25

Uren, dagen, maanden, jaren…

Marge’ romantische plannen voor Liz in New York waren niet zonder precedent. Rond het vijfjarig jubileum van hun relatie had Marge Liz verrast met een ingewikkelde puzzeltocht op Valentijnsdag.

Ik moet toegeven dat toen Marge me over haar plannen vertelde, ik eerst geschokt was omdat ze niet leken te passen bij de zus die ik kende. Ze was tenslotte accountant, en hoewel het niet eerlijk is om te generaliseren, was ze op mij altijd meer overgekomen als eigenwijs en pragmatisch dan als sentimenteel en verliefd.

Al liet Marge zich dan zelden van haar romantische kant zien, als ze wilde, was ze er ook heel erg goed in. De puzzeltocht die ze had uitgezet bleek het werk van een meesterplanner. Daarbij vergeleken was New York kinderspel.

Het belangrijkste van de puzzeltocht op Valentijnsdag – met locaties verspreid over heel Charlotte – was een serie van tien raadsels. De raadsels waren op rijm en leidden naar specifieke onthullingen. Een voorbeeld:

Vandaag, lieve Liz, draait alles om jou,

Om je eraan te herinneren hoeveel ik van je hou.

Dus ga naar de plek waar het alleen om jou gaat,

Vroeg in de ochtend en ’s avonds laat.

Kijk dan naar links, mijn liefste beminde,

En je zult je eerste aanwijzing vinden.

Marge had de eerste aanwijzing – een sleuteltje – naast de spiegel in de badkamer geplakt, en die leidde Liz naar een postbus die ze moest openen met het sleuteltje. In de postbus zat weer een raadsel… en zo ging het verder. Sommige aanwijzingen waren moeilijker dan andere; bij een ervan moest Liz een glas champagne drinken om de volgende aanwijzing te vinden, die op de bodem van de champagneflûte geplakt was. Toentertijd was ik verbluft door de omvang en de inventiviteit van Marge’ project.

Terugkijkend ben ik niet meer verbaasd over de uitvoerige Valentijnsdagplannetjes van Marge, of over hoe nauwgezet ze alles had uitgewerkt. Ik vind niet meer dat het niet bij haar karakter past. Want blauwdrukken opstellen voor andermans geluk was waar ze het allerbeste in was.

Mijn zus, de accountant, had altijd een plan; vooral voor degenen van wie ze hield.

Mijn herinneringen aan het begin van 2016 zijn ingedikt tot een reeks momenten die me helder voor de geest staan ten opzichte van de gedempte achtergrond van mijn dagelijkse bestaan.

Die achtergrond bestond uit werk, waarin ik reclamecampagnes schreef, filmde, monteerde en ontwierp; de zorg voor London, voor en na school; mijn dagelijkse rondje hardlopen; en Emily, met wie ik elke avond een telefoongesprek had en af en toe uitging, wat me ondersteunde en voedde. Die dagelijkse gang van zaken gaf structuur aan mijn dagen en diende ook als tijdelijke afleiding van de pieken en dalen die die periode in mijn leven kenmerkten. Ik ben ervan overtuigd dat ik met het verstrijken van de tijd meer ben vergeten dan ik me herinner. Sommige dingen heb ik mezelf gedwongen te vergeten.

Maar andere herinneringen zullen me altijd bijblijven.

Ongeveer een week na nieuwjaarsdag had Marge weer nieuwe tests. Ik ging niet mee naar het ziekenhuis, maar mijn ouders en ik gingen wel met Marge en Liz mee toen het tijd was om de uitslag te horen.

We ontmoetten de arts in zijn praktijk, tegenover het ziekenhuis. Hij zat tegenover ons aan een zwaar houten bureau, met een handjevol familiefoto’s die naast een hoge stapel dossiers stonden. Aan de muren hingen planken vol boeken en de gebruikelijke ingelijste diploma’s, plaquettes en oorkondes. Het enige uit de toon vallende element was een grote ingelijste poster van de film Patch Adams. Ik herinnerde me de film maar vaag – Robin Williams had de hoofdrol van zorgzame, vriendelijke en grappige dokter – en ik vroeg me onwillekeurig af of dokter Patel ambieerde om een dokter met dezelfde eigenschappen te worden.

Was er ooit iets grappigs gezegd in deze kamer? Lachten patiënten ooit weleens als ze met hun oncoloog praatten? Bestond er wel een grap die de afschuwelijkheid van wat er gebeurde, kon afzwakken?

Voor ons leek het alsof Marge een beetje aan de beterende hand was; ze had sinds de kerstdagen meer energie en haar pijn leek minder hevig te zijn. Zelfs haar ademhaling leek minder zwaar te gaan. Dat had allemaal op goed nieuws moeten wijzen. Ik kon de hoop op mijn ouders’ gezichten zien; ik zag met hoeveel vertrouwen Liz de hand van Marge vasthield. We hadden onze stiekeme hoop met elkaar gedeeld tijdens de afgelopen week, in een poging kracht aan elkaar te ontlenen.

