Instinctief zocht ze Sloanes gezicht in het schemerlicht. Sloane beantwoordde haar blik, haar barnsteenogen wild. De beheersing die zo snel was teruggekeerd, was opnieuw verdwenen.

'Dit moet de voorraadkamer zijn geweest voor de familie in dit huis,' zei Sloane uiteindelijk met trillende stem. 'Eén familie slechts. Er kunnen hier wel tientallen van dergelijke vertrekken zijn. Honderden, misschien.'

'Dat geloof ik,' antwoordde Nora. 'Maar wat ik niet kan geloven is de rijkdom. Zelfs in Anasazi-tijden moet dit een onvoorstelbaar vermogen vertegenwoordigd hebben.'

Het stof dat ze bij het binnenkomen hadden opgejaagd, dreef in lagen door de koele, bedompte lucht en verspreidde het gele licht. Nora haalde een paar keer diep adem in een poging om haar gedachten op een rijtje te zetten.

'Nora,' mompelde Sloane ten slotte. 'Besef jij wat we gevonden hebben?'

Nora scheurde haar blikken los van de chaos van vage objecten. 'Ik probeer het,' zei ze.

'We hebben zojuist de belangrijkste archeologische vondst aller tijden gedaan.'

Nora slikte en opende haar mond om te antwoorden. Maar er kwam geen geluid, en ze kon niet meer doen dan zwijgend knikken.

26

Twaalf uur later lag de stad Quivira in de schaduw en vielen de laatste zonnestralen op de rotswanden in de vallei tegenover de ruïne. Nora zat op de oude steunwand onder wat ze het Planetarium waren gaan noemen, vermoeider dan ze zich ooit van haar leven had gevoeld. Ze hoorde de opgewonden stemmen van de overige expeditieleden door de stad galmen, vervormd en versterkt door de enorme, zwangere, rotsholte waarin Quivira lag. Ze keek omlaag naar de touwladder en het katrolsysteem dat Sloane had aangelegd om snel bij de ruïne te kunnen komen. Verder onder haar, in het bosje populieren waar ze hun kamp hadden opgeslagen, zag ze de rook van Bonarotti's kampvuur en de grijze rechthoekige vlek die zijn opklapbare eettafel was. De kok had medaillons van wilde javelina beloofd, met een koffie-barbecuesaus en, verbluffend genoeg, twee flessen Chateau Pétrus om de vondst te vieren. Dit was, dacht ze, de langste en de mooiste dag van haar leven geweest: die dag der dagen zoals Howard Carter het had omschreven toen hij voor het eerst de graftombe van Toetankamon was binnengegaan. En ze waren nog niet eens de Grote Kiva in gegaan. Dat, had ze besloten, kwam pas als ze een ruwe survey hadden uitgevoerd en hun gevoel van perspectief terughadden.

Van tijd tot tijd had Nora zich er die dag op betrapt dat ze tussen de zanderige ruïnes liep te zoeken naar voetafdrukken, inscripties, opgravingen - iets dat kon bewijzen dat haar vader de stad ook werkelijk bereikt had. Maar rationeel bezien wist ze dat de onophoudelijke luchtstromen en diersporen eventuele sporen van hem allang uitgewist moesten hebben. En het kon goed zijn dat hij, net als Nora zelf, zo overweldigd was geweest door de majestueuze sfeer van de stad dat hij een moderne inscriptie beschouwd had als heiligschennis.

De groep kwam te voorschijn uit de ruïne, Sloane in de achterhoede. Swire en Smithback kwamen naar Nora en de touwladder toe lopen. Swire liet zich gewoon op de grond zakken, blozend onder zijn getaande huid, maar Smithback bleef geanimeerd staan praten. 'Onvoorstelbaar,' zei hij, zijn stem luid en raspend in de stilte van de ruïne. 'O, god wat een vondst. Hierbij vergeleken is de tombe van Toetankamon niet meer dan...' Hij zweeg, tijdelijk sprakeloos. Nora voelde een onverklaarbare irritatie dat hij hetzelfde dacht als zijzelf. 'Weet je, ik heb een tijdje gewerkt in het Museum voor Natuurlijke Historie in New York,' begon hij opnieuw, 'en hun collectie kan niet tippen aan deze plek hier. Er ligt hier meer dan in alle musea van de hele wereld bij elkaar, jemig nog aan toe. Als mijn impresario hiervan hoort, krijgt ze een...'

Nora's plotseling barse blik legde de schrijver het zwijgen op. 'Sorry, mevrouw de voorzitter.' Smithback leunde achterover en keek maar even beteuterd. Hij haalde een klein schriftje met een spiraalrug uit zijn achterzak en begon aantekeningen te maken.

