19

 

 

Een dans uit medelijden

 

 

 

 

 

Brooke glimlachte lusteloos naar dokter Alter, die het achterportier voor haar openhield en een galant handgebaar maakte. ‘Na jou, meiske,’ zei hij. Gelukkig scheen hij over zijn woede jegens Hertz van de dag ervoor heen gegroeid te zijn en verliep de rit vrijwel zonder tirades.

Brooke vond het knap van zichzelf dat ze niets zei over de nieuwe Derbyhoed die Elisabeth vandaag droeg, die deze keer bestond uit minstens een halve kilo tafzijde en een heel boeket nep-pioenrozen. Dit in combinatie met een chique avondjapon van YSL, een elegante Chaneltas en schitterende met kraaltjes bezette Manolo’s. Die vrouw was totaal gestoord.

‘Heb je nog iets van Julian gehoord?’ vroeg haar schoonmoeder toen ze de oprijlaan van het privéterrein afreden.

‘Vandaag nog niet, nee. Hij heeft gisteren een paar berichten ingesproken, maar ik was te laat terug om nog te kunnen bellen. Tjonge, die studenten geneeskunde weten hoe ze moeten feesten zeg, en het kan ze niets schelen of je getrouwd bent of niet.’

In het spiegeltje van de zonneklep, waar Elisabeth in zat te turen, zag Brooke haar wenkbrauwen omhoog schieten, en ze genoot stiekem van deze kleine overwinning. De rest van de weg legden ze in stilte af. Toen ze bij het imposante gothische hekwerk kwamen dat rond het ouderlijk huis van Fern stond, zag Brooke haar schoonmoeder een bijna onzichtbaar knikje geven, alsof ze wilde zeggen: ‘Nou, als je dan toch per se buiten Manhattan wilt wonen, dan is dit de juiste keuze.’ De rit van het hek naar het huis voerde langs volwassen kersenbomen en torenhoge eiken, en was lang genoeg om te spreken van een landgoed in plaats van een huis. Hoewel het februari en tamelijk fris was, was alles weelderig en groen – het zag er op de een of andere manier gezond uit. Een medewerker van de parkeerservice, gekleed in smoking, zette de auto voor hen weg en een lieftallige jongedame begeleidde hen naar binnen; Brooke zag het meisje naar haar schoonmoeders hoed gluren, maar ze was zo beleefd om er niet openlijk naar te staren.

Brooke bad in stilte dat de Alters haar met rust zouden laten, en zodra ze de barkeepers met hun vlinderdasjes achter een enorme mahoniehouten bar zagen staan, stelden ze haar niet teleur. Brooke dacht terug aan de tijd dat ze nog single was geweest. Vreemd hoe snel je vergat hoe het was om alleen naar een bruiloft of een feestje te gaan waar verder alleen stellen kwamen. Moest ze er maar vast aan wennen?

Ze voelde haar telefoon trillen in haar tas, en gewapend met een glas champagne dat ze van een voorbijkomend dienblad pakte, dook ze de nabijgelegen toiletten in.

Het was Nola. ‘Hoe gaat het?’ De stem van haar vriendin was als een warme deken in dit kille, intimiderende landhuis.

‘Ik zal het maar eerlijk toegeven: het valt niet mee.’

‘Dat had ik je ook wel kunnen vertellen. Ik begrijp nog steeds niet waarom je dit jezelf aandoet…’

‘Ik heb ook geen flauw idee. Jezus, ik ben al zes, zeven jaar niet meer alleen naar een bruiloft geweest. Het is echt klote.’

Nola snoof. ‘Zie je nou wel. Het is absoluut klote. Je had er echt niet naartoe hoeven gaan om daar in je eentje achter te komen. Ik had het je ook kunnen vertellen.’

‘Nola? Waar ben ik mee bezig? Niet alleen nu, maar sowieso?’ Brooke hoorde hoe hoog en enigszins paniekerig haar stem klonk, en ze voelde dat de telefoon bijna uit haar zweterige hand gleed.

‘Wat bedoel je, lieverd? Wat is er?’

‘Wat er is? Je kunt beter vragen wat er níét is. We hebben het vreemde punt bereikt dat we allebei niet weten wat we hier mee aanmoeten, omdat we allebei niet kunnen vergeten en vergeven, en we weten niet of we überhaupt nog verder kunnen. Ik hou van hem, maar ik vertrouw hem niet, en ik heb nog nooit zo’n grote afstand gevoeld. En het gaat niet alleen om die meid, hoewel ik daar knettergek van word; het is álles.’

‘Sst, rustig maar. Morgen ben je weer thuis. Ik sta morgen bij je voor de deur – er is niemand van wie ik genoeg houd om helemaal naar het vliegveld te komen – en dan hebben we het erover. Als het ook maar enigszins mogelijk is dat Julian en jij hier samen uitkomen, dan doen jullie dat. En als je besluit dat het er niet meer inzit, ben ik er voor je. Altijd. Net als heel veel anderen.’

