5
Veranderingen
Toen London vier was, verscheen er een fietsje met zijwieltjes onder de kerstboom. Ik had erop gestaan dat ze een fiets zou krijgen; sommige van mijn favoriete jeugdherinneringen waren van dat ik hard op mijn Schwinn-fiets aan het rijden was, op zoek naar vrijheid op vochtige zomerdagen. Oké, de meeste van die herinneringen waren van toen ik tussen de acht en de dertien was, maar toen de kerstdagen naderden had ik het idee dat London eerst een jaar of twee zou leren fietsen voordat de zijwieltjes er eindelijk af zouden gaan, en dat ze na een paar jaar net zo goed zou kunnen fietsen als ik had gekund.
Vivian zag het idee echter niet zo zitten. Hoewel ze wel een fiets had gehad, had ze er niet dezelfde gelukkige associaties mee als ik. Ik weet nog dat ik haar in de weken voor kerst vroeg of ze het fietsje al had gekocht en dat ze me elke keer afwimpelde en zei dat ze geen tijd had gehad. Uiteindelijk had ik haar meegesleurd naar de winkel en het zelf gekocht, waarna ik uren bezig was om het in elkaar te zetten als een van de elfjes van de Kerstman, nadat Vivian al naar bed was gegaan.
Ik kon niet wachten tot London het zou proberen, en zodra ze het onder de boom zag staan, rende ze ernaartoe en hielp ik haar om erop te gaan zitten. Toen ik haar door de woonkamer begon te duwen, kwam Vivian tussenbeide en stelde ze voor dat we nog een paar van haar andere cadeautjes open zouden maken. Zoals altijd was mijn eerste gedachte dat ze te veel cadeaus had gekregen: kleren en speelgoed, vingerverfsets, een paspop (om aan te kleden), en een doos waarmee ze sieraden van kralen kon maken. Verder waren er talloze Barbie-spulletjes; het kostte me een uur om alle inpakpapier en linten die door de hele kamer verspreid lagen op te ruimen. Vivian was intussen bezig met London en haar speeltjes en kleren, en pas tegen de middag kon ik London eindelijk mee naar buiten nemen.
Vivian was ons gevolgd, maar het kwam op me over alsof ze het meer als een verplichting dan als een nieuw en spannend avontuur voor London zag. Ze bleef met haar armen over elkaar op het trapje naar de voordeur staan terwijl ik London op het zadel hielp. Terwijl ik toekeek hoe haar adem in kleine wolkjes naar buiten kwam, liep ik gebukt naast haar en hield ik het stuur voor haar vast. Ik moedigde London aan om te trappen terwijl we heen en weer reden door de straat, en na een kwartier zei ze dat ze er genoeg van had. Haar wangen waren roze en ik verzekerde haar dat ze het geweldig had gedaan. Ik weet niet precies waarom, maar ik ging ervanuit dat we nog twee of drie keer zouden gaan fietsen voordat de dag voorbij was.
In plaats daarvan speelde ze de rest van eerste kerstdag met haar Barbies en paste ze haar kleren terwijl Vivian stond te stralen; later ging ze vingerverven en maakte ze een paar kralenarmbanden. Ik liet me echter niet ontmoedigen; ik had deze week vrij, en ik nam me voor om haar minstens één keer per dag mee naar buiten te nemen om te fietsen. In de loop van de dagen daarna liet ik, toen ze wat gecoördineerder en minder wiebelig fietste, het stuur steeds langer los. London giechelde als ik net deed alsof ze zo hard ging dat ik haar niet kon bijhouden. Elke keer bleven we langer buiten, en als ze eindelijk verkondigde dat ze er genoeg van had, hield ik haar hand vast terwijl we naar de voordeur liepen. Ze kwebbelde er dan opgewonden op los tegen Vivian, en ik was ervan overtuigd dat ze hetzelfde fietsvirus had als ik en dat ze erop zou staan om elke dag te mogen fietsen wanneer ik naar mijn werk was.
Maar dat gebeurde niet. In plaats daarvan zei ze altijd wanneer ik uit mijn werk kwam en ik vroeg of ze nog gefietst had – tegen die tijd was het donker en had London vaak haar pyjama al aan – dat ze dat niet had gedaan. Elke keer had Vivian een reden waarom ze haar niet mee naar buiten had genomen: het regende, of ze moesten inkopen doen, of London begon verkouden te worden, of zelfs dat London het niet wilde. Maar toch, als ik na mijn werk de auto in de garage zette, zag ik steeds het fietsje dat mijn dochter aan het lachen had gemaakt en dat nu stof stond te verzamelen in een hoek. En elke keer weer voelde ik een lichte steek van pijn in mijn hart. Blijkbaar kende ik mijn dochter niet zo goed als ik dacht, of misschien vonden London en ik gewoon verschillende dingen leuk. En hoewel ik er niet trots op ben, betrapte ik me er soms op dat ik me afvroeg of Vivian misschien gewoon niet wilde dat London op haar fietsje reed omdat het iets was wat ik wilde dat London deed.
Achteraf gezien denk ik dat ik geloofde dat het feit dat ik mijn baan opzegde de belangrijkste gebeurtenis van 2015 zou zijn voor mijn vrouw en mij. Uiteindelijk zou blijken dat ik het helemaal bij het verkeerde eind had, uiteraard; dat ik voor mezelf begon was slechts de eerste dominosteen in een lange rij dominostenen die zouden beginnen om te vallen, met nog grotere stenen in het verschiet.
De week daarop kwam dominosteen nummer twee.
Omdat Vivian zich op maandag wilde voorbereiden voor haar sollicitatiegesprekken, kwam ik al om twaalf uur thuis van kantoor. Ik maakte het huis schoon en deed de was terwijl ik probeerde London bezig te houden, wat niet zo eenvoudig was als het klonk. Op dinsdagmiddag, terwijl Vivian een sollicitatiegesprek had, nam ik London mee voor een late lunch naar Chuck E. Cheese, een tent waar Vivian nooit voet in zou zetten. Na het eten speelde ze een paar spelletjes in de speelhal, en ze hoopte genoeg bonnetjes te winnen om ze in te ruilen voor een roze teddybeer. We haalden het bij lange na niet, en volgens mijn berekeningen had ik er wel drie kunnen kopen voor het geld dat ik aan speelfiches uitgaf.