Aragon, Holroyd en Black kwamen langs de muur aanlopen, gevolgd door Sloane. 'Dit is de ontdekking van de eeuw,' bulderde Black. 'Wat een kroon op een carrière.'

Holroyd ging langzaam en met de onzekere bewegingen van een oude man bij de stadsmuur zitten. Nora zag dat zijn gezicht smerige strepen vertoonde, alsof hij gehuild had toen hij de stad zag. 'Hoe gaat het, Peter?' vroeg ze zachtjes.

Met een zwakke glimlach keek hij haar aan. 'Stel me die vraag morgen nog een keer.'

Nora keek naar Aragon en wierp hem een nieuwsgierige blik toe.

Ze vroeg zich af of de omvang van deze ontdekking zijn normale stugge gereserveerdheid had doorbroken. Wat ze zag was een gezicht dat overdekt was met een laag zweet, en een stel ogen die even donker gekleurd waren en even fel schitterden als het obsidiaan waarmee de hele stad vol lag.

Hij beantwoordde haar blik. En toen, voor het eerst sinds ze hem bij de vuurkring had ontmoet, glimlachte hij, breed en oprecht, met grote witte tanden in zijn bruine gezicht. 'Het is fantastisch,' zei hij, terwijl hij haar hand pakte en drukte. 'Bijna niet te geloven. We zijn je grote dank verschuldigd. Ik misschien nog meer dan de anderen.' Er lag een curieuze kracht in zijn zachte, sonore stem. 'In de loop der jaren was ik gaan geloven, en daar was ik ook echt van overtuigd, dat we de geheimen der Anasazi nooit zouden leren kennen. Maar deze stad bevat de sleutel. Dat weet ik. En ik voel me bevoorrecht, hier deel van te mogen uitmaken.' Hij haalde zijn rugzak van zijn rug, legde die op de grond en kwam naast haar zitten. 'Ik moet je iets vertellen,' zei hij. 'Misschien is dit niet het juiste moment, maar hoe langer we hier zijn des te moeilijker wordt het.'

Ze keek hem aan. 'Ja?'

'Je kent mijn geloof in Zero Site Trauma. Ik ben niet zo fel als sommige anderen, maar ik vind het een verschrikkelijke misdaad om deze stad te verstoren, om de essentie weg te halen en onder te brengen in de voorraadkamers van musea.'

Black snoof. 'Ga me nou niet vertellen dat jij meedoet aan die onzin. Zero Site Trauma is momenteel "in", is momenteel politiek correct. De echte misdaad zou zijn om dit hier niet te verkennen. Denk eens aan alles wat we kunnen leren.'

Aragon keek hem strak aan. 'Alles wat we weten moeten, kunnen we leren zonder de stad te plunderen.'

'Sinds wanneer is een gedisciplineerde archeologische opgraving hetzelfde als plunderen?' vroeg Sloane op milde toon. 'De archeologie van vandaag is de plundering van morgen,' antwoordde Aragon. 'Kijk eens wat Schliemann honderd jaar geleden in Troje heeft gedaan, uit naam van de wetenschap. Hij heeft het daar zowat met een bulldozer platgegooid en voor toekomstige generaties valt daar niets meer te vinden. En dat was dan, in zijn tijd, een gedisciplineerde opgraving.'

'Nou, jij mag op je tenen rondsluipen en foto's maken zonder ergens aan te komen,' zei Black met stemverheffing, 'maar ik persoonlijk sta nu al te popelen om die vuilnishoop in te duiken.' Hij wendde zich tot Smithback. 'Voor de leek zijn al deze schatten verbijsterend, maar er is niets dat zoveel informatie verstrekt als een afvalberg. Dat moet je onthouden voor je boek.' Nora keek de groep rond. Ze had deze discussie verwacht, maar niet zo spoedig. 'Het is volslagen onmogelijk,' zei ze langzaam, 'om ook maar een begin te maken met opgraven, al zouden we dat willen. Het enige dat we de komende weken kunnen proberen, is een survey en een inventarisatie te maken.'

Black begon te protesteren, en ze hief haar hand. 'Als we de stad goed willen dateren en analyseren, zullen we een beetje moeten ingrijpen. Dat is Blacks taak, en hij zal iedere vorm van site-verstoring beperken tot een testgreppel in de afvalberg. Er worden geen delen van de stad zelf opgegraven en er worden geen artefacten verplaatst of verwijderd, tenzij dat absoluut noodzakelijk is en met mijn uitdrukkelijke toestemming.'

'Site-verstoring,' echode Black sarcastisch, maar hij leunde met een tevreden gezicht achterover.

