PRODUCTIE: 1436B/SK – TRANSCRIPT VAN HANDGESCHREVEN BRIEF VAN KERRY JOSE AAN FRANCINE BREARY D.D. 10 FEBRUARI 2011
Hallo Francine,
Weet je welke dag het vandaag is? Waarschijnlijk niet. Jij hoeft niets meer te weten over data en tijden, dus hoe zou je het ook kunnen weten? Ik hoef er ook niet meer zoveel rekening mee te houden als vroeger. Toen ik nog fulltime in de zorg werkte, keek ik constant op mijn horloge. Nu bepaal ik hoe laat het is op basis van hoeveel trek ik heb. En dat is niet altijd betrouwbaar – ik sta niet bepaald bekend om mijn gebrek aan eetlust!
Maar goed. Het is Dans verjaardag, en dus is het ook het jubileum van Herinneringenavond. Ik was al een poos van plan om je daarover te schrijven, en vandaag is natuurlijk de perfecte gelegenheid. Sorry, ik ben een beetje aangeschoten. Dan, Tim en ik hebben geluncht bij Passaparola en ik heb twee kir royals genomen – en dat nog voor we aan de wijn begonnen.
Zegt die naam jou iets, Francine? Jij hebt de omschrijving Herinneringenavond natuurlijk nog nooit gehoord. Maar herinner jij je überhaupt wat er die avond is gebeurd? Als jij jouw reacties van toen redelijk en normaal vond, kun je je die avond misschien niet eens herinneren. Ik herinner me hem terdege. Door de jaren heen heb ik veel kansen laten liggen om Tim duidelijk te maken hoe dringend hij wat mij betrof van jou gered moest worden, maar die avond was de eerste kans. Er is maar één incident voor nodig om een patroon te beginnen, en Herinneringenavond zette de toon.
Het was een paar maanden voor jullie bruiloft. Jullie woonden nog allebei in je eigen appartement en waren op jacht naar een huis, nog niet gebonden door het huwelijk of een hypotheek. Als ik die avond met mijn metaforische waarschuwingsvlag had gezwaaid, had Tim misschien nog naar me geluisterd. Dan had hij aan jouw klauwen kunnen ontsnappen.
Spijt hebben heeft geen zin, dat weet ik best, maar je fouten onder ogen zien is een waardevolle tijdsbesteding. Ik was die avond en vele keren daarna slap en besluiteloos. Ik heb toegestaan dat jouw storm aan kracht won, Francine. Jij was beter voorbereid dan ik, met je gedetailleerde plan dat elk aspect van Tims leven besloeg, en met de teksten die je op je kerst- en verjaardagskaarten schreef en die veel weg hadden van een manifest: ‘Fijne verjaardag, mijn lieve Tim. Geen mens ter wereld houdt zoveel van jou als ik.’ ‘Wat er ook gebeurt, ik zal altijd van je blijven houden. Tot mijn dood.’ Jij had het talent om lieve woordjes zo te formuleren dat ze als dreigementen klonken.
Dan en ik hielden ook van Tim, maar wij konden niet met hem trouwen. We waren met elkaar getrouwd. En Tim had het nodig dat er elke avond iemand in zijn bed lag, om aan de wereld te bewijzen dat hij was uitverkoren, dat hij niet afgewezen was. Bij kinderen die door hun ouders zijn verwaarloosd is het heel gewoon dat ze machtshonger aanzien voor liefde.
Dat had ik hem moeten zeggen toen jij op Herinneringenavond woedend naar boven stormde. Ik heb het je altijd al willen vragen, Francine: wanneer besloot jij om onze slaapkamer, die van Dan en mij, te bombarderen tot het zenuwcentrum van jouw driftbuien? Ergens halverwege de trap? Heb je er überhaupt bij nagedacht? De badkamer of de logeerkamer was toch een normalere keuze geweest. We hoorden de deur dichtslaan en Dan zei zachtjes tegen mij: ‘Onze slaapkamer?’
Maar welke ruimte je ook had uitgekozen als protestruimte, het zou altijd onoorbaar zijn geweest. Het enige wat Tim deed was kritiek leveren op een hotel in een brochure waar hij op jouw verzoek naar gekeken had – een mogelijke bestemming voor jullie huwelijksreis. Je zou haast denken dat jouw ouders de eigenaars van dat hotel waren, of dat het een sentimentele betekenis voor je had. Maar jouw enige band met het Baigley Falls Hotel (ik zal de naam nooit vergeten) was dat jij een foto van het zwembad en het terras had gezien en die vond je wel mooi.
