Hoofdstuk 2

 

 

 

'Nee.' Het snelle antwoord beurde hem op en ergerde haar.

Ze wendde haar ogen af en keek zonder iets te zien naar het verkeer en de lichten van het vliegveld, die glansden in de lichte mist. 'Juist daarom kan ik niet met je meegaan, Dax,' zei ze zo zacht dat hij zich moest bukken om het te kunnen horen. 'Ik ben getrouwd.'

Met een ruk hief hij zijn hoofd, alsof hij een stomp had ontvangen. Hij voelde zich dan ook alsof dat werkelijk was gebeurd. Hij blikte neer op haar hoofd dat ze gebogen hield om te kijken naar het natte beton onder haar voeten. 'Getrouwd?' vroeg hij met een kraakstem. Dat was ondenkbaar.

Ze keek hem recht in de ogen. Haar gezicht stond leeg en in haar stem klonk geen enkele emotie. 'Ja.'

'Maar...'

'Dag, Dax.' Keely liep om hem heen, rukte het portier van de taxi open en viel naar binnen. 'Capitol Hilton,' zei ze tegen de chauffeur, die haar openlijk vijandig opnam omdat ze hem zolang had laten wachten.

De taxi trok op en wrong zich gedurfd in de verkeersstroom. Keely merkte het niet eens. Haar handen bedekten haar gezicht, haar beide middelvingers drukten hard op het pijnlijk bonzende plekje in het midden van het voorhoofd.

Eindelijk was de dag gekomen waarvoor ze al jaren bang was. Op zevenendertigduizend voet hoogte had ze een man ontmoet die haar situatie des te ondraaglijker maakte.

Keely Williams, geboren Preston, was al twaalf jaar getrouwd en was niet langer dan drie weken echtgenote geweest. Zij en Mark Williams hadden een klassieke jeugdliefde gehad. Hij was de steratleet geweest op de middelbare school van hun woonplaats aan de kust van de staat Mississipi. Zij was 'cheerleader' geweest. Negentiennegenenzestig was dat. Drugs, drank en een losse moraal waren nog niet doorgedrongen tot de scholen van het landelijke zuiden. De gemeenschap waarin zij en Mark waren opgegroeid, was naïef geweest. Regionale voetbalcompetities, picknicks waaraan iedereen meedeed en gezellige avondjes van de kerk waren in de mode geweest.

Na hun eindexamen hadden Keely en Mark zich beiden ingeschreven aan de Mississipi State University. Mark was atleet en, als resultaat van een zwaar pakket en hard trainen, bleken zijn resultaten na het eerste semester niet voldoende en was hij afgevallen.

De Vietnamoorlog was nog steeds een dreiging voor iedere jongeman; Mark werd er het slachtoffer van. Zodra de ambtenaren op het ministerie op de hoogte werden gebracht van zijn tentamenresultaten, was zijn uitstel ingetrokken en had hij een oproep gekregen om zich te komen melden. Twee weken later was hij onderweg geweest naar het trainingskamp.

Het was Keely's idee geweest te trouwen zodra hij werd opgeroepen. Ze had hem onder druk gezet, gehuild, gesmeekt, gedreigd, tot ze hem uiteindelijk zover had. Hij had tegen beter weten in toegestemd en hun ouders hadden bericht gekregen hen op een bepaalde dag te ontmoeten voor de plechtigheid. Ze waren getrouwd.

Ze waren naar New Orleans gereden, waar ze het weekend doorbrachten, en waren vervolgens teruggekeerd naar huis, waar ze twee korte weken doorbrachten bij Marks ouders voordat de legerbus hem meenam. Na drie maanden in Fort Polk, Louisiana, was hij naar Fort Wolters, Texas, gestuurd. Daar was hij geselecteerd voor een opleiding tot helicopterpiloot.

De opleiding van veertig weken als piloot werd samengeperst in vijfentwintig weken. Na een scheiding van zes maanden had Mark één week verlof gekregen, die hij met zijn bruid kon doorbrengen, voor hij werd uitgezonden.