'We zullen een paar typenspecimina moeten meenemen voor verdere analyse in het Instituut,' ging ze verder, 'maar we nemen alleen inferieure artefacten mee, waarvan een tweede exemplaar voorkomt in de stad. Op termijn zal het Instituut dan moeten beslissen wat er met de site gebeurt. Maar ik beloof je, Enrique, dat ik zal aanbevelen om Quivira ongerept en intact te laten.' Ze keek nadrukkelijk naar Sloane, die gespannen had zitten luisteren. 'Mee eens?'

Na een korte pauze knikte Sloane.

Aragon keek van de een naar de ander. 'Gezien de omstandigheden kan ik daarmee leven.' Toen glimlachte hij weer, plotseling, en stond op. De groep viel stil.

'Nora,' zei hij, 'onze gelukwensen, van de hele groep.' Nora voelde een plotselinge vreugde toen ze luisterde naar het applaus, waar doorheen een lang en snerpend gefluit van Black klonk. Toen stond ook Smithback op zijn voeten en hief een veldfles in de hoogte.

'En ik zou een toost willen uitbrengen op Padraic Kelly. Zonder hem hadden wij hier nooit gestaan.'

Dat haar vaders naam zo onverwachts genoemd werd, en nog wel door iemand als Smithback, bracht een opwelling van emotie teweeg die Nora's keel samenkneep. De hele dag lang was haar vader niet ver uit haar gedachten geweest. Maar uiteindelijk had ze geen spoor van hem gevonden, en ze was dankbaar dat Smithback hem in ieders herinnering bracht.

'Dank je,' zei ze. Smithback nam een grote slok en gaf de veldfles door.

De groep viel stil. Het werd nu snel donkerder in de vallei en het werd tijd om de touwladder af te dalen om te gaan eten. Maar niemand leek zin te hebben om die magische plek te verlaten. 'Wat ik niet snap is waarom ze in vredesnaam al die spullen achtergelaten hebben,' zei Smithback. 'Het lijkt wel of je wegloopt van Fort Knox.'

'Een heleboel Anasazi-sites zijn op soortgelijke manier verlaten,' antwoordde Nora. 'Dit waren mensen die te voet reisden, ze hadden geen lastdieren. Dan is het slimmer om je bezittingen achter te laten en nieuwe te maken op de plek van bestemming. Als de Anasazi verhuisden, namen ze meestal alleen de meest gewijde voorwerpen mee, en hun turkoois.'

'Maar het ziet ernaar uit dat hier zelfs het turkoois is blijven liggen. Ik bedoel, het ligt er vól mee.'

'Dat is zo,' zei Nora even later. 'Dit was geen normale verhuizing. Het lijkt wel of ze alles achtergelaten hebben. Dat is een van de redenen waarom deze site zo uniek is.'

'De rijkdom van de stad, en de vele ceremoniële artefacten, suggereren voor mij dat dit een religieus centrum geweest moet zijn,' zei Aragon. 'Een priesterstad.'

'Een priesterstad?' herhaalde Black sceptisch. 'Waarom zou een priesterstad helemaal hier liggen, aan de rand van het Anasazi-rijk? Wat ik veel interessanter vond, was de verbluffend defensieve bouw van de stad. Zelfs de site zelf, zo perfect verborgen in deze bijzonder afgelegen canyon - zo goed als ondoordringbaar. Je zou bijna denken dat die mensen paranoïde waren.'

'Ik zou ook paranoïde worden als ik zo rijk was,' mompelde Sloane.

'Als de stad zo onneembaar was, waarom zijn ze dan toch weggetrokken?' vroeg Holroyd.

'Waarschijnlijk was de bodem van de vallei beneden uitgeput en kon er niets meer verbouwd worden,' antwoordde Black schouderophalend. 'De Anasazi gebruikten geen meststoffen.'

Nora schudde haar hoofd. 'Gezien de omvang van de stad kunnen de akkers in de vallei onmogelijk voldoende voedsel geleverd hebben voor de bewoners. Er moeten daar wel honderd graantorens liggen. Ze moeten een manier gehad hebben om tonnen voedsel van elders te importeren. Maar de vraag is en blijft: waarom lag hier zo'n enorme stad? Midden in de woestenij, aan het eind van een bijzonder moeilijke weg, aan het eind van een smalle bergspleet? Tijdens het regenseizoen moet die canyon de helft van de tijd onbegaanbaar geweest zijn.'

'Zoals ik al zei,' antwoordde Aragon. 'Een stad van priesters, aan het einde van een lange rituele reis. Dat is het enige logische antwoord.'

