Hoofdstuk 9
Marcus kwam uiteraard niet alleen. Andretha was bij hem, met zijn handen wapperend en buigend als een bronstige duif. Ik lag toen alweer languit op het bed. Ik probeerde overeind te komen toen Marcus binnenkwam, maar hij gebaarde dat ik in de kussens moest blijven liggen die Junio voor me had opgeduikeld. Ik bleef dus tegen de kussens leunen, terwijl hij naast me ging zitten op een vergulde stoel - ik voelde me net de gouverneur als hij mensen ontvangt die hem eer komen bewijzen. Andretha wapperde met een hand in mijn richting. 'Hier is hij, excellentie. Goed herstellende, zoals u ziet.' Hij keek naar Marcus' gezicht en veranderde haastig van toon. 'Maar wat een vreselijke gebeurtenis. Dat dit hem moet overkomen, onder mijn hoede! Als ik wat kan doen om te helpen hoeft u het maar te zeggen, wat het ook is.'
'Heb je iets nodig, oude vriend?' vroeg Marcus minzaam aan mij.
Het was het haast waard om je ervoor op je hoofd te laten slaan. Op je gemak op bed liggen en orders geven als de keizer in eigen persoon.
'Een beetje wijn misschien? Wat vlees of soep? Dit hondsvot haalt het direct voor je, want anders zal ik hem met de zweep af laten ranselen.' Marcus kon soms erg venijnig uit de hoek komen.
Ik had alles kunnen vragen wat de villa te bieden had, maar voelde me niet al te geweldig. 'Water,' zei ik, 'en wat fruit.' Marcus draaide zich op zijn hielen om naar Andretha. 'Zie je wat je slordigheid hem heeft aangedaan? Veroordeeld tot een maal van fruit en water. Arme vriend!' Ik zei maar niet tegen hem dat ik in mijn werkplaats vaak nog slechter at. Hij gebaarde naar Andretha die zich zo klein mogelijk maakte. 'Ga dat halen - en wat wijn voor mij. En als ik er achter kom wie dit gedaan heeft...'
De hoofdslaaf liep al buigend achteruit de kamer uit als de allerlaagste slaaf. Marcus leunde voorover. 'Hij zal uiteraard ook gestraft worden,' zei hij langzaam. 'Maar daar komen we niet verder mee. Deze aanslag op jou heeft je buiten gevecht gesteld en mijn plannen doorkruist. Hier lig je dan, gewond, en je bent nog niets wijzer geworden.'
Typisch een patriciër. Hij was natuurlijk bezorgd over mij, maar net zo bezorgd over de zaak waar hij mee bezig was. Ik moet nog tamelijk in de war geweest zijn, want ik kon het niet laten om op te scheppen. 'Ik ben toch wel iets verder gekomen, excellentie.' Ik had beter moeten weten. Als ik hem gelijk had gegeven, gewoon achteruit in de kussens was gaan liggen en over mijn hoofd geklaagd had zou ik de volgende tien dagen op mijn gemak hebben kunnen herstellen, met Andretha en Junio om voor me te zorgen. Maar Marcus klaarde er meteen van op.
'Ik had meer vertrouwen in je moeten hebben! Wat heb je voor nieuws, beste vriend?'
Ik vertelde het hem in het kort, waarbij ik mijn best deed de feiten op een rijtje te krijgen. 'Minstens vier slaven waren niet bij de optocht. Paulus, de barbierslaaf, bekende zelf dat hij er niet bij was geweest.' Ik vertelde Marcus niets over het verband met de Druïden. Zelfs in mijn verdoofde toestand wist ik wel beter. 'Rufus, de luitspeler, is gesignaleerd toen hij wegging. Andretha was ook weg, als ik het goed heb. Hij heeft niets gezegd over de verdwijning van de anderen, wat hij ongetwijfeld wel gedaan had als hij het geweten had. Rufus bevestigt dat. Hij dacht dat Andretha in een kroeg zat, wat trouwens best mogelijk zou kunnen zijn.' Als hij de goorste rommel van de hele herberg gedronken had zou zijn hoofd nóg niet zo'n pijn doen als het mijne, dacht ik.
'Waar zijn de anderen heen gegaan?'
'Dat moet ik nog uitzoeken. Rufus heeft ons wijs proberen te maken dat hij een afspraak met dat slavinnetje had, die Faustina.'
'Een afspraakje tussen twee minnaars?'
Ik schudde mijn hoofd en bedacht toen dat ik dat beter niet kon doen. 'Dat denk ik niet. Aulus zag hem weggaan en volgde hem, maar Rufus verstopte zich in een tempeltje langs de weg. Faustina probeert haar minnaar te beschermen en bevestigt de ontmoeting, maar ze weet niet wat ze zeggen moet. Ik denk niet dat ze genoeg tijd hebben gehad om een verhaal af te spreken voor Andretha de jongen optrommelde om luit te spelen bij de klaagzangers.'