Hun huwelijk werd gekenmerkt door de tedere, ingehouden hartstocht van heel jonge mensen. De vurige omhelzingen hadden nog steeds iets puurs gehad in die laatste week voordat hij vertrok naar de andere kant van de wereld, naar een hel, die hij zich zelfs in zijn ergste nachtmerries niet had kunnen voorstellen.

Keely was blijven studeren en had een baantje na college-uren genomen om de onkosten te dekken, 's Nachts had ze lange brieven vol nieuwtjes aan Mark geschreven. Zijn antwoorden waren sporadisch geweest, soms met twee of drie tegelijk. Er gingen wel eens weken voorbij zonder bericht van hem. Dan had ze zijn brieven herlezen en ieder woord van liefde gekoesterd.

Daarna niets. Weken, een maand lang had ze helemaal niets gehoord, evenmin als zijn bezorgde ouders. Vervolgens had ze bezoek gekregen van een officier van Fort Polk. Marks helicopter was neergestort volgens ooggetuigen, maar waar hij zich nu bevond, of in welke conditie, was onbekend. Hij was niet onder de doden geteld. Zijn lichaam was niet in het wrak gevonden. Evenmin was hij gerapporteerd als krijgsgevangene. Hij was simpelweg verdwenen.

En dat was tot op de dag van vandaag het enige dat Keely Williams over haar man wist. Hij was één op de lijst van zesentwintighonderd vermisten.

De afgelopen jaren had Keely niet stilgezeten, maar geprobeerd de herinnering aan de vermisten levendig te houden bij het publiek. Zij en andere vrouwen in eendere omstandigheden hadden de actiegroep proof opgericht, waarvan de initialen stonden voor 'Positive Resolution of our Families'. Keely trad meestal op als spreekbuis.

Ze leunde achterover tegen de stofferige, rokerige bekleding van de taxi en keek zonder iets te zien naar het voorbijglijdende Washington. Twaalf jaar. Was ze nu beter af dan toen ze voor het eerst had gehoord over Marks vermissing?

Verdrinkend in teleurstelling en depressie had ze haar studie journalistiek afgemaakt. Ze had haar graad behaald en was verhuisd naar New Orleans, waar ze een baantje had gevonden bij de 'Times Pecayune', als duvelstoejager met de grandioze benaming redactrice. Ze had het een paar jaar volgehouden en had langzaam maar zeker naar de niet benijdenswaardige positie van junior-verslaggeefster toe gewerkt. De gebeurtenissen die ze moest verslaan, waren zo onbelangrijk dat haar verslagen meestal werden begraven in het midden van de krant.

Via de journalistieke roddelkanalen had ze gehoord dat een nieuwsjournalist bij het plaatselijke radiostation op staande voet was ontslagen dank zij in werktijd foezelen met de telefoniste. Tijdens de lunchpauze was Keely naar de veelgeplaagde directeur gegaan, had hem ertoe gebracht haar aan te nemen en was de volgende dag al in haar nieuwe baan begonnen. Ze hield van het werk. Het was tenminste afwisselender dan de saaie verhalen die ze tot nu toe had geschreven.

Ze had Nicole Castleman ontmoet in de kantine-annex-supermarkt, waar ze op hetzelfde moment naar dezelfde fles ketchup reikten. Ze hadden vriendschap gesloten en toen iemand op het briljante idee kwam een vrouw met een sexy stem vanuit een helicopter te laten werken, had Nicole Keely naar voren geschoven.

Keely had het voorstel aangehoord met een mengeling van angst en ongeloof. Ze had nog nooit een microfoon in haar handen gehad, en dan iedere dag in een helicopter stappen? Marks helicopter was neergestort onder zwaar vuur en was geëxplodeerd. Geen enkel lichaam was gevonden. Ze kon het niet.

