De ‘omerta’ van Holland Casino

 

Dat u dit boek in handen heeft ligt niet aan Holland Casino. In een land waar vrijheid van meningsuiting een hoog goed is, heeft het monopolistische gokbedrijf van de Staat meerdere keren geprobeerd dit boek te verbieden.

Ik had via de sociale media na mijn afscheid van de organisatie contact gehouden met vele ex-collega’s. Desgevraagd heb ik er toen geen probleem mee gehad om te bevestigen dat ik inderdaad was begonnen met het schrijven van een boek over de twee decennia die ik bij het gokimperium gewerkt had. Het leek mij een leuke invalshoek om te beschrijven hoe ik twintig jaar werken onder hoge druk – bij nacht en ontij – had ervaren.

Nou, daar dacht Holland Casino duidelijk anders over. Op de avond van 6 oktober 2011 werd ik gebeld door Onno Vliegenthart. Na de gebruikelijke beleefdheden stelde hij mij onomwonden de vraag of ik bezig was met het schrijven van een boek over Holland Casino.

Om een lang verhaal kort te maken: ik antwoordde met de opmerking dat ik daarover met hem niet wenste te communiceren en een week later kreeg ik een brandbrief van advocatenkantoor De Brauw Blackstone Westbroek. De tekst was uitvoerig en duidelijk. Ik diende mijn activiteiten aangaande het boek over Holland Casino terstond te staken. Voorts moest ik mijn manuscript en aantekeningen binnen vierentwintig uur overhandigen.

Het taalgebruik was voor mij een reden om eens flink te slikken. Via een goede vriend kon ik die dag nog terecht bij Loyens & Loeff, een van de grootste notaris- en advocatenkantoren van Nederland. De heer Van den Brande stuurde vervolgens een eenregelig antwoord richting de eiser. Het kwam er netjes verwoord op neer dat men zich met de eigen zaken diende te gaan bemoeien.

Nou, daar dacht Holland Casino duidelijk anders over.

Zo stond ik op 21 oktober ineens voor de rechtbank in Rotterdam, als gevolg van een kort geding dat Holland Casino tegen mij had aangespannen. Ik werd inmiddels niet meer bijgestaan door een advocaat van Loyens & Loeff omdat die in het verleden een aantal kleine projecten voor mijn voormalige werkgever hadden gedaan. Hun ondersteuning mijnerzijds werd door de tegenpartij als ‘conflicterend’ gekenmerkt. Snel had ik de hulp ingeroepen van Boekx Advocaten te Amsterdam en nu had ik dientengevolge mr. Jurian van Groenendaal aan mijn zijde.

Voor iemand die normaliter nooit voor het gerecht hoeft te verschijnen, was het geheel behoorlijk imponerend. Mijn vrouw en schoonvader waren echter gelukkig meegekomen naar de Maasstad en Van Groenendaal had een stagiaire bij zich. Zo voelde ik me iets meer gesteund, maar dat gevoel maakte snel weer plaats voor een lichte misselijkheid toen het grote Holland Casino met maar liefst tien man sterk kwam aanzetten. Namens de directie waren de dames Haagsman, de bedrijfsjuriste en Wierda, directrice Security & Legal, afgevaardigd. Het advocatenkantoor had de ervaren heren mr. Sagel en mr. Cohen Jehoram in de strijd geworpen. Daarnaast waren nog zes andere dames en heren aanwezig, allen drukdoende met een stapel paperassen.

De zitting zelf is vrijwel geheel in een roes aan me voorbijgegaan, maar de punten waar het specifiek om ging zijn wel goed blijven hangen. Sagel en Cohen Jehoram eisten inzage vooraf, waarbij dwangsommen van € 25.000 en € 50.000 rondvlogen alsof het niets was. Men repte zelfs over een dwangsom van een half miljoen euro, indien ik het boek online openbaar zou maken.

Van Groenendaal hamerde op de uitermate rare situatie welke zou ontstaan indien de rechtbank met een dergelijke eis akkoord zou gaan. “Een dergelijke vorm van censuur is in Nederland nimmer eerder voorgekomen,” was ongeveer de strekking van zijn woorden.

Na ongeveer anderhalf uur was de zitting gedaan en werd ik bij het verlaten van de rechtszaal meteen staande gehouden door twee journalisten.

Dat zou niet de laatste keer zijn, zo bleek later.