'Natuurlijk,' zei Black geringschattend. 'In geval van twijfel schuif je het maar weer op religie. Bovendien hadden de Anasazi een egalitaire samenleving. Ze geloofden niet in sociale hiërarchie. Het is een absurd idee dat zij een priesterstad gehad zouden hebben, of een hogere klasse.' Weer viel er een stilte.

'Wat mij nou echt intrigeert,' zei Smithback, alweer met zijn notitieboekje in de hand, 'is het idee van goud en zilver.' Daar heb je hem weer, dacht Nora. 'Ik heb je al eerder gezegd,' zei ze iets harder dan ze van plan was, 'de Anasazi kenden geen edelmetalen.'

'Wacht eens even,' zei Smithback, terwijl hij het boekje dichtsloeg en in zijn broekzak schoof. 'En hoe zit dat dan met die Coronado-verslagen die Holroyd heeft voorgelezen? Al die verhalen over borden en bekers van goud? Was dat dan allemaal bullshit?' Nora lachte. 'Zo zou ik het niet geformuleerd hebben, maar inderdaad. De indianen zeiden gewoon tegen de Spanjaarden wat ze horen wilden. Als ze de Spanjaarden vertelden dat het goud ergens anders lag, ver weg, dan waren ze hen zo snel mogelijk kwijt.' 'Misschien is er iets verloren gegaan bij de vertaling,' zei Aragon met een glimlach.

'Kom op,' zei Smithback. 'Quivira is geen verzinsel van de indianen. Dus waarom zou dat goud wél een verzinsel zijn?' Holroyd schraapte bedachtzaam zijn keel. 'Volgens dat boek dat ik gelezen heb, had Coronado monsters van goud bij zich. Toen hij de indianen op de proef stelde door hen monsters van goud, koper, zilver en tin te laten zien, herkenden de indianen de edele metalen meteen. Ze wisten wat het was.'

Smithback sloeg zijn armen over elkaar. 'Zie je nou wel?' Nora rolde met haar ogen. Een van de grondstellingen van de zuidwestelijke archeologie was dat de indianen geen metalen kenden. Het was amper de moeite waard om hierover te bekvechten. Plotseling deed Black zijn mond open. 'In het hele zuidwesten,' zei hij, 'zijn er Anasazi-graven gevonden met papegaaien- en araveren die geïmporteerd waren uit het rijk der Azteken en hun Tolteekse voorgangers. Bij Azteekse graven is turkoois uit New Mexico gevonden. En we weten dat de Anasazi uitgebreide handel dreven met de Tolteken en de Azteken: slaven, obsidiaan, agaat, zout en aardewerk.'

'Waar wil je heen?' vroeg Nora.

'Gewoon dat het met al die handel niet ondenkbaar is dat de Anasazi aan goud hebben kunnen komen.'

Nora opende haar mond en sloot hem weer, verbaasd dat dit van Black kwam. Holroyd, Swire en zelfs Sloane zaten gespannen te luisteren.

'Als ze al goud hadden,' begon Nora, en ze probeerde haar geduld te bewaren, 'dan hadden wij iets daarvan gevonden bij de tienduizenden Anasazi-opgravingen van de afgelopen honderdvijftig jaar. Maar bij niet één opgraving is ook maar het kleinste greintje goud gevonden. Conclusie: als de Anasazi goud hadden, waar ligt dat dan?'

'Misschien wel hier,' zei Smithback zachtjes.

Nora staarde hem aan. Toen begon ze te lachen. 'Bill, leg een koud compres op dat koortsachtige verbeeldingsvermogen van je. Ik heb zojuist wel tien kamers gezien, vol met onvoorstelbare zaken, maar geen glimmertje goud. Als we goud vinden in Quivira, dan eet ik die belachelijke hoed van je op, oké? En laten we nu naar beneden gaan en kijken wat voor wonder Chef Bonarotti ons als avondmaal gaat voorzetten.'

27

Bezorgd keek Nora omhoog naar het figuurtje dat meer dan honderd meter boven haar hoofd van de rotswand af kwam suizen, een felgekleurd insect tegen de zandsteen. Naast Nora stonden Black en Holroyd roerloos omhoog te staren. Niet ver van hen vandaan stond Smithback, zijn notitieboek in de aanslag, alsof hij stond te wachten tot er een ramp gebeurde. Een scherp gekletter klonk toen Sloane een haak de dieprode rots in dreef met haar rotshamer. Terwijl Nora toekeek, bevestigde Sloane het volgende stuk van de touwladder aan de rotswand en liet zich toen soepel een meter of drie omlaag zeilen om de volgende pin in de steen te drijven.

