48
Parijs
Dinsdag 25 december
10:30 uur
MALONE INSPECTEERDE DE KOEPELKERK BIJ HET HÔTEL DES INVAlides. In zes kapellen die uitkwamen op het hoofdschip rustten militaire helden en werden de Heilige Maagd Maria en de kerkvaders van de rooms-katholieke kerk vereerd. Hij liep om de graftombe van Napoleon heen, die ruim zes meter onder het niveau van de kerkvloer prijkte. Tot zijn ergernis realiseerde hij zich dat hij Gary nog steeds niet had gebeld, maar hij had een lange nacht achter de rug.
‘Heb je iets gevonden?’ hoorde hij Stephanie roepen. Ze leunde tegen de marmeren balustrade en keek naar beneden.
‘Je kunt nergens iets verstoppen in dit mausoleum, laat staan een bom.’
De kerk was met behulp van speurhonden al grondig doorzocht en er was niets gevonden. Nu werd de rest van Les Invalides gecontroleerd. Tot nu toe had het niets opgeleverd. Maar omdat Ashby had gezegd dat de kerk het voornaamste doelwit was, werd elke vierkante centimeter nogmaals aan een inspectie onderworpen.
Hij stond voor de ingang van een kleine galerij die met antieke koperen lampen werd verlicht. Op de grafsteen erachter stond te lezen dat het ging om de tombe van Napoleon II, koning van Rome, 1811-1832. Boven het graf van de zoon torende een witmarmeren standbeeld van de vader in zijn kroningsgewaad, met een scepter en een globe met een kruis.
Stephanie keek op haar horloge. ‘De bijeenkomst staat op het punt te beginnen. Dit gebouw is schoon, Cotton. Er klopt iets niet.’
Nadat Peter Lyon de vorige avond de vertrekhal was ontvlucht, waren ze de hangar op Heathrow binnen gegaan en hadden ze het vliegtuig onderzocht. De Cessna stond op naam van een mysterieus Belgisch bedrijf dat eigendom was van een fictieve Tsjechische holding. Europol had nog geprobeerd een eigenaar te traceren, maar geen van de namen en adressen leverde uiteindelijk iets op. De hangar zelf werd gehuurd door dezelfde Tsjechische holding en er was drie maanden huur vooruit betaald.
‘Lyon heeft me niet voor niets geconfronteerd,’ zei hij. ‘Hij wilde ons laten weten dat hij wist dat we hem in de gaten hielden. Die replica’s van de Eiffeltoren heeft hij voor ons achtergelaten. Ga maar na, hij heeft expres geen bril opgezet zodat zijn ogen goed zichtbaar waren. Maar de vraag is: weet Ashby dat wij op de hoogte zijn?’
Ze schudde haar hoofd. ‘Hij is in de Eiffeltoren. Daar is hij net een paar minuten geleden aangekomen. Als hij het wist, dan hadden we dat nu wel gehoord. Ik heb begrepen dat hij altijd graag met zijn kennis te koop loopt.’
Hij overdacht de diverse mogelijkheden. Thorvaldsen had hem drie keer gebeld, maar hij had niet opgenomen en ook niet teruggebeld. Malone was de avond tevoren in Londen gebleven om de vele vragen over het boek te ontlopen die hij op dit moment domweg niet kon beantwoorden. Daar had hij nu geen tijd voor. Dat kwam later wel. De Club van Parijs was in vergadering bijeen. De Eiffeltoren was tot een uur ’s middags voor het publiek gesloten. Op het eerste platform bevonden zich alleen maar de leden van de club, de bedienden en het beveiligingspersoneel. Malone wist dat Stephanie er niet voor had gekozen de beveiliging te infiltreren met mensen van de Franse inlichtingendiensten. In plaats daarvan had ze geregeld dat er twee paar oren en ogen aanwezig waren in de vergaderzaal.
‘Zijn Sam en Meagan binnen?’ vroeg hij.
Ze knikte. ‘Ze konden nauwelijks wachten, kan ik je melden.’
‘Te veel enthousiasme is altijd een probleem.’
‘Ik geloof niet dat ze daar gevaar lopen. Larocque stond erop dat iedereen werd gecontroleerd op wapens en afluisterapparatuur.’
Hij staarde naar de opzichtige graftombe van Napoleon. ‘Wist je dat dit gevaarte niet eens van rood porfier is gemaakt? Het is aventurijn uit Finland.’
‘Laat de Fransen het maar niet horen,’ zei ze. ‘Het is waarschijnlijk net zoiets als het verhaal van George Washington en de kersenboom.’