Op woensdag koos ik voor onze gebruikelijke zaterdagochtend-routine van ontbijten en daarna naar het park, maar ik kon mijn groeiende ongerustheid over mijn werk maar niet negeren. Ik beeldde me de hele tijd in dat potentiële cliënten me probeerden te bereiken, of nog erger: voor een kantoor stonden dat duidelijk gesloten was, maar elke keer dat ik de receptioniste belde, kreeg ik te horen dat er geen berichten waren.
Nu mijn eerste lijst van potentiële cliënten niets had opgeleverd, begon ik bedrijven ongevraagd te benaderen per telefoon. Woensdagmiddag en de hele donderdag pleegde ik meer dan een paar honderd telefoontjes. Ik hoorde steeds weer de woorden ‘geen interesse’, maar bleef doorgaan en slaagde er uiteindelijk in om vijf gesprekken te regelen voor de week daarop. De bedrijven waren niet het soort cliënten waar de Peters Group zich gewoonlijk op richtte – een familierestaurant, een broodjeszaak, twee chiropractors en een wellnesscentrum – en de vergoedingen zouden waarschijnlijk laag zijn, maar het was beter dan niets.
Thuis zei Vivian weinig over haar sollicitatiegesprekken. Ze was bang dat dat ongeluk zou brengen, legde ze uit, maar ze leek vol vertrouwen, en toen ik haar vertelde dat ik de week daarop besprekingen zou hebben, was ze met haar gedachten duidelijk ergens anders. Nu ik erop terugkijk, had ik dat als een teken moeten opvatten.
Op vrijdagochtend was ik net de keuken in gelopen toen ik Vivians mobieltje hoorde overgaan. London zat al aan tafel te ontbijten. Vivian keek welk nummer het was en liep naar het terras achter het huis voordat ze opnam. Ik dacht dat het haar moeder was – haar moeder was de enige persoon van wie ik wist dat ze haar zo vroeg zou bellen – en schonk een kop koffie voor mezelf in.
‘Hoi, liefje,’ zei ik tegen London.
‘Hoi, papa. Is nul een cijfer?’
‘Ja,’ antwoordde ik. ‘Hoezo?’
‘Nou, je weet dat ik vijf ben, hè? En daarvoor was ik toch vier?’
‘Ja.’
‘Wat was ik voordat ik één was?’
‘Voordat je één was, hadden we het over maanden als we het hadden over hoe oud je was. Dat je bijvoorbeeld drie maanden was, of zes maanden. En voordat je een maand was, werd je leeftijd gemeten in weken. Of zelfs dagen.’
‘En toen was ik nul, toch?’
‘Ja, zo zou je het kunnen zeggen. Waarom vraag je dat allemaal?’
‘Omdat ik in oktober zes word. Maar eigenlijk word ik zeven.’
‘Je wordt zes, schatje.’
Ze stak haar handen omhoog en begon te tellen. En bij elk cijfer dat ze uitsprak, stak ze een duim of een vinger op. ‘Nul. Een. Twee. Drie. Vier. Vijf. Zes.’
Intussen hield ze vijf vingers omhoog op de ene en twee op de andere hand. Zeven in totaal.
‘Zo werkt dat niet,’ zei ik.
‘Maar jij zei dat ik nul was, en dat nul een cijfer was. Er zijn zeven cijfers. Dat betekent dat ik zeven word en niet zes.’
Het was te veel om te verwerken voordat ik mijn eerste kop koffie op had. ‘Wanneer heb je dat allemaal bedacht?’
In plaats van antwoord te geven, haalde ze haar schouders op, en ik moest opnieuw denken aan hoeveel ze op haar moeder leek. Op dat moment stapte Vivian de keuken weer binnen, met een lichte blos op haar gezicht.
‘Gaat het?’ vroeg ik.
Eerst wist ik niet zeker of ze me had gehoord. ‘Ja,’ zei ze ten slotte, ‘prima.’
‘Alles goed met je moeder?’
‘Ik denk het. Ik heb haar al een week niet gesproken. Waarom vraag je naar mijn moeder?’
‘Was je dan niet met haar aan het praten?’
‘Nee,’ zei ze.
‘Wie was er dan aan de telefoon?’ vroeg ik uiteindelijk.
‘Rachel Johnson.’
‘Wie?’
‘Ze is een van de adjunct-directeuren bij Spannerman. Ik heb woensdag een sollicitatiegesprek bij haar gehad.’
Verder zei ze niets. Ik wachtte. Nog steeds niets.
‘En waar belde ze dan over?’ hield ik vol.
‘Ze bieden me de baan,’ zei ze. ‘Ze willen dat ik maandag begin. Om me te oriënteren.’
Ik wist niet goed of ik haar moest feliciteren, maar dat deed ik toch maar, en zelfs op dat moment had ik nog steeds geen flauw vermoeden dat mijn wereld op het punt stond helemaal op zijn kop gezet te worden.
Werken voelde die dag niet… normaal, en dat wilde wel iets zeggen, want werken voelde sowieso niet meer normaal sinds ik voor mezelf was begonnen. Ik begon powerpointpresentaties in elkaar te zetten voor de besprekingen die ik had ingepland. Daarin zou ik een overzicht geven van de verschillende reclamecampagnes waaraan ik had gewerkt, bespreken hoe waardevol reclame voor het specifieke bedrijf van de cliënt was, en een vooruitblik geven van het werk dat ik voor hem of haar zou doen. Als de potentiële cliënt interesse toonde, zou ik dat laten volgen door een meer toegespitst voorstel bij een tweede bespreking.
Hoewel ik flink vooruitgang boekte, bleven mijn gedachten af en toe afdwalen naar wat ik die ochtend te horen had gekregen.
Mijn vrouw zou maandag aan het werk gaan, voor Spannerman.
Mijn hemel.
Spannerman.
Maar ja, het was wel het romantische avondje en ik keek ernaar uit om de avond met Vivian door te brengen. Maar toen ik thuiskwam, had ik het gevoel alsof ik het verkeerde huis binnen was gestapt. De woonkamer, de eetkamer en de keuken waren een puinhoop, en London zat voor de televisie, iets wat ik nog nooit had gezien op dat uur van de avond. Vivian was nergens te bekennen, en ze gaf ook geen antwoord toen ik haar riep. Ik liep van de ene kamer naar de andere en vond haar uiteindelijk in de werkkamer. Ze zat achter de computer van alles over Spannerman op te zoeken, en voor het eerst sinds we getrouwd waren, leek ze wel een beetje dronken. Ze had een spijkerbroek en een T-shirt aan en haar haar zag eruit alsof ze er de hele dag mee om haar vingers had zitten draaien. Naast haar lag een dikke map – ze had een dik pak papier uitgeprint en met een stift gemarkeerd – en toen ze zich naar mij omdraaide, kon ik wel zien dat romantiek niet alleen uitgesloten was, maar dat het zelfs de hele dag niet in haar hoofd was opgekomen.
