PRODUCTIE: 1437B/SK – TRANSCRIPT VAN HANDGESCHREVEN BRIEF VAN DANIEL JOSE AAN FRANCINE BREARY D.D. 13 FEBRUARI 2011
Francine, er is iets wat Kerry en ik in onze brieven onvoldoende hebben gedaan, en dat is jou dingen vertellen die je niet allang weet. We geven je vooral onze kijk op dingen die in het verleden zijn gebeurd. Misschien is dat wel goed, ik weet het niet. Maar we schrijven deze brieven om Tim te steunen. Er hoort eigenlijk maar één verschil te zijn tussen wat hij doet en wat wij doen: hij zegt het hardop, dag in dag uit naast je bed gezeten, en wij schrijven het op, zodat Lauren er niets van kan horen.
Ik heb weleens staan luisteren naar Tims eenzijdige gesprekken met jou. Hij vertelt je niets wat je nog niet weet – daar is hij heel zorgvuldig in. Ik heb het misschien mis, maar ik denk dat hij van tevoren plant wat hij tegen je gaat zeggen, voor hij je kamer in gaat. Zijn monologen hebben iets elegants. Ze bevatten allemaal een bepaald soort onthulling, al was het maar dat hij en Gaby elkaar voor het eerst hebben gekust in het Proscenium op die en die datum. Niemand zal dat een big deal vinden, behalve Tim, Gaby en jij: zijn al sinds lang bedrogen echtgenote.
Je zult je in elk geval, neem ik aan, niet vervelen. Tim wil dat je op het puntje van je stoel zit (sorry – dat was gemeen), en dat je bang bent voor wat je nu weer te horen krijgt. Het is allemaal wat een stand-upcomedian ‘nieuw materiaal’ zou noemen, hoewel er niets te lachen valt. Gaby is zijn enige onderwerp, en als het om haar gaat, is hij altijd bloedserieus. Hij heeft je altijd wel iets nieuws te vertellen: hoe ze haar bedrijf heeft opgebouwd, eindeloze technische details over haar schepping, Taction, die niemand begrijpt, behalve een expert en iemand die verliefd is op een expert, haar fantastische website, de geestige opmerkingen die ze vier jaar geleden maakte over triviale dingen. Tim moet een fotografisch geheugen hebben. Of niets in zijn leven doet er verder toe.
Dat gezegd hebbende, moet ik bekennen dat ik hem nog nooit heb horen zeggen dat hij van Gaby houdt, niet met zoveel woorden. Maar je moet wel heel dom zijn als je dat nu nog niet doorhebt, Francine. Geen enkele man wil eindeloos over een vrouw praten als hij niet heel erg verliefd op haar is. Kerry en ik hadden niet door hoe geobsedeerd Tim is door Gaby tot we hem tegen jou over haar hoorden praten.
Aangezien ik vandaag geen zin meer heb om te werken, zal ik Tims voorbeeld volgen en jou twee dingen vertellen die je nog niet wist. En net als hij, heb ik dat van tevoren gepland. Het ene ding is iets wat niemand weet: ik begin te geloven dat ik de afgelopen god weet hoeveel jaar mijn tijd heb verspild. Ik wil de brui geven aan mijn proefschrift, meteen, en ik wil dat stomme ding nooit meer hoeven te zien. Kerry weet dat niet. Ze is tegen opgeven en zou het me uit mijn hoofd willen praten. En dat zou haar waarschijnlijk nog lukken ook. De waarheid is dat ik geen zin meer heb om na te denken en te schrijven over hoe de soorten archetypes en verhalen waartoe wij ons aangetrokken voelen onze houding ten opzichte van financiële risico’s bepalen. Het is een te grote interdisciplinaire rotzooi, en tegelijk is het zo’n allejezus grote open deur: de grootste angst van persoon 1 is dat hij een verhaal over zichzelf moet vertellen waarom hij te benauwd was om een geweldige kans te grijpen en dat hij daardoor de beloningen zou mislopen die een dapperder mens ten deel vallen. Het minst geliefde hypothetisch levensverhaal van persoon 2 is een verhaal waarin hij al zijn zuurverdiende spaarcenten vergokt en de rest van zijn leven in bittere armoede moet leven, vol spijt om zijn roekeloosheid. Persoon nummer 1 is uiteraard veel eerder bereid om 100.000 pond te investeren in een beginnend bedrijf met een hoog risico en weinig liquide middelen dan persoon nummer 2.