De president van de rechtbank, mevrouw mr. P.F.G.T. Hofmeijer-Rutten had gezegd dat de uitspraak op 25 oktober naar beide advocatenkantoren zou worden gefaxt. Die desbetreffende dinsdag liep ik op eieren. Om de tijd te doden heb ik toen de meest vervelende klusjes gedaan thuis, wat overigens door mijn vrouw weer met instemming werd gadegeslagen.

Ik bevond me in de plaatselijke Albert Heijn, voor een volstrekt overbodige boodschap, toen ik het telefoontje kreeg van Boekx.

“Marco, met Jurian. Het zit in de tas, gefeliciteerd! Alle eisen van Holland Casino zijn door de voorzieningenrechter afgewezen. Voorts zijn de proceskosten ook voor hen.”

Het winkelend publiek moet toen de schreeuw van vreugde in het gangpad bier-limonade-chips gehoord hebben.

Deze lastige horde was dus glansrijk genomen en ik hoopte in alle rust aan het manuscript verder te kunnen werken.

Nou, daar dacht Holland Casino duidelijk anders over. Binnen drie dagen na de uitspraak belde Van Groenendaal mij met de tekst dat Holland Casino het er niet bij liet zitten.

“Ze gaan in hoger beroep.”

De landelijke pers dook er nu helemaal bovenop. Ik had inmiddels ook in de vroege ochtend van woensdag mijn overwinning gedeeld met de luisteraars van q-Music, maar daarmee was de honger van de media bij lange na nog niet gestild. Kranten, radio en weekbladen bleken ineens erg vaardig in het achterhalen van mijn telefoonnummers. Thuis en mobiel. Daarnaast werd ik door maar liefst vijf verschillende televisieprogramma’s uitgenodigd om diezelfde week nog mijn verhaal wereldkundig te maken. Ik heb allen vriendelijk doch duidelijk bedankt voor de interesse, want nu ik net te horen had gekregen dat ik geen inzage hoefde te verlenen ging ik dat uiteraard niet direct overboord zetten door op een of meerdere van de vaderlandse zenders wel mijn boek vroegtijdig prijs te geven.

Ik heb heel even de illusie gehad dat daarmee de storm enigszins zou afnemen, maar die gedachte bleek een verkeerde. Onder de kop ‘Holland Casino zet in op boekverbod’ plaatste de website GeenStijl.nl het volgende stuk:

De natie spammen met spelregels en je daar vervolgens zelf niet aan houden, dat Holland Casino lijkt soms net een staatsbedrijf. O wacht. Maar goed. Spelregels dus. De monopolistische zakgeldmachine van Jan Kees de Jager probeert een boek van een ex-werknemer tegen te houden. En dat gaat niet subtiel. Holland Casino wil zich niet in de kaart laten kijken (speltip 16). hc-directeur Dick Flink (2 x Balkenendenorm) is bang dat er inside information over zijn bedrijf naar buiten komt en probeert daarom familie + vrienden + zakelijke relaties van auteur Marco Rosman te intimideren om prijs te geven wat er in zijn nog te verschijnen boek over het speelpaleis te lezen zal zijn. Via de rechter speelde Holland Casino bovendien blufpoker om voorinzage te eisen, dus dan weet je zeker dat zo’n boek jackpot is. Helaas vergat Flink zijn eigen speltip 12 (bluf alleen als het geloofwaardig is), dus de rechter tuinde er niet in. Voorinzage = mogelijke beperking van de vrijheid van meningsuiting en een bedreiging voor klokkenluiders. Gegokt en verloren, vooralsnog. Maar het spel gaat door. Flink schakelde Tobias Jehoram en Stefan Sagel in. Die laatste is niet alleen advocaat, maar ook plaatsvervangend rechter bij het Haagse Hof. En juist in die rechtbank dient op 8 november de volgende speelronde in deze zaak.
Wedden op je eigen paard dus. Nieuwe eis van Holland Casino: een publicatieverbod annex censuur. En dat is dus verboden volgens de Grondwet. Hé Holland Casino. Check nog ff speltip 9 voordat je al je fiches op rood zet en weet wanneer je moet stoppen. Stelletje gokverslaafden!

Zogeheten reaguurders reageerden massaal. Maar liefst honderdachttien reacties tekende het weblog op, binnen achtenveertig uur. Daarvan bleek slechts een enkele respondent het volledig oneens te zijn met het artikel. De rest was gematigd tot zeer positief over de wetenschap dat er een boek over Holland Casino op komst bleek.