‘O, god, Nola…’ Ze kreunde van pure ellende. Het was doodeng om iemand hardop te horen zeggen dat zij en Julian het misschien niet zouden redden.

‘Doe het stap voor stap, Brooke. Het enige wat je vanavond hoeft te doen is op je tanden bijten en glimlachen tijdens de huwelijksvoltrekking, de receptie en het hoofdgerecht. Zodra ze de borden weghalen, bel je een taxi en maak je dat je in het hotel komt. Begrepen?’

Brooke knikte.

‘Brooke? Ja of nee?’

‘Ja,’ zei ze.

‘En nu kom je van die wc af en doe je wat ik gezegd heb, oké? Ik zie je morgen. Het komt goed. Echt.’

‘Bedankt, Nool. Eén ding nog: Hoe gaat het met jou? Is het nog steeds leuk met Andrew?’

‘Ja, ik ben hier met hem.’

‘Ben je met hem samen? Waarom bel je me dan?’

‘Het is pauze en hij is naar het toilet…’

Iets in Nola’s stem wekte haar argwaan. ‘Naar welke voorstelling zijn jullie?’

Er viel een stilte. ‘The Lion King.’

‘Zit je bij The Lion King? Serieus? O, wacht even, je bent zeker aan het oefenen voor je rol als stiefmoeder?’

‘Inderdaad ja, het kind is er ook bij. En wat dan nog? Het is een schatje.’

Brooke glimlachte, ondanks zichzelf. ‘Je bent een schat, Nola. Bedankt voor alles.’

‘Jij ook. En als je dit ooit verder vertelt…’

Brooke grinnikte nog steeds toen ze naar buiten liep, waar ze meteen tegen Isaac en zijn bloggende vriendin opbotste.

‘Hé hallo!’ zei Isaac met het seksloze enthousiasme van een vent die de hele avond ervoor had lopen flirten, louter om er zelf beter van te worden. ‘Brooke, mag ik je voorstellen aan Susannah? Ik heb je geloof ik al verteld dat ze je graag…’

‘Zou interviewen,’ zei Susannah, en ze stak haar hand uit. Het meisje was jong, één en al glimlach en best knap, en Brooke kon het geen seconde langer verdragen.

Ze sprak een lang vergeten voorraad zelfvertrouwen en zelfbeheersing aan om Susannah recht in de ogen te kijken en te zeggen: ‘Wat leuk om je te ontmoeten, en ik hoop dat je het me niet kwalijk zult nemen dat ik zo onbeleefd ben, maar ik moet echt even een boodschap overbrengen aan mijn schoonmoeder.’

Susannah knikte.

Met haar glas champagne als een reddingsboei in haar handen trof ze de Alters uiteindelijk aan in de tent waar het huwelijk voltrokken zou worden. Ze hadden een stoel voor haar vrijgehouden.

‘Zijn jullie ook zo dol op bruiloften?’ vroeg Brooke zo opgewekt mogelijk. Het sloeg nergens op, maar wat moest ze dan zeggen?

Haar schoonmoeder tuurde in het spiegeltje van haar poederdoos en werkte een onzichtbaar pukkeltje op haar kin weg. ‘Ik vind het opzienbarend dat meer dan de helft van alle huwelijken op een mislukking uitdraait, en dat ieder stel dat naar het altaar loopt nog steeds schijnt te denken dat het hun niet zal overkomen.’

‘Hmm,’ mompelde Brooke. ‘Wat enig om het tijdens een bruiloft over scheidingspercentages te hebben.’

Het was waarschijnlijk het onbeleefdste dat ze ooit tegen haar schoonmoeder had gezegd, maar de vrouw gaf geen krimp. Dokter Alter keek op van zijn BlackBerry, waarop hij aandelenkoersen had zitten bekijken, maar toen hij zag dat zijn vrouw niet reageerde, tuurde hij weer naar het schermpje.

Goddank zette de muziek in en werd iedereen stil in de tent. Trent en zijn ouders kwamen als eersten binnen, en Brooke glimlachte toen ze zag hoe oprecht gelukkig – en totaal niet zenuwachtig – hij eruitzag. Een voor een kwamen de bruidsmeisjes, -jonkers en bloemenmeisjes achter hen aan, en toen het Ferns beurt was, geflankeerd door haar beide ouders, straalde ze zoals alleen bruiden dat kunnen.

De ceremonie was een naadloze combinatie van joodse en christelijke tradities, en ondanks alles vond ze het een genot om Fern en Trent zo veelzeggend naar elkaar te zien kijken.