Ik verborg mijn teleurstelling, en na wat smalltalk stelde ik voor om Chinees eten te bestellen. We aten als een gezinnetje, maar Vivian bleef afgeleid, en zodra ze klaar was met eten ging ze terug naar de studeerkamer. Terwijl zij klikte en printte, maakte ik het huis schoon en hielp London om naar bed te gaan. Ik liet het bad vollopen – London had de leeftijd bereikt waarop ze zichzelf kon wassen – borstelde haar haar, ging naast haar in bed liggen en las haar een paar verhaaltjes voor. Vervolgens gaf Vivian voor het eerst onze dochter alleen maar een kusje voor het slapengaan, zonder nog een verhaaltje voor te lezen, en toen ik haar weer in de studeerkamer aantrof, zei ze dat ze nog een paar uur te gaan had. Ik keek een tijdje televisie en ging in m’n eentje naar bed; toen ik de volgende ochtend wakker werd, staarde ik naar Vivian en vroeg ik me af hoe laat ze uiteindelijk naar bed was gegaan.
Al snel nadat ze wakker was geworden, was ze weer in haar gewone doen, maar het was dan ook zaterdagochtend. Ze was precies op tijd de deur uit voor haar Momentje voor Zichzelf, en voor de vijfde keer in zeven dagen mocht ik weer moedertje spelen, zij het maar parttime. Op weg naar buiten vroeg Vivian of ik die dag voor London kon zorgen; ze zei dat ze nog niet helemaal klaar was met haar research van de afgelopen avond en dat ze ook nog wat dingetjes moest kopen voor haar werk.
‘Geen probleem,’ zei ik, met als resultaat dat London en ik op een gegeven moment opnieuw bij mijn ouders thuis waren. Marge en Liz waren een weekend naar Asheville, dus London had mijn moeder vrijwel de hele dag voor zichzelf. Toch vond mijn moeder nog de tijd om me toe te fluisteren dat aangezien het me niet was gelukt om mijn vader over te halen naar de huisarts te gaan, Marge hem er nu op maandag naartoe zou brengen.
‘Het is fijn om te weten dat een van onze kinderen echt om hun vader geeft,’ merkte mijn moeder op.
Bedankt, mam.
Mijn vader was zoals gewoonlijk in de garage. Toen ik binnenkwam, stak hij zijn hoofd om de motorkap.
‘Daar ben je,’ zei hij tegen me.
‘Het leek me leuk om even langs te komen met London.’
‘Weer geen Vivian?’
‘Ze moet wat dingen doen voor haar werk. Ze heeft een baan gekregen en begint maandag.’
‘O,’ zei hij.
‘Is dat alles?’
Hij pakte een zakdoek uit zijn achterzak en veegde zijn handen af. ‘Het is waarschijnlijk maar het beste,’ zei hij uiteindelijk. ‘Er zal toch iemand in jullie gezin wat geld moeten verdienen.’
Bedankt, pap.
Na een tijdje met hem te hebben gepraat – en terwijl London lekker met oma aan het bakken was – ging ik op de bank in de woonkamer zitten, met een half oog naar een golftoernooi kijkend. Ik speel geen golf en kijk normaal gesproken niet naar golf op tv, maar onwillekeurig zat ik naar de logo’s op golftassen en shirts te staren terwijl ik probeerde uit te rekenen hoeveel geld er naar de reclamebureaus was gegaan die met dat idee op de proppen waren gekomen.
Het hele gedoe deprimeerde me.
Intussen stuurde ik Vivian twee keer een berichtje en liet ik een voicemail achter, maar ik kreeg geen reactie. Ook de vaste telefoon bleef onbeantwoord. Omdat ik dacht dat ze blijkbaar op pad was, ging ik op weg naar huis vanaf mijn ouders langs bij de supermarkt, wat ik vrij zelden deed. Gewoonlijk ging ik alleen naar de winkel als er iets op was of wanneer ik zin had in iets specifieks om te eten; ik was het type dat een mandje gebruikte in plaats van een karretje, alsof ik meedeed aan een wedstrijd om te kijken hoe snel ik weer buiten kon staan. Voor London pakte ik een pak macaroni met kaas, plakjes kalkoenfilet en wat peren, wat niet zo heel gezond was maar ze toevallig wel heel lekker vond. Voor Vivian en mij koos ik een lendebiefstuk en een tonijnfilet die ik op de grill kon leggen, plus de ingrediënten voor een salade, maiskolven en een fles chardonnay.
Ik hoopte dat ik ons gemiste romantische avondje kon inhalen, maar ik wilde ook gewoon tijd doorbrengen met Vivian. Ik wilde naar haar luisteren, haar vasthouden en onze toekomst met haar bespreken. Ik wist dat er veranderingen zouden zijn in ons leven, obstakels zelfs, en ik wilde haar beloven dat we ons er als stel doorheen zouden slaan. Als Vivian zich op haar werk tevredener en nuttiger voelde, zou ze dat betere humeur misschien meenemen naar huis; als we het ouderschap eerlijker zouden verdelen, zouden we elkaar misschien gaan zien op manieren die onze relatie hechter zouden maken. Dan konden we ’s avonds bijpraten over onze dag, genieten van ons succes en elkaar steunen als we het moeilijk hadden, en het extra geld zou alles ook gemakkelijker maken. Met andere woorden: het zou allemaal alleen maar beter worden voor Vivian en mij, en vanavond was de eerste stap in dat proces.
Dus waarom voelde ik me dan zo ontregeld?
Misschien kwam het doordat Vivian me niet terugbelde en geen berichtje terugstuurde, en ze was ook niet thuis toen London en ik terugkwamen.
Wat eerst alleen maar raar had geleken, begon nu verontrustend te worden, maar ik stuurde geen bericht en ik belde haar niet, omdat ik wist dat ik mijn ergernis niet zou kunnen verbergen, wat ongetwijfeld al een einde aan de avond zou maken voordat hij goed en wel was begonnen. In plaats daarvan liet ik de biefstuk marineren en legde hem in de koelkast voordat ik de komkommers en tomaten in blokjes begon te snijden voor de salade. London trok intussen de dekbladen van de maiskolven. Blij dat ze mocht meehelpen om het avondeten te maken voor het romantische avondje, trok ze ijverig aan de zijdeachtige draden en hield dan de maiskolf voor me omhoog zodat ik hem kon bekijken, waarna ze hem weglegde en aan de volgende begon. Ik maakte de macaroni met kaas klaar, schilde een peer en sneed hem in stukjes, legde de kalkoen erbij op haar bord en ging bij London zitten terwijl ze at. Omdat ik nog steeds geen bericht van Vivian had gekregen, zette ik een film op voor London en bleef bij haar zitten tot ik eindelijk de SUV op de oprit hoorde aankomen.