Een flinke steun in de rug dus voor kamp Rosman. Maar persoonlijk voelde ik me nog meer gesteund door een stuk van Harry Veenendaal, die met de header ‘Holland Casino terroriseert schrijvende ex-werknemer’ minstens zo hard van leer trok op de website 925.nl.

Bent u net bekomen van de veldslag tussen Eric Smit en Nina Brink, dient zich de volgende journalistieke armageddon aan. Dick Flink, opperbaasje van het staatsgokpaleis Holland Casino, versus Marco Rosman, boekschrijvende ex-employee. Verschil tussen Brink en Flink: Holland Casino is een overheidsbedrijf.

Wat u moet weten over Holland Casino

Holland Casino is een stichting en opereert als een reguliere onderneming. Het gokhuis is echter als staatsdeelneming verbonden aan de overheid. Sterker nog, de goktempel is door de Nederlandse overheid aangewezen als enige vergunninghouder voor het aanbieden van casinospelen in Nederland.

Een staatsmonopolie dus. De nettowinst vloeit voor 100 procent in de binnenzak van Jan Kees de Jager, die dan ook opper ‘aandeelhouder’ is. Holland Casino is een enorme geldmachine en genereert een gemiddelde omzet van € 500 miljoen per jaar. Flink toucheert daarvan een bescheiden twee keer de Balkenendenorm ad € 345.300. Holland Casino is – begrijpelijk – enorm bevreesd haar monopolie kwijt te raken. Want zodra onoirbare praktijken zoals intimidatie aan het licht komen, kunnen er wel eens lastige Kamervragen gesteld worden.

Holland Casino als werkgever

Op haar website positioneert Holland Casino zich als uitmuntend werkgever. Prachtige propaganda waar de Pravda jaloers op zou zijn. Wat de casus Rosman duidelijk maakt is dat er bij Holland Casino een dictatoriaal bewind van intimidatie heerst, gericht op het voorkomen van openbaring van interne informatie. Hoe ver deze overheidsinstelling daarin gaat? Heel ver. De vrienden, familie en zakelijke relaties van Rosman werden door Holland Casino’s eigen ‘Securitate’ opgespoord en op intimiderende wijze ondervraagd over de inhoud van een boek dat hij schreef over hc.

Kort geding

Vervolgens startte Holland Casino een kort geding bij de rechtbank Rotterdam. En wie bel je als overheidsinstantie om de Grondwet een beetje op te rekken? De Brauwertjes van nummer 80. Tobias Cohen Jehoram en Stefan Sagel vorderden bij de voorzieningenrechter vooraf inzage in het manuscript. Waarom? Rosman heeft bij beëindiging van zijn dienstverband een vaststellingsovereenkomst getekend. In deze overeenkomst staat een geheimhoudingsbepaling.

Het boek zou wel eens een schending van deze bepaling kunnen zijn. De voorzieningenrechter trapte daar niet in. De gevorderde inzage door Holland Casino had enkel tot doel om vast te stellen of een publicatieverbod noodzakelijk is. Bovendien heeft Holland Casino niets gesteld over de zwaarwegende bedrijfsbelangen die geschonden dreigen te worden. De voorzieningenrechter oordeelde op 25 oktober 2011 terecht dat in Nederland een ex ante toetsing niet past.

Democratische rechtsstaat in gevaar

Zorgelijk is dat de klauwtjes van De Brauwertjes aan touwtjes peuteren die voor reguliere procespartijen nauwelijks beschikbaar zijn. Op dinsdag 8 november, twee weken later, volgt al de inhoudelijke behandeling bij het Hof Den Haag. Dat is uitzonderlijk snel. Meestal is de inhoudelijke behandeling in een bodemprocedure veel later. Holland Casino heeft het toch voor elkaar gekregen. Hoe? Misschien omdat Stefan Sagel naast advocaat tevens plaatsvervangend rechter bij het Haagse Hof is?