Pas toen de rabbijn de betekenis uitlegde van de choepa, het baldakijn dat het nieuwe gezin symboliseerde dat ze samen zouden vormen, en dat het hen moest beschermen tegen de buitenwereld, maar wel aan vier zijden open was om vrienden en familie toe te laten, vulden Brookes ogen zich met tranen. Dat was haar favoriete gedeelte van haar eigen huwelijksvoltrekking geweest, en als ze met Julian naar een bruiloft ging, was dit het moment waarop ze elkaars hand zochten en elkaar aankeken met diezelfde veelbetekenende blik die ze nu bij Trent en Fern zag. Nu zat ze hier niet alleen in haar eentje, het viel ook nog eens moeilijk te ontkennen dat ze zich al geruime tijd niet meer thuis voelde in hun appartement, en dat Julian en zij misschien wel op weg waren om de door haar schoonmoeder aangehaalde cijfers aan te vullen.

Tijdens de receptie boog een van Ferns vriendinnen zich naar haar man toe om iets zijn oor te fluisteren, waarna hij haar aankeek met een blik alsof hij wilde zeggen: Echt waar? Het meisje knikte en Brooke vroeg zich af waar ze het over hadden, tot de man opeens naast haar stoel stond en vroeg of ze met hem wilde dansen. Een dans uit medelijden. Dat kende ze maar al te goed, ze had zich er zelf ook vaak genoeg aan schuldig gemaakt door Julian op bruiloften te vragen of hij niet even wilde dansen met vrouwen die alleen waren, in de veronderstelling dat ze daarmee een goede daad verrichte. Nu ze wist hoe het voelde om hier het lijdend voorwerp van te zijn, zwoer ze dat ze dat nooit meer zou doen. Ze bedankte de man uitvoerig, maar sloeg het aanbod af en zei dat ze dringend op zoek moest naar een aspirientje, en ze zag zijn opluchting. Nu ze voor de tweede keer op weg was naar haar favoriete toilet op de gang, wist ze niet zeker of ze zich ertoe zou kunnen zetten om er nog uit te komen.

Ze keek op haar horloge. Kwart voor tien. Ze beloofde zichzelf dat als de Alters om elf uur nog niet weggingen, ze een taxi zou bellen. Ze glipte de gang weer in, waar het tochtte en waar gelukkig niemand was. Een snelle blik op haar telefoon leerde haar dat ze geen nieuwe berichten of sms’jes had, terwijl Julian toch onderhand thuis zou moeten zijn. Ze vroeg zich af wat hij aan het doen was; of hij Walter al had opgehaald bij de oppas en ze nu samen op de bank lagen. Misschien was hij meteen doorgegaan naar de studio. Ze wilde nog niet terug naar de receptie, dus liep ze een tijdje te ijsberen. Ze keek eerst op Facebook en zocht toen voor de zekerheid alvast het nummer op van een plaatselijk taxibedrijf. Toen ze geen smoesjes of afleiding meer kon bedenken, liet ze haar telefoon in haar enveloptasje glijden, sloeg haar armen om zich heen en liep in de richting van de muziek.

Ze voelde een hand op haar schouder, en ze wist voordat ze zich had omgedraaid, voordat hij iets kon zeggen, dat die hand van Julian was.

‘Roek?’ Zijn stem klonk vragend, onzeker. Hij wist niet hoe ze zou reageren.

Ze draaide zich niet meteen om – ze was bijna zenuwachtig dat ze zich vergiste, dat hij het niet was – maar toen ze dat deed, sloegen de hevige emoties haar om de oren. Daar stond hij, pal voor haar neus, in het enige kostuum dat hij bezat, verlegen glimlachend, nerveus, met een blik in zijn ogen die leek te zeggen: Hou me alsjeblieft stevig vast. En ondanks alles wat er was gebeurd, ook al waren ze de afgelopen weken nog zo ver uit elkaar gegroeid, wilde Brooke niets liever. Ontkennen had geen zin: haar reflexen en instinct maakten duidelijk dat ze dolblij was om hem te zien.

Nadat ze zich in zijn armen had gestort, kon ze bijna een halve minuut geen woord uitbrengen. Hij was lekker warm, rook precies goed en drukte haar zo hard tegen zich aan dat ze moest huilen.

‘Ik hoop dat het tranen van blijdschap zijn?’

Ze veegde ze weg en was zich ervan bewust dat haar mascara uitliep, maar dat kon haar niets schelen. ‘Blijdschap, opluchting en nog een paar duizend andere dingen,’ zei ze.

Toen ze elkaar uiteindelijk loslieten, zag ze dat hij All Stars onder zijn pak droeg.

Hij volgde haar blik naar zijn schoenen. ‘Ik was vergeten om nette schoenen in te pakken,’ zei hij schouderophalend. Hij wees naar zijn hoofd, die mutsvrij was. ‘En mijn haar zit voor geen meter.’