Toch had ze het gedaan omdat ze de baan zag als een manier om de herinnering aan Mark fris te houden. Door de jaren heen was die gaan vervagen. De baan dwong haar ook haar gerechtvaardigde angst voor vliegen te overwinnen. Keely Williams, geboren Preston, haatte de angst voor wat dan ook te moeten toegeven.

Haar vriendschap met Nicole Castleman was door de jaren heen hechter geworden. Soms smeten ze elkaar pijnlijke waarheden naar het hoofd. Gisteravond had Nicole met gekruiste benen op Keely's bed gezeten, terwijl deze inpakte, en ze had geprobeerd Keely zover te krijgen dat ze deze missie afwees.

'Heb je nog niet lang genoeg voor martelaar gespeeld, Keely? Verdorie, je toewijding aan een verloren zaak is je enige domme trekje,' had ze uitgeroepen, terwijl ze Keely de noodzakelijke kleren hielp uitzoeken.

'Nicole, we hebben dit al zo vaak besproken in de jaren dat ik je nu ken, dat ik het uit mijn blote hoofd kan opzeggen. We zouden dit gesprek eens moeten opnemen op de band, om die dan iedere keer dat we het voelen aankomen af te draaien. Dat bespaart ons een hoop adem.'

'Sarcasme staat je niet Keely, dus hou maar op met die onzin over een bandrecorder. Je weet dat ik gelijk heb. Iedere keer dat je die andere vrouwen ontmoet, kom je gedeprimeerd terug. En dat blijf je dan wekenlang.' Nicole had achterover geleund, zodat haar benijdenswaardig weelderige figuur goed uitkwam. Het was slechts één van haar pluspunten. Ze had ook een bijzonder fraaie bos blond haar en blauw-groene ogen. Haar glimlach was bedrieglijk engelachtig. Die cherubijntjesmond kon obsceniteiten spuien waarvan de meest doorgewinterde matroos nog zou gaan blozen.

'Ik moet het gewoon doen Nicole. Ze hebben mij gevraagd voor hen het woord te voeren omdat ik daar het meest voor in aanmerking kom. Ik heb beloofd dat ik het zou doen, en zo gebeurt het ook. Trouwens, ik geloof in wat ik doe, niet voor mijzelf, maar voor de anderen. Als het congres de wet aanneemt die onze mannen doodverklaart, wordt hun soldij, die automatisch bij ons terechtkomt, opgeschort. Ik kan niet werkeloos toezien dat iets dergelijks gebeurt.'

'Keely, ik weet dat je motieven in het begin sterk waren, toen proof pas van de grond kwam, maar wanneer komt er een eind aan deze kwelling? Toen de krijgsgevangenen werden vrijgelaten en Mark niet één van hen bleek, werd je ziek. Ik kan het weten, want ik was erbij. Ik zag je door een hel gaan. Wil je jezelf dat keer op keer aandoen?'

'Zonodig, ja, tot ik iets definitiefs weet over mijn man.'

'En als dat nooit gebeurt?'

'Dan heb jij de voldoening te kunnen zeggen dat je het hebt voorspeld. Zeg, zal ik deze ecru blouse meenemen of die grijze voor bij dat marineblauwe pakje?'

'Grijs en marineblauw, fantastisch,' had Nicole geërgerd gemompeld. 'Die ecru natuurlijk. Je ziet er minder in uit als een weduwe.'

En nu was Keely dus in Washington om tegenover de subcommissie uit naam van de vrouwen en gezinnen van de vermisten te bepleiten dat het voorstel om de vermisten dood te verklaren, werd opgeschort.

Zou ze tegenover de verzamelde congresleden met haar gedachten bij het dilemma zijn? Dat van de anderen? Mark? Of bij de man die ze vanavond had leren kennen? Degene die bijna verlegen had gezegd dat hij wat tijd met haar wilde doorbrengen om haar beter te leren kennen. En tegen wie had ze moeten zeggen dat ze getrouwd was.