Nu vordert het speelhuis niet alleen inzage in het manuscript van Rosman, maar subsidiair een verbod op een mogelijke inbreuk van het geheimhoudingsbeding in de vaststellingsovereenkomst. Dit laatste is een bijzonder zorgwekkende eis. Want via een publicatieverbod vooraf, op grond van dreigende contractbreuk, tracht Holland Casino artikel 7 gw (vrijheid van meningsuiting) te omzeilen. De eerste vijf woorden van het grondwetsartikel zijn nochtans duidelijk: ‘Niemand heeft voorafgaand verlof nodig’. Deze zinsnede betekent een verbod op censuur.

Dat wil zeggen een voorafgaand toezicht door de overheid op de inhoud van de te openbaren uiting. Het is bovendien een absoluut verbod, waarop de Grondwet geen uitzondering toelaat. Extra wonderlijk dat een overheidsinstelling dan toch deze eis formuleert. Ergo:Holland Casino vordert van het Haagse Hof snoeiharde overheidscensuur.

Precedentwerking

Denkt u zich eens in. Het Hof besluit de vordering van Holland Casino toe te kennen. Dat houdt in dat de systematiek van de vrijheid van meningsuiting decennia wordt teruggeworpen. Alle ambtenaren dienen voortaan rekening te houden met procedures. De klokkenluiderswetgeving waar de Tweede Kamer zo trots op is wordt hiermee geridiculiseerd tot een lachwekkende natte wind. Maar al zou de vordering worden afgewezen, dan nóg is de boodschap van deze overheidsinstantie aan haar schrijvende werknemers duidelijk: het is een lange weg, die alleen begaanbaar is voor mensen met een lange adem en diepe zakken.

Jan Kees, fluit Flink(ie) eens terug.

 

Toen rond 3 november de ‘turbo spoedappeldagvaarding in kort geding tevens wijziging en vermeerdering van eis’ ons bereikte, bleek dat mijn voormalige werkgever acht grieven had ten opzichte van de uitspraak, zoals die door de voorzieningenrechter in Rotterdam was verwoord. Daarnaast had men een aantal wijzigingen en vooral aanvullende nieuwe eisen in het wederom lijvige document opgenomen.

De extra vorderingen waren een gevolg van de ‘nieuwe feiten’. Direct na het goede nieuws op 25 oktober had de telefoon roodgloeiend gestaan met de verschillende media. Allemaal wilden ze een interview of toch minimaal een uitspraak over de inhoud van mijn boek. Iedere soundbite was goed geweest. In overleg met mijn advocaat heb ik toen besloten om die dag een enkel interview te doen en wel bij Hanneke Terlingen van Radio Rijnmond.

Diezelfde dag heb ik een halfuur met haar in onze omgebouwde garage gezeten, alwaar zij mij een aantal vragen stelde. Ik had mijzelf goed ingeprent om alle mogelijke verzoeken tot openbaring van de inhoud van het boek af te kappen en gelukkig ging me dat goed af. Wel gaf ik aan dat vanaf mijn eerste cursusdag in 1989 “het idee was ontstaan”. Dat dit pas na mijn afscheid tot een vastomlijnd idee had geleid, was voor de advocaten van de tegenpartij geen belemmering. “Dat bevestigt eens te meer de gegrondheid van de vrees dat Rosman [...] in de loop van zijn dienstverband relevante informatie heeft vergaard, juist met het oog op het door hem te schrijven boek.”

Deze paragraaf was voor mijn advocaat een reden om te memoreren aan een uitspraak van Cohen Jehoram tijdens het eerste kort geding, waar laatstgenoemde min of meer aangaf dat ik twintig jaar undercover bij Holland Casino had gewerkt, puur als dekmantel voor mijn aanstaande boek. Persoonlijk deed het me wel goed dat de raadsman direct reageerde met de tekst dat hij zich “dergelijke uitspraken niet kon herinneren, maar indien ik zulks gezegd heb, neem ik dat terstond terug”. Daarmee was voor mij deze kwestie afgerond.

Maar het gokimperium had nog meer pijlen op haar boog. In de vroege ochtend van 26 oktober was ik door een redactrice van Radio 3fm wakker gebeld. Zij stelde zich voor als Manon en vroeg of het goed was dat ik later gebeld zou worden door Giel Beelen.

Nu ben ik niet zo’n fervent radioluisteraar, maar in ieder geval net genoeg om te weten dat de heer Beelen nogal onconventioneel zijn vraagstelling pleegt te doen. Prima, maar ik gaf wel aan geen enkele uitspraak over mijn boek te zullen doen.

“Hij mag rustig bellen, maar ik ga alleen iets zeggen over de rechtsgang en uitspraak van gisteren.”

