32

Haast bij het huwelijk

CARRIE en Grace boden meteen aan om al het huiswerk te doen, zodat Ma en Laura de wollen jurk afkonden maken, en iedere dag die week naaiden ze zo vlug als ze konden. Ze maakten een nauwsluitend lijfje, dat aan de achterkant en aan de voorkant in een punt uitliep; het was gevoerd met zwarte voering, en langs alle naden zaten baleinen. Het had een hoge kraag van de zwarte stof. Ook de mouwen waren gevoerd. Ze waren lang en glad en pasten prachtig, met wat ruimte bovenaan, maar strak bij de polsen. Aan de voorkant gaf een oprijgsel om de armsgaten ruimte over de borst, die naar onderen toe in naadjes werd weggenomen. Kleine ronde zwarte knoopjes sloten het lijfje aan de voorkant. De rok raakte rondom overal net de vloer. Hij viel bovenaan glad, maar geerde wijduit naar onderen toe. Hij was helemaal gevoerd met de voeringstof en er waren hoepels ingenaaid vanaf de onderrand tot boven Laura's schoenen. De onderrand van de rok en van de voering werden omgelegd en de rafelkanten belegd met tres, dat Laura aan weerskanten met de hand zoomde, zodat er aan de goede kant geen steken te zien waren.

Die zondag gingen ze niet uit rijden. Almanzo kwam even langs in zijn werkkleren, om te zeggen dat hij geen zondag hield en aan het huis bleef werken. Het zou, zei hij, op woensdag klaar zijn; ze konden dus donderdags trouwen. Hij zou Laura donderdagmorgen om tien uur komen halen, want dominee Brown ging met de trein van elf uur de stad uit.

„Kom dan als je kunt woensdag met je wagen Laura's dingen halen," zei Pa. Almanzo zei dat hij zou komen, en zo was alles geregeld en met een glimlach naar Laura reed hij vlug weg.

Op dinsdagmorgen reed Pa naar de stad, en om twaalf uur kwam hij terug en bracht als geschenk voor Laura een nieuwe koffer mee. „Het is het beste als je vandaag je dingen erin doet," zei hij.

Met Ma's hulp pakte Laura die middag haar koffer. Haar oude lappenpop, Charlotte, met al haar kleertjes zorgvuldig in een kartonnen doos verpakt, zette ze helemaal onderin. Daarna werden Laura's winterkleren erin gelegd, toen haar lakens en slopen en doeken, haar nieuwe witte ondergoed en katoenen jurken en haar bruine popehenen jurk. De rose linnen jurk werd zorgvuldig bovenop gelegd zodat hij niet kon kreuken. In het hoedevak van de la legde Laura haar nieuwe hoed met de struisveren, en in de ondiepe la zelf legde ze haar brei- en haaknaalden en kluwens garen.

Carrie haalde Laura's glazen doosje van het hoekkastje en zei: „Ik weet dat je het graag mee wilt nemen."

Laura hield besluiteloos het doosje in haar hand. „Ik vind het niet prettig om het weg te halen bij Mary's doos. Ze zouden bij elkaar moeten blijven," mijmerde ze.

„Kijk, ik heb mijn doosje dichter bij dat van Mary gezet," wees Carrie haar. „Het ziet er niet eenzaam uit." Laura zette haar doosje voorzichtig in de kofferla, tussen het zachte garen, waar het niet kon breken.

De koffer was gepakt en Laura sloot het deksel. Toen spreidde Ma een schoon oud laken over het bed. „Je moet je lappendeken meenemen," zei ze.

Laura haalde haar lappendeken, die ze als klein meisje genaaid had toen Mary de hare maakte. Sindsdien was hij al die jaren zorgvuldig bewaard. Ma legde hem opgevouwen op het laken en erbovenop legde ze twee grote, dikke kussens.

„Ik wil dat jij deze krijgt, Laura," zei ze. „Je hebt me geholpen met het opsparen van de veren van de ganzen, die Pa aan het Zilvermeer geschoten heeft. Ze zijn zo goed als nieuw; ik heb ze voor jou bewaard. Dit rood met wit geruite tafelkleed is er net zo een als ik altijd gehad heb; ik dacht dat het het nieuwe huis vertrouwder zou maken als je het op je tafel zag," en Ma legde het tafelkleed dat nog niet uitgepakt was, bovenop het kussen. Ze trok de hoeken van het oude laken naar elkaar toe en knoopte ze stevig vast. „Zo, nu kan er geen stof bijkomen," zei ze.