London liep de voordeur al uit zodra mijn vrouw uit de SUV stapte, en ik keek toe hoe Vivian haar optilde en haar een kus gaf. Ze kuste mij ook en vroeg of ik de tassen naar binnen wilde brengen. In de veronderstelling dat het boodschappen waren, maakte ik de achterklep open nadat Vivian en London naar binnen waren verdwenen, en zag een hele berg tassen van warenhuis Neiman Marcus en wel vijf of zes schoenendozen met Italiaanse namen.
Geen wonder dat ze niet had gebeld of had geantwoord. Vivian had het drúk gehad.
Net als de week ervoor moest ik een paar keer lopen om alle spullen die ze had gekocht uit te laden, en tegen de tijd dat ik klaar was, zat Vivian naast London op de bank, waarbij London tegen haar aan leunde.
Vivian glimlachte naar me en gebaarde toen woordeloos dat ze nog een paar minuutjes met London wilde. Ik knikte en herinnerde mezelf er opnieuw aan om geen spoortje van ergernis te laten zien. In de keuken schonk ik twee glazen wijn in en bracht een ervan naar Vivian, waarna ik terugging naar de veranda achter het huis en de grill aanzette. Omdat ik wist dat het een paar minuten zou duren voor hij heet genoeg was, ging ik terug naar binnen en nipte aan de wijn terwijl ik keek naar de eettafel waar ik haar spullen had opgestapeld. Na een tijdje gaf Vivian London een kus op haar hoofd en glipte toen weg. Ze gebaarde naar me om bij haar te komen bij alle spullen. Ze boog naar voren voor een vlugge kus toen ik dichterbij kwam.
‘London zei dat ze een leuke dag met je had gehad.’
‘Daar ben ik blij om,’ zei ik. ‘Jij hebt zeker ook wel een drukke dag gehad?’
‘Nou en of. Toen ik klaar was met mijn research, sjeesde ik van de ene winkel naar de volgende. Uiteindelijk wilde ik alleen nog maar naar huis en relaxen.’
‘Heb je honger? Ik heb verse tonijn voor je gekocht en ik heb de grill al aangezet.’
‘Echt? Vanavond?’
‘Waarom niet?’
‘Omdat ik al heb gegeten.’ Vivian moest mijn reactie hebben gezien en er kwam een verdedigend toontje in haar stem. ‘Ik wist niet dat je van plan was eten te maken vanavond. Het enige wat ik wist, was dat ik geen ontbijt en geen lunch had gegeten, en ik had zo’n honger dat mijn handen begonnen te trillen. Uiteindelijk ben ik wat gaan eten in een eettentje toen ik het winkelcentrum uit kwam. Je had het me moeten laten weten, dan had ik alleen een snack genomen.’
‘Ik heb gebeld en een berichtje gestuurd, maar je antwoordde niet.’
‘Mijn telefoon zat in mijn tas en ik heb hem niet gehoord. Ik zag je berichtjes en je gemiste oproepen pas toen ik bijna thuis was.’
‘Je had me toch kunnen bellen?’
‘Ik zei toch al dat ik het de hele dag vreselijk druk heb gehad?’
‘Zo druk dat je niet eens even op je telefoon kon kijken?’
‘Doe nou niet net alsof ik expres heb geprobeerd je avond te verpesten,’ zei ze met een zucht. ‘Je kan de biefstuk nog altijd grillen. London heeft vast wel honger.’
‘Ze heeft al gegeten,’ zei ik, en ik bedacht dat het enige wat ik echt wilde, was dat mijn vrouw het net zo had gemist om met mij te praten als ik om met haar te praten.
‘O,’ zei ze. ‘Wil je zien wat ik heb gekocht?’
‘Ja, oké,’ zei ik.
‘Zou je eerst nog een half glaasje wijn voor me willen inschenken? Ik wil mijn spullen eerst een beetje ordenen voordat ik ze aan je laat zien.’
Ik knikte en liep verdwaasd terug naar de keuken, nog steeds proberend op een rijtje te zetten wat er zojuist was gebeurd. Ze moest ervanuit zijn gegaan dat we samen zouden eten, dus waarom was ze dan ergens iets gaan eten? En waarom had ze niet op haar telefoon gekeken? Hoe kon het zijn dat mijn vrouw geen behoefte voelde om te kijken hoe het met haar gezin ging? Ik vulde haar glas bij en keerde terug naar de eetkamer. Ik wilde meer vragen stellen, maar intussen had Vivian al verschillende outfits ofwel over de tafel uitgespreid ofwel over de rugleuningen van de stoelen gehangen.
‘Dank je, schat,’ zei ze, en ze pakte het glas aan. Ze kuste me opnieuw en zette haar glas weg zonder een slok te nemen. ‘Ik heb ook een marineblauw pak gekocht. Het is prachtig, maar het was een beetje wijd bij de heupen, dus dat laat ik vermaken,’ zei ze, en toen begon ze de ene outfit na de andere te laten zien. Terwijl ze dat deed, viel mijn blik op een van de bonnetjes in de tassen en voelde ik mijn hart een slag overslaan. Het totale bedrag van dat ene bonnetje was meer dan de helft van de hypotheek.
‘Gaat het?’ vroeg ze toen ze eindelijk klaar was. ‘Je lijkt een beetje van streek.’
‘Ik vraag me gewoon af waarom je me niet hebt gebeld.’
‘Dat heb ik al gezegd. Ik had het druk.’
‘Dat weet ik, maar…’
‘Maar wat?’ vroeg ze, met ogen die vuurspuwden. ‘Alsof jij elke minuut belde en sms’te als je op je werk was.’
‘Je was aan het winkelen.’
