik best gewild, maar dat kon ik natuurlijk niet toe-

laten. Elk park heeft zijn eigen regels, en een van Joylands

vaste, onwrikbare regels was dat Howie altijd Howie bleef. Je

trok het pak nooit uit als de pups je konden zien.

Ik haastte me terug naar de onderaardse gangen, liet het pak

in het karretje liggen en voegde me bij Annie en Mike toen

ze de helling naar de Carolina Spin op liepen. Annie keek

nerveus omhoog en zei: 'Weet je zeker dat je dit wilt, Mike?'

'Ja! Hier had ik het meest naar uitgekeken!'

'Goed dan. Hoop ik.' Tegen mij zei ze: 'Ik heb geen hoog-

tevrees, maar ik ben ook niet dol op hoogtes.'

Lane hield de deur van een van de gondels open. 'Stap maar

in, mensen. Ik stuur je omhoog in de ijle lucht en toon je het

park in vogelvlucht.' Hij bukte zich en kriebelde Milo achter

zijn oren. 'Jij moet hier even wachten, beestje.'

Ik ging aan de binnenkant zitten, het dichtst bij de balken.

Annie ging in het midden zitten en Mike aan de buitenkant,

op de plaats met het beste uitzicht. Lane klikte de veiligheids-

stang dicht, liep terug naar de hendels en zette zijn hoedje

weer de andere kant op. 'Je zult je ogen uitkijken!' riep hij,

en daar gingen we omhoog, met de plechtige kalmte van een

kroningsstoet.

Geleidelijk aan ontvouwde de wereld zich onder ons: eerst

het park, daarna het heldere kobaltblauw van de oceaan aan

de rechterkant en de kustvlakte van North Carolina aan de

linkerkant. Toen onze gondel op het bovenste punt was, liet

2 5 4

Mike de veiligheidsstang los. Hij hief zijn handen boven zijn

hoofd en schreeuwde: 'We vliegen!'

Een hand op mijn been. Van Annie. Toen ik naar haar

keek, vormde ze met haar mond het woord 'bedankt'. Ik weet

niet hoeveel rondjes Lane ons liet draaien. Meer dan gebrui-

kelijk, denk ik, maar dat weet ik niet zeker. Wat me het meest

is bijgebleven, is Mikes gezicht, bleek en verrukt, en Annies

hand, die leek te branden op mijn dij. Ze haalde hem pas weg

toen we afremden en tot stilstand kwamen.

Mike keek naar mij. 'Nu weet ik hoe mijn vlieger zich voelt,'

zei hij.

Dat wist ik nu ook.

Toen Annie tegen Mike zei dat het zo wel genoeg was ge-

weest, protesteerde hij niet. Hij was uitgeput. Lane hielp hem

in zijn rolstoel en Mike hief zijn handpalm naar hem op.

'High five, mijn vriend, want die heb je verdiend.'

Grinnikend gaf Lane hem een high five. 'Je bent altijd wel-

kom bij ons, Mike.'

'Bedankt. Ik vond het een heel fijne dag.'

Lane en ik duwden hem over Joyland Avenue. De kiosken

aan weerszijden van de straat waren inmiddels weer gesloten,

maar een van de tenten was open: het Schietpaleis van Annie

Oakley. Bij de toonbank waar Opa Allen de hele zomer had

gestaan, stond Fred Dean in zijn driedelige pak Achter hem

draaiden lopende banden met konijnen en eenden in tegen-

gestelde richtingen. Daarboven hingen felgele keramische

kuikens. Die hingen stil, maar ze waren heel klein.

'Wil je nog even je schietvaardigheid testen voordatje naar

huis gaat?' vroeg Fred. 'Vandaag kennen we geen verliezers.

Vandaag wint iedereen een prijs.'

255

Mike keek om naar Annie. 'Mag het, mam?'

'Goed, schat. Maar niet te lang, oké?'

Hij probeerde uit de rolstoel te komen, maar dat lukte niet.

Hij was te moe. Lane en ik gingen aan weerszijden van hem

staan en ondersteunden hem. Mike pakte een geweer en pro-

beerde een paar keer te schieten, maar hij kon het wapen niet

meer onbeweeglijk vasthouden, al was het nog zo licht. De

BB-kogeltjes raakten het canvas decordoek en vielen klette-

rend in de goot onderaan.

'Ik kan er geen bal van,' zei hij, terwijl hij het geweer liet

zakken.

'Nou, je hebt inderdaad niet alles geraakt,' erkende Fred.

'Maar zoals ik al zei: vandaag wint iedereen een prijs.' Na die

woorden gaf hij Mike de grootste Howie op de plank, een

enorme knuffel die zelfs de scherpschutters pas konden ver-

dienen als ze acht of negen dollar aan kogeltjes hadden be-

steed.

Mike bedankte hem en ging weer zitten. Hij zag eruit alsof

het hem allemaal te veel dreigde te worden, en die ellendige

knuffel was bijna net zo groot als hij. 'Probeer jij het eens,

mam.'