“Oké, maar u begrijpt wel dat Giel in ieder geval de vraag moet stellen.”

“Zeker, maar weet dan dat ik daar afwijzend op moet antwoorden. Verder doordrammen zal ook geen zin hebben. Daar krijgt u alleen een slecht radioprogramma van.”

Een halfuur later belde Beelen en Holland Casino had juist een klein gedeelte van het radio-interview gebruikt om haar angst voor publicatie te onderstrepen. Natuurlijk was de radiomaker vrijwel alleen geïnteresseerd geweest in de inhoud van het boek. En natuurlijk had hij dat op de voor hem zo typerende manier weten te verwoorden. Geen enkel probleem voor mij, zo is Giel Beelen nu eenmaal. Ik weigerde echter categorisch om ook maar iets prijs te geven. Alles wat ik gezegd had was dat het boek ‘spraakmakend’ zou worden.

Dit woord, ‘spraakmakend’, werd nu mede als kerstboom gebruikt om een vermeerderde eis af te dwingen.

Ten eerste diende ik binnen vierentwintig uur na de uitspraak een drukproef van mijn boek ter beschikking te stellen van Holland Casino en haar raadslieden. Dit op straffe van een dwangsom van € 50.000, te vermeerderen met een dwangsom van € 25.000 voor elke dag, of gedeelte daarvan, dat ik in gebreken zou blijven.

Voorts mocht ik in het verlengde van bovenstaande het boek niet publiceren binnen tien dagen nadat ik het manuscript had overhandigd. Wanneer ik mij daaraan zou bezondigen vroeg Holland Casino een dwangsom van € 50.000. Ook dit bedrag zou weer kunnen worden vermeerderd en wel met € 10.000 per boek dat zou worden verspreid. Ten slotte eiste men een dwangsom van € 500.000 (ja, een half miljoen euro) indien ik (gedeelten van) het boek via het internet zou openbaren.

De financiële druk was dus reeds enorm, maar daarmee was het nog niet klaar.

Als toetje eiste men nu eveneens een publicatieverbod. De bijbehorende dwangsom werd bepaald op € 250.000 plus een extra sanctie van € 50.000 voor iedere dag dat “Rosman in strijd handelt met dit ge- en verbod, en te vermeerderen met een dwangsom van € 1.000 voor ieder exemplaar van de publicatie [...].”

Wederom heavy powerplay derhalve.

Deze keer hadden Sagel en Cohen Jehoram aangegeven wat er volgens Holland Casino allemaal onder bedrijfsgeheimen werd verstaan. Dit in tegenstelling tot de zitting in Rotterdam. In feite was de formulering hieromtrent volgens hen overbodig omdat ik naast de vaststellingsovereenkomst in het bezit was geweest van de personeelsgids.

Dat in de personeelsgids niet of nauwelijks omschreven werd over hetgeen wel en wat niet onder het geheimhoudingsbeding viel, was voor het gemak even achterwege gelaten.

“Rosman kan zich dus niet van de domme houden, want weet hierdoor drommels goed wat onder de geheimhouding valt [...].”

De volgende waslijst kwam tijdens de zitting naar voren:

– Anti-witwasprocedures- en maatregelen
– Spelsystemen (waaronder: tafelspelen en speelautomaten)
– En de wijze waarop fraude daarmee wordt voorkomen
– Beveiligingsmaatregelen
– Geldverwerking (waaronder: het geldtransport)
– De wijze van bedrijfsvoering
– De sollicitatieprocedures en screeningprotocollen en -uitkomsten
– De overige bedrijfsgeheimen
– De identiteit van Holland Casino-gasten (een raadsheer mag bijvoorbeeld ook een avondje naar Holland Casino en mag dan verwachten dat hij ervan verschoond blijft dat een werknemer van Holland Casino een boek gaat schrijven waarin staat dat de raadsheer op een avond zijn maandsalaris verdubbelde)
– Incidenten met gasten (waaronder: informatie uit het incidentenregister (OASE) en het bezoekersregistratiesysteem)
– Incidenten met werknemers
– Anti-gokverslavingsmaatregelen getroffen jegens gasten (waaronder: mot-meldingen, entreeverboden, bezoekbeperkingen en enquêteverslagen in verband met het preventiebeleid)
– Andere informatie over gasten
– Informatie over sollicitanten
– Informatie over derden (waaronder: leveranciers en toezichthoudende instanties)
– Informatie over werknemers voor zover verband houdend met hun werkzaamheden, activiteiten en/of positie bij Holland Casino
– En inkoopprocedures