Marcus boog zijn hoofd. 'Hij is daar nog steeds. Ik heb met het hoofd van de muzikanten gepraat. Rufus is even weggeweest om een gebroken snaar van zijn luit te vervangen, maar afgezien daarvan is geen enkele muzikant de kamer uit geweest. Ze spelen om de beurt en slapen naast de deur.'
Vreemd, als je erover nadenkt. Ik kon de lijkzang niet horen. Ik zei dat tegen Marcus.
Hij glimlachte. 'Ik heb ze de opdracht gegeven wat zachter te jammeren. Ik was bang dat je er last van zou hebben in je slaap. Ik wil je beslist niet kwijtraken, om dan echt te moeten rouwen.'
Hij had me een compliment gegeven en heel even genoot ik ervan. Dat was tenslotte het enige wat ik waarschijnlijk van hem krijgen zou. Maar het duurde maar even. Plotseling zei Marcus, met de opgewondenheid van een schooljongen die zijn meester te slim af is: 'Dus als ze haar minnaar niet is gaan opzoeken is Faustina dus de vierde slaaf die ontbrak?'
'Ik betwijfel of zij ooit de optocht verlaten heeft. Ze probeerde me wijs te maken dat ze naar Rufus was gegaan, maar dat was om hem te beschermen. Ik denk dat de andere slaven ons daar wel meer over kunnen vertellen. Nee, de vierde ontbrekende slaaf was Aulus zelf. Hij heeft zelf toegegeven dat hij niet bij de anderen is gebleven en we hebben alleen zijn woord maar over wat hij daarna gedaan heeft.'
Marcus keek een beetje beteuterd. 'Denk je dan dat het toch een interne aangelegenheid was en Crassus door iemand uit de villa vermoord is?'
Ik haalde mijn schouders op. 'Veel mensen denken daar anders over. Aulus denkt dat die soldaten er iets mee te maken hebben. Dat kan best zijn. Andretha dringt er sterk op aan dat we Daedalus moeten vinden. Daar kan ook best iets inzitten. Tenslotte was Daedalus de laatste persoon van hier die in het gezelschap van Crassus gezien is en nu is hij verdwenen.'
'En als hij toch zijn vrijheid niet zou krijgen,' souffleerde Marcus, 'had hij een motief. Ik heb de wachtposten in ieder geval al opgedragen naar hem uit te kijken. Als hij in Glevum is zullen ze hem wel vinden.'
'Laat ze ook naar die Regina uitkijken, die vrouw die met Crassus wilde trouwen. Laat in de nabijgelegen herbergen naar haar vragen. Aulus denkt dat Daedalus naar haar toe is gegaan.' We werden gestoord door Andretha, die wijn, water en een dienblad vol goddelijk uitziend fruit bij zich had. Pruimen, appels, mispels die zo rijp en zo zoet waren dat mijn arme beurs die nooit hadden kunnen bekostigen. Marcus reikte me het water aan en pakte afwezig zijn mes. De meeste Romeinen hebben een mes bij zich voor het geval ze ergens blijven eten, aangezien maar weinig huizen de gasten van messen voorzien. Ik bedacht spijtig dat ik mijn eigen mes mee had moeten brengen. Hij gebaarde naar Andretha dat hij op moest hoepelen en begon een pruim te schillen.
'En?' drong hij aan.
'Zij - de echtgenote in spe - is een expert op het gebied van vergif en ze heeft dat slavinnetje veel daarvan bijgebracht. Faustina en Rufus hadden een enorme hekel aan Crassus. Faustina zweert dat ze haar meester niet gedood heeft, maar zegt niet dat ze hem niet heeft aangeraakt. Ze kan bijvoorbeeld het lijk versleept hebben. Rufus heeft hem niet aangeraakt, maar kan hem desalniettemin best gedood hebben. Ze hebben toen ze ontkenden met zorg hun woorden gekozen.' Marcus prikte een stuk geschilde pruim aan zijn mes.
'Misschien, maar dan vergeet je iets. Wanneer zouden ze het hebben kunnen doen? Ze mogen dan de optocht gemist hebben, maar Crassus niet. Hij voerde zijn afdeling aan.' Ik zei voorzichtig: 'Het is bij me opgekomen, excellentie, dat mannen in harnassen nauwelijks van elkaar te onderscheiden zijn.'
'Bedoel je dat Crassus helemaal niet meeliep in de optocht?'
'Dat is een mogelijkheid, ja.'
Hij dacht daar een paar tellen over na. 'Dus kan de moord tijdens de optocht gepleegd zijn? Tijdens hun afwezigheid?'
'Dat lijkt een goeie verklaring. Het geeft geen antwoord op de vraag hoe het lijk naar de villa teruggebracht is, of waarom, maar het is een begin.'
'Misschien heeft Crassus de villa helemaal nooit verlaten?'
'Daar heb ik over nagedacht. Aulus zegt van wel. Hoe betrouwbaar is Aulus? Als de een zijn diensten kan kopen kan de ander dat misschien ook, door hem meer te bieden.'