Brooke boog zich naar hem toe om hem weer te zoenen. Dat was zo fijn, zo normaal! Ze wilde graag boos zijn, maar ze was veel te blij om hem te zien. ‘Dat kan niemand wat schelen. Ze vinden het alleen maar fijn dat je er bent.’

‘Kom, dan gaan we naar Trent en Fern. Praten doen we daarna wel.’

Iets in de manier waarop hij het zei, stelde haar gerust. Hij was er, hij nam het heft in handen, en ze deed maar al te graag wat hij zei. Hij leidde haar door de gang, waar een paar bruiloftsgasten hun ogen niet konden geloven – zo ook Isaac en zijn vriendin, zag ze tot haar plezier – en ze liepen meteen door naar de tent. De band had even pauze omdat de gasten aan het dessert zaten, dus ze konden het wel vergeten om ongezien naar binnen te glippen. Toen ze binnenkwamen, veranderde de sfeer bijna voelbaar. Iedereen keek en fluisterde, en een meisje van een jaar of tien, elf wees naar Julian en riep heel hard zijn naam naar haar moeder. Brooke hoorde haar schoonmoeder nog voor ze haar zag.

‘Julian!’ fluisterde zijn moeder, die uit het niets leek op te duiken. ‘Wat heb je nou weer voor kleren aan?’

Brooke reageerde hoofdschuddend. Dat mens bleef haar verbazen.

‘Hoi mam, waar is…’

Dokter Alter meldde zich nu ook. ‘Julian, waar was je verdomme? Je was niet bij het diner van je neef, je hebt je arme vrouw het hele weekend alleen gelaten en nu verschijn je opeens in zulke kleren? Wat héb jij toch?’

Brooke zette zich schrap voor een woordenwisseling, maar Julian zei alleen maar: ‘Pap, mam, ik ben blij dat ik jullie zie, maar ik moet even iets doen.’

Julian trok haar mee naar Trent en Fern. Ze waren een rondje langs de gasten aan het maken, en Brooke voelde dat er honderden ogen op Julian en haar gericht waren toen ze op het gelukkige paar afliepen.

‘Trent,’ zei Julian zachtjes, en hij legde zijn hand op de rug van zijn neef.

Toen Trent zich omdraaide, viel er eerst schrik en daarna blijdschap van zijn gezicht af te lezen. Ze omhelsden elkaar. Fern glimlachte naar Brooke, en alle twijfel omdat ze bang was geweest dat Fern boos zou zijn dat Julian opeens voor hun neus stond, verdween.

‘Allereerst: gefeliciteerd!’ zei Julian, die Trent nog een keer op zijn rug sloeg en Fern een zoen op haar wang gaf.

‘Dank je wel man,’ zei Trent, die duidelijk blij was om Julian te zien.

‘Fern, wat zie je er schitterend uit. Ik weet niet waar hij je aan verdiend heeft, maar hij mag wel in zijn handjes knijpen.’

‘Dank je wel, Julian,’ zei Fern met een brede glimlach. Ze pakte Brookes hand. ‘Ik heb Brooke eindelijk wat beter leren kennen afgelopen weekend, en volgens mij geldt voor jou precies hetzelfde.’

Brooke gaf een kneepje in Ferns hand.

Julian grinnikte naar Brooke. ‘Ik dacht het wel,’ zei hij. ‘Sorry hoor jongens, dat ik alles gemist heb.’

Trent wuifde het weg. ‘Is al goed. We zijn blij dat je er bent.’

‘Nee, ik had hier het hele weekend moeten zijn. Het spijt me echt.’

Heel even leek het of Julian zou gaan huilen. Fern moest op haar tenen staan om haar armen om hem heen te slaan en ze zei: ‘Een paar eersterangskaarten voor je volgende optreden in Los Angeles en we praten nergens meer over. Toch, Trent?’

Iedereen moest lachen, en Brooke zag dat Julian Trent onopvallend een opgevouwen vel papier toestopte. ‘Mijn speech van gisteren. Ik vind het heel jammer dat ik er niet was om hem te kunnen voorlezen.’

‘Dan doe je het nu toch?’ zei Trent.

Julian keek hem stomverbaasd aan. ‘Wil je dat ik het alsnog doe?’

‘Het is toch jouw speech?’

Julian knikte.

‘Dan denk ik dat ik namens ons allebei spreek als ik zeg dat we hem heel graag zouden horen. Dus als je het niet erg vindt…’

‘Natuurlijk niet,’ zei Julian. Er verscheen vrijwel onmiddellijk iemand met een microfoon, en nadat er een paar keer iemand tegen zijn glas had getikt en sst had gezegd, werd het stil in de tent. Julian schraapte zijn keel en leek zich meteen te ontspannen. Brooke vroeg zich af of alle aanwezigen ook vonden dat hij er zo natuurlijk uitzag met een microfoon in zijn hand. Volledig op zijn gemak en ontzettend aantrekkelijk. Er ging een golf van trots door haar heen.