Marge zag er echter niet hoopvol uit. Er hing een sfeer van berusting om haar heen vanaf het moment dat ze ging zitten, en op dat moment wist ik absoluut zeker dat Marge de enige was die geen traan zou laten die middag. Terwijl de rest van ons was blijven hangen in de verschillende stadia van verdriet – ontkenning, boosheid, onderhandelen, depressie – was Marge de enige die al was overgegaan op acceptatie.

Marge wist – zelfs al voordat de arts een woord had gezegd – dat de kanker zijn opmars niet had vertraagd. De waarheid was dat ze al die tijd had geweten dat hij zich zelfs nog verder had verspreid.

‘Vraag alsjeblieft niet hoe het met me gaat,’ zei Marge. ‘Papa en mama zijn net weg, en mam bleef het maar vragen. En pap vraagt steeds wat er nog meer gemaakt moet worden. Ik wilde zeggen “ik”, maar ik dacht niet dat ze het een leuke grap zouden vinden.’ We zaten bij Marge op de bank, zoals onze gewoonte was geworden, en staarden naar de lege plek waar de kerstboom had gestaan. Mijn vader had hem een paar dagen ervoor weggehaald, maar de meubels waren nog niet op hun plaats teruggezet, waardoor er een lege plek overbleef in de hoek van de kamer.

‘Het is een zware dag voor ze,’ zei ik. ‘Ze doen hun best.’

‘Weet ik,’ zei Marge. ‘En ik vind het heerlijk dat pap steeds langskomt. We hebben meer gepraat dan we in jaren hebben gedaan, en niet alleen maar over honkbal.’ Ze liet haar adem ontsnappen, waarna haar gezicht plotseling vertrok. Een pijngolf – ergens, overal – deed haar hele lichaam samentrekken voordat het eindelijk voorbijging.

‘Kan ik iets voor je halen?’ vroeg ik, met een hulpelozer gevoel dan ooit.

‘Ik heb net een pil genomen,’ zei ze. ‘Ik vind de pijnstillers niet zo erg, behalve dat ik er slaperig van word. Ze werken natuurlijk niet zo goed als ik zou willen. Ze maken de pijn iets minder hevig, maar dat is het wel zo’n beetje. Hoe dan ook…’ Ze keek naar de keuken, waar Liz aan tafel zat te kleuren met London. Op zachtere toon ging ze verder: ‘Ik heb tegen Liz gezegd dat ik niet nog een rondje chemo ga doen.’ De uitdrukking op haar gezicht was grimmig, maar resoluut. ‘Ze was er behoorlijk door van streek.’

‘Ze is gewoon bang,’ zei ik. ‘Maar denk je echt dat dat de juiste beslissing is?’

‘Je hebt de dokter gehoord,’ kaatste ze terug. ‘Het werkt niet. En ik ga me er alleen maar slechter door voelen. Het enige wat ik doe is overgeven en slapen, en mijn haar begint uit te vallen. Na de behandeling ben ik hele dagen kwijt, en zoveel dagen heb ik niet meer over.’

‘Zeg dat toch niet,’ smeekte ik.

‘Het spijt me. Ik weet dat je het niet wilt horen. Dat wil niemand.’ Marge kneep haar ogen dicht en weer vertrok haar gezicht van een volgende pijngolf, die mij veel te lang leek te duren. ‘Ik gok erop dat London niet weet dat ik ziek ben, hè?’

Ik schudde mijn hoofd. ‘Ze weet nog niet eens dat Vivian en ik gaan scheiden.’

Marge deed één oog open om naar me te kijken. ‘Het wordt waarschijnlijk weleens tijd dat je het haar vertelt, vind je niet?’

Ik gaf geen antwoord, want ik wist niet eens waar ik moest beginnen. Er was veel te veel om een zesjarige mee te belasten: scheiden, Marge die doodging, en verhuizen – misschien wel helemaal naar Atlanta – waarbij ze haar vader en haar vriendjes achter moest laten.

Ik wilde niet dat London ermee te maken kreeg, met geen van die dingen. Terwijl ik de tranen voelde opkomen achter mijn ogen, stak Marge haar hand uit en legde hem op die van mij. ‘Het is oké,’ troostte ze.

‘Nee, het is niet oké. Er is helemaal niks oké.’ Ik hoorde hoe mijn stem begon te breken. ‘Wat moet ik nou met London? Wat moet ik nou met jou?’

Ze kneep in mijn hand. ‘Ik zal met London over mij praten, oké? Dus maak je daar maar niet druk om. Het is iets wat ik al een tijdje wil doen. Wat al die andere dingen betreft: ik heb je al gezegd wat ik vind.’