‘Voor mijn wérk,’ zei ze. De boosheid in haar stem was nu overduidelijk. ‘Denk je soms dat ik het leuk vond om de halve nacht op te blijven en vervolgens de hele middag rond te sjezen? Maar je hebt me niet veel keus gelaten, of wel? Ik moet werken omdat jíj ontslag hebt genomen. En doe maar niet net alsof ik niet zag hoe je die bonnetjes bekeek, dus voordat je weer helemaal uit de hoogte begint te doen, moet je jezelf er misschien eerst even aan herinneren dat jouw avontuurtje heel wat meer heeft gekost dan wat ik vandaag heb uitgegeven, dus misschien moet je eens in de spiegel kijken.’
‘Vivian…’
‘Je moet eens ophouden net te doen alsof ik de slechterik ben. Jij bent ook niet bepaald perfect.’
‘Dat heb ik ook nooit gezegd.’
‘Hou dan eens op met alles wat ik doe af te keuren.’
‘Dat doe ik…’
Maar toen was ze al uit de eetkamer verdwenen.
Het volgende half uur ontweken we elkaar. Of liever gezegd: zij ontweek mij. Daar was ze altijd beter in geweest dan ik. Dat weet ik doordat ik steeds even naar haar gluurde in de hoop dat haar humeur een beetje ontdooide, en ik vroeg me af waarom ze nooit leek te kunnen praten over waar ik mee zat zonder dat het op ruzie uitliep.
Ik grilde de tonijn en de biefstuk, en hoopte dat ze ten minste van het eten zou proeven, en dekte de tafel op de veranda achter het huis. Nadat ik het eten ernaartoe had gebracht, riep ik Vivian, maar ik zag dat ze al naar buiten kwam met London achter zich aan.
Ik legde kleine porties op allebei hun borden, en hoewel zowel Vivian als London een paar hapjes namen, bleef mijn vrouw stug zwijgen. Als er al iets positiefs was aan de maaltijd, dan was het dat London niets leek te merken, want zij en haar moeder zaten met elkaar te kletsen alsof ik er helemaal niet bij was.
Tegen de tijd dat we klaar waren met eten was ik net zo geïrriteerd over Vivian als zij over mij. Ik ging naar de werkkamer en startte mijn computer op, met het plan om aan mijn presentaties te gaan werken. Dat bleek echter zinloos, want ik bleef alleen maar in mijn hoofd afspelen wat er allemaal was gebeurd.
Ik wist me niet los te maken van een knagend gevoel van mislukking. Op de een of andere manier had ik het weer verknald, ook al wist ik niet precies wat ik dan zo verkeerd had gedaan. Intussen was Vivian al begonnen met het ritueel om London naar bed te brengen, en ik hoorde haar toen ze de trap af liep.
‘Ze is klaar voor een verhaaltje,’ zei ze. ‘Maar geen lang verhaal, hoor. Ze is nu al aan het gapen.’
‘Oké,’ zei ik, en ik dacht dat ik in haar gezicht hetzelfde soort spijt zag als ik had over hoe de avond was verlopen. ‘Hé,’ zei ik, terwijl ik haar hand pakte. ‘Het spijt me dat het allemaal zo gelopen is.’
Ze haalde haar schouders op. ‘Het is voor ons allebei een stressvolle week geweest.’
Ik las London voor en gaf haar een kus voor het slapengaan; toen ik Vivian in de woonkamer aantrof, had ze haar pyjama al aan, zat ze met een tijdschrift open op haar schoot en stond de televisie op een of ander realityprogramma.
‘Hé,’ zei ze zodra ik naast haar ging zitten, schijnbaar meer geïnteresseerd in het tijdschrift dan in mij. ‘Ik moest echt even die kleren uittrekken en iets comfortabelers aandoen. Ik ben helemaal kapot. Ik weet niet of ik het nog lang volhoud voordat ik naar bed ga.’
Ik begreep wat ze niet met zoveel woorden had gezegd: het was uitgesloten dat we later nog zouden vrijen.
‘Ik ben ook moe.’
‘Ik kan nauwelijks geloven dat ze volgende maand al naar school gaat. Het lijkt bijna onmogelijk.’
‘Ik weet nog steeds niet waarom ze zo vroeg beginnen,’ zei ik, de draad van het gesprek oppikkend. ‘Begonnen wij niet altijd pas na de eerste maandag in september toen wij nog op school zaten? Ik bedoel: waarom 25 augustus?’
‘Ik heb geen idee. Heeft te maken met het verplichte aantal schooldagen of zoiets, denk ik.’
Ik pakte de afstandsbediening. ‘Vind je het goed als ik iets anders opzet om naar te kijken?’
Haar ogen schoten plotseling naar de tv. ‘Daar zat ik naar te kijken. Ik wilde gewoon iets doms om me te helpen ontspannen.’
Ik legde de afstandsbediening neer. Een tijdje lang zeiden we allebei niets. Ten slotte vroeg ik: ‘Wat wil je morgen doen?’
‘Ik weet het nog niet. Ik weet dat ik het pak op moet halen dat vermaakt wordt, maar dat is het wel zo’n beetje. Hoezo? Waar denk je aan?’
‘Wat je maar wilt. Je hebt het zo druk gehad deze week dat we niet veel tijd met elkaar hebben kunnen doorbrengen.’
‘Ik weet het. Het is gewoon een gekkenhuis geweest.’
Misschien verbeeldde ik het me, maar het klonk alsof ze er niet zo erg mee zat als ik. ‘En nog even over het eten vanavond…’
Ze schudde haar hoofd. ‘Laten we het er niet over hebben, Russ. Ik wil me gewoon even ontspannen.’
‘Ik probeerde je te vertellen dat ik me zorgen begon te maken toen ik niets van je hoorde…’
Ze liet het tijdschrift zakken.
‘Meen je dat nou?’
‘Wat?’
‘Wil je dit echt nu doen? Ik heb je al verteld dat ik moe was. Ik heb al gezegd dat ik er niet over wilde praten.’
‘Waarom word je nou weer boos?’
‘Omdat ik weet wat je probeert te doen.’
‘Wat probeer ik dan te doen?’
‘Je probeert me zover te krijgen dat ik mijn verontschuldigingen aanbied, maar ik heb helemaal niets verkeerd gedaan. Wil je dat ik sorry zeg dat ik een goeie baan heb gekregen? Of dat ik mijn verontschuldigingen aanbied omdat ik me probeer te kleden als een zakenvrouw? Of omdat ik wat ben gaan eten omdat ik helemaal aan het trillen was? Is het wel eens in je opgekomen dat jij je misschien wel moet verontschuldigen omdat je überhaupt ruzie probeerde te zoeken?’
‘Ik probeerde geen ruzie te zoeken.’
