Torry bevond zich ten zuiden van de rivier de Dee en met zijn ovale ringen van oude granieten gebouwen en goedkope betonnen huurwoningen leek de wijk op een kilometerslange vingerafdruk. De plaats van handeling was een driekamerflat halverwege Victoria Road, met uitzicht op de visfabrieken en opslagloodsen en daarachter de haven. De zon bescheen de modder en de olieopslagtanks ertussen en in het blauwgrijze water lagen de feloranje gekleurde bevoorradingsschepen. Het was bijna mooi om te zien.
Een paar witte zeemeeuwen vlogen rondjes in de helderblauwe lucht en krijsten elkaar beledigingen toe.
FLITS. De kleine slaapkamer lichtte op. Behang met een groen motiefje. Bruin tapijt. Een tweepersoonsbed. Een kast van spaanplaat. En een lijk.
FLITS.
Drie mensen met mondkapjes voor en gehuld in witte papieren overalls van de technische recherche, een zwerm vliegen, vastgelegd op de digitale gevoelige plaat.
FLITS.
‘En nog maar eentje voor de zekerheid…’ De fotograaf van de technische recherche zakte door zijn knieën om een close-up te maken.
FLITS.
‘Goed, dat was het. Je kunt het lichaam verplaatsen als je wilt.’
Logan schudde zijn hoofd. ‘Daar kunnen we beter mee wachten totdat dokter Fraser hier is.’
‘Okidoki.’ De fotograaf haalde een visitekaartje uit de zak van zijn witte papieren overall en overhandigde het aan Logan. ‘Hoor eens, als je nog iemand weet die gaat trouwen, dat doe ik ook, hoor. Trouwpartijen, familiefeestjes, dat soort dingen.’
Logan keek omlaag naar het lichaam op het tapijt, dat deels vloeibaar leek te zijn geworden, en zei dat hij erover zou nadenken.
Luboslaw Frankowski lag op zijn buik, met zijn hoofd naar de geopende deur. Hij was opgezwollen als gevolg van de lichaamssappen die waren gaan fermenteren gedurende de afgelopen anderhalve week waarin hij hier ongestoord had gelegen. Zijn huid zat vol paarse en zwarte vlekken, hier en daar bedekt met witte schimmel. En het wemelde van de dikke, zwarte vliegen.
De hele kamer stonk; een ziekmakende, penetrante, zoetzure geur van rottend vlees.
‘Sodemieters!’
Logan keek op en zag hoofdinspecteur Finnie in de deuropening staan, met een hand over zijn mond en neus.
‘Goedemorgen, hoofdinspecteur.’
Finnie kokhalsde. ‘Doe een raam open!
Logan deed wat hem werd gevraagd, maar de stank werd er niet minder door.
De hoofdinspecteur keek naar het lijk. ‘Is hij het?’
‘Voorzover we weten wel.’ Logan haalde een foto uit de map die hij eerder op het bed had gelegd: Luboslaw Frankowski, rechtop in een ziekenhuisbed, net nadat het verband van zijn gehavende gezicht was gehaald. Niet bepaald fijn om te zien, maar het huidige plaatje was nog een stuk minder aangenaam. ‘Zodra dokter Fraser is langsgeweest zullen we vingerafdrukken nemen.’
‘Hoor ik dat mijn naam hier ijdel wordt gebruikt?’
De oudere politiearts had zijn hoofd om de deur gestoken. Hij leek te verdrinken in zijn overall – het kreukelige witte papier bedekte alles, met uitzondering van zijn vermoeide, ronde gezicht – grote neus, rimpelige wangen, waterige ogen. Wenkbrauwen als te lang gebruikte tandenborstels waarvan de haren alle kanten op waren gaan staan. ‘Nou, als iedereen even weggaat en me de ruimte geeft, dan kan ik tenminste mijn werk op een fatsoenlijke manier doen.’
Ze gaven gehoor aan zijn verzoek. Finnie maakte gebruik van de gelegenheid de stank te ontwijken maar hij was vriendelijk genoeg Logan opdracht te geven terug te gaan om Fraser te helpen.
Dokter Fraser hurkte langzaam naast het lichaam. ‘Is hij al officieel dood verklaard?’
Logan knikte. ‘Enig idee van de oorzaak?’
‘Geef me even de tijd, ik ben hier net.’ Hij bevoelde het hoofd van het slachtoffer. ‘Geen tekenen van een klap met een stomp voorwerp, geen bloed op de kleding… Help me eens even hem om te draaien.’