'Hilton,' zei de taxichauffeur stroef.

Ze besefte dat ze al even stilstonden. 'Dank u,' mompelde ze.

Ze betaalde, droeg haar ene koffer de hal binnen en schreef zich in. Haar kamer was al een paar weken geleden voor haar gereserveerd. Onbewust tekende ze met Keely Preston. Als bij nader inzien voegde ze er Williams aan toe.

De kamer was koud, steriel en onpersoonljk, zoals hotelkamers in grote steden altijd zijn. Hoe was de kamer geweest waar zij en Mark hun korte huwelijksreis hadden doorgebracht? Ze kon het zich niet herinneren. Ze herinnerde zich maar weinig van hun tijd samen na hun bruiloft. Als ze aan hem dacht, dan als voetbalheld, of als klasse-oudste in het examenjaar, of als degene met wie ze naar de Valentine Prom ging.

Tijdens die twee drukke weken bij zijn ouders was hij nerveus geweest en verlegen omdat Keely in zijn kamer sliep. Die eerste nacht was ze over de smalle matras naar hem toe geschoven om hem te omhelzen. Hij had zich verlegen teruggetrokken en haar er op gedempte toon aan herinnerd dat zijn ouders aan de andere kant van een dun muurtje lagen.

De volgende avond had hij Keely met een zwak smoesje tegenover zijn nieuwsgierige ouders het huis uitgewerkt. Ze waren naar het meer gereden, hadden daar geparkeerd en waren op de smalle achterbank van zijn Chevrolet geklommen. Voor Keely was die avond en alle daaropvolgende avonden niets minder dan wereldschokkend geweest. Ze had echter van Mark gehouden en dat was het enig belangrijke geweest.

Keely huiverde in de koude kamer bij het uittrekken van haar jas. Ze zette de in het nachtkastje ingebouwde stereo-installatie aan, draaide de thermostaat hoger en begon met het uitpakken van haar koffer. Al haar kleren schudde ze keurig uit voordat ze ze zorgvuldig ophing. Ze was al bijna klaar toen de telefoon naast het bed ging.

'Hallo.'

'Keely, met Betty Allway. Ik wilde alleen even weten of je goed bent aangekomen.'

Betty was een tiental jaren ouder dan Keely en had drie kinderen. Haar man werd sinds veertien jaar vermist, en toch weigerde de vrouw de hoop op te geven. Ze wilde evenmin als Keely zelf actie ondernemen en haar man dood laten verklaren. Ze hadden elkaar een paar jaar geleden leren kennen en samen zitting gehad in Proof-commissies. Bovendien correspondeerde ze. Zoals altijd voelde Keely zich geïnspireerd door Betty Allway's onvervaarde moed.

'Hallo, Betty, hoe gaat het met jou en de kinderen?'

'Prima. En met jou? Heb je een prettige vlucht gehad vanaf New Orleans?'

Voor Keely's geestesoog dook een schrikbarend compleet beeld van Dax Devereaux op. Haar hart maakte een salto. 'Ja, tamelijk saai.' Leugenaar, verweet ze zichzelf.

'Ben je zenuwachtig voor morgen?'

'Niet meer dan anders voor een confrontatie met een groep grimmige congresleden die de touwtjes van de beurs van staat in handen houden.'

Betty lachte vrolijk. 'Ze kunnen nooit zo intimiderend zijn als Generaal Vanderslice. We hebben voor hetere vuren gestaan en je weet dat we alle vertrouwen in je hebben.

'Ik zal proberen jullie niet teleur te stellen.'

'Als het niet gaat zoals wij willen, zal het niet aan jou te wijten zijn, Keely. Hoe laat spreken we morgenochtend af?'

Ze maakten plannen elkaar te ontmoeten in de coffeeshop van het hotel en vandaar samen naar het Huis van Afgevaardigden te gaan.