De tekst onder de foto luidde: ‘Zodra u aankomt in Baigley Falls, begint het herinneringen maken.’ ‘Wat als we geen herinneringen maken?’ vroeg Tim. ‘Denk je dat ze ons er dan uitgooien? Wat nu als we elke nieuwe herinnering naar de receptie moeten brengen, zodat zij hem kunnen inspecteren?’ Dan en ik moesten lachen, maar jij snapte de grap niet, hè, Francine? ‘Waarom zouden ze dat doen?’ vroeg je. ‘Dat kan toch niet, je kunt een herinnering niet zien.’ Ik vroeg me af hoe jij kon functioneren in je werk als jurist als je zo overduidelijk doof was voor elke nuance. Tim liet zijn luchtige toon varen en legde uit dat herinneringen, als die worden gevormd, tot stand moeten komen zonder enige inspanning of moeite van wie dan ook, anders hadden ze iets onechts. Jij hield voet bij stuk, vastbesloten om hem niet te begrijpen. ‘Dus je wilt helemaal geen herinneringen aan onze huwelijksreis,’ zei je zachtjes. ‘Ik hoef daar mijn best niet voor te doen,’ antwoordde Tim. ‘Je bewust iets herinneren is meer voor boodschappenlijstjes en samenvattingen voor examens, niet voor een huwelijksreis.’ Dan en ik maakten het nog erger door hem bij te vallen. Ik zei: ‘Ze maken waarschijnlijk foto’s als jullie aankomen, en die verkopen ze dan aan jullie bij vertrek.’ Dan zei: ‘Er kan net zo goed onder staan: “Leef niet in het heden: doe alles met het oog op het feit dat u er later op terug zult kijken”.’
Op dat moment klapte jij dicht, Francine. Je sloot ons allemaal buiten. Je stond op, liep de kamer uit en marcheerde naar boven. Het volgende moment hoorden we de deur van onze slaapkamer dichtslaan, zo hard dat het huis ervan trilde. Tim rende je achterna. Ik had hem moeten tegenhouden, maar dat deed ik niet. We hoorden hem de hele tijd jouw naam zeggen terwijl hij probeerde om jou te overreden. We hoorden hoe hij zich inspande terwijl hij tegen de deur duwde. Tien minuten later kwam hij weer naar beneden en stond midden in de kamer. Ik heb nog nooit iemand zo verbijsterd zien kijken. ‘Wat is er aan de hand?’ vroeg Dan. Aangezien er niets was gebeurd wat verklaarde waarom jij weggestormd was, nam hij aan dat hij iets had gemist. Tim haalde zijn schouders op, een verslagen gebaar waaruit sprak: ‘Zeg het maar’. Ik zei tegen Tim dat er geen slot op onze slaapkamerdeur zat, en hij zei woordloos: ‘Ze staat er tegenaan geleund’. ‘Dacht ze soms dat we de draak met haar staken?’ vroeg ik terwijl ik in gedachten ons gesprek naging en me schuldig voelde nog voor ik zelfs maar had bedacht wat we eventueel misdaan hadden. ‘Dat kan toch niet? Dat deden we helemaal niet.’
Tims mobiel zoemde in zijn zak. Hij las het bericht en begon met allebei zijn handen een antwoord in te typen. Ik keek Dan ongelovig aan; Francine had zich in onze slaapkamer verschanst en Tim stond doodleuk sms’jes te beantwoorden? Door de blik die Dan me gaf, met zijn ogen naar boven gericht, wist ik hoe het zat: het was natuurlijk niet zomaar een sms’je. Het kwam van boven. Dat bleek wel uit de intens geconcentreerde blik van Tim terwijl hij met zijn duimen over het toetsenbord schoot. Jij weigerde om de deur open te doen en gewoon met hem te praten, Francine, maar je stuurde hem wel een bericht van boven. Ook al wist ik dat het waar moest zijn, toch kon ik het niet geloven. ‘Tim?’ zei ik. ‘Ben je nu aan het antwoorden op een sms van Francine?’ Hij knikte. ‘Wat zegt ze?’ vroeg ik. Hij wilde het niet zeggen, maar liep met zijn telefoon naar de andere kant van de kamer, alsof hij dacht dat ik hem anders uit zijn handen zou grissen. Dat was de eerste keer dat hij jou in bescherming nam, de eerste van honderden keren.
Waardeerde je zijn poging om je af te schermen voor de afkeuring die je verdiende, Francine? Lang nadat het überhaupt nog nut had, bleef hij dat nog steeds doen. Hij was zich ervan bewust dat Dan en ik precies wisten hoe onredelijk en gemeen jij was, en toch hield hij jouw monsterlijke gedrag zo veel mogelijk voor iedereen verborgen. Om zichzelf de publiekelijke vernedering te besparen, ja, maar dat was niet de enige reden. Mijn theorie is dat hij altijd is blijven geloven dat je ook een goede kant had, Francine. Volgens mij dacht hij dat hij ons kon misleiden door ons te vertellen over de vreselijke dingen die jij deed – dan zouden wij ons vastbijten in de zich misdragende Francine en denken dat jij alleen maar een naar spook was.
Hoeveel sms’jes hebben Tim en jij naar elkaar gestuurd terwijl jij je in onze slaapkamer had verschanst? Tien? Vijftien? Er werd in elk geval flink heen en weer ge-sms’t voor jij je verwaardigde om weer naar beneden te komen. Je kwam niet naar de zitkamer om afscheid te nemen of je excuses aan te bieden. Dan en ik kwamen in jouw verhaal helemaal niet voor: wij waren niet meer dan de schapen die jou het toneel voor je scène hadden geboden. Wij waren geen mensen met gevoelens die ertoe deden, niet Tims vrienden die zich hadden verheugd op een leuke avond met hem. En nog wel op Dans verjaardag – niet zomaar een avond.