Logan greep het smerige sweatshirt en trok. Met een zuigend geluid kwam het lichaam los van het tapijt en onmiddellijk steeg een wolk van vliegen op, als een zwart lijkkleed. Logan liet het lichaam weer los en toen het met de rug op het tapijt terechtkwam klonk het geluid van een luide scheet. ‘Hè, gadverdamme!’
Dokter Fraser maakte een wegwuivend handgebaar. ‘In elk geval was ik het niet deze keer.’ Hij porde her en der in het lichaam. Toen stond de patholoog op en trok zijn handschoenen uit. ‘Goed, geen tekenen van extern trauma…’
‘Behalve de ogen dan.’
‘… maar pas als we hem op de sectietafel hebben liggen kunnen we dat met zekerheid vaststellen. Je kunt een misdrijf in dit stadium nog niet uitsluiten, maar als je het mij vraagt had het te maken met drank.’ Hij wees op de lege literfles goedkope whisky van de supermarkt die naast het bed op de grond lag.
‘O…’ Logan staarde opnieuw naar het opgezwollen gezicht. ‘Zou je misschien eens naar de ogen kunnen kijken, nu je hier toch bent?’
‘Maar ik heb mijn handschoenen al uitgetrokken.’
‘Heel even maar. Twee minuten. Langer niet. We hebben nog geen idee wat hij gebruikt om de ogen eruit te steken, of te verbranden. We moeten weten waar we naar moeten zoeken.’
Dokter Fraser fronste zijn harige wenkbrauwen. ‘Ik mag dan geen speurder zijn, maar het lijkt me toch voor de hand liggen dat jullie dat aan de slachtoffers vragen die nog leven.’
‘Die willen niet met ons praten. Ze zijn bang voor repercussies.’
De patholoog verplaatste zijn gewicht van de ene naar de andere voet. ‘Oké,’ zei hij, ‘twee minuten.’ Hij trok een vers paar latex handschoenen aan, liep terug naar het lijk en tuurde naar de huid rondom de ogen. ‘De huid is weggesneden en weer gehecht… Het grootste deel van de oogleden ontbreekt… Waarschijnlijk hebben ze in het ziekenhuis de verbrande huid weggesneden. Ik kan daarbinnen niets zien.’
Fraser stak zijn vinger in een van de oogkassen en begon er kleine wriemelende dingetjes uit te halen. ‘Wegwezen jij… en jij ook.’ Daarna haalde hij een zaklampje ter grootte van een pen tevoorschijn, bescheen het gat ermee en begon een beetje te brommen en te neuriën. ‘Nee,’ zei hij ten slotte, ‘dit is totaal zinloos. Al het bewijs is verwijderd door het chirurgische team. Alles is schoongemaakt en gesteriliseerd.’ Hij probeerde tevergeefs overeind te komen. ‘Help me eens even.’
Logan trok hem overeind.
‘Bedankt.’ Fraser deed zijn lampje uit en stak het terug in de zak van zijn overall. ‘Als je nu een vers slachtoffer had, ik bedoel voordat ze hem naar de Spoedeisende Hulp hebben gebracht, dan zou ik je misschien kunnen helpen…’ Hij haalde zijn schouders op. ‘Zorg maar dat deze naar het mortuarium wordt getransporteerd, de sectie begint ergens tussen halfeen en één. Het hangt ervan af wat er voor de lunch in de kantine wordt geserveerd.’
Logan keek hoe de mensen van de technische recherche de opgezwollen, stinkende overblijfselen van Luboslaw Frankowski in een lijkzak rolden. Op de een of andere manier had het idee van de lunch zijn aantrekkingskracht verloren.
Toen hij terug was op het hoofdbureau had hij nog steeds geen honger. Het was halftwaalf en de kantine begon tot leven te komen, maar de geur van de worstjes, de boontjes en de patat die langzaam verder in het gebouw doordrong maakte hem alleen maar misselijker.
Steel zat op haar kamer in een stapel papieren te bladeren.
Logan leunde tegen de muur en vroeg: ‘Heb je Finnie nog gesproken?’
De inspecteur keek niet op. ‘Dan was ik nu failliet geweest. Die vermaledijde vloekenpot kost me een fortuin.’
‘Hoorde ik je nou “vermaledijde” zeggen?’
‘Hou alsjeblieft op.’ Ze legde de papieren terug in haar inbakje. ‘Wat moet je met die kloo– met die Finnie?’
‘We hebben vanochtend een van de oude Oedipus-slachtoffers dood gevonden. Dokter Fraser denkt dat hij zich dood heeft gedronken.’
‘Ik kan niet zeggen dat ik het hem kwalijk neem. Als de een of andere kloot… Als iemand jóú de ogen uit had gestoken, dan zou je ook wel zin hebben in een paar stevige borrels.’