 

Oké, Holland Casino was dus geenszins van plan mij “monddood” te maken, zoals mr. Van Groenendaal het had verwoord. Men wilde alleen maar dat ik niets zei of schreef. Dus ik mocht bijvoorbeeld geen enkele informatie prijsgeven over de verschillende spelsystemen en dat terwijl mr. Cohen Jehoram enige minuten vóór deze opsomming nog vol vuur had verklaard dat ik wel bepaalde zaken mocht openbaren. “Een lofdicht op Holland Casino’s roulettetafel is altijd welkom,” zo had hij gezegd.

Vreemd. Ik mag niets melden over tafelspelen omdat dit onderdeel zou zijn van het geheimhoudingsbeding, maar aan de andere kant zou men het wel toejuichen indien ik een ode aan de corebusiness zou brengen. In mijn oren klonk dat als een toestemming om toch een en ander te mogen publiceren, zolang het dan maar positief was over of voor Holland Casino.

Verder liet Holland Casino door de batterij aan raadsheren verkondigen dat er heus nog wel meer ruimte was om over te verhalen. “Ook dekt het (geheimhoudings- red.) beding – natuurlijk – niet publieke informatie of informatie die Holland Casino zelf naar buiten heeft gebracht.”

“Ook betekent dit op geen enkele manier – en ik heb dat ook al in eerste aanleg gezegd, maar herhaal dat maar gezien de standpunten van Rosman – dat Rosman zich geremd hoeft te voelen om een mening over kansspelen of Holland Casino te uiten,” aldus Cohen Jehoram.

Al met al waren beide raadsheren bijna een uur aan het woord geweest, hetgeen nogal afstak tegen de hooguit tien minuten die mijn advocaat nodig had om het verweer uiteen te zetten. Hoogstwaarschijnlijk had alles nog wel iets sneller gekund, wanneer de dames uit het andere kamp, Haagsman en Wierda, niet iedere stelling van mr. Van Groenendaal snuivend en met verbale misbaar hadden begroet.

“Tssssssssss.”

“Tuttuttut.”

“Pfffffff.”

Aan het eind van zijn korte betoog was mijn raadsheer het klaarblijkelijk zat. Hij draaide zich na weer een afkeurend geluid half om en vroeg of beide dames “wellicht nog iets aan de discussie wilden toevoegen?”

Cohen Jehoram bleek een stuk beleefder. “Nee, nee. Excuses.” Ik was wel enigszins verbaasd dat hij zo snel klaar was, maar Van Groenendaal fluisterde mij toe dat langere spreektijd hier absoluut overbodig was. “Zij proberen de boel hier duidelijk op te blazen. Wij hebben dat niet nodig.”

Na een korte onderbreking mocht Holland Casino nog het fragment laten horen van Giel Beelen. Ik vond het wel een zwaktebod dat ze na het enorm belangrijk gemaakte ‘spraakmakend’ de clip hadden afgekapt. Indien ze de band een tiental seconden langer hadden laten lopen, waren alle aanwezigen op de hoogte geweest van het feit dat de radioman juist erg geïrriteerd reageerde over mijn weigering om iets over het boek te openbaren.

“Dus je gaat er echt niets over zeggen?”

“Nee, helaas. U zult echt even ged...”

“Oké, hoi. Wat een sukkel, zeg!” Waarna hij de verbinding verbrak.

Vreemd genoeg stelde de rechtbank deze keer geen enkele vraag aan mij. Ik wist niet of ik me daar goed of slecht over moest voelen, maar nu de uitspraak precies een week op zich zou laten wachten, kon ik de billen dus weer zeven daagjes stevig samenknijpen.

In tegenstelling tot de uitspraak van het eerste kort geding had ik op de 15 november 2011 weinig tijd om me heel erg druk te maken. Nog geen vijf minuten nadat de uitspraak “mogelijk beschikbaar” zou zijn, belde Van Groenendaal me al met de verlossende tekst: “Marco, je hebt weer gewonnen!”

Weer een schreeuw.

Weer de opluchting.