Je bleef voor het huis op Tim wachten. Nadat hij eerst dik anderhalf uur op zijn telefoon had lopen tikken, had hij ineens heel veel haast om te vertrekken, op jouw bevel. Hij verontschuldigde zich – niet namens jou, maar alsof hij degene was die onze avond had verpest. Ik zei: ‘Jij hoeft je niet te verontschuldigen.’ Maar hij was nog niet weg of ik had al spijt, want wat als hij dacht dat er überhaupt geen excuses nodig waren, ook niet namens iemand anders?
Ik ben er nooit achter gekomen wat er in die sms’jes stond, Francine. Ik zou het nog steeds dolgraag willen weten. Waren het regelrechte uitingen van agressie, met veel gevloek en getier en beschuldigingen van jouw kant, en amechtig berouw van Tim omdat hij je had beledigd? Ik durf te wedden dat het subtieler en passief-agressiever was: ‘Jij beweert dat je van me houdt, maar je maakt me belachelijk bij je vrienden. Ik weet zeker dat jullie me nu lekker achter mijn rug uitlachen en dat dat nog veel leuker is.’
Toen Tim en jij weg waren, zei Dan tegen me: ‘Wat was dat allemaal? Zou je denken dat het door de zenuwen voor de bruiloft komt?’ Het was zo’n absurde en onterechte verklaring dat ik in lachen uitbarstte en tegelijk begon te huilen. Je vindt me waarschijnlijk een mietje dat ik moest huilen, Francine. Maar ter verdediging kan ik aanvoeren dat totdat jij je in mijn leven nestelde ik mijn avonden nog nooit had laten vergallen door zulk willekeurig geweld. (Ik heb jou nooit zien huilen, helemaal nooit, hoe overstuur je ook beweerde te zijn.)
Dans ‘bruiloftszenuwen’-opmerking werd al snel een van onze favoriete grapjes. We moeten er nog altijd om lachen, zelfs nu nog, na al die jaren. Telkens als het op het nieuws gaat over iemand die iets verschrikkelijks heeft gedaan, kijken Dan en ik elkaar aan en zeggen: ‘Bruiloftszenuwen misschien?’ en dan moeten we heel hard lachen.
Als ik de klok kon terugdraaien naar Herinneringenavond, zou ik zeggen: ‘Tim, je kunt niet met haar trouwen. Ze is niet goed snik. Haar reacties en haar gedrag zijn te abnormaal om naast je neer te leggen. Als je bij haar blijft, zal ze je dag in dag uit laten lijden. Om te beginnen zegt ze de huwelijksreis af – om je te straffen voor het feit dat je haar hotelkeuze in twijfel hebt getrokken.’
Oké, ik geef toe: ik smokkel. Al was ik nog zo geschokt door jouw gedrag van die avond, Francine, ik had nooit kunnen voorzien dat je jullie huwelijksreis zou afzeggen. Tim was twee dagen na de bruiloft weer op kantoor en deed net alsof het eigenlijk heel praktisch was dat hij niet weg hoefde, omdat er nog zo veel achterstallig werk lag.
Ik zei niets. Ik liet hem denken dat ik jou nog altijd mocht, dat ik begreep dat je gevoelig was en snel gestrest, dat ik wel begreep wat hij in jou zag. Ik consolideerde mijn lafheid in een houding die ik ook aan Dan opdrong. ‘We moeten slim zijn,’ legde ik uit. ‘Tim wil graag dat wij meedoen aan de leugen die hij wil leven. Als wij moeilijk doen over Francine, leggen we de nadruk op zijn toneelspelletje en dan voelt hij zich ongemakkelijk. Dan schaamt hij zich dat hij bij haar is gebleven, en voelt zich schuldig dat hij ons met haar heeft opgezadeld. Dan jagen we hem weg. We moeten net doen of we er niets van merken en we moeten het spelletje meespelen, anders raken we hem kwijt.’
Wat ik me afvraag, Francine: wat zou Tim ervan vinden als ik jou zou vermoorden, en als ik hem dan zou vertellen dat ik het had gedaan? In plaats van brieven te schrijven waarin ik speculeer over wie het nog meer zou kunnen doen, en wanneer, kan ik ook zelf het heft in handen nemen. Idealiter zou ik het alleen doen om het gevoel te ervaren, en daarna zou ik het meteen ongedaan maken. Ik weet niet zeker of ik je wel uit de weg geruimd wil hebben, vanuit een persoonlijk standpunt gezien. Het feit dat jij hier bent beschermt Tim en hij is de enige om wie ik iets geef. Maar al klinkt het nog zo tegenstrijdig, dat wil nog niet zeggen dat ik er geen plezier aan zou beleven om jouw leven te beëindigen.
Zou ik die moed ooit kunnen vatten, Francine? Zou ik dapper genoeg zijn om jou je allerlaatste herinnering ooit te bezorgen?