De weersontvanger en de communicatieapparatuur moesten boven op de canyonrand hoog boven Quivira geplaatst worden, anders werkten ze niet. Twee uur geleden hadden Nora en Sloane de beste plek gekozen om de installatie op te zetten. Hun keuze was bepaald door een combinatie van de gemakkelijkste klim en de laagste rotspunt. Het bleek een plek te zijn die net achter het verste uiteinde van de stad lag, met uitzicht op de valleibodem bij de ingang tot de bergspleet waardoor ze naar binnen gegaan waren. Het was dan misschien de gemakkelijkste klim, maar nog steeds zag het eruit als een huiveringwekkende toer. Nora's ogen volgden Sloane, die nu bij de laatste klim was aangekomen. Dat was duidelijk de moeilijkste, een uitstekend stuk overhangende rots, bijna loshangend in de ruimte. Maar Sloane had simpelweg geglimlacht. 'Grade I, 5.10, A-2,' had ze gemompeld, terwijl ze op het zicht de moeilijkheidsgraad van de klim bepaalde. 'Kijk eens naar die scheur in de wand, die loopt tot bijna boven aan toe. Geen probleem.' En met een spectaculair staaltje van klimsport had ze haar gelijk bewezen. Een uur later, terwijl de anderen zenuwachtig op de grond stonden te wachten, tuimelden er van boven slingers en een bagagezak omlaag als teken dat Sloane de top bereikt had en de radioapparatuur omhoog kon gaan hijsen.

En nu was Sloane op de terugweg naar het plateau waarop Quivira lag. Tijdens de afdaling bracht ze de touwladder aan. Nog tien minuten, en toen liet ze zich lenig tussen de rest van de groep in vallen, onder enthousiast applaus.

'Dat was fantastisch,' zei Nora.

Sloane haalde haar schouders op en glimlachte, zichtbaar vergenoegd. 'Nog drie meter en dan was de ladder te kort geweest. Is iedereen zo ver?'

Holroyd keek op en slikte. 'Het moet dan maar.'

'Ik heb belangrijk werk te doen,' zei Black. 'Kan iemand me nog even in herinnering brengen waarom ik mijn lijf en leden moet riskeren op dit klimtochtje?'

'Je riskeert helemaal niets,' lachte Sloane met haar diepe altstem.

'Die bevestigingen van mij krijg je met een bom nog niet van hun plaats.'

'En het is gewoon pech,' zei Nora, 'dat jij aan heel veel opgravingen hebt meegedaan en dat jij weet hoe je de radio moet gebruiken. We hebben een back-up nodig voor Holroyd.' 'Ja, maar waarom moet ik dat zijn?' gromde Black. 'Waarom Aragon niet? Die heeft meer veldervaring dan wij allemaal samen.' 'Hij is ook twintig jaar ouder dan de rest,' antwoordde Nora. 'Jij bent veel geschikter voor dit soort fysieke uitdaging.' De stroop-smeerderij leek het bedoelde effect te hebben: Black trok zijn borstkas in en keek met strenge blik naar de bergtop.

'Kom, dan gaan we op pad.' Sloane keek even naar Smithback. 'Kom jij ook?'

Smithback wierp een speculatieve blik omhoog. 'Ik denk het niet,' zei hij. 'Er moet iemand beneden blijven om de gevallenen op te vangen.'

Sloane hief één wenkbrauw, met een blik die inhield dat ze zoiets al gedacht had. 'Oké. Aaron, wil jij voorop gaan, en dan kom ik. Peter, jij gaat als derde en Nora komt achteraan.'

Het viel Nora op dat Sloane de onervaren klimmers had afgewisseld met degenen die meer ervaring hadden. 'Waarom moet ik eerst?' vroeg Black.

'Geloof me, het is makkelijker als er niemand voor je zit. Minder kans dat je een trap in je gezicht krijgt.'

Black leek niet overtuigd, maar greep de onderste tree van de touwladder en begon zichzelf omhoog te hijsen.

'Het is net als de ladder naar Quivira, maar dan langer,' zei Sloane. 'Hou je lichaam tegen de rots gedrukt en je voeten uit elkaar. Neem bij ieder plateau een korte pauze. De langste klim is de laatste, zeg maar zeventig meter.'

Maar Black krabbelde bij de tweede tree en verloor plotseling zijn houvast. Sloane bewoog met de snelheid van een kat toen Black omlaag kwam zetten. Tijdens haar manoeuvre ving ze hem half en tackelde ze hem half, en uiteindelijk vielen ze samen in een zachte laag zand onder aan de berg, Black boven op Sloane. Ze lagen roerloos en Nora holde naar hen toe. Ze zag dat Sloane lag te schudden en hoorde een verstikkend geluid. Maar toen ze zich in paniek bukte, zag ze dat Sloane hysterisch lag te lachen. Black leek verstijfd van angst of verbazing. Zijn gezicht lag tussen haar borsten.