Ik heb met meerdere voormalige collega’s de acties van Holland Casino besproken. En allemaal waren we het erover eens dat de routing die het gokimperium had uitgezet, op zijn zachtst gezegd als ‘ongelukkig’ diende te worden bestempeld.

Om te beginnen was het eerste kort geding volledig overbodig gebleken, aangezien men zich had toegespitst op het verkrijgen van inzage vooraf. Een ronduit belachelijk idee omdat artikel 7 van de Grondwet glashelder aangeeft dat niemand zijn of haar ideeën voor publicatie dient af te staan aan derden. En dientengevolge eenvoudigweg geen ruimte laat om zulks anders te interpreteren. Een kansloze missie dus, tenzij het achterliggende idee was om mij als gedaagde flink op kosten te jagen. Nou, als dat de bedoeling was: mission accomplished! Boekx Advocaten staat in de mediawereld prima aangeschreven en hun meer dan gemiddelde competentie moet worden betaald. Volgens een kennis die in de wereld van de advocatuur als een ingewijde geldt, staat dit echter nog in geen enkele verhouding tot de kosten die het gokpaleis tot dusver moet hebben gemaakt. “Je kunt er bijna van uitgaan dat Holland Casino de resultaatafhankelijke uitkering van haar personeel aan het vergokken is op deze manier,” aldus de kenner.

Ook het feit dat het staatsbedrijf door de rechtsgang een ware mediahype had ontketend, verbaasde ons. Achteraf gezien was het veel handiger geweest – en beschaafder – wanneer men de uitkomst van het boek had afgewacht en dan de eventuele grieven wereldkundig had gemaakt. Nu kreeg het geheel de geur van een regelrechte poging tot censuur. Extra wrang detail daarbij was dat raadsheer Sagel gedurende de tweede rechtszitting gewag had gemaakt van de artikelen die via de verschillende media waren verspreid, waarin de gewenste beperking van de vrijheid van meningsuiting breed werd uitgemeten. “Op internet doen dat soort kreten het goed en daar wordt graag meegehuild met de wolven, zoals we gezien hebben in door Rosman geïnstigeerde berichten. Dat is knap spindoctor-schap [...].” Ik neem aan dat hij daarmee doelde op de artikelen van GeenStijl.nl en 925.nl. Welnu, ik heb beide sites nimmer daarover gesproken. Later heb ik de eigenaar van 925.nl, Jort Kelder, wel bedankt voor het commentaar van zijn redacteur.

Maar wat mij zelf nog het meest verbaasde aan de hele kermis is het feit dat u als lezer nu een heel ander boek in handen heeft gekregen dan ik aanvankelijk voor ogen had. Sinds de dag dat de rechtsgang wereldkundig werd, wisten voormalige collega’s mij te vinden. Via de telefoon, sms en e-mail kreeg ik ongevraagd vanuit de meest onverwachte hoeken allerlei informatie aangeleverd. Daar zaten zaken bij waar ik wel eens van had gehoord maar die ik niet wilde publiceren omdat de bewijslast enorm zou zijn. De dag erop kreeg ik de bijbehorende bewijsstukken op papier aangeleverd! Maar evenzo vaak betrof het verhalen van medewerkers, die ik in die twintig jaar nimmer eerder had vernomen en zonder de tussenkomst van het advocatenkantoor ook waarschijnlijk nooit te weten was gekomen.

Om het enigszins concreet te maken: ik had als doel om een beeld te scheppen van het leven en werken van Marco Rosman, medewerker van Holland Casino. Zoals u aanstonds zult lezen begin ik ook daadwerkelijk met mijn sollicitatie, gevolgd door de eerste voorzichtige stapjes in het opleidingscentrum en de speelzaal.

Maar als het boek vordert, verandert de toon, de sfeer waarin een en ander is beschreven. Mijn eerste kindje – van de naar ik hoop velen – op het gebied van schrijven is mij de laatste maanden gedeeltelijk uit handen genomen door mijn voormalige werkgever. Het onderhoudende, quasilollige manuscript is verworden tot een serieuzer schrijven, waarbij een stuk meer te huilen valt dan aanvankelijk bedoeld was.

En dat alles ‘dankzij’ het grote gokbedrijf van de Staat zelf. Of zoals het NRC Handelsblad op 16 november 2011 optekende na een interview toen ik inmiddels aan de grote revisie was begonnen: “Holland Casino schrijft nu in feite zijn eigen boek.”