‘Hallo allemaal,’ zei hij met een grijns waardoor de kuiltjes in zijn wangen goed uitkwamen. ‘Ik ben Julian, en Trent is mijn neef. We zijn maar ongeveer een half jaar na elkaar geboren, dus je kunt wel zeggen dat we elkaar al lang kennen. Sorry dat ik, eh… de festiviteiten onderbreek, maar ik wil mijn neef en zijn vrouw alleen maar even alle geluk van de wereld wensen.’

Hij pauzeerde even en frummelde aan het papier in zijn handen, maar nadat hij zijn blik er even over had laten gaan, stak hij het schouderophalend in zijn zak. Hij keek op.

‘Ik ken Trent dus al heel lang, en ik kan gerust zeggen dat ik hem nog nooit zo gelukkig heb gezien. Fern, je bent een welkome aanwinst in onze gekke familie. Een frisse wind.’

Iedereen lachte, behalve Julians moeder. Brooke grijnsde.

‘Wat misschien niet iedereen zich realiseert, is hoeveel dank ik Trent verschuldigd ben.’ Julian kuchte en het werd nog stiller in de tent. ‘Negen jaar geleden heeft hij me voorgesteld aan Brooke, mijn vrouw en tevens mijn grote liefde. Ik moet er niet aan denken wat er gebeurd zou zijn als hun blind date toen goed verlopen zou zijn,’ – iedereen moest weer lachen – ‘maar ik ben heel dankbaar dat dat niet is gebeurd. Als iemand me op mijn eigen bruiloft had gezegd dat ik vandaag de dag alleen maar meer van mijn vrouw zou zijn gaan houden, had ik dat niet voor mogelijk gehouden, maar nu ik haar hier vanavond zo zie staan, kan ik jullie vertellen dat dat inderdaad het geval is.’

Brooke voelde dat alle ogen op haar gericht waren, maar ze kon haar blik niet van Julian afwenden.

‘Dat jullie iedere dag meer van elkaar mogen gaan houden, en weet dat jullie samen alle hindernissen kunnen nemen. Vanavond is slechts het begin voor jullie beiden, en ik denk dat ik namens alle aanwezigen spreek als ik zeg dat het een eer is dat ik hierbij aanwezig mag zijn. Laten we proosten op Trent en Fern!’

Er klonk een instemmend gejuich, iedereen proostte en iemand riep: ‘Toegift! Toegift!’

Julian begon te blozen en boog zich voorover naar de microfoon. ‘Nou, ik was eigenlijk van plan om een speciale versie van “Wind Beneath My Wings” te zingen voor het gelukkige paar. Dat vinden jullie toch wel goed?’

Hij keek naar Trent en Fern, die hem allebei vol afschuw aankeken. Er viel een heel korte stilte, totdat Julian de spanning doorbrak en zei: ‘Geintje! Tenzij jullie het heel graag willen…’

Trent vloog overeind om Julian zogenaamd te tackelen, en Fern voegde zich bij hen en gaf Julian met tranen in haar ogen een zoen op zijn wang. En weer begon iedereen te lachen en te juichen. Julian fluisterde zijn neef iets in het oor en ze omhelsden elkaar. De band begon zachtjes te spelen, en Julian liep naar Brooke toe en leidde haar zonder iets te zeggen door de menigte terug naar de gang.

‘Wat was dat mooi,’ zei ze, en haar stem brak.

Hij pakte met twee handen haar gezicht vast en keek haar in de ogen. ‘Ik meende er ieder woord van.’

Ze boog zich naar hem toe om hem te zoenen. Het was maar een korte kus, maar ze vroeg zich af of het niet de allerfijnste van hun relatie was. Net toen ze haar armen om zijn nek wilde slaan, trok hij naar mee buiten en vroeg: ‘Heb je een jas bij je?’

Brooke keek naar het groepje rokers aan de overkant, die haar allemaal aanstaarden, en zei: ‘Hij hangt in de garderobe.’

Julian trok zijn jasje uit en hielp haar erin. ‘Ga je mee?’ vroeg hij.

‘Waar naartoe? Het hotel is te ver lopen,’ fluisterde ze terwijl ze langs de rokers liepen, via de zijkant om het huis heen.

Julian legde zijn hand op haar onderrug en duwde haar zachtjes in de richting van de achtertuin. ‘We moeten straks wel weer terug, maar ik denk niet dat iemand er bezwaar tegen heeft als we er even tussenuit knijpen.’

Hij leidde haar de tuin door, over een pad dat naar een vijver liep, en gebaarde dat ze op een stenen bankje moest gaan zitten dat uitkeek over het water. ‘Gaat het?’ vroeg hij.