'O dood, waar is uw kracht?' galmde Smithback. Sloane hikte nog steeds van het lachen. 'Aaron, je moet omhóóg klimmen, niet omlaag!' Ze maakte geen aanstalten om Black van zich af te duwen en even later ging de wetenschapper met recht overeind staand haar zitten. Hij deinsde achteruit en keek van Sloane naar de touwladder en terug.

Sloane ging zitten, nog steeds giechelend, en stofte zich af. 'Je laat je veel te bang maken,' zei ze. 'Het is maar een ladder. Maar als je bang bent om te vallen, heb ik wel een klimgordel voor je.' Ze stond op en liep naar haar tas met klimspullen. 'Eigenlijk is het voor noodgevallen, maar je kunt het gebruiken om te wennen aan het klimmen.' Ze trok een kleine gordel te voorschijn van geweven nylon en maakte dat vast rond Blacks lichaam. 'Nu zeil je gewoon omhoog via het touw. Zo kun je niet vallen.'

Black, ongewoon stil, keek zwijgend naar Sloane en knikte. Deze keer, met de mentale zekerheid van de gordel en Sloanes bemoedigende woorden, kreeg hij de slag te pakken en even later klom hij vol vertrouwen de rots op. Sloane volgde hem, en daarna greep Holroyd de onderste tree van de ladder.

Nora had opgemerkt dat Sloane in de plotselinge haast vergeten was te informeren naar het welbevinden van de beeldspecialist. 'Zal het lukken, Peter?' vroeg ze.

Holroyd keek haar aan en glimlachte timide. 'Hé, het is gewoon een ladder, zoals ze al zei. En hoe dan ook, ik zal dit ding iedere dag op moeten. Ik kan er maar beter aan wennen.'

Hij haalde diep adem en begon te klimmen. Nora volgde hem voorzichtig. Ze testte een paar van Sloanes rotsklampen en zag dat die inderdaad strak en veilig in de steen zaten, zoals ze gezegd had. Ze wist uit ervaring dat je tijdens een lange klimtocht beter niet naar beneden kon kijken en ze hield haar ogen gevestigd op de drie figuren tegen de rotswand boven haar. Bij ieder plateau hielden ze even halt om op adem te komen. De laatste klim eindigde met een kort maar huiveringwekkend moment toen ze achterwaarts van de rots af hing om rond een uitstekende punt te klauteren. Even moest Nora weer denken aan de Ruggengraat van de duivel: het gekrabbel op de glijvlakken, de angstkreten van de paarden die onder haar voeten te pletter sloegen. Toen nam ze nog een vastberaden stap omhoog, hees zich op de bergtop en viel hijgend op haar knieën. Niet ver van haar vandaan zat Holroyd naar adem te snakken, zijn hoofd op zijn over elkaar geslagen armen gelegd. Naast hem stond Black te trillen van uitputting en stress.

Alleen Sloane leek onaangedaan door de klimpartij. Ze begon de apparatuur op veilige afstand van de rotsrand te leggen: Holroyds GPS-eenheid, nu met een lange UHF-antenne, de magnetronhoorn, het zonnepaneel en de deep-cycle batterij, op een rek gemonteerde serie zenders en ontvangers. Daarnaast stond de satellietschotel, nog gewikkeld in het nylon net waarin hij de rotswand op getransporteerd was, in het ochtendlicht te blinken. Niet ver daar vandaan lag de meteorologische eenheid.

Holroyd krabbelde overeind en liep naar de apparatuur toe, een onwillige Black in zijn kielzog. 'Ik zal die spullen eerst eens opstellen en ijken,' zei Holroyd. 'Dat is waarschijnlijk zó gebeurd.' Nora keek tevreden op haar horloge. Het was kwart voor elf, een kwartier voor het afgesproken tijdstip voor hun dagelijkse onderhoud met het Instituut. Terwijl Holroyd de radio opstelde en de schotel richtte, keek Nora om zich heen naar het omringende landschap. Het was adembenemend: een panorama van rode, gele en sepia bergtoppen dat zich eindeloze kilometers lang uitstrekte in het felle zonlicht, met hier en daar wat pijnbomen en jeneverbesstruiken. Ver naar het zuidwesten zag ze het kronkelende rivierdal waar doorheen de Colorado-rivier stroomde. In het oosten lag de duistere rotsrichel die de Ruggengraat van de duivel was, tot voorbij de Kaiparowits-hoogvlakte. De purperen boeg van de Kaiparowits stak boven het land uit als een groot stenen slagschip dat door de wildernis ploegde, de flanken tot op het bot geërodeerd, doorsneden door steile canyons en ravijnen. Het landschap liep eindeloos door in alle richtingen, een onbewoonde wildernis van steen, vele duizenden vierkante kilometers groot.