‘Dat probeerde je wel,’ me aankijkend alsof ik gek was. ‘Je werd al boos zodra ik je vertelde dat ik al had gegeten, en je wilde zeker weten dat ik het wist. Dus probeerde ik lief te doen. Ik nodigde je uit om naar de eetkamer te komen om je te laten zien wat ik had gekocht. Ik heb je een kus gegeven. En meteen daarna begon je me aan te vallen, precies zoals je altijd doet.’
Ik wist dat er een kern van waarheid zat in wat ze zei. ‘Oké, je hebt gelijk,’ zei ik, waarbij ik probeerde mijn stem vlak te houden. ‘Ik geef toe dat ik teleurgesteld was dat je al had gegeten voordat je thuiskwam…’
‘O, werkelijk?’ zei ze, me in de rede vallend. ‘En zo gaat dat altijd met jou. Je gelooft het misschien niet, maar je bent niet de enige met gevoelens in dit huis, hoor. Heb je wel eens nagedacht over wat voor druk ik de laatste tijd voel? En wat doe jij? Je doet meteen vervelend zodra ik thuiskom, en zelfs nu kun je het nog niet laten rusten.’ Ze stond op van de bank en bleef doorpraten terwijl ze de kamer uit begon te lopen. ‘Ik wilde alleen maar naar mijn tv-programma kijken, mijn tijdschrift lezen en naast je zitten zonder ruzie te maken. Dat is alles. Was dat al te veel gevraagd?’
‘Waar ga je naartoe?’
‘Ik ga een tijdje in bed liggen, want ik wil me ontspannen. Je mag best bij me komen, maar als je liever weer ruzie gaat maken, doe dan maar geen moeite.’
En toen was ze weg. Ik zette de televisie uit en bleef het volgende uur in stilte zitten, terwijl ik probeerde te bedenken wat er was gebeurd tussen mijn vrouw en mij.
Of meer bepaald, hoe ik ervoor kon zorgen dat het weer beter ging tussen ons.
Zondag werd ik laat wakker in een leeg bed.
Ik trok een spijkerbroek aan en probeerde de merkwaardig gevormde lokken te temmen die me elke ochtend in de spiegel begroetten. Het was een teleurstellende poging zonder resultaat, die nog werd verergerd door het feit dat Vivans haar altijd al perfect in model zat als ze opstond.
Aangezien Vivian de vorige avond al sliep tegen de tijd dat ik naar bed ging, wist ik niet goed wat ik kon verwachten, maar toen ik naar de keuken liep, hoorde ik mijn vrouw en mijn dochter lachen.
‘Goeiemorgen,’ zei ik.
‘Papa!’ riep London.
Vivian draaide zich om en gaf me een knipoog. En ze glimlachte naar me alsof de vorige avond helemaal niet had plaatsgevonden. ‘Perfecte timing,’ zei ze. ‘Ik ben net klaar met ontbijt maken.’
‘Het ruikt geweldig.’
‘Kom eens hier, knapperd,’ zei ze.
Ik liep naar haar toe, in de veronderstelling dat ze mijn stemming probeerde te peilen, en toen ik dichtbij was, kuste ze me. ‘Het spijt me van gisteravond. Alles goed met je?’
‘Ja hoor, prima. En het spijt mij ook.’
‘Zal ik een bord eten voor je maken? Ik heb de bacon extra knapperig gemaakt voor je.’
‘Dat lijkt me heerlijk.’
‘De koffie is ook klaar. De melk moet hier ergens staan.’
‘Dank je,’ zei ik. Ik schonk een kop in en nam hem mee naar de eettafel, waar ik naast London ging zitten. Ik kuste haar boven op haar hoofd terwijl zij de melk pakte.
‘Hoe is het met jou, liefje? Heb je fijn gedroomd?’
‘Weet ik niet meer,’ zei ze. Ze nam een slok melk, waarbij er een snor van melk achterbleef.
Vivian bracht twee borden naar de tafel, met roerei, bacon en geroosterd brood, en zette ze voor ons neer. ‘Willen jullie sap? Er is versgeperst sinaasappelsap.’
‘Klinkt goed. Dank je.’
Die bracht Vivian ook naar ons toe, samen met haar eigen bord. Anders dan op die van ons lag daar alleen een beetje roerei van eiwit op en wat fruit.
Ik nam een hap bacon. ‘Hoe laat ben je opgestaan?’
‘Een uur geleden, misschien? Jij moet uitgeput zijn geweest. Volgens mij heb je me niet eens uit bed horen gaan.’
‘Dat zal dan wel,’ zei ik.
‘Ik moet wel zeggen dat als je niet was opgestaan, ik net op het punt stond om London naar je toe te sturen om op je te springen.’
Ik draaide me om naar London, met open mond. ‘Dat zou je niet hebben gedaan, toch? Als ik nog sliep?’
‘Natuurlijk wel,’ zei London giechelend. ‘En weet je? Ik ga met mama naar het winkelcentrum om haar kleren op te halen, en dan gaan we naar de dierenwinkel.’
‘Wat is er in de dierenwinkel?’
‘Mama zei dat ik een hamster mocht. Ik ga haar Mrs. Sprinkles noemen.’
‘Ik wist niet dat je een hamster wilde.’
‘Ik wil al heel lang een hamster, papa.’
‘Hoe komt het dat je me dat nooit hebt verteld, liefje?’
‘Omdat mama zei dat jij er geen een zou willen.’
‘Nou, ik weet het niet,’ zei ik. ‘Een hamster verzorgen is een heleboel werk.’
‘Weet ik,’ zei ze. ‘Maar ze zijn zo lief.’
‘Ze zijn wel lief,’ gaf ik toe, en tijdens de rest van het ontbijt luisterde ik hoe London me ervan probeerde te overtuigen dat ze oud genoeg was om voor een hamster te zorgen.
Ik was mijn tweede kop koffie aan het drinken in de keuken terwijl Vivian de vaatwasser begon in te ruimen; in de woonkamer was London met haar Barbies aan het spelen.
‘Ze is echt oud genoeg om een hamster te hebben, hoor,’ merkte Vivian op. ‘Al zal jij de kooi moeten verschonen.’
‘Ik?’
‘Natuurlijk,’ zei ze. ‘Jij bent de papa.’
‘En volgens jou hoort mijn dochter helpen de kooi te verschonen bij mijn taakomschrijving?’
‘Zie het maar als een goede manier om een band met haar te ontwikkelen.’
‘Door hamsterpoep op te ruimen?’