‘En als ik het nou niet kan? Als ik je teleurstel?’

‘Dat doe je niet,’ zei ze.

‘Dat kun je niet weten.’

‘Jawel hoor. Ik geloof in jou.’

‘Waarom?’

‘Omdat,’ zei ze, ‘ik jou beter ken dan wie ook. Net zo goed als jij mij kent.’

De vrijdag daarop, halverwege januari, vloog Vivian naar ons toe om London op te halen voor het weekend. Toen ik begon over het idee dat het waarschijnlijk tijd werd om London te vertellen over onze aanstaande scheiding, stelde ze voor om het te doen als ze terugkwamen. Ze wilde tenslotte Londons weekend niet verpesten, zei ze.

De volgende ochtend hield mijn makelaar ons eerste open huis, en zoals beloofd waren Marge en Liz er, luidkeels het huis bij elkaar aanprijzend waar de potentiële kopers bij waren. Na afloop belde mijn makelaar om te vertellen dat ze oprechte interesse in het pand had opgemerkt bij één stel in het bijzonder, die met hun kinderen vanuit Louisville naar Charlotte gingen verhuizen.

‘Tussen twee haakjes, aan je zus is echt een actrice verloren gegaan,’ merkte de makelaar op.

Op zondagavond, kort na hun terugkeer uit Atlanta, gingen Vivian en ik met onze dochter om de keukentafel zitten en vertelden we haar voorzichtig het nieuws.

We hielden het gesprek op een niveau dat paste bij een zesjarige, waarbij we er de nadruk op legden dat we allebei nog steeds van haar hielden en dat we altijd haar ouders zouden blijven. We vertelden haar dat het feit dat we niet langer getrouwd konden blijven, niets met haar te maken had.

Net zoals ze de eerste keer had gedaan, deed Vivian het woord. Haar manier van doen was liefdevol en ik had het gevoel dat ze de juiste toon trof, maar toch barstte London in tranen uit. Vivian hield haar vast en kuste haar terwijl ze huilde.

‘Ik wil niet dat jullie gaan scheiden,’ smeekte London.

‘Ik weet dat het moeilijk is, liefje, en het spijt ons heel erg.’

‘Waarom kunnen jullie niet gewoon gelukkig zijn met elkaar?’ zei London, nog steeds snikkend. Haar naïeve onbegrip veroorzaakte zo’n diepe golf schuldgevoel dat ik mezelf verachtte.

‘Soms werkt het gewoon niet,’ probeerde ik uit te leggen. De woorden klonken betekenisloos, zelfs voor mij.

‘Staat het huis daarom te koop?’

‘Ik ben bang van wel, meisje van me.’

‘Waar ga ik dan wonen?’

Bij haar vraag flitsten mijn ogen naar Vivian, haar zonder woorden waarschuwend om niet ‘Atlanta’ te zeggen. Ze keek opstandig, maar ze zei niets.

Ik legde een hand op Londons rug. ‘Daar zijn we nog mee bezig. En ik beloof je dat wat er ook gebeurt, je mama en ik er allebei zullen zijn om voor je te zorgen.’

Uiteindelijk kalmeerde London, al was ze nog steeds duidelijk in de war en van de wijs. Vivian nam haar mee naar boven en begon haar te helpen met naar bed gaan. Toen ze weer beneden kwam, onderschepte ik haar bij de deur.

‘Hoe is het met haar?’ vroeg ik.

‘Ze is van streek,’ antwoordde Vivian, ‘maar volgens mijn advocaat is dat normaal. Op de lange duur komt het wel goed met haar, zolang jij de scheiding niet akeliger maakt dan nodig. Daardoor lijden kinderen het meest in dit soort situaties, en dat wil je haar niet aandoen.’

Ik slikte een weerwoord in – ik was tenslotte niet degene die het akelig maakte – in de wetenschap dat het geen zin had.

Vivian pakte haar spullen – de limousine en het privévliegtuig stonden tenslotte te wachten – maar ze bleef staan in de deuropening. ‘Ik weet dat het geen goed moment is, met Marge en alles,’ zei ze, ‘maar we moeten ons echtscheidingsconvenant het liefst zo snel mogelijk regelen. Je hoeft het alleen maar te tekenen, zodat we klaar zijn met al dit gedoe.’ En toen was ze weg.

Ik slikte mijn woede in en liep de trap op zodat ik London verder in kon stoppen.

Ze lag in bed met rode en opgezwollen ogen, en ze keek me nauwelijks aan.

Later die nacht plaste ze voor het eerst in jaren in haar bed.

In de dagen na ons gesprek met London was ze merkbaar stilletjes en bracht ze nog meer tijd door in haar slaapkamer dan gewoonlijk. Het bedplassen ging door; niet elke nacht, maar wel nog twee keer, en ze wilde niet meer in Two by Two lezen voor het slapengaan. Hoewel ze me haar wel een kus voor het slapengaan liet geven, sloeg ze haar armen niet meer om mijn nek voor een knuffel.