Het steen voelde als een klomp ijs onder de dunne stof van haar jurk en haar tenen begonnen te tintelen. ‘Ik heb het een beetje koud.’

Hij sloeg zijn armen om haar heen en trok haar tegen zich aan.

‘Waarom ben je hier eigenlijk, Julian?’

Hij pakte haar hand. ‘Ik wist al voor ik wegging dat ik het niet zou moeten doen. Ik probeerde het goed te praten door mezelf voor te houden dat het beter was om iedereen met rust te laten, maar dat was niet zo. Ik heb veel tijd gehad om na te denken, en ik wilde geen minuut langer wachten om met je te gaan praten.’

‘Oké…’

Hij pakte haar hand vast. ‘Ik zat laatst naast Tommy Bailey, dat ventje dat een paar jaar geleden American Idol heeft gewonnen, weet je nog?’

Brooke knikte. Ze zei maar niet dat ze Amber kende en dat ze alles wist wat er over Tommy te weten viel.

‘We zaten zo’n beetje als enigen in de first class in het vliegtuig. Ik moest dus naar Engeland om te werken, maar hij ging er op vakantie. Hij hoefde een paar weken niet te touren en had ergens een of andere waanzinnige villa gehuurd. En wat me zo opviel – hij ging daar in zijn eentje naartoe.’

‘Ach, kom op. Dat hij alleen vloog, wil toch niet zeggen dat hij daar ook alleen zou zijn?’

Julian stak zijn hand op. ‘Nee, daar heb je helemaal gelijk in. Hij raakte niet uitgepraat over de meisjes die hij daar allemaal zou zien; die langskwamen of wat dan ook. Zijn agent en zijn manager zouden er ook nog naartoe komen, net als een paar zogenaamde vrienden die hij bij elkaar had gescharreld door hun ticket te betalen. Ik vond het een beetje sneu allemaal, maar ik dacht: misschien vergis ik me wel en vindt hij het echt leuk. Dat geldt waarschijnlijk voor heel veel mannen. Maar toen zette hij het op een zuipen – en ik bedoel écht zuipen – en tegen de tijd dat we halverwege de Atlantische Oceaan waren, zat hij te janken – letterlijk – en vertelde hij me dat hij zijn ex-vrouw, zijn familie en zijn jeugdvrienden zo miste. Dat hij niemand om zich heen heeft die hij langer dan een paar jaar kent en dat iedereen iets van hem wil. Hij was een hoopje ellende, Brooke. Een rampenplan. En ik kon alleen maar denken dat ik zo nooit wil worden.’

Brooke ademde eindelijk uit. Ze had zonder het te beseffen al sinds het begin van dit gesprek haar adem ingehouden. Hij wil zo niet worden. En paar eenvoudige woorden; woorden die ze al heel lang wilde horen.

Ze draaide zich een kwartslag om hem aan te kijken. ‘Ik wil ook niet dat je zo wordt, maar ik wil ook niet de vrouw zijn die je tegenhoudt, die constant aan je hoofd zeurt en dreigt en vraagt hoe laat je thuis bent.’

Julian keek haar met opgetrokken wenkbrauwen aan. ‘Schei toch uit. Je doet niks liever.’

Daar leek Brooke even over na te denken. ‘Je hebt gelijk. Ik doe niks liever.’

Ze glimlachten allebei.

‘Weet je, Roek, het blijft maar door mijn hoofd spoken. Ik weet dat het nog wel even zal duren voor ik je vertrouwen heb teruggewonnen, maar ik ga er alles aan doen. Dat rare niemandsland waarin we nu zitten… verschrikkelijk. Ik wil dat je één ding onthoudt: ik blijf voor ons knokken. Tot het bittere eind.’

‘Julian…’

Hij leunde tegen haar schouder. ‘Nee, luister nog heel even naar me. Je hebt je jarenlang uit de naad gewerkt met die twee banen. Ik… ik had geen idee hoe zwaar dat voor je was, en…’

Ze pakte zijn hand. ‘Nee, ík ben degene die sorry moet zeggen. Ik wilde het zelf; voor jou, voor ons, maar ik had niet ten koste van alles aan beide banen moeten vasthouden toen jouw carrière van de grond kwam. Ik weet niet waarom ik dat deed. Ik begon me buitengesloten te voelen, alsof ik nergens meer vat op had, en ik probeerde uit alle macht om de dingen te houden zoals ze waren. Maar ik heb ook veel nagedacht, en ik had op z’n minst met Huntley moeten stoppen toen je cd uitkwam. En ik had misschien moeten vragen of ik in het ziekenhuis parttime kon gaan werken. Misschien dat we dan iets flexibeler waren geweest en iets meer tijd voor elkaar hadden gehad. Maar zelfs als ik nu parttime zou gaan werken of hopelijk ooit mijn eigen praktijk open, dan nog… Ik weet niet of het dan wel zou lukken.’