Zo: dat was een uitleg in pakweg honderd woorden. Zelfs jij kunt dat begrijpen, Francine, hoewel ik zeker weet dat jij wel weer iets zou weten te vinden om zowel persoon 1 als persoon 2 te veroordelen. Maar je snapt het principe. Iedere gek zou het snappen. Dus waarom besteed ik dan jaren aan het schrijven van een proefschrift, en maanden aan het opstellen van vragenlijsten en het verzamelen van data om te bewijzen wat ik al weet? Wat heeft het voor zin? En zelfs al rond ik het af en wordt het gepubliceerd, het enige wat er dan gebeurt is dat een stelletje windbuileconomen in de rij staat om mij de les te lezen in tijdschriften die niemand leest. Ze maken zich al op, rood aangelopen van woede omdat ik zoiets armzaligs als een verhaalarchetype hun dierbare economische wetenschap heb in gesleurd.
Je vraagt je vast af waarom ik je iets vertel dat niets met jou te maken heeft, hè, Francine? Wat maakt het jou nou uit of ik stop met mijn proefschrift of niet? Tim zou zijn tijd niet aan zo’n willekeurig nieuwtje verspillen. Ik wil niet eigenwijs klinken, maar ik denk dat hij daarbij wel iets vergeet: hoe verontwaardigd hij altijd was als iemand anders in het centrum van de belangstelling stond, al was het maar vijf minuten. Jij was niet in staat om naar andermans nieuws te luisteren zonder te koken van ongeduld en je te misdragen omdat jij niet meer alle aandacht kreeg. Kerry en ik merkten dat voor het eerst toen Tim je meenam voor een etentje bij ons. Het was de allereerste keer dat we jou ontmoetten. We begrepen er niets van en kwamen er maar niet achter wat er met hem was gebeurd. Ineens was het voorbij met zijn ellenlange amusante tirades die altijd het hoogtepunt van onze avondjes waren. Elke vraag die we hem stelden beantwoordde hij zo beknopt en humorloos mogelijk om de focus weer op jou te leggen. ‘Prima, hoor, niks bijzonders aan de hand.’ Dat ‘prima, hoor’ was op zichzelf al vreemd. Maar wat nog veel vreemder was, was zijn: ‘Francine beleeft momenteel wel spannende tijden op het werk, toch, lieveling?’
Spannende tijden op het werk. Nog los van het feit dat jij in de pensioenen zat, Francine – het was zo niet des Tims om zoiets te zeggen. Kerry en ik snapten eerst maar niet wat er in godsnaam met hem was gebeurd. En toen drong het tot ons door. Het was net een moment uit een horrorfilm: zoals de goedgelovige heldin zich voelt als ze onder het spinrag een album vol zwart-witfoto’s vindt met daarin een foto van haar echtgenoot in een doodskist, onder de hechtingen van de autopsie, en zij zich realiseert dat hij al jaren dood is, en dat hij daarom zo’n raar Y-vormig litteken op zijn torso heeft. En hij maar beweren dat het van een tennisblessure was. (Vergeef me deze plotselinge en ongepaste inbreuk van een willekeurig verhaalarchetype. Zoals ik al zei, ik heb de hele ochtend aan mijn proefschrift zitten werken.)
Ik denk dat het jou zou kwetsen, Francine, als je naar mijn gefoeter over mijn carrièretwijfels moest luisteren. Het zou jouw ego pijn doen als het gedwongen werd een minder belangrijke rol te spelen – die van zwijgende toehoorder – vooral omdat je weet dat jij niet aan de beurt komt als ik uitgesproken ben.
Wat mijn tweede agendapunt betreft, dat heeft direct betrekking op jou: weet je nog dat jij en Tim mij Imperium van Robert Harris voor mijn verjaardag cadeau deden? Gek, ik heb Kerry’s laatste brief aan jou gelezen en die had het niet eens over het Robert Harris-aspect van die avond. Herinneringenavond, zoals hij officieel heet. Terwijl ik jullie cadeau uitpakte zei jij dat ik het waarschijnlijk al gelezen had, maar dat Tim beweerde van niet. Je zei het alsof Tim er, zoals gewoonlijk, naast zou zitten. Terwijl hij zonder meer gelijk had tot iets eerder die dag, toen niet één maar twee mensen mij dat boek cadeau deden: mijn baas en mijn secretaresse. Kerry lachte toen ik het haar vertelde. ‘Je moet mensen wel vertellen dat je niet meer zo dol bent op Robert Harris, anders krijg je de rest van je leven steeds twintig exemplaren van zijn nieuwste boek met verjaardagen en met kerst.’ (Overigens, ik weet zeker dat een snelle statistische analyse zal aantonen dat jouw grootste uitbarstingen plaatsvonden op de speciale gelegenheden van andere mensen, Francine.)