‘O, stil nou maar,’ zei ze, me een duwtje gevend. ‘Het zal goed voor haar zijn. Dan leert ze ergens verantwoordelijk voor te zijn. En bovendien is het een stuk gemakkelijker dan een puppy voor haar kopen. Ze is ook verliefd op het hondje van de buren, weet je dat? Dus je mag van geluk spreken. Heb je de nieuwsbrief van de sportclub gezien?’
‘Ik geloof het niet.’
‘Ze hebben een paar goede programma’s voor kinderen, waaronder tennis. Het is drie dagen per week om negen uur ’s ochtends, vier weken lang, dus het zou haar andere activiteiten niet in de weg zitten. Maandag, dinsdag en donderdag.’
Van waar ik stond, kon ik mijn dochter zien, en het viel me weer op hoeveel ze op haar moeder leek. ‘Ik weet niet zeker of ze dat wel leuk zou vinden,’ antwoordde ik. ‘En over London gesproken. Ik wilde het al eerder vragen: wat had je in gedachten wat haar betreft?’
‘Wat bedoel je?’
‘Opvang,’ zei ik. ‘Vanaf morgen ga je werken. Wie gaat er voor haar zorgen?’
‘Ik weet het, ik weet het.’ Er zat een beetje stress in haar antwoord terwijl ze nog een bord afspoelde en in de vaatwasser zette. ‘Ik was afgelopen week van plan geweest om een paar kinderopvanglocaties te onderzoeken, maar ik heb er gewoon geen tijd voor gehad. Ik kan nog maar net mijn hoofd boven water houden, en dan heb ik nog niet het idee dat ik goed voorbereid ben voor morgen. Het laatste wat ik wil, is dat Walter denkt dat ik een idioot ben als we zitten te lunchen.’
‘Lunchen met Walter?’
‘Mijn nieuwe baas? Walter Spannerman?’
‘Ik weet wie het is. Ik wist alleen niet dat je morgen met hem ging lunchen.’
‘Ik ook niet, tot vanochtend. Toen ik wakker werd, zag ik een e-mail met mijn rooster om me in te werken. Ze gaan me morgen de hele dag laten rennen; personeelszaken, de juridische afdeling, lunchen, ontmoetingen met verschillende adjunct-directeuren. Ik moet er om half acht ’s ochtends zijn.’
‘Vroeg,’ zei ik. Ik wachtte en vroeg me af of ze nog terug zou komen op het onderwerp van wie er op London zou passen. Ze spoelde wat bestek af en zette het in de vaatwasser, zonder iets te zeggen. Ik schraapte mijn keel. ‘En je zei dat je geen kinderopvang had weten te vinden voor London?’
‘Nog niet. Ik heb een paar vriendinnen gebeld en die zeiden dat de kinderopvangcentra die zij gebruiken goed zijn, maar ik wil het evengoed zelf zien, snap je? Er even een keer doorheen lopen, het personeel ontmoeten en praten over wat voor programma’s ze bieden. Ik wil zeker weten dat het de goede plek is voor haar.’
‘Als je de namen hebt, kan ik wel even bellen en een afspraak voor ons maken.’
‘Nou ja, dat is het nou juist. Ik heb geen idee hoeveel uur ik deze week zal moeten werken.’
‘Ik denk dat ik wel een afspraak kan maken voor ’s avonds.’
‘Het is waarschijnlijk beter als ik het doe, denk je niet? Ik zou het vervelend vinden als ik het moest afzeggen.’
‘Dus… wat is het plan voor morgen dan? Voor London?’
‘Ik zou het niet prettig vinden om haar zomaar op een vreemde plek af te leveren. Jij wel? Ik wil alleen maar wat het beste is voor haar.’
‘Ik ben ervan overtuigd dat als je een van de plekken kiest die je vriendinnen gebruiken, het wel goed komt.’
‘Ze is al zenuwachtig genoeg dat ik weer aan het werk ga en ze was behoorlijk overstuur vanochtend. Daarom ontbeten we met het hele gezin en daarom stelde ik voor om een hamster te nemen. Ik wil haar niet het gevoel geven dat we haar in de steek laten deze week.’
‘Wat wil je nou eigenlijk zeggen?’
Vivian deed de deur van de vaatwasser dicht. ‘Ik hoopte dat jij deze week voor haar kon zorgen. Op die manier heeft London tijd om zich aan te passen.’
‘Ik kan niet. Ik heb deze week elke dag besprekingen met cliënten.’
‘Ik weet dat ik veel van je vraag en ik vind het heel vervelend dat ik je dit aan moet doen. Maar ik weet niet wat ik anders moet. Ik dacht zo dat je haar óf mee kon nemen naar je kantoor, óf dat je zelfs thuis kon werken. Wanneer je je besprekingen hebt, kun je haar bij je moeder langsbrengen. Het zou maar voor een week of twee zijn.’
Een week? Of twéé?
De woorden bleven nagalmen in mijn hoofd, zelfs nog terwijl ik antwoordde. ‘Ik weet het niet. Ik zou eerst mijn moeder moeten bellen om te vragen of ze dat goed vindt.’
‘Zou je dat willen doen? Ik ben al zo zenuwachtig over mijn nieuwe baan, en ik wil me niet ook nog zorgen hoeven maken over London. Zoals ik al zei, ze was helemaal overstuur vanochtend.’
Ik keek eens goed naar London; ze had tijdens het ontbijt helemaal niet overstuur geleken, en nu ook niet, maar aan de andere kant kende Vivian haar beter dan ik. ‘Ja, oké. Ik bel haar wel.’
Vivian glimlachte voor ze naar me toe kwam en haar armen om mijn nek liet glijden.
‘Het was lief van je dat je me probeerde te verrassen met het eten gisteravond. En ik zat te denken dat ik misschien wel zin heb in een glas wijn als London naar bed is.’ Ze kuste mijn hals, haar adem warm op mijn huid. ‘Denk je dat je daar ook wel zin in zult hebben?’
Ik kon het niet helpen: plotseling vroeg ik me af of de hele ochtend – haar uiterlijk, haar opgewekte humeur, het ontbijt – niet alleen maar deel had uitgemaakt van een plan om te krijgen wat ze wilde. Maar toen ze me nog een keer in mijn hals kuste, vergaf ik het haar.
Vivian en London waren tot na het middaguur weg. Terwijl zij weg waren, maakte ik de presentatie voor de chiropractor af, wat de eerste bespreking zou zijn. In de tussentijd ruimde ik ook het huis op en belde ik mijn moeder. Ik vertelde haar over de besprekingen met cliënten de komende week en vroeg haar of ik London maandag langs kon brengen.