‘Het moet lukken!’ zei Julian, feller dan ze hem in lange tijd had meegemaakt.

Hij viste een stapeltje opgevouwen papieren uit zijn broekzak. ‘Zijn dat…’ Bijna had ze gezegd: ‘echtscheidingspapieren?’ maar ze slikte het op tijd in. Ze vroeg zich af of ze net zo warrig en onlogisch klonk als ze zich voelde.

‘Dit is ons plan van aanpak, Brooke.’

‘Ons plan van aanpak?’ Ze zag haar eigen adem in de lucht en ze begon onbeheerst te rillen.

Julian knikte. ‘Het is nog maar het begin,’ zei hij, en hij streek een pluk haar achter haar oor. ‘We gaan de mensen die slecht voor ons zijn voorgoed lozen. En als eerste? Leo.’

Ze kromp ineen bij het horen van zijn naam. ‘Wat heeft hij met onze relatie te maken?’

‘Nou, heel veel. Hij heeft op alle mogelijke manieren een verwoestende uitwerking gehad. Dat wist jij waarschijnlijk al lang, maar ik was zo’n sukkel dat ik het niet inzag. Hij heeft een heleboel naar de pers gelekt en hij heeft ervoor gezorgd dat die paparazzo van Last Night in Chateau Marmont was, en hij is degene die dat meisje op me af heeft gestuurd, allemaal onder het belachelijke motto: “Het geeft niet wat ze schrijven, áls ze maar over je schrijven”. Hij heeft alles naar zijn hand gezet. Ik heb er zelf ook schuld aan – en niet zo’n beetje ook – maar Leo…’

‘Walgelijk,’ zei ze hoofdschuddend.

‘Ik heb hem ontslagen.’

Brooke keek met een ruk naar hem op en zag dat Julian glimlachte. ‘Echt waar?’

‘Jazeker.’ Hij overhandigde haar een opgevouwen vel papier. ‘Hier. Dit is stap twee.’

Het leek op een printje van een website. Er stond een portretfoto op van een vriendelijke oudere man, Howard Liu, met zijn contactgegevens en een overzicht van de appartementen die hij de afgelopen jaren had verkocht. ‘Moet ik Howard kennen?’ vroeg ze.

‘Nog niet,’ zei Julian glimlachend. ‘Howard is onze nieuwe makelaar. En als je het goed vindt, hebben we maandagochtend een afspraak met hem.’

‘Gaan we op zoek naar een ander appartement?’

Hij gaf haar nog een paar vellen papier. ‘Deze gaan we bezichtigen. Plus alles wat jij verder nog wilt zien, natuurlijk.’

Ze keek hem even zonder iets te zeggen aan, en haar adem stokte toen ze de papieren openvouwde. Het waren nog meer printjes, maar dan van schitterende herenhuizen in Brooklyn, in totaal een stuk of zes, zeven, allemaal met foto’s, plattegrond en een opsomming van de kenmerken en voorzieningen. Haar blik bleef hangen bij het laatste huis, het patriciërshuis met drie verdiepingen, een veranda en een voortuin met een hekje eromheen, waar Julian en zij honderden keren langs waren gelopen.

‘Die vind jij het leukste, hè?’ vroeg hij terwijl hij het aanwees.

Ze knikte.

‘Dat dacht ik al. Die gaan we als laatste bezichtigen. En als je het wat vindt, brengen we meteen een bod uit.’

‘Ongelooflijk.’ Het was bijna niet te bevatten. Er werd opeens niet meer gepraat over chique lofts in Tribeca of ultramoderne torenflats. Hij wilde net zo graag een huis – een echt huis – als zij.

‘Hier,’ zei hij, en hij gaf haar een vel papier.

‘Nog meer verrassingen?’

‘Maak maar open.’

Weer een printje. Nu een foto van een glimlachende man, een zekere Richard Goldberg, die zo te zien een jaar of vijfenveertig was. Hij werkte voor een bedrijf dat Original Artist Management heette. ‘En deze aardige meneer?’ vroeg ze glimlachend.

‘Mijn nieuwe manager,’ zei Julian. ‘Ik heb een paar telefoontjes gepleegd, en ik geloof dat ik iemand heb gevonden die begrijpt wat ik wil.’

‘Mag ik vragen wat dat is?’

‘Een succesvolle carrière, zonder te verliezen wat me het dierbaarst is: jij,’ zei hij zacht. Hij wees naar de foto van Richard. ‘Ik heb hem gesproken, en hij begreep het meteen. Het gaat er niet om dat ik er zoveel mogelijk geld uit sleep, het gaat me alleen om jou.’

