31

Trouwplannen

ZOALS altijd liet Mary's vertrek een leegte achter in huis. De volgende morgen zei Ma flink: „Nu gaan we aan jouw naaiwerk beginnen, Laura. Bezige handen zijn een grote hulp voor opgewektheid."

Laura haalde toen het katoen te voorschijn, en Ma knipte alles, en de ruime zitkamer vulde zich met het gezoem van de naaimachine en de bezige opgewektheid van Ma's en Laura's gezamenlijke naaien.

„Ik heb een idee voor het naaien van de lakens," zei Laura. „Ik ga die lange middennaden niet zelf met een overhandse steek naaien. Als ik de zijkanten op elkaar leg en er middenoverheen stik met de naaimachine, denk ik dat ze glad genoeg zullen zijn en zelfs nog sterker."

„Het kan best zijn," zei Ma. „Onze grootmoeders zouden zich in hun graf omdraaien, maar tenslotte is dit de moderne tijd."

Al het witgoed was gauw klaar op de machine. Laura haalde de tientallen ellen witte katoenen kant te voorschijn die ze gebreid en gehaakt had, en als bij toverslag stikte de flitsende naald van de machine de kanten randen langs de open kanten van de slopen, langs de hals- en mouwgaten van de hooggesloten nachtponnen met hun lange mouwen, langs de hals- en armgaten van de hemden en langs de banden van de broeken. Terwijl ze met het witgoed bezig waren, bespraken Ma en Laura haar jurken.

„Mijn bruine popelienen jurk is zo goed als nieuw," zei Laura. „En mijn rose gebloemde linnen jurk is nieuw. Wat heb ik nog meer nodig?"

„Je hebt een zwarte jurk nodig," antwoordde Ma beslist. „Ik vind dat iedere vrouw een mooie zwarte jurk zou moeten hebben. We moeten zaterdag maar naar de stad gaan en de stof kopen. Dunne wol, dacht ik. Dunne wol draagt prettig en is altijd gekleed behalve op de allerheetste zomerdagen. Als die jurk dan klaar is, moet je iets aardigs kopen voor je bruiloft."

„We hebben tijd genoeg," zei Laura. Tijdens het drukke zomerwerk had Almanzo weinig tijd om iets aan het huis te doen. Hij had Ma en Laura op een zondag meegenomen om het houten geraamte naast de stapels timmerhout te bekijken; het stond van de weg af, achter de jonge bomenaanplant.

Er zouden drie kamers in komen, de grote kamer, een slaapkamer, een keuken, en bovendien een aanbouwtje bij de achterdeur. Maar nadat Laura gezien had hoe het werd, nam Almanzo haar niet meer mee om naar het huis te kijken. „Laat het aan mij over," zei hij. „Ik krijg het onder dak voor het gaat sneeuwen." Daarom maakten ze hun lange zondagse rijtoeren naar de Tweelingmeren of naar het Geestenmeer en verder.

Op maandagmorgen vouwde Ma de lange zachte lap diepzwarte wollen stof open, en nadat ze zorgvuldig de patroonstukken van krantepapier op de stof had gelegd zonder iets te verspillen, ging ze vol vertrouwen met haar grote schaar aan het knippen. Ze knipte alle rokbanen, de stukken van het lijfje en de mouwen, en spelde ze aan elkaar. Na het middageten werd er zwart garen op de naaimachine gezet en begon hij te snorren.

Laat in de middag zoemde hij nog, en Laura was de stukken linnen voering op de wollen delen aan het rijgen, toen ze opkeek van haar werk en zag dat Almanzo naar het huis reed. Er was iets gebeurd, dat wist ze zeker, want anders zou hij niet op woensdag komen. Ze liep vlug naar de deur en hij zei: „Kom even mee voor een ritje. Ik wil met je praten."

Laura zette haar zonnehoed op en ging met hem mee.

„Wat is er?" vroeg ze toen Barnum en Skip wegdraafden.

„Alleen dit," zei Almanzo ernstig. „ Wil jij een grote bruiloft ?"

Ze keek hem vol verbazing aan, dat hij dit was komen vragen terwijl ze elkaar de komende zondag zouden zien. „Waarom vraag je dat?" informeerde ze.

„Als je het niet wilt, zou je dan klaar willen en kunnen zijn in het laatst van deze week of in het begin van de volgende om te trouwen?" vroeg hij nog dringender. „Zeg niets voor ik verteld heb waarom. Toen ik van de winter in Minnesota was, begon mijn zuster Eliza plannen voor ons te maken voor een grote trouwerij in de kerk. Ik zei haar dat we dat niet wilden en dat ze het plan op moest geven. Vanmorgen heb ik een brief gekregen; ze is niet van mening veranderd. Ze komt met mijn moeder naar ons toe om ons huwelijk te regelen."

„O nee!" zei Laura.