‘Die arme kerel heeft daar anderhalve week met zijn snufferd op het tapijt gelegen voordat ze hem vonden.’
‘In deze hitte?’ Ze keek naar Logan alsof ze zijn kleding inspecteerde. ‘Ik dacht al dat ik iets ranzigs rook, maar ik wilde niet zo onbeleefd zijn er iets van te zeggen. Het had je aftershave wel kunnen wezen.’ Ze snoof om de geur opnieuw te evalueren. ‘Wat heb jij toch met rottende lijken?’
‘Nou, in elk geval ben ik deze keer niet bij de sectie. Ik heb een afspraak met dr. Goulding, die forensisch psycholoog. Orders van Finnie.’
‘O ja? Dan ga ik er zelf maar heen.’ Ze stond op. Ging weer zitten. Pakte het stapeltje papieren uit haar inbakje. Begon erin te bladeren. Legde ze weer neer op haar bureau. ‘Ga eens een kop koffie halen.’
Logan staarde haar aan. ‘Zie ik het goed? Heb jij een rok aan?’
‘Melk en twee suiker.’
‘Je hebt een rok aan. Het is ongelofelijk!’ Het was een blauwe met kleine gele stippen.
Steel rukte een van de laden van haar bureau open en haalde er een portofoon uit. ‘Finnie wil dat iedereen bij de recherche voortaan zo’n ding bij zich heeft. Niet alleen het voetvolk, maar ook de inspecteurs!’
‘Probeer er niet omheen te draaien. Wat heb jij vandaag?’
Ze haalde een door de motten aangevreten handtas tevoorschijn en liet de portofoon erin vallen. ‘Alsof je met een baksteen op stap bent.’
Toen viel het kwartje. ‘Aha. Jij hebt vanmiddag dat adoptie-interview met die maatschappelijk werker. Ik zei toch al dat je je daar geen zorgen over hoeft te maken? Je slaagt vast met vlag en wimpel.’
Steel lachte, maar het was geen vrolijke lach. ‘Reken maar. Ik heb al twee dagen niet gerookt en niet gedronken. Ik heb een rok aan en ik mag niet vloeken. Heb je énig idee hoe onnatuurlijk dat is?’ Ze frunnikte aan het kraagje van haar bloes. ‘Het lijkt wel alsof ik iemands moeder ben.’
‘Daar ging het toch ook om?’
‘Als je niks beters hebt te doen dan mij op de huid te zitten, ga dan maar achter dat opsporingsbericht van Rory Simpson aan.’
‘Heb ik al gedaan: er is nog geen enkele aanwijzing waar hij uithangt. Ik heb zelfs contact opgenomen met Dundee, Glasgow, Fraserburgh en Inverness. Hij is verdwenen.’
Steel kneep haar ogen dicht, liet haar tanden zien en balde haar vuisten. ‘Ik mag niet vloeken… Ik mag niet vloeken…’
‘En dat bedrijf Kostchey International Holdings heb ik ook nagetrokken.’
‘Wat?’ Ze deed één oog open. ‘Welk bedrijf?’
‘Het bureau dat Poolse actrices zou leveren voor pornofilms, weet je nog? Die staan niet geregistreerd. Ze bestaan helemaal niet.’
‘O, verdomme. Dat – Kan – Me – Niet – Schelen. Oké? Echt niet. Laat die zaak toch rusten.’
‘Maar Krystka Gorzałkowska…’
‘Dat was gewoon het verkeerde hoertje op de verkeerde plaats op het verkeerde tijdstip. Je hebt het materiaal gezien; niemand werd gedwongen iets tegen zijn zin te doen. Die Crocodildo-meisjes vinden het fijn om ondeugende films te maken. Ik vind het fijn om ernaar te kijken en Zander met een “Z” vindt het fijn dat hij er geld voor krijgt. Iedereen blij.’ Ze slaakte een diepe zucht. ‘Kijk me nou niet zo aan. Je weet dat ik gelijk heb.’
Logan zweeg.
‘Oké, oké, goed dan.’ Steel kwakte haar handtas op het bureau. ‘Kijk me niet zo aan met van die hondenogen. Oké, we zullen het onderzoeken, al is het verspilling van mankracht. Ga maar naar die malle McPherson, die schijnt de contacten met de politie in Polen te onderhouden. Laat die maar uitzoeken of dat bedrijf Kotszak International – of hoe het ook heet – misschien daar geregistreerd staat.’
‘Komt in orde.’
‘Maar als Finnie het ontdekt en een woedeaanval krijgt vertel ik hem dat het jouw idee was.’