Op aanraden van Marge praatte ik met haar juf op school over wat er gaande was tussen Vivian en mij. De juf verzekerde me dat ze niet had gemerkt dat er iets aan de hand was, afgezien van een recent incident bij het drinkfonteintje. London had op een ochtend schijnbaar water op haar blouse gemorst, en was meteen in tranen uitgebarsten. Ze was ontroostbaar en verzette zich tegen zowel de pogingen van de juf als van haar klasgenootjes om haar te troosten.

Met andere woorden: mijn dochter had het moeilijk. Na haar pianoles op donderdag stelde ik spontaan voor om een ijsje te gaan eten, maar daarop reageerde ze met weinig enthousiasme. Uiteindelijk haalde ik haar over om erheen te gaan, maar ze raakte haar ijsje nauwelijks aan op de weg terug naar huis, zich totaal niet bewust van de bende die het smeltende hoorntje in de auto maakte. Later die avond, toen ze aan het spelen was met haar Barbies, hoorde ik haar in zichzelf praten terwijl ze de jonge Barbie tegen Ken liet leunen.

Ik wil niet bij mama in Atlanta wonen, zei Barbie tegen Ken. Ik wil hier bij papa wonen. Papa is leuk en we hebben romantische avondjes en hij laat me ook koken. En ik wil elke dag met Bodhi spelen en opa en oma en tante Marge en tante Liz zien.

Die nacht kon ik niet slapen en ik speelde in gedachten de hele tijd opnieuw de scène af die London had uitgebeeld. Marge had gelijk, dacht ik. Met nieuwe moed belde ik Taglieri de volgende ochtend en maakte hem duidelijk dat ik bereid was om alles te doen wat nodig was om ervoor te zorgen dat London bij mij zou blijven wonen.

Diezelfde dag belde mijn makelaar om me te laten weten dat er een bod was uitgebracht op het huis.

‘Nou, je hebt je wel in een wespennest gestoken,’ zei Taglieri. Het was woensdag, vijf dagen nadat ik mijn instructies aan Taglieri had doorgegeven, en hij had me bij zich geroepen in zijn kantoor om te praten over de reactie. Ik schoof heen en weer op mijn stoel terwijl hij verderging. ‘Ik heb gisteren een brief van Vivians advocate gekregen.’

‘En?’

‘Als je ervoor kiest om de strijd met haar aan te gaan over de voogdij, wordt het heel onaangenaam. In het kort komt het erop neer dat de advocate me waarschuwde dat ze agressief een betoog zullen voeren dat je ongeschikt bent als vader.’

Ik verbleekte. ‘Wat houdt dat in?’

‘Om te beginnen willen ze er een psycholoog bijhalen om London te onderzoeken en vast te stellen wat haar behoeftes en voorkeuren zijn. Ik heb in het begin al tegen je gezegd dat dat mogelijk was, zoals je je misschien kunt herinneren. London is zo jong dat ik over het algemeen van mening ben dat het weinig nut heeft, maar afhankelijk van de psycholoog die ze gebruiken, hopen ze een verslag te kunnen overleggen dat hun beweringen onderbouwt. Sommige van de aantijgingen zijn onnozel. Ze beweren dat je London geen gezond voedingspatroon biedt – dat je haar bijvoorbeeld soms suikerhoudend fastfood geeft als avondeten, of dat het feit dat je haar niet naar dansles hebt laten gaan ertoe heeft geleid dat ze daar is weggestuurd. Maar er zijn andere beweringen die de psycholoog op een dieper niveau zou kunnen verkennen.’

‘Zoals?’ Ik voelde me een beetje misselijk worden terwijl Taglieri de mogelijkheden doornam.

‘Dat je London in een relatie met je nieuwe vriendin, Emily, dwingt voordat ze daar klaar voor is.’

‘Emily’s zoon Bodhi is Londons beste vriend!’

‘Ik geloof je wel. En hopelijk zal de psycholoog dat bevestigen. Maar dat weet je altijd pas als ze hun verslag bij de rechtbank indienen.’ Hij stopte even. ‘Er staan ook ernstigere aantijgingen in de brief: dat je London doelbewust in gevaar hebt gebracht door haar onder druk te zetten van een heuvel af te fietsen, terwijl je wist dat ze nog onervaren was en de uitdaging niet aankon. Ook dat je niet meteen contact hebt opgenomen met Vivian en dat je doelbewust Londons verwondingen hebt gebagatelliseerd toen je met Vivian sprak om je eigen tekortschieten te verbloemen.’

‘Dat… zo is het niet gegaan!’ stamelde ik, en ik voelde mezelf rood worden. ‘Vivian weet dat het een ongeluk was. Ze weet dat ik mijn dochter nooit doelbewust in gevaar zou brengen!’