„Je kent Eliza," zei Almanzo. „Ze is vasthoudend, en ze wil altijd de baas spelen, maar ik zou het wel in orde krijgen als het alleen om Eliza ging. Mijn moeder is anders, ze heeft meer van jouw moeder; je zult haar aardig vinden. Maar Eliza heeft moeder's hart gezet op een grote trouwerij in de kerk, en als ze hier zijn voor we getrouwd zijn zie ik niet hoe ik tegen moeder ,nee' kan zeggen. Ik wil zo'n bruiloft niet, en ik kan me de kosten ervan niet veroorloven. Wat denk jij ervan?"

Er was even een stilte terwijl Laura nadacht. Toen zei ze rustig: „Pa kan het zich ook niet veroorloven om mij zo'n soort bruiloft te geven. Ik zou iets meer tijd willen hebben om alles klaar te krijgen. Als we zo gauw trouwen heb ik geen trouwjurk."

„Trek de jurk aan die je draagt. Die is aardig," vond Almanzo.

Laura moest hartelijk lachen. „Dit is een daagse katoenen jurk. Die kan ik onmogelijk aan!" Toen zei ze ernstig: „Maar Ma en ik zijn er een aan het maken die ik aan zou kunnen."

„Zou je dan, laten we zeggen eind van deze week willen?"

Laura was weer stil. Toen raapte ze al haar moed bij elkaar en zei: „Almanzo, ik moet je iets vragen. Wil je dat ik je beloof om gehoorzaam te zijn?"

Ernstig antwoordde hij: „Natuurlijk niet. Ik weet dat het in het trouwformulier staat, maar het is zomaar iets wat vrouwen zeggen. Ik ken niemand die het doet, en geen fatsoenlijke man die het van haar eist."

„Nou, ik wil niet zeggen dat ik je zal gehoorzamen," zei Laura.

„Ben je voor vrouwenrechten, zoals Eliza?" vroeg Almanzo verrast.

„Nee," antwoordde Laura. „Ik wil geen stemrecht. Maar ik kan niet iets beloven wat ik niet houden zal, en Almanzo, zelfs al probeerde ik het, ik geloof niet dat ik iemand tegen beter weten in zou kunnen gehoorzamen."

„Ik zou dat nooit van je verwachten," zei hij. „Maar er zal geen zwarigheid bij de plechtigheid zijn, want dominee Brown gelooft niet in het gebruik van het woord .gehoorzamen'."

„Heus waar? Weet je het zeker?" Laura was nooit tegelijk zo verrast en zo verlicht geweest.

„Het is een stokpaardje van hem," zei Almanzo. „Ik heb hem over dat onderwerp horen redeneren en bijbelteksten tegen Paulus aan horen halen. Je weet dat hij een neef van John Brown uit Kansas is, en hij heeft veel van hem. Is het dan goed ? In het laatst van deze week, of in het begin van de volgende?"

„Ja, als het de enige manier is om een grote trouwerij te ontlopen," zei Laura, „zal ik in het laatst van deze week of in het begin van de volgende klaar zijn, wanneer je maar wilt."

„Als ik het huis klaar kan krijgen, spreken we af voor het laatst van deze week," meende Almanzo. „Als het niet lukt, moet het de volgende week worden. Laten we afspreken dat we als het huis klaar is gewoon naar dominee Brown rijden en stil en zonder gedoe trouwen. Nu breng ik je naar huis, dan heb ik misschien nog tijd om vanavond een paar streken aan het huis te doen."

Toen Laura weer thuis was, aarzelde ze om het plan te vertellen. Ze had zo'n gevoel dat Ma de haast onbehoorlijk zou vinden. Ma zou misschien zeggen: „Haastig getrouwd, spoedig berouwd." Toch trouwden ze niet werkelijk haastig. Ze gingen al drie jaar met elkaar om.

Pas tegen het avondeten vond Laura de moed om te vertellen dat zij en Almanzo van plan waren om al zo gauw te trouwen.

„We kunnen met geen mogelijkheid een trouwjurk voor je klaar krijgen," protesteerde Ma.

„We kunnen de zwarte wollen jurk afmaken, en dan draag ik die," antwoordde Laura.

„Ik vind het geen prettige gedachte dat je in het zwart trouwt," zei Ma. „Je weet wat ze zeggen: ,Getrouwd in het zwart, geeft rouw in het hart'."

„Het wordt een nieuwe. Ik ga mijn oude groene hoed met de blauwe voering dragen, en uw vierkant gouden speldje met de aardbei erin lenen, dan draag ik iets nieuws en iets ouds, iets geleends en iets blauws," zei Laura opgewekt.

„Ik denk niet dat er waarheid schuilt in die oude gezegdes," vond ook Ma.

Pa zei: „Ik vind het verstandig wat jullie doen. Jij en Almanzo hebben het goed gezien."

Maar Ma was nog niet helemaal tevreden. „Laat dominee Brown hier komen. Je kunt thuis trouwen, Laura. We kunnen hier een aardige kleine bruiloft houden."

„Nee, Ma, we zouden geen bruiloft kunnen vieren zonder te wachten op Almanzo's moeder," protesteerde Laura.

„Laura heeft gelijk, en dat vind je zelf ook, Caroline," zei Pa.

„Natuurlijk," gaf Ma toe.