'Nee, joh,' zei ze, maar ik kreeg de indruk dat ze dat best

wilde. Ik zag het aan haar ogen toen ze de afstand tussen de

toonbank en de doelen schatte.

'Ah, toe!' Hij keek eerst naar mij en daarna naar Lane. 'Ze

kan het heel goed. Voordat ik er was, heeft ze het toernooi

liggend schieten in Camp Perry gewonnen, en ze is twee keer

tweede geworden. Camp Perry ligt in Ohio.'

'Ik weet niet...'

Lane stak al een van de aangepaste geweren naar haar uit.

2 5 6

'Kom maar, Annie. Laat eens zien of je meer met Annie Oak-

ley gemeen hebt dan je voornaam.'

Ze pakte het geweer aan. Er waren maar weinig pups die

het zo grondig bestudeerden als zij. 'Hoeveel schoten?'

'Tien per beurt,1 antwoordde Fred.

'Mag ik twee keer?'

'Je mag zo vaak als je wilt. Dit is jullie dag.'

'Mama ging vroeger ook kleiduivenschieten met opa,' ver-

telde Mike.

Annie legde het geweer aan en vuurde tien schoten af, met

hooguit twee seconden tussen de schoten in. Ze schoot twee

bewegende eenden en drie bewegende konijntjes om. Ze keek

niet eens naar de keramische minikuikentjes.

'Fantastisch geschoten!' riep Fred enthousiast. 'Kies maar

een prijs van de middelste plank!'

Ze glimlachte. 'Vijftig procent is geen indrukwekkende

score. Mijn vader zou beschaamd het hoofd afwenden. Ik

neem genoegen met een tweede kans.'

Fred haalde een papieren kegel onder de toonbank van-

daan - een schotje, zeiden wij - en stopte het puntje in een

gat boven op het kermisgeweer. Er klonk geratel toen er nog

tien kogeltjes in het wapen rolden.

'Sjoemelen jullie met de doelen?' vroeg ze aan Fred.

'Nee. Alle spellen in Joyland worden eerlijk gespeeld. Maar

ik zou liegen als ik zei dat Opa Allen, die normaal in deze

tent staat, vele uren besteedt aan het afstellen van de vizie-

ren.

Omdat ik in Opa's team had gezeten, wist ik dat die woor-

den op zijn zachtst gezegd misleidend waren. De vizieren af-

stellen was wel het laatste wat opa zou doen. Als de pups beter

257

schoten, moest Opa meer prijzen weggeven, en die moest hij

zelf betalen. Iedereen kocht spullen voor zijn eigen tent, en

die waren wel goedkoop, maar niet gratis.

'Dat ding schiet te hoog en te ver naar links,' zei ze meer

tegen zichzelf dan tegen ons. Ze hief het geweer op, legde het

aan tegen haar rechterschouder en vuurde de tien kogels af.

Deze keer was er nauwelijks een pauze tussen de schoten te

horen, en ze mikte niet één keer op de eenden en de konijn-

tjes. Ze richtte het wapen op de keramische kuikens en schoot

er acht kapot

Toen ze het geweer op de toonbank legde, veegde Lane met

zijn bandana wat zweet en zwarte strepen uit zijn nek. On-

dertussen mompelde hij: 'Kolere. Niemand schiet acht kui-

kens.'

'Ik heb de laatste alleen maar geschampt, en op deze af-

stand had ik ze allemaal moeten hebben.' Het was geen op-

schepperij, ze deelde gewoon iets mee.

'Ik zei toch dat ze goed was.' Mikes stem klonk bijna ver-

ontschuldigend. Hij kromde zijn vingers voor zijn mond en

hoestte in zijn vuist. 'Ze wilde eigenlijk meedoen aan de

Olympische Spelen, maar toen stopte ze met haar studie.'

'Je bent écht een Annie Oakley.' Lane stopte zijn bandana

weer in zijn achterzak. 'Kies maar een prijs, schoonheid. Wel-

ke je maar wilt.'

'Ik heb mijn prijs al gekregen,' zei ze. 'Dit was echt een fan-

tastische dag. Ik weet niet hoe ik jullie moet bedanken.' Ze

keek naar mij. 'En jou ook niet. Jij moest me nota bene over-

halen, want ik ben een grote sufferd.' Ze gaf Mike een kus op

zijn hoofd. 'Maar nu moet mijn zoon echt naar huis. Waar is

Milo?'

2 5 8

We keken om en zagen hem halverwege Joyland Avenue

voor het spookhuis zitten, met zijn staart rond zijn poten ge-

kruld.

'Milo, hier!' riep Annie.

De hond spitste zijn oren, maar kwam niet. Hij keek niet

eens naar haar om en bleef naar de fa<^ade van Joylands enige

duistere attractie staren. Ik zou bijna geloven dat hij de drui-

pende, met spinnenwebben versierde oproep las: KOM BIN-