Taglieri hield zijn hand op. ‘Ik laat je alleen maar de inhoud van de brief weten. Maar er is nog één ding, en je moet kalm blijven, oké?’

Ik balde mijn handen samen tot vuisten en voelde de aderen in mijn slapen kloppen.

‘In de brief,’ ging Taglieri verder, ‘vermeldt de advocate dat je “romantische avondjes” hebt met je dochter. Dat ze zich op een volwassen manier aankleedt en dat jullie met zijn tweeën uitgaan naar romantische gelegenheden.’

‘Ja, en?’

‘Russ…’ Taglieri gaf me een gepijnigde blik. ‘Het is walgelijk, maar de advocate suggereert dat je relatie met London misschien ongezond is, zo niet regelrecht ongepast…’

Het duurde even voordat ik de onuitgesproken suggestie vatte. Toen het kwartje viel, benam het me de adem.

O mijn god… Dat zou Vivian niet doen… dat zou ze in geen duizend jaar doen…

Ik voelde me zelfs licht in mijn hoofd worden, en er zwommen donkere vlekken langs de rand van mijn blikveld. Ik was tot in het diepst van mijn ziel gekwetst, ik was vol walging en ik was woedend. Maar zelfs die termen waren nog niet sterk genoeg om te beschrijven hoe ik me voelde.

‘Ze zinspeelde er alleen maar op,’ maande Taglieri tot voorzichtigheid, ‘maar het feit dat het überhaupt in de brief wordt genoemd, verontrust me. Op zijn allerminst is het een aanwijzing dat ze bereid zijn een zeer negatief, zo niet regelrecht weerzinwekkend beeld van je te schetsen.’

Het drong maar nauwelijks tot me door wat Taglieri zei. Vivian zou dit niet doen… Hoe kon ze zelfs maar zinspelen op zoiets dergelijks…?

‘Ik ga de advocate later nog bellen, want we kunnen dit soort geïmpliceerde bedreigingen niet gewoon negeren. Het is een poging je te intimideren en het is ook ongelooflijk onprofessioneel. Tegelijkertijd geeft het ons een idee van hoe ver Vivian zou kunnen gaan om de voogdij te krijgen. En als het voor de rechtbank komt, wil ik benadrukken dat je nooit weet wat een rechter gaat beslissen.’

‘Wat moet ik doen? Ik weet dat London bij mij wil wonen…’

‘Zoals ik al zei, laat ik eerst eens met de advocate praten. Maar wat het beste zou zijn, zoals ik je al in het begin heb gezegd, is als jij en Vivian samen een oplossing proberen te vinden. Want als je advocaat kan ik niet zeggen dat ik heel optimistisch ben over je kansen om dit te winnen.’

De rest van de dag strompelde ik rond alsof ik een enorme dreun had gehad.

Ik ging niet naar mijn werk. Ik ging niet naar huis. Ik ging niet op bezoek bij Marge en Liz, of bij mijn ouders.

Ik was sprakeloos van woede en afgrijzen, en ik wilde met niemand praten. In plaats daarvan stuurde ik Emily een berichtje om te vragen of ze London van school kon ophalen en op haar passen tot ik weer terugkwam. Ze vroeg waar ik was en wat er aan de hand was, maar ik kon geen antwoord geven. Ik moet een paar uur alleen zijn, antwoordde ik. Dank je.

Toen stapte ik in mijn auto en begon te rijden.

Drieënhalf uur later was ik in Wrightsville Beach, waar ik mijn auto parkeerde.

Het was bewolkt en de wind was bijtend. Ik liep langer over het strand dan het me had gekost om erheen te rijden, en tijdens het lopen maakten mijn gedachten cirkeltjes van London naar Marge naar Vivian en weer opnieuw. Daarbij kwamen onzekerheid, angst en onstuitbare golven van emotie kijken. Woede en verwarring, hartzeer en doodsangst wisselden elkaar af, en tegen de tijd dat ik bij mijn auto terugkeerde, waren mijn wangen schraal en mijn ziel verdoofd. Ik had de hele dag niet gegeten, en toch had ik helemaal geen trek.

Ik reed terug naar Charlotte en haalde London op toen het allang donker was geworden. Het was allang bedtijd voor London, maar gelukkig had Emily haar te eten gegeven. Ik kon nog niet de energie opbrengen om met Emily te praten over wat er was gebeurd; er was zoveel dat ik nog steeds niet onder woorden kon brengen.

Het was Marge tot wie ik me uiteindelijk wendde, vooral omdat ze me geen andere keus liet.