Hij hoorde de telefoon van Stephanie gaan en keek toe hoe ze opnam, luisterde en het gesprek beëindigde.
‘We hebben er een probleem bij,’ zei ze.
Hij keek haar vragend aan.
‘Henrik is in de Eiffeltoren. Hij gaat de bijeenkomst bijwonen.’
Net als Meagan droeg Sam het uniform van de bediening: een kort jasje en zwarte broek. Stephanie Nelle had het allemaal geregeld. Ze hoorden bij het team van elf mannen en vrouwen die de twee ronde tafels hadden gedekt met het duurste linnen en het fraaiste servies. De zaal mat ongeveer vijftien bij drieëntwintig meter en aan het uiteinde bevond zich een podium. Er was plaats genoeg voor wel honderd gasten en de twee tafels stonden er wat verloren bij.
Hij was bezig met koffiekopjes en peper-en-zoutstelletjes klaarzetten en met een grote, dampende samowar. Hij had geen idee hoe het apparaat werkte, maar zo kon hij in elk geval de arriverende gasten in de gaten houden. Rechts van hem boden grote ramen een spectaculair uitzicht over de Seine en de Rive Droite.
Drie oudere mannen en twee vrouwen van middelbare leeftijd hielden zich al op in het vertrek. Ze waren begroet door een statig ogende dame die was gekleed in een grijs mantelpakje.
Eliza Larocque.
Drie uur eerder had Stephanie Nelle hem foto’s laten zien van de zeven clubleden en nu koppelde hij de gezichten aan de foto’s. Drie van hen stonden aan het hoofd van vooraanstaande banken en onder hen bevond zich ook een lid van het Europees parlement. Stuk voor stuk hadden ze twintig miljoen euro betaald om deelgenoot te zijn van wat hier gebeurde. En volgens Stephanie Nelle had hun dat al meer dan honderdveertig miljoen aan clandestiene winsten opgeleverd.
Hier verzamelde zich het levende bewijs van wat hij al zo lang had vermoed.
Kijken en luisteren, dat was het enige wat Meagan en hij hoefden te doen. Ze moesten vooral geen onnodige risico’s nemen waardoor ze ontmaskerd zouden kunnen worden.
Hij liet de samowar met rust en draaide zich net om om weg te lopen toen een andere gast arriveerde. Net als de andere mannen was hij formeel gekleed, in een duuruitziend antracietgrijs kostuum met een wit overhemd en een lichtgele stropdas.
Henrik Thorvaldsen.
Thorvaldsen liep de Salle Gustave Eiffel binnen en werd onmiddellijk begroet door Eliza Larocque. Hij stak zijn hand uit en ze schudde hem lichtjes.
‘Ik ben erg blij dat u er bent,’ zei ze. ‘Dat kostuum staat u bijzonder elegant.’
‘Ik draag zelden een pak. Maar voor deze gelegenheid leek het me gepast.’
Ze uitte haar erkentelijkheid door een formeel knikje. ‘Dat waardeer ik. Het is een belangrijke dag.’
Hij hield zijn blik gericht op Larocque. Het was belangrijk haar de indruk te geven dat wat zich hier afspeelde hem werkelijk interesseerde.
Hij registreerde dat elders in het vertrek al wat andere leden rondliepen die ongedwongen met elkaar converseerden. De bediening was bezig met het voorbereiden van de consumpties en de maaltijd. Lang geleden had hij al geleerd dat je binnen twee minuten nadat je een vertrek bent binnen gegaan kunt weten of je je onder vrienden of vijanden bevindt.
Hij kende minstens de helft van de aanwezigen. Het waren kopstukken uit de zakenwereld en de banksector. Van een of twee was hij verbaasd ze hier aan te treffen omdat hij nooit had vermoed dat ze affiniteit hadden met samenzweringen. Ze waren allemaal vermogend maar niet zo enorm rijk als hijzelf, dus was het niet zo vreemd dat ze wel voelden voor een plan waarmee ze mogelijk snel en zonder al te veel moeite substantiële winsten konden behalen.
Maar nog voordat hij zijn omgeving volledig in zich had kunnen opnemen liep een rijzige man met een getaand gelaat, een grijze baard en intense, staalblauwe ogen het vertrek binnen.
Larocque glimlachte, omvatte de nieuwkomer met haar arm en trok hem naar zich toe. ‘Ik wil je graag even aan iemand voorstellen.’
Ze keek hem aan. ‘Henrik, dit is lord Graham Ashby.’