Keely hing op, probeerde de moedeloosheid die haar plotseling omgaf van zich af te zetten en begon haar verreisde kleren uit te trekken. Ze was aan haar ondergoed toe toen de telefoon opnieuw begon te rinkelen.

Betty had zeker een detail vergeten. 'Hallo,' zei ze voor de tweede keer.

'Je draagt geen trouwring.'

'Ze hield haar adem in en drukte de onderrok die ze in haar hand had als schild tegen haar lichaam, alsof Dax door de telefoon heen kon kijken. Daarna liet ze zich op het bed vallen. Haar knieën wilden haar niet langer dragen.

'Hoe... hoe wist je waar je me kon vinden?'

'Ik heb de cia op je spoor gezet.'

'De...'

'Kalm maar,' reageerde hij lachend. 'Kun je niet tegen een grapje? In feite is mijn taxi de jouwe gevolgd naar het hotel.'

Ze zei niets. Hij ontwapende haar volledig. Ze huiverde, draaide de draad van de telefoon om haar vingers, keek naar de gestreepte sprei, bang voor het moment waarop ze zou moeten ophangen. Het moment waarop ze zijn zachte adem niet meer zou kunnen horen.

'Je hebt nog geen commentaar gegeven op mijn opmerking,' zei hij eindelijk om de stilte te verbreken, die ze overigens geen van beiden onbehaaglijk vonden.

'Wat? Oh, je bedoelt dat ik geen trouwring draag. Ik draag er wel een, alleen niet wanneer ik weet dat mijn handen gaan transpireren. Dat gebeurt altijd wanneer ik vlieg. Daarom had ik hem vanavond niet om.'

'Oh.' Hij zuchtte diep en spijtig. 'Dan kun je het een vent niet kwalijk nemen dat hij een verkeerde, zij het hoopvolle conclusie trekt.' Omdat ze geen antwoord gaf, vroeg hij: 'Nee toch?'

Ze lachte, al had de situatie eigenlijk niets grappigs. 'Nee, ik kan het een vent niet kwalijk nemen dat hij een verkeerde conclusie trekt. Ik had je onmiddellijk moeten vertellen dat ik getrouwd ben.'

Weer volgde er een stilte, ditmaal een die iets gespannener was dan de vorige.

'Je hebt in het vliegtuig maar weinig gegeten. Je zult wel honger hebben. Ga je een hapje met me eten?'

'Dax!'

'Goed, het spijt me. Ik ben nu eenmaal een doordouwer.'

Weer een stilte.

'Ik kan niet met je uitgaan, Dax. Begrijp dat alsjeblieft.

Dat doe je toch, nietwaar?' Het was plotseling van vitaal belang dat hij het inderdaad begreep.

Er ruiste een zachte krachtterm door de lijn, gevolgd door een diepe zucht. 'Ja, helaas wel.'

'Nu ja...' Ze wachtte. Wat zei een mens op zo'n moment? Leuk je te hebben leren kennen? Tot ziens? Succes bij de senaatsverkiezing?

Het enige dat zij zei, was: 'Welterusten.' Dat was niet zo definitief als 'het beste dan maar.'

'Welterusten.'

Met een spijtige zucht hing ze op. Ze kon Nicole bijna horen schreeuwen: 'Ben jij je laatste beetje verstand kwijt geraakt?'

Ze lagen voortdurend met elkaar overhoop over Keely's rol binnen proof. Dat was echter nog niets in vergelijking met hun geharrewar over Keely's liefdesleven, of liever gezegd het ontbreken daarvan.

Nicole hield van mannen en mannen hielden van haar. Ze behandelde hen echter met een terloopsheid waarmee de meeste vrouwen een doos tissues behandelen. Ze gebruikte hen en deed hen weg, maar als ze er een had, dan hield ze onbegrensd van hem. Ze had mannen in alle vormen, maten en afstammingen en ze aanbad hen allen. Hoe Keely haar man twaalf jaar trouw had kunnen blijven, ging Nicoles petje te boven. 'Verdorie, Keely, twaalf jaar met één en dezelfde man leven is al erg genoeg, maar als je het twaalf jaar volhoudt met een dierbare herinnering, ben je zo dom als het achtereind van een varken,' had ze eens gezegd.