Het was de laatste vrijdag van januari, en ik had afgesproken om bij Marge te blijven terwijl mijn moeder naar de apotheek ging om een van Marge’ medicijnen aan te vullen. Tegen die tijd was de kanker zo vergevorderd dat niemand het een fijn idee vond om Marge alleen te laten, zelfs niet voor heel even. De woonkamer werd verlicht door een enkele tafellamp, en de gordijnen waren dicht op verzoek van Marge. Ze zei dat fel licht pijn deed aan haar ogen, maar ik kende de waarheid: ze wilde niet dat we haar goed konden zien, want zelfs een enkele blik was genoeg om te zien hoe ziek ze werkelijk was. Er was zoveel van haar haar uitgevallen, dat ze was begonnen een honkbalpetje van de Atlanta Braves te dragen wanneer ze wakker was. Ook al was ze in een deken gewikkeld, haar verdergaande gewichtsverlies was zichtbaar in haar knokige handen en pijnlijk magere hals, waarin haar adamsappel uitstak als een knop. Haar ademhaling klonk vochtig en dicht, en ze had lange aanvallen van hoesten en kokhalzen waarvan mijn moeder en Liz in paniek raakten. Dan klopten ze op haar rug in een poging slijm en speeksel los te maken, waar vaak bloed bij zat als het eruit kwam. Ze sliep meer dan zestien uur per dag, en haar verschijning bij het open huis twee weken eerder was de laatste keer dat ze het huis had verlaten.

Ze kon nog maar een paar stappen zelfstandig lopen. De kanker in haar hersenen had de rechterkant van haar lichaam aangetast, alsof ze een beroerte had gehad. Haar rechterarm en -been waren zwak, en haar oog was begonnen te hangen. Ze kon alleen maar halve glimlachjes geven.

En toch vond ik haar, toen ik naast haar zat, net zo mooi als altijd.

‘Emily is gisteren langsgekomen,’ zei ze. De woorden kwamen er langzaam en met moeite uit. ‘Ik mag haar heel graag, Russ. En ze geeft echt heel veel om je. Je moet haar bellen,’ zei ze met veelbetekenende blik. ‘Je moet met haar praten, haar laten weten wat er gaande is. Ze maakt zich zorgen om je.’

‘Waarom is ze langsgekomen?’

‘Omdat ik dat had gevraagd. Ik wilde tijd doorbrengen met de vrouw van wie mijn broer houdt. Het nieuwe en verbeterde model, bedoel ik.’ Ze dwong een zwak glimlachje op haar gezicht. ‘Zo noemde ik haar. Ik geloof dat ze het fijn vond.’

Ik glimlachte. Ondanks haar aftakeling was Marge nog steeds Marge.

Ze raapte even haar kracht bij elkaar en ging verder. ‘Ik denk dat het ook tijd is dat ik met London praat.’

‘Wanneer?’

‘Kun je haar dit weekend langsbrengen?’

‘Dan is ze er niet. Dan is ze in Atlanta met Vivian.’

‘Vandaag na school dan?’

Mijn zus vertelde me op haar eigen manier dat de tijd begon te dringen.

Plotseling kon ik niet meer slikken. ‘Oké,’ fluisterde ik.

‘Ik wil Vivian ook zien. Kun jij dat regelen?’

Mijn maag trok samen bij de naam en ik keek weg. Nog steeds woedend en gekwetst als ik was, kon ik de gedachte aan Vivian nauwelijks verdragen, laat staan het idee dat ik haar zou moeten vragen om mijn zus die op sterven lag op te zoeken. Marge zag de uitdrukking op mijn gezicht maar drong aan.

‘Je moet het voor me doen,’ zei ze. ‘Alsjeblieft.’

‘Ik zal haar een berichtje sturen,’ zei ik, ‘maar ik weet niet of ze komt. Ze heeft meestal nogal een strak schema.’

‘Kijk maar wat ze zegt,’ drong Marge aan. Ze knipperde met haar ogen, en ik merkte dat zelfs haar oogleden trager begonnen te bewegen. ‘Vertel haar dat het belangrijk voor me is.’

Ik pakte mijn telefoon en stuurde Vivian een berichtje; ze reageerde bijna onmiddellijk. Natuurlijk, stond er. Zeg tegen Marge dat ik er rond vijf uur ben.

Ik liet het Marge weten en keek hoe ze haar ogen dichtdeed. Ik dacht dat ze in slaap ging vallen, maar toen deed ze ze weer open.

‘Heb je het bod op je huis al geaccepteerd?’

Ik schudde mijn hoofd. ‘We zijn nog een beetje aan het onderhandelen over de prijs.’

‘Dat duurt lang.’

‘De potentiële kopers zijn op reis geweest. Volgens mijn makelaar zitten we echter in de buurt. Ze denkt dat we volgende week kunnen tekenen.’

‘Dat is toch mooi? Zodat je Vivian kunt afbetalen?’

Opnieuw deinsde ik terug bij het horen van haar naam. ‘Op zich wel, ja.’