Almanzo kwam de volgende morgen met Barnum en Skip voor de wagen gespannen. Hij en Pa laadden de koffer en de bundel met de kussens in. Toen zei Pa: „Wacht even, ga niet zo gauw weg, ik ben zo terug," en hij liep het huis in. Een poosje stonden de anderen allemaal bij de wagen te praten en te wachten tot Pa de deur weer uit zou komen.

Toen kwam hij om de hoek van het huis met Laura's liefste jonge koe aan een touw bij zich. Ze was helemaal lichtbruin van kleur, en ze was mak. Kalm bond Pa haar achteraan de wagen vast en gooide daarna haar touw in de wagen terwijl hij zei: „Het touw gaat met haar mee."

„O, Pa!" riep Laura. „Bedoelt u echt dat ik Hertje mee mag nemen ?"

„Dat is precies wat ik bedoel!" zei Pa. „Het zou jammer zijn als je niet één van de kalveren zou krijgen die je hebt helpen grootbrengen."

Laura kon niets zeggen, maar ze gaf Pa een blik vol dank.

„Denk je dat het vertrouwd is om haar achter die paarden te binden?" vroeg Ma, en Almanzo verzekerde haar dat het vertrouwd was, en hij zei tegen Pa dat hij het geschenk van een koe bijzonder op prijs stelde.

Toen wendde hij zich tot Laura: „Ik ben er morgen om tien uur.

„Dan ben ik klaar," beloofde Laura, maar toen ze Almanzo weg zag rijden, kon ze zich niet voorstellen dat ze de volgende dag het huis zou verlaten. Hoe ze ook haar best deed, ze kon zich niet voorstellen dat ze morgen weg ging en niet terug zou komen zoals ze altijd teruggekomen was van ritten met Almanzo.

Die middag werd de klare zwarte wollen jurk zorgvuldig opgeperst, en daarna maakte Ma een grote witte cake. Laura hielp haar met het kloppen van de eiwitten op een bord met een vork, tot Ma zei dat ze stijf genoeg waren.

„Mijn arm is nog stijver," lachte Laura bedroefd, terwijl ze haar pijnlijke rechterarm wreef.

„De cake moet precies goed zijn," vond Ma. „Als je geen bruiloft hebt, zul je in ieder geval thuis een bruiloftsmaal hebben, en een bruiloftscake."

Na het eten die avond bracht Laura Pa zijn viool en vroeg: „Alstublieft Pa, wilt u wat spelen?"

Pa nam de viool uit de kist. Het duurde lang voor hij hem gestemd had; daarna moest hij zorgvuldig hars aan de stok strijken. Eindelijk hield hij de stok boven de vioolsnaren en schraapte zijn keel. „Wat wil je horen, Laura?"

„Speelt u eerst voor Mary," antwoordde Laura. „En dan moet u alle oude liedjes spelen, na elkaar, zolang als u kunt."

Ze ging op de drempel zitten en vlak achter de deur zaten Pa en Ma uit te kijken over de prairie, terwijl Pa het lied van Mary uit de Hooglanden speelde. Toen, terwijl de zon onderging, speelde hij alle oude wijsjes die Laura gekend had zolang als ze zich kon herinneren.

De zon zonk weg uit het gezicht en liet een stralend wolken-spoor achter. De kleuren vervaagden, het land werd grijzig, de eerste ster twinkelde. Zachtjes kwamen Carrie en Grace tegen Ma aanleunen. De viool zong in de schemer.

Hij zong de liedjes die Laura kende in de grote bossen van Wisconsin, en de wijsjes die Pa gespeeld had bij de kampvuren toen ze over de vlakten van Kansas trokken. Hij speelde opnieuw het lied van de nachtegaal in het maanlicht aan de oevers van de Verdigris, daarna herinnerde hij zich de dagen in het huis onder de grond bij de rivier, en de winteravonden in het nieuwe huis dat Pa daar gebouwd had. Hij zong van het kerstfeest aan het Zilvermeer, en van het voorjaar na de lange, strenge winter.

Toen speelde de viool nog een lieflijke wijs, en Pa's diepe stem zong een oud lied van de liefde, die eeuwig is.