'Hij is niet één man, hij is mijn man,' had Keely geduldig opgemerkt.

'Als die man van jou op een dag thuiskomt, wat ik tussen twee haakjes betwijfel, denk je dan datje kunt doorgaan waar jullie waren gebleven? Toe nu, Keely, daar ben je te intelligent voor. In 's hemelsnaam, wie weel wat hij heeft meegemaakt? Hij is niet meer degene die jij je herinnert en jij bent evenmin de blozende majorette van vroeger, beste meid.'

'Dank je,' had Keely haar droog onderbroken.

'Dat is geen sneer, maar een compliment. Je bent een vrouw, Keely, je hebt mannen nodig - of als dat te veel gevergd is van je ouderwetse moraal, één man. Ik leen je wel een van de mijne.'

Keely had gelachen, ondanks haar ergernis. 'Nee dank je. Ik kan er niet één bedenken die ik zou willen hebben, behalve Charles dan misschien.' Ze had een schrandere blik op haar vriendin geworpen.

'Hem? Hij is niet een van ''mijn mannen''!'

'Niet?'

'Nee.'

'Hij houdt van je, Nicole.'

'Houden van. Hij heeft zelfs nooit geprobeerd me in bed te krijgen. Het enige dat hij wil, is me op mijn kop zitten. En dat gaat hem uitstekend af.'

'Hij geeft niet toe aan al je grillen, bedoel je.'

'We hebben het niet over Charles en mij,' had Nicole nors opgemerkt. 'Maar over jou en een man.'

'Goed.' Keely had haar handen op haar heupen geplant en Nicole strak aangekeken. 'Stel even dat ik "een man" ontmoet. Denk je dat "een man" er lang mee tevreden zou zijn met me naar de film of uit eten te gaan zonder daar iets voor terug te verwachten?'

' Nee, je bent aantrekkelijk, intelligent en verdraaid sexy . Hij zou zo snel mogelijk met je in bed willen duiken.'

'Precies. Dat kan ik niet, Nicole, ik ben met iemand anders getrouwd. Einde van de verhouding, einde van de vriendschap. En ik ben terug op af.'

'Niet noodzakelijk. Je zou met hem naar bed kunnen gaan. Misschien zou er zelfs sprake van zijn van die hooggeroemde liefde waar jij het altijd over hebt. Misschien zou je er zelfs toe komen Mark te laten...'

'Geen woord, Nicole.' De waarschuwing in Keely's stem had ieder verder argument voorkomen.

Nicole had berouwvol haar hoofd gebogen en haar keurig verzorgde nagels bekeken. Eindelijk had ze weer naar Keely opgekeken, met een boetvaardige glimlach, het spijt me, ik ben te ver gegaan.' Ze was naar voren gekomen, had haar armen om haar vriendin heen geslagen en had haar een kus gegeven. 'Ik blijf er alleen zo op hakken omdat ik dol op je ben.'

'Dat weet ik. Ik ben ook dol op jou, maar we zullen het over dit onderwerp wel nooit eens worden. Laten we het over iets anders hebben, goed?'

'Goed/ had Nicole toegegeven. Vervolgens had ze gemompeld: 'Ik denk nog steeds dat een stevig nummertje rollebollen in het hooi met de een of andere supervent je een hoop goed zou doen.'

Als Nicole wist dat Keely een uitnodiging had afgeslagen om te gaan koffiedrinken met Dax Devereaux, een van 's lands meest begeerde vrijgezellen, zou ze haar de nek omdraaien.

Het mag niet wezen, Nicole, sorry, dacht Keely terwijl ze de verlichting in de badkamer aanknipte. Een warme douche was alles wat ze nodig had om de spanning die haar lichaam verkrampte te doen verdwijnen. Daarna zou ze in bed kruipen en nogmaals haar aantekeningen voor de volgende dag bestuderen.