Logan salueerde en liep de kamer uit. Hij deed net of hij haar laatste woorden niet hoorde: ‘En niet vergeten: melk en twee suiker!’
Inspecteur McPherson had zijn intrek genomen in de middelgrote recherchekamer aan de achterkant van het gebouw, van waaruit je uitzicht had op het mortuarium. Weinig stimulerend. In het vertrek lagen bijna honderd vuurwapens, uitgestald op alle beschikbare tafels: machinegeweren, pistolen, revolvers en dubbelloopsjachtgeweren. Elk wapen was verpakt in een doorzichtige bewijszak.
Rechercheur Rennie zat achter een bureau dat vol lag met halfautomatische pistolen. Met de tong uit de mond vulde hij het zoveelste formulier in.
Logan pakte een AK-47 van de tafel ernaast en draaide het wapen rond in zijn handen. Het was verbazingwekkend zwaar. ‘Waar is Mc -Pherson?’
‘Wat? O, heb je het niet gehoord?’ De rechercheur concentreerde zich weer op zijn formulieren. ‘Die is gisteravond straalbezopen geworden. Hij waggelde midden in de nacht zomaar de weg op.’
Logans gezicht vertrok. ‘Een bus of een auto?’
‘Geen van beide. Die idioot heeft een vrouw ondergekotst en toen heeft haar vriend hem een dreun verkocht. Die richtte niet zoveel schade aan maar toen viel hij languit op het asfalt. Hersenschudding en een gebroken pols. Hij zal vrijdag wel weer terug zijn.’
‘Wie doet tot die tijd de contacten met de Poolse politie?’
‘Weet ik veel? Wat kan mij dat nou schelen?’
Goed dan. Logan bracht het machinepistool naar zijn schouder en richtte de loop op het hoofd van de rechercheur. ‘En… enig idee waar dit allemaal voor bestemd was?’
Rennie fronste zijn wenkbrauwen. ‘Denkwerk is voor brigadiers en inspecteurs. Eenvoudige rechercheurs met de rang van agent zoals ik zijn er voor het loopwerk en voor het invullen van formulieren. Wij zijn alleen maar de dommekrachten van het korps. En richt verdomme dat ding niet op mijn hoofd! Straks zit er nog munitie in.’
Logan liet de loop zakken. ‘Wie is de oorzaak van jouw slechte humeur?’
‘Wie denk je? Finnie
natuurlijk. Die kwam hier vanmorgen binnenwaaien met de mededeling
dat hij de boel overneemt totdat McPherson weer terug is.’ Hij
smeet zijn pen op het bureau. ‘Zonder mí lag dit spul hier niet eens. Maar krijg ik een
bedankje? Gaat er een persbericht uit met mijn naam erin en sturen
ze me een stel lekkere jonge meiden in een grote taart? Vergeet het
maar!’
Logan luisterde met één oor naar Rennie, die betoogde dat het er niet eerlijk aan toeging in de wereld, dat een genie tijdens zijn leven nooit de waardering kreeg die hij verdiende, en dat hoofdinspecteur Finnie wat hem betrof een van de aanwezige machinegeweren in zijn achterste kon proppen en de trekker kon overhalen.
Toen hij klaar was met zijn litanie raapte de rechercheur zijn pen weer op en tikte ermee op de stapel formulieren. ‘En het administreren van deze rotzooi ben ik óók zat.’
‘Heeft er al iemand contact opgenomen met de SCDEA?’
‘Wat dacht je? Je denkt toch niet dat Darth Finnie het zal toelaten dat de Scottish Crime and Drug Enforcement Agency met de eer gaat strijken? Stel je voor!’ Hij leunde achterover in zijn stoel en kreunde. ‘Zin om te gaan lunchen?’
‘Ik kan niet. Ik heb straks een bespreking met iemand over een dader profiel.’ Logan keek nog eens rond in de kamer. ‘Met al dit spul zou je een aardige drugsbendeoorlog kunnen ontketenen.’ Hij legde de AK-47 weer terug op het bureau. ‘En er zijn slechtere plekken te bedenken dan Aberdeen als je terrorist bent. BP, Shell, Total: alle belangrijke oliemaatschappijen… Met één actie zou je de hele Noordzee ernstig kunnen vervuilen.’
Rennie veegde de handvuurwapens op zijn bureau bij elkaar en deponeerde ze in een blauw plastic krat dat in een hoek van de kamer stond. ‘Wat het ook is, ze zouden me een pluim moeten geven omdat ik er een stokje voor heb gestoken.’
Het leek Logan niet erg waarschijnlijk dat Rennie zijn zin zou krijgen.