Om de ontvangst te verbeteren klom Holroyd in een van de misvormde jeneverbesstruiken in de omgeving en schroefde de vierentwintig-uurs weersontvanger tegen het hoogste deel van de stam. Daarna wikkelde hij de draadantenne van de eenheid rond een lange tak. Toen hij het bereik van de ontvanger bijstelde, hoorde Nora de monotone stem van de nieuwslezer de weersvoorspelling voor Page, Arizona oplezen.

Black, die gekeken had hoe Holroyd de apparatuur opstelde, stond nu op veilige afstand van de rand met een tevreden blik toe te kijken. De zelfgenoegzaamheid werd wat afgezwakt door de gordel die nog rond zijn heupen hing. Intussen was Sloane gevaarlijk dicht bij de afgrond gaan staan. 'Het is heel vreemd, Nora,' riep ze. 'Maar als je hiervandaan naar beneden kijkt, zou je nooit zeggen dat hier een nis ligt, laat staan een ruïne. Griezelig, gewoon.'

Nora kwam naast haar staan. De ruïne, die ver naar achteren lag, was nu niet meer zichtbaar en de overhangende rotsrichel onder de bergtop maakte iedere suggestie dat daaronder een grot lag, ondenkbaar. Honderden meters onder hen lag de vallei genesteld tussen stenen wanden, als een groen juweel in een rode zetting. Het riviertje liep door het midden van de vallei en Nora zag nog duidelijker het kronkelende, met rotsblokken bezaaide pad van de regelmatige overstromingen, dertig meter breed, dat de valleibodem doorsneed. Ze zag het kamp, gele en blauwe tenten verspreid tussen de populieren hoog boven de bedding, en het rookpluimpje dat opkringelde van Bonarotti's vuur. Het was een goed, veilig kamp. Toen het bijna elf uur was, zette Holroyd de weersontvanger uit en keerde terug naar de radio. Nora hoorde een geblaf van statische ruis en het gefluit van een te hoge frequentie. 'Hebbes,' zei Holroyd, terwijl hij een koptelefoon opzette. 'Nu eens kijken wie we daar vinden.' Hij begon in de microfoon te prevelen, een dingetje dat zo klein was dat het wel speelgoed leek. Toen ging hij plotseling rechtop zitten. 'Je zult het niet geloven, maar ik heb dr. Goddard zelf,' zei hij. 'Wacht, ik zet hem op de luidspreker.'

Abrupt liep Sloane weg van de rand en begon haar touwen op te rollen. Nora keek even naar haar en wendde haar blik toen naar de microfoon. Opnieuw voelde ze de spanning van de ontdekking in zich ontwaken. Ze vroeg zich af hoe Goddard senior zou reageren op het nieuws van hun succes.

'Dr. Kelly?' klonk de stem uit de verte, krakerig en klein. 'Nora?

Ben jij dat?'

'Dr. Goddard,' zei Nora. 'We zijn er. We hebben het gehaald.' 'Goddank.' Een nieuwe uitbarsting van ruis. 'Ik heb hier iedere ochtend om elf uur zitten wachten. Nog één dag en we hadden een reddingsploeg op pad gestuurd.'

'De canyonwanden waren te hoog, we konden onderweg geen verbinding krijgen. En het heeft een paar dagen langer geduurd dan verwacht.'

'Dat zei ik al tegen Blakewood.' Even bleef het stil. 'Wat heb je voor nieuws?' Goddards opwinding en spanning waren dwars door de enorme statische ruis heen bijna tastbaar.

Nora zweeg even. Ze had nog niet bedacht hoe ze het zou vertellen. 'We hebben de stad gevonden, dr. Goddard.' Er klonk iets wat een gehijg of een elektronische onderbreking geweest kon zijn. 'Jullie hebben Quivira gevonden? Hoorde ik dat goed?'

Nora wachtte even, terwijl ze zich afvroeg waar ze zou beginnen.

'Ja. Een grote stad, minstens zeshonderd kamers.'

'Die verdomde ruis. Ik heb je niet goed verstaan. Hoeveel kamers?'

'Zeshonderd.'

Er klonk een zwak gehijg of gekuch, dat kon Nora niet goed horen. 'Lieve hemel. En in wat voor staat verkeert de ruïne?'

'Schitterend.'