De douche gaf slechts lauw water, maar ze deed het er maar mee. Ze voelde zich toch iets beter toen ze er weer uit kwam, een handdoek rond haar pas gewassen haar knoopte en haar badstoffen ochtendjas aantrok. De blauwe hotelhanddoek en haar gele badjas combineerden niet bepaald fraai, maar wat voor verschil maakte dat?

Terwijl ze het lampje naast het al opengeslagen bed aandeed, werd er zacht geklopt. Met de karakteristieke voorzichtigheid van een alleen wonende vrouw liep ze naar de deur en keek ze of de ketting erop zat. 'Ja?' vroeg ze zacht.

'Roomservice.'

Ze zakte tegen de deur en drukte haar voorhoofd tegen het koude oppervlak. Tevergeefs probeerde ze haat onmiddellijk versnellende hartslag te kalmeren. Ze opende haar mond om iets te zeggen, merkte dat die droog was en slikte even. 'Ben je gek geworden?' zag ze kans uit te brengen.

'Dat moet wel,' zei Dax. 'Zoiets sufs heb ik in geen tijden gedaan, maar...' Ze kon zich voorstellen dat hij zijn schouders ophaalde. 'Mag ik binnenkomen?'

'Nee, dat mag je niet.'

'Keely, je reputatie, om nog maar te zwijgen van de mijne en van mijn campagne, is naar de maan als iemand deze gang neemt en mij bij jouw deur ziet. Net iets voor Carl Bernstein en Bob Woodward om mij hier aan te treffen. Doe alsjeblieft de deur open voordat er iets rampzaligs gebeurt. Ik heb hier iets voor je.'

Een stemmetje in haar achterhoofd zei dat hij niet zou weggaan eer hij haar had gesproken. Ze maakte de ketting los en trok de deur open. Dax stond op de drempel, een blad in zijn handen. Hij was gekleed in vrijetijdsshirt en spijkerbroek, en op zijn hoofd prijkte de pet van een piccolo.

Lachend leunde ze tegen de deurpost. 'Wat doe je hier?'

'Ik woon hier.’ Hij liep langs haar heen en zette het blad op een rond tafeltje.

'Woon je hier?'

'Ja, op de bovenste verdieping. Voor een vrijgezel is het niet praktisch hier een huis aan te houden, veel te duur. Daarom heb ik hier een suite.’

'En daarom kon je me ook zo gemakkelijk volgen. Je moest toch hierheen,' plaagde ze.

'Het maakte het wel gemakkelijker. Ik zou je hoe dan ook zijn gevolgd.' Hij plaagde niet.

Ze schuifelde niet op haar gemak en keek naar het blad, waar overheen een wit linnen servet gedrapeerd lag. 'Wat is dat?'

'Roomservice,' zei hij bij wijze van uitleg. Met een zwierig gebaar nam hij het servet weg. 'Ik lieg nooit.'

Tot op dat moment had ze niet stilgestaan bij de handdoek rond haar hoofd, de huiselijke badjas en haar blote voeten. Er steeg een blos van verlegenheid langs haar hals op naar haar wangen. Ze wilde haastig langs hem heen lopen. 'Ik ben zo terug.'

'Je ziet er prima uit.' Hij stak lachend een hand uit en pakte haar bij de arm. Als hij haar niet had aangeraakt, zou het misschien nooit zijn gebeurd. Nu dus wel.

De warmte van zijn vingers op de binnenkant van haar pols voorkwam haar verdwijning meer dan de kracht van zijn greep. Ze bleef staan, maar draaide zich niet naar hem om. Zijn lach nam af en verdween.