‘Dan kunnen we toch nog wel dat huis in Brooklyn betalen, hè?’ vroeg ze met een grijns.

‘Wat dacht jij dan. En kennelijk, als ik met iets minder geld genoegen wil nemen, kan ik volstaan met één tour per jaar, en zelfs dan nog een kleintje. Maximaal zes tot acht weken, langer niet.’

‘En wat vind je daar zelf van?’

‘Prima. Je bent niet de enige die het niet leuk vindt als ik moet touren – dat is geen leven. Maar ik denk dat zes tot acht weken per jaar te doen moet zijn, als dat ons op andere fronten meer vrijheid geeft. Wat denk jij?’

Brooke knikte. ‘Vind ik ook, dat is een goed compromis. Als jij tenminste niet vindt dat je jezelf op deze manier tekortdoet…’

‘Het is niet ideaal – dat is het nooit – maar ik denk dat het een verdomd goed begin is. En voor alle duidelijkheid: ik verwacht niet van je dat je alles uit je handen laat vallen om met me mee te gaan. Ik weet dat je tegen die tijd allang weer een fantastische baan hebt, misschien zelfs een kindje…’ Hij keek haar met opgetrokken wenkbrauwen aan en ze moest lachen. ‘Ik kan een studio in de kelder laten bouwen, zodat ik veel thuis ben, bij ons gezin. Ik heb al gekeken: alle huizen op de lijst hebben een souterrain.’

‘Julian, jeetje. Dit…’ Ze gebaarde naar de printjes en verbaasde zich over de tijd en aandacht die hij eraan had besteed. ‘Ik weet niet wat ik moet zeggen.’

‘Je hoeft alleen maar “ja” te zeggen. Het gaat ons lukken, dat weet ik zeker. Wacht – nog even niets zeggen.’ Hij trok het jasje open dat ze stevig om zich heen had getrokken en stak zijn hand in de binnenzak. In zijn handpalm zag ze een fluwelen sieradendoosje.

Ze sloeg haar hand voor haar mond. Net toen ze Julian wilde vragen wat erin zat, gleed hij van het bankje en knielde naast haar neer, met zijn vrije hand op haar knie.

‘Brooke, wil je me heel erg gelukkig maken door nog een keer met me te trouwen?’

Hij klapte het doosje open. Er zat geen nieuwe, dure verlovingsring in met een grote diamant of andere glimmers, zoals ze had verwacht. Tussen twee laagjes fluweel lag Brookes eenvoudige gouden trouwring, die de styliste van haar vinger had gerukt op de avond van de Grammy-uitreiking, dezelfde ring die ze de afgelopen zes jaar dagelijks had gedragen en waarvan ze had gedacht dat ze hem misschien wel nooit meer terug zou zien.

‘Ik draag hem al aan een kettinkje om mijn nek sinds ik terug ben,’ zei hij.

‘Het was niet mijn bedoeling,’ haastte ze zich te zeggen. ‘Ik ben hem toen door alle toestanden kwijtgeraakt, ik zweer je dat ik er niet iets symbolisch mee bedoelde…’

Hij kwam omhoog om haar te kussen. ‘Zou je hem weer willen dragen?’

Ze sloeg haar armen om zijn nek, nu weer in tranen, en knikte. Ze probeerde ja te zeggen, maar ze kon geen woord uitbrengen. Hij wiegde haar lachend heen en weer en beantwoordde haar omhelzing.

‘Kijk eens,’ zei hij, en hij haalde de ring uit het doosje. Hij wees naar de binnenkant, waar hij naast hun trouwdag de datum van vandaag in had laten graveren. ‘Zodat we nooit zullen vergeten dat we elkaar hebben beloofd om opnieuw te beginnen.’ Hij pakte haar linkerhand en schoof haar eigen trouwring om haar ringvinger, en pas toen ze hem weer omhad, besefte ze hoe kaal ze zich zonder die ring had gevoeld.

‘Eh, Roek…? Ik wil niet niet lullig doen door te eisen dat het allemaal heel officieel gebeurt, maar je hebt nog steeds geen antwoord gegeven.’ Hij keek haar schaapachtig aan, en ze zag dat hij nog steeds een beetje nerveus was.

Dat beschouwde ze als een heel goed teken.

Ze konden niet alles in één gesprek oplossen, maar voor vanavond gaf dat niets. Ze hielden nog steeds van elkaar. Ze kon nu niet weten het leven hun de komende maanden of jaren zou brengen, of dat hun plannen goed zouden uitpakken, maar ze wist heel zeker – voor het eerst sinds lange, lange tijd – dat ze ervoor wilde gaan.

‘Ik hou van je, Julian Alter,’ zei ze, en ze pakte zijn beide handen. ‘En ja, ik wil nog een keer met je trouwen. Heel graag.’