Ik scheurde een hoekje van het papier, en zag de ‘Imp’ van de titel op hetzelfde moment als Kerry. Ze zat naast me op de bank. We wisten allebei wat ons te doen stond. Je zou het niet kunnen uitleggen aan iemand die geen deel uitmaakte van ons gestoorde viertal, maar wij wisten dat het ondenkbaar was dat we zouden lachen en zeggen: ‘Nou, dat is dan al het derde exemplaar dat ik vandaag krijg.’ Tim had jou verzekerd dat ik het nog niet had. Als nu zou blijken dat hij ernaast zat, zou jij hem laten boeten. Dankzij hem zou jij iemand zijn geweest die het verkeerde cadeautje had gekocht, en daardoor zou jij, in jouw ogen, voor gek staan.
Ik begon te doen alsof ik Imperium nog niet in handen had gehad en voor de zekerheid voegde ik eraan toe dat ik niet eens wist dat er een nieuwe thriller van Robert Harris uit was. Kerry stond op en zei dat ze even naar de wc moest. Ik wist dat het een smoesje was. Ze wilde het risico niet lopen dat jij om de een of andere reden naar boven zou gaan en daar de twee exemplaren van Imperium zou zien liggen in onze slaapkamer. (Imperia?) Weet je wat ze deed, Francine? Ze pakte de twee andere exemplaren, rolde ze in een overhemd en propte ze onder het matras van ons bed. Ik had hetzelfde gedaan als ik niet beneden had moeten blijven en uitgebreid had moeten doen alsof ik jouw cadeau werkelijk fantastisch vond, zodat jij je voldoende gewaardeerd zou voelen.
Tim probeerde er ontspannen bij te zitten, maar ik wist dat hij het ook wist. Hij had het aan mijn gezicht gezien, en aan dat van Kerry, hoewel hij waarschijnlijk dacht dat we maar één ander exemplaar van Imperium hadden dat jij niet mocht zien, in plaats van twee. Moet je je voorstellen, Francine: zo veel paniek om zoiets onnozels. Dat deed jij met de mensen om je heen. Daarom maak ik me, in tegenstelling tot Kerry, ook geen zorgen dat Lauren weet wat er aan de hand is. Zij denkt dat Lauren misschien heeft gezien dat ze een brief onder je matras heeft geschoven. ‘Wat zou dat?’ vroeg ik. ‘Wat kan Lauren ons maken?’ Maar daar is Kerry ook niet bang voor. Het gaat om schuldgevoel. Ze zou het vreselijk vinden als Lauren (of wie dan ook, trouwens) zou denken dat zij iets verkeerds deed. Ze is ook bang dat Lauren Tim confronteert en hem een schuldgevoel aanpraat. Dat begrijp ik wel. Kerry denkt dat het Tims dood wordt als hij zich schuldig voelt.
Vandaar dat ze hem altijd heeft gestimuleerd om met jou te ‘kletsen’, Francine. Ze doet alsof het een soort therapie voor hem is. Dit ook: onze eenzijdige correspondentie met jou, onze brieven die in jouw kamer geschreven moeten worden, naast jouw bed. Kerry heeft besloten dat zij en ik Tim op deze manier moeten steunen.
Het nadeel van deze brieven, wat mij betreft, is precies dat wat Kerry juist hun pluspunt vindt: jij kunt ze niet lezen en wij kunnen ze niet aan je voorlezen – dat zijn Kerry’s regels. Dus weet je niet wat erin staat. Volgens mijn wijze vrouw is dat de enige manier om naar iedereen toe fair te zijn.
Die, volgens mij, en dat heb ik altijd al gedacht, verliefd is op jouw onwijze man. Nog een geluk dat zij lichamelijk niet zijn type is, anders was ik haar al jaren geleden kwijtgeraakt.
Ik hoef niet zo nodig fair te zijn naar jou toe. Wanneer ben jij ooit fair geweest tegen Tim? Of tegen ons? Ik denk dat ik je deze brief toch ga voorlezen. Kerry is niet thuis, dus die zal het nooit weten. Ik zal me wel schuldig voelen dat ik het voor haar verzwijg, maar dat is niet genoeg om me ervan te weerhouden.
Daar gaan we.