Met een rukje aan haar pols draaide hij haar naar zich om. Haar ogen waren groot van schuldgevoel en spanning. In de zijne stond een smeekbede te lezen. De afstand tussen hen werd langzaam maar zeker kleiner, tot zijn hand omhoog kwam en rond haar wang gleed. Donkere ogen gleden vol aanbidding langs ieder detail van haar gezicht. Zijn duim streelde haar bevende mond. Als uit eigen beweging sloten haar oogleden haar betraande ogen af.

Dax boog aarzelend zijn hoofd en streek met zijn lippen langs de hare. Een withete flits ging door hem heen. Haar adem ontsnapte tussen iets geopende lippen in een dunne, gekwelde fluistering. Hij keek neer op haar mond, op de ongelooflijk tere oogleden met lange wimpers, en gaf weer aan de verleiding toe. Nogmaals drukte hij zijn lippen op de hare.

Instinctief kwam ze dichterbij, hun lichamen streken langs elkaar heen, maakten zich los, raakten elkaar. Een primitieve honger kreeg hen in zijn greep. Behoedzaamheid werd in de wind geslagen, de barrières werden afgebroken en een vloedgolf van sensuele spanning, die was opgekomen sinds hun eerste blik op elkaar, barstte door de dam van het geweten en het fatsoen heen.

Hij klemde haar tegen zich aan, zijn mond versmolt met de hare, sterke en toch zachte armen lagen om haar heen en trokken haar tegen zijn lichaam. Ze vulden elkaar zo goed aan, dat Keely duizelig werd van zoveel gewaarwordingen. Haar handen gleden rond zijn middel en rustten luchtig op zijn riem, gleden omlaag over zijn rug en weer naar boven, langs de gladde spieren onder zijn zachte shirt.

De handdoek rond haar haren raakte los en viel op de vloer. Haar wilde pieken werden gladgestreken door zijn vingers, die vervolgens haar hoofd omvatten en het onbeweeglijk hielden voor een nadere ontdekkingstocht.

Zijn mond gleed over de hare, proefde iedere welving, genoot van iedere nuance en van de smaak. Zijn tong gleed overredend langs haar onderlip en dook keer op keer in haar mond, gevend en nemend in gelijke mate. De plundering werd in tempo en felheid verhoogd, tot deze te verleidelijk werd, te hartstochtelijk, te symbolisch om nog te kunnen worden genegeerd. Onder de druk ervan lieten ze elkaar los.

Er biggelde een traan langs Keely's wang; ze bedekte haar mond met een bevende hand, Dax hield haar bij de schouders vast, zocht haar gezicht af en smeekte met zijn donkere ogen om begrip. Ze maakte zich los en vloog de kamer door naar het raam. Daar leunde ze tegen het koude glas, haar ogen dichtgeknepen van schaamte, en snikte met droge, diepe snikken.

Dax volgde haar niet, maar liet zich in een stoel vallen, met zijn ellebogen op zijn knieën en zijn gezicht begraven in zijn handen.

Na een tijdje wreef hij in zijn ogen en keek hij om naar de vrouw die nog steeds ineengedoken bij het raam stond. 'Keely, alsjeblieft, huil niet. Het spijt me, ik had niet moeten komen. Ik heb mezelf bezworen dat ik je met geen vinger zou aanraken, maar...' De zin bleef in de lucht hangen.

'Het is jouw schuld niet.' Wat ze zei, was amper te horen. 'Ik had je niet binnen moeten laten.' Na een kort zelfonderzoek voegde ze eraan toe; 'Ik wilde het alleen zo graag.'

Hij zat verslagen te kijken naar het tapijt tussen zijn schoenen, zag ze toen ze zich omdraaide.

'Dax, ik ben niet eerlijk tegen je geweest. Ik wil je iets vertellen over mijn leven en over mezelf. Je moet een en ander weten, dan zul je het begrijpen.'

Hij keek somber naar haar op. 'Je hoeft me helemaal niets te vertellen, Keely.

'Ik weet het allemaal al. Ik ben één van de congresleden voor wie jij morgen verschijnt.'