Marge staarde me aan. ‘Wil je me vertellen wat er gebeurd is? Emily zei dat je woensdag de hele dag weg was maar dat je er niet met haar over wilde praten.’

Ik stond op van de bank en keek door het raam om er zeker van te zijn dat mijn moeder niet aan kwam rijden. Ik wilde niet dat ze zou horen wat er aan de hand was; nog meer stress in haar leven was wel het laatste wat ze kon gebruiken. Ik ging weer zitten, zette mijn handen tegen elkaar en vertelde haar over mijn gesprek met Taglieri en de brief die Vivians advocate had gestuurd.

‘Nou,’ zei Marge toen ik uitgesproken was, ‘dit komt niet helemaal onverwacht. Ze heeft de hele tijd duidelijk gemaakt dat ze van plan is London naar Atlanta te halen.’

‘Maar… dat dreigement. Ze speelt het zo… smérig.’

‘Wat zegt je advocaat?’

‘Dat hij mijn kansen niet hoog inschat. En dat hij nog steeds vindt dat Vivian en ik samen een oplossing moeten zien te vinden.’

Marge was een ogenblik stil, maar haar blik was bijna koortsig, zo intens was hij. ‘Eerst moet je weten wat je werkelijk wilt.’

Ik fronste. ‘Waarom zeg je dat toch steeds? We hebben het hier al over gehad. Ik heb je verteld wat ik wil.’

‘Dan moet je doen wat je moet doen.’

‘Je bedoelt naar de rechtbank gaan? Het vuil spelen, net zoals zij doet?’

Ze schudde haar hoofd. ‘Dat lijkt me niet goed voor London. En London is je prioriteit.’

‘Wat stel je dan voor?’

‘Volgens mij weet je dat al,’ zei ze, en ze deed haar ogen weer dicht.

En terwijl ik naar haar vermoeide gezicht keek, drong het eindelijk tot me door dat ik het inderdaad wist.

Op de terugweg van Marge’ huis belde ik Emily en vroeg ik of we konden afspreken met de lunch. Ze zei ja, en we spraken af in een bistro niet ver van haar huis.

‘Eerst wil ik me verontschuldigen voor het feit dat ik je niet heb verteld wat er aan de hand was,’ zei ik zodra we zaten. ‘Om eerlijk te zijn wist ik niet eens waar ik moest beginnen.’

‘Het geeft niet, Russ,’ zei ze. ‘We moeten allemaal weleens de dingen eerst in ons eentje verwerken. Je hoeft je nooit onder druk gezet te voelen door mij; ik ben er voor je wanneer je er klaar voor bent om te praten. En zelfs als je dat niet bent.’

‘Nee, ik ben er nu klaar voor,’ zei ik, haar hand aanrakend. Ik haalde diep adem en vertelde haar alles. Over Londons verdriet, mijn instructies aan Taglieri en Vivians reactie. Terwijl ik praatte, sloeg ze haar handen voor haar mond.

‘Wat zul je je afschuwelijk hebben gevoeld,’ zei ze toen ik klaar was. ‘Ik zou… in shock zijn. En ongelooflijk, waanzinnig kwaad.’

‘Dat was ik ook. Dat ben ik nog steeds,’ gaf ik toe. ‘Voor het eerst heb ik het idee dat ik haar werkelijk haat.’

‘En daar heb je alle reden toe,’ zei ze. ‘Misschien is het niet zo’n slecht idee om een psycholoog met London te laten praten. Waarschijnlijk kun je op die manier die belachelijke aantijgingen in één keer van tafel vegen.’

‘Er is ook nog het gedoe met het fietsongeluk.’

‘Kinderen krijgen ongelukken, Russ. Daarom zijn ze wettelijk verplicht om een helm te dragen. Rechters weten dat.’

‘Ik wil niet dat deze strijd om de voogdij zich in de rechtbank afspeelt. Ik wil niet eens dat London een psycholoog moet zien hierover. Als ze hulp nodig heeft om haar te helpen om te gaan met de scheiding, is dat iets anders. Maar ik ga London niet in de positie brengen dat ze moet kiezen tussen haar vader en haar moeder.’ Ik schudde mijn hoofd. ‘Ik probeer gefocust te blijven op wat het beste is voor London. En ik weet dat ze me nodig heeft in haar leven als een vaste, dagelijkse aanwezigheid; niet af en toe, op een ad-hocbasis. Dus ga ik doen wat ik moet doen.’

Ik wist dat ik me vaag uitdrukte, maar er waren bepaalde dingen die ik gewoon niet tegen Emily kon zeggen.

Ze knikte en trok toen haar glas water naar zich toe. In plaats van het naar haar lippen te brengen, begon ze er echter rondjes mee te draaien op tafel. ‘Ik heb Marge gisteren gezien,’ zei ze.