'Intact? Niet geplunderd?'

'Nee. Volkomen ongerept.'

'Geweldig, geweldig.'

Nora voelde zich blij worden. 'Dr. Goddard, dat is nog niet het belangrijkste.'

'Ja?'

'De stad lijkt in geen enkel opzicht op eerdere vondsten. Het ligt hier vol met onbetaalbare, onbetaalbare schatten. De inwoners van Quivira hebben niets meegenomen. Er zijn hier honderden vertrekken vol onvoorstelbare artefacten waarvan de meeste perfect bewaard gebleven zijn.'

De stem kreeg een nieuwe klank. 'Hoe bedoel je, onvoorstelbare artefacten? Potten?'

'Dat, en nog veel meer. Het moet een verbijsterend rijke stad geweest zijn, niet te vergelijken met wat voor andere Anasazi-nederzetting ook. Textiel, houtsnijwerk, turkooizen juwelen, beschilderde buffelhuiden, stenen idolen, fetisjen, gebedsstokken, paletten. Zelfs een paar heel vroege Kachina-cultusmaskers. Allemaal verbluffend goed bewaard.'

Nora zweeg. Ze hoorde nog even kuchen. 'Nora, wat kan ik zeggen. Om zoiets te horen... is mijn dochter daar?'

'Ja.' Nora gaf de microfoon aan Sloane.

'Sloane?' kwam de stem uit Santa Fe.

'Ja, vader.'

'Is dat echt waar?'

'Ja, vader, het is echt waar en het is geen overdrijving. Het is de belangrijkste archeologische vondst sinds Simpsons ontdekking van Chaco Canyon.'

'Daar zeg je nogal wat, Sloane.' Sloane gaf geen antwoord. 'Wat zijn de plannen voor survey?'

'We hebben besloten dat alles in situ blijft, onverstoord, behalve testgraven in de afvalberg. Er ligt hier genoeg voor een survey en beschrijving van een jaar, zonder dat er ook maar iets van zijn plaats gehaald wordt. Overmorgen willen we de Grote Kiva in.'

'Sloane, luister naar me: wees heel, heel voorzichtig. De hele academische wereld zal iedere beweging van jullie bekritiseren, ze zullen alles beter weten, ze laten niets over van jullie werk. Wat je de volgende paar dagen doet, zal absoluut dood geanalyseerd worden door zogenaamde experts. En vanwege de omvang van de ontdekking zal er heel wat jaloezie en kwaadwilligheid zijn. Een groot aantal collega's zal jullie afvallen. Begrijp je wat ik bedoel?' 'Ja,' zei Sloane, terwijl ze de microfoon teruggaf. Nora meende even een toon van irritatie, woede zelfs, in haar stem te horen. 'Wat jullie doen moet dus volkomen perfect zijn. Dat geldt voor iedereen. Ook voor Nora.' 'Dat begrijpen we,' zei Nora.

'De belangrijkste ontdekking sinds Chaco,' echode Goddard. Weer volgde er een lange periode van ruis, onderbroken door elektronisch geknal en gesis.

'Bent u daar nog?' vroeg Nora uiteindelijk.

'Jazeker,' klonk Goddards stem even lachend, 'hoewel ik moet toegeven dat ik de neiging heb om mezelf in de arm te knijpen om er zeker van te zijn. Nora, ik kan niet genoeg benadrukken hoe groot mijn bewondering voor je is. En dat geldt ook voor je vader.'

'Dank u, dr. Goddard. En dank u voor uw vertrouwen.'

'Uitstekend. We verwachten jullie berichten morgenochtend, zelfde tijd. Misschien kun je dan wat meer concrete details over de stad geven.'

'Ja. Tot morgen, dr. Goddard.'

Ze gaf de microfoon terug aan Holroyd, die de zender uitschakelde en een lichtgewicht dekzeil over de elektronische apparatuur uitspreidde. Nora zag dat Sloane met een duistere blik op haar gezicht haar klimspullen aan het vergaren was. 'Gaat het?' vroeg Nora.

Sloane slingerde een opgerold touw over haar schouder. 'Ja, hoor. Het is alleen dat hij er nooit eens op vertrouwt dat ik de dingen goed zou doen. Zelfs twaalfhonderd kilometer hiervandaan denkt hij nog dat hij het beter weet.'

Ze begon weg te lopen, maar Nora legde een hand op haar arm.

'Wees niet te hard voor hem. Die waarschuwing gold ook voor mij.

Hij vertrouwt je, Sloane. En ik ook.'

Sloane keek haar even aan. Toen verdween de donkere blik en brak haar trage glimlach door.

'Dank je, Nora,' zei ze.