‘Natuurlijk,’ zei ze.
Ik hing net op toen Vivian en London op de oprit aankwamen, en ik hoorde London me roepen nog voordat ik de deur uit was. ‘Papa, papa, kom eens gauw!’
Ik liep op een drafje de trap af en keek hoe ze een doorzichtig plastic kooitje ophield. Van een afstandje was mijn eerste gedachte dat ik dubbel zag, want er leken twee hamsters te zijn, een zwart-witte en een bruine. London grijnsde van oor tot oor toen ik dichterbij kwam.
‘Ik heb er twee, papa! Mrs. Sprinkles én Mr. Sprinkles.’
‘Twee?’
‘Ze kon niet kiezen,’ zei Vivian, ‘dus ik dacht: waarom niet? We moesten de kooi toch hebben.’
‘En ik mocht Mr. Sprinkles de hele weg naar huis vasthouden!’ voegde London eraan toe.
‘Echt waar?’
‘Hij is zo lief. Hij heeft gewoon de hele tijd in mijn hand gezeten. Hierna ga ik Mrs. Sprinkles vasthouden.’
‘Dat is geweldig,’ zei ik. ‘Mooie kooi.’
‘O, dit is alleen maar de kooi om ze in te vervoeren. Hun echte kooi staat achterin. Mama zei dat je me kon helpen om hem in elkaar te zetten. Hij is enorm groot!’
‘Zei ze dat?’ zei ik, en ik kreeg visioenen van de kerstdagen uit het verleden, toen ik uren bezig was geweest om allerlei… dingen – schildersezels, Barbies Droomhuis, de fiets – in elkaar te zetten. Laten we het erop houden dat ik het een stuk moeilijker vond dan mijn vader het waarschijnlijk zou hebben gevonden. Vivian moest precies hebben geweten wat ik dacht, want ik voelde haar een arm om me heen laten glijden.
‘Maak je geen zorgen,’ zei ze. ‘Zo moeilijk zal het niet zijn. En ik zal je aanmoedigen.’
Later die avond, nadat we hadden gevreeën, lag ik op mijn zij en ging ik met mijn vinger over Vivians onderrug. Haar ogen waren dicht en haar lichaam was ontspannen, prachtig.
‘Je hebt me nog steeds niet veel verteld over wat je baan precies inhoudt.’
‘Er valt niet veel te vertellen. Het is hetzelfde soort werk als ik vroeger deed.’ Ze klonk slaperig en ze zei het bijna mompelend.
‘Weet je hoeveel je zult moeten reizen?’
‘Nog niet,’ antwoordde ze. ‘Daar zal ik binnenkort wel achter komen.’
‘Dat kan nog lastig worden met London.’
‘Met London zal het wel goedkomen. Jij bent er.’
Om de een of andere reden verwachtte ik dat ze meer zou zeggen: hoe erg ze London zou missen, of dat ze een manier zou proberen te vinden om minder te hoeven reizen. Maar in plaats daarvan begon ze langzaam en regelmatig te ademen.
‘Weet je al wat je salaris wordt?’
‘Hoezo?’
‘Ik probeer een schatting te maken van ons budget.’
‘Nee,’ zei ze. ‘Ik weet het nog niet.’
‘Hoe kan je dat nou nog niet weten?’
‘Je hebt het basissalaris, bonussen en dan nog allerlei incentives. Winstdeling. Ik haakte een beetje af toen ze dat begonnen uit te leggen aan me.’
‘Kun je niet even een grove schatting maken?’
Ze liet een hand op mijn arm ploffen. ‘Moeten we dit echt nu doen? Je weet wat voor hekel ik eraan heb om over geld te praten.’
‘Nee, natuurlijk niet.’
‘Ik hou van je.’
‘Ik ook van jou.’
‘Dank je wel dat je op London gaat passen deze week.’
Of twee weken, dacht ik onmiddellijk, maar ik zei het niet. ‘Graag gedaan.’
Ik kon niet in slaap komen, en nadat ik een uur naar het plafond had liggen staren, liet ik me uit bed glijden en liep ik zachtjes naar de keuken. Ik schonk een glaasje melk in en dronk het in één teug leeg, en bedacht dat nu ik toch op was ik net zo goed even bij London kon gaan kijken. Ik ging haar kamer binnen en kon de tredmolen van de hamsters horen piepen en zoeven, een hamsterfeestje midden in de nacht.
Gelukkig leek London het niet te merken. Ze was vast in slaap en haar ademhaling was diep en regelmatig. Ik kuste haar wang en trok de dekens over haar heen. Ze bewoog een beetje en terwijl ik naar haar keek, voelde ik een steekje in mijn hart, een mengeling van trots, liefde, bezorgdheid en angst, een mengeling die verbazend intens voelde.
Daarna ging ik buiten op de veranda zitten. De nacht was warm en het geluid van tsjirpende krekels vulde de lucht; ik herinnerde me vaag uit mijn jeugd dat mijn vader me had verteld dat de frequentie van het getsjirp ruwweg samenhing met de temperatuur, en ik vroeg me af of het waar was of dat het gewoon iets was wat vaders tegen hun zoon zeggen op een late zomeravond.
Nadenken over die vraag riep andere gedachten bij me op, en plotseling begreep ik waarom de slaap zo moeilijk te vatten leek.
Het had te maken met Vivian en het feit dat ze me niet had verteld wat haar salaris werd. Ik geloofde haar niet toen ze zei dat ze was afgehaakt toen het haar werd uitgelegd, en dat zat me ook dwars.
In alle jaren dat we getrouwd waren, had ik Vivian altijd verteld wat ik precies verdiende. Voor mij was het uitwisselen van dat soort informatie een voorwaarde voor het huwelijk; het laatste wat een getrouwd stel moest hebben was geheimhouding over financiële zaken. Geheimhouding kon ondermijnend werken, en had uiteindelijk zijn oorsprong in een verlangen naar controle. Maar misschien oordeelde ik te hard over haar. Misschien had ze alleen maar mijn gevoelens niet willen kwetsen omdat zij een inkomen zou hebben terwijl mijn eigen bedrijf voortsukkelde.
Ik kon er niet wijs uit worden. In de tussentijd was me de verantwoordelijkheid voor onze dochter in handen geschoven, en plotseling leek de werkelijke reden voor mijn slapeloosheid maar al te duidelijk.
Onze rollen in het huwelijk waren plotseling omgedraaid.