Marcus prikte weer een pruim aan zijn mes. 'Niemand kan hem meer bieden. Ik heb zijn leven in handen. Éen woord van mij en hij wordt veroordeeld.'
'Voor het stelen van een beurs die hij toevallig zag liggen? Daar wordt niemand voor gekruisigd. De quaestor zou toch zo kunnen bevestigen dat hij de diefstal zelf niet gepleegd heeft?' Ik was verbaasd. Marcus kan wreed zijn, maar alleen als het niet anders kan.
Marcus lachte. 'Onschuldig? Hoe kom je erbij dat hij onschuldig was? Die dode man, degene die de beurs gestolen had... dat was zijn broer! Hoe denkt je dat het kwam dat Aulus daar 'toevallig' was? Hij zat op een van tevoren afgesproken plek te wachten om het geld over te nemen en te verdwijnen terwijl wij zonder dat het enig nut zou hebben de dief zouden blijven achtervolgen. Maar dit keer ging het mis omdat ze niet op het zwaard van de quaestor gerekend hadden. Aulus was helemaal niet onschuldig. Hij was zo schuldig als Tantalus.' Ik voelde mezelf nogal onnozel.
'En dan is er nog iets,' ging Marcus verder. 'Iets wat je in je berekeningen over het hoofd hebt gezien. Je hebt goed werk verricht, zeker, maar er is nog meer. Nog iemand van de villa die niet bij de optocht was.'
Ik probeerde zijn gedachtegang te volgen. 'Ah, ja,' zei ik.
'Regina.'
'Haar bedoel ik niet,' zei hij ongeduldig. 'Een slaaf. Een lid van de huishouding.'
'Wie dan, excellentie?'
'Nou, Daedalus zelf natuurlijk,' zei hij triomfantelijk. 'Je voortvluchtige slaaf. Je hebt helemaal gelijk, we moeten hem zien te vinden. Hij is de beste kandidaat voor de moord op Crassus.'
Als Andretha aan de deur aan het luisteren, zoals ik vermoedde, zou hij nu ongetwijfeld grijnzen.
'Het is dringend noodzakelijk dat we hem vinden, excellentie,' was ik het met hem eens. 'En u heeft daar de juiste mensen voor.'
Dat deed hem genoegen. 'Trouwens, ik heb sinds ik je voor het laatst zag niet stilgezeten. Ik heb in de barakken navraag laten doen. Die soldaten waar Aulus het over had kwamen niet uit Glevum. Elk lid van het garnizoen was elke dag bij het ingaan van de avondklok aanwezig. Misschien doet het er ook niet meer toe, als de moord door iemand uit de villa gepleegd blijkt te zijn.'
'Integendeel, excellentie,' zei ik. 'Het heeft ongetwijfeld iets te betekenen. Een Romeins soldaat, tot twee keer toe, na zonsondergang op een landweggetje bij een privé-villa? En Germanicus die het stil wilde houden? Dat kan geen toeval zijn.' Marcus kwam overeind en streek zijn toga glad. 'Goed, je moet nu rusten. Ik heb vervoer voor je geregeld naar de brandstapel, als je je goed genoeg voelt om te komen. Ik laat twee draagstoelen uit Glevum komen en een dozijn slaven om ze te dragen. Het testament is vanmiddag overigens officieel geopend en in het forum voorgelezen. Alles moet verkocht worden en het geld gaat naar Lucius, precies zoals je al zei.'
'Geen herinneringsspelen?' vroeg ik. De meeste rijken bestemden een flink bedrag voor een gladiatorengevecht, om er zeker van te zijn dat de plaatselijke bevolking hen in positieve zin zou blijven herinneren.
Marcus lachte. 'Marcus kon het niets schelen hoe de mensen over hem dachten, tenzij hij er beter van kon worden. Het lag meer in zijn aard om een kerk ermee te gedenken en zo zijn weg naar het hiernamaals te kopen. Goed, kan ik nog iets voor je doen?'
'Ik zou graag Junio nog even willen spreken,' zei ik. Marcus leek zo tevreden met zichzelf dat ik niet durfde zeggen wat ik eigenlijk wilde - een pruim, als hij ze tenminste niet allemaal opgegeten had! Het was nu ook niet het goeie ogenblik om hem te wijzen op de fout in zijn redenering.
Als Crassus Germanicus niet had meegelopen, dan had iemand anders dat gedaan. En er was maar één voor de hand liggende kandidaat, iemand die zonder enige moeite voor zijn meester door kon gaan. Ik had al zoiets vermoed toen ik die geschoren benen gezien had. De dode in de villa was Daedalus niet, maar de levende tussen de marcherende veteranen wel.
Dus als Crassus tijdens de optocht gedood was, kon Daedalus het als enige onmogelijk gedaan hebben.
Toch was ik, net als Andretha en Marcus - maar om heel andere redenen - erg benieuwd waar Daedalus nu was.