‘Weet ik. Dat heeft ze me verteld. Hoe vind je het om het “nieuwe en verbeterde model” genoemd te worden?’ Ik grijnsde.

‘Ik voel me vereerd.’ Toen, met een droevige glimlach: ‘Ze is zo’n goed mens.’

‘De allerbeste.’ Er was werkelijk niets anders te zeggen.

Na school bracht ik London naar Marge. Omdat ze de afgelopen maand ettelijke keren bij haar thuis was geweest, wist ze dat Marge ziek was, ook al besefte ze de ernst van haar ziekte dan misschien niet. Toen Marge haar armen wijd deed, liep ze als gewoonlijk naar haar toe en gaf haar een tedere knuffel.

Toen ik geluidloos met mijn mond de vraag Wil je dat ik blijf? vormde, schudde Marge haar hoofd.

‘Ik ga even met oma praten, oké, London? Pas jij even op tante Marge voor ons?’

‘Oké,’ zei ze, en ik liet hen alleen in de woonkamer. Mijn moeder en ik gingen op de veranda achter de keuken zitten, zonder veel tegen elkaar te zeggen.

Korte tijd later, toen ik London de keuken binnen zag komen, ging ik weer naar binnen en hield haar vast terwijl ze huilde.

‘Waarom maakt God tante Marge niet beter?’ bracht ze verstikt uit.

Ik kreeg een brok in mijn keel in en drukte haar lijfje tegen me aan. ‘Ik weet het niet, liefje,’ zei ik. ‘Ik weet het echt niet.’

Vivian stuurde een berichtje dat ze van plan was rechtstreeks naar Marge te gaan nadat ze was geland, met als gevolg dat ze pas om half zeven thuiskwam.

Zodra ik de limousine voor de voordeur zag, moest ik denken aan de brief van de advocate. Ik liet de voordeur open maar trok me terug in de keuken, en voelde hoe er een golf van walging jegens haar over me heen ging. Ook al had ze net meer dan een uur met mijn zus doorgebracht, toch had ik geen zin om met haar te praten.

Ik hoorde hoe Vivian binnenkwam, en toen Londons bevende stemmetje dat aan Vivian vroeg of ze echt mee naar Atlanta moest. Ondanks Vivians belofte dat ze het heel erg leuk met elkaar zouden hebben, begon London te huilen. Voetstappen bonkten over de vloer toen ze naar de keuken rende en zich in mijn armen wierp.

‘Ik wil niet weg, papa,’ snikte ze. ‘Ik wil hier blijven. Ik wil tante Marge zien.’

Ik tilde haar op en hield haar vast toen Vivian de keuken binnenkwam. De uitdrukking op haar gezicht was onleesbaar.

‘Je moet tijd doorbrengen met je moeder,’ zei ik. ‘Ze mist je de hele tijd. En ze houdt heel veel van je.’

London ging door met jammeren.

‘Zorg jij voor tante Marge terwijl ik weg ben?’

‘Natuurlijk,’ zei ik. ‘Dat zullen we allemaal doen.’

Nu London in Atlanta was, bracht ik het grootste deel van het weekend bij Marge door, precies zoals ik mijn dochter had beloofd. Mijn ouders waren er ook, en Liz.

We brachten veel uren door aan de keukentafel waar we verhalen over Marge vertelden, alsof onze levendige herinneringen en bijzondere beschrijvingen van Marge’ wapenfeiten haar langer in leven zouden houden. Ik vertelde mijn ouders en Liz eindelijk over de nacht dat ik Marge van de watertoren had gered; Liz vertelde alles over de romantische puzzeltocht. We lachten om Marge’ obsessies voor rolschaatsen en horrorfilms, en haalden herinneringen op aan de idyllische dag die Marge en Liz hadden doorgebracht met mij en Emily op het Biltmore Estate. We verbaasden ons over hoe gevat Marge was, en over het feit dat ze me nog steeds zag als een klein broertje dat haar superieure begeleiding zo hard nodig had.

Ik wilde maar dat Marge erbij was geweest om alle verhalen te horen, maar ze zat maar korte tijd bij ons om er een paar te horen. De rest van de tijd sliep ze.

Op zondagavond kwam London terug uit Atlanta. Vivian nam bij de limousine afscheid van onze dochter en kwam niet mee naar binnen.

Het was de laatste dag van januari. Marge en ik waren allebei in maart geboren; zij op 4 maart, ik op 12 maart. We waren allebei Vissen, en in de wereld van de dierenriem zegt men dat mensen die onder dat sterrenbeeld geboren zijn meelevend en toegewijd zijn. Ik had altijd geloofd dat dat meer opging voor Marge dan voor mij.

Haar verjaardag, realiseerde ik me, was over minder dan vijf weken, en ik wist dat ze er niet meer zou zijn om het te vieren.

Net als Marge wist ik het gewoon.