Hoofdstuk 3
Er heerste een lange dreigende stilte. Aan de andere kant van de tafel staarde Addie hem vol ongeloof aan, alsof ze haar oren niet kon geloven.
Zijn minnares.
Misschien begreep ze hem verkeerd. Misschien maakte hij een grapje. Maar toen ze zijn zelfverzekerde blik zag, wist ze dat hij het wel degelijk meende. ‘Ben je helemaal gek geworden!’ siste ze met trillende stem. Ze keek omlaag naar het document dat nog steeds tussen hen in op tafel lag, terwijl ze haar handen in haar schoot tot vuisten balde en weer ontspande.
Hij haalde zijn schouders op en wierp haar een kille blik toe. ‘Voor niets gaat de zon op, schat.’
‘Waar héb je het over, Malachi? Je biedt me geld aan in ruil voor seks!’
Aandachtig bekeek hij haar bleke geschrokken gezicht. ‘Wat ordinair van je. Ik dacht dat ik je de huwelijksreis aanbood die we nooit gehad hebben.’
Ze was witheet van woede. ‘Schei toch uit. Je weet heel goed wat je gezegd hebt, en het had niets met romantiek te maken.’ Haar woorden stroomden zo snel uit haar mond, dat ze zich verslikte, maar toen hij haar glas water over de tafel naar haar toe schoof, duwde ze nijdig zijn hand weg. ‘Ik hoef niets. Ik hoef helemaal niets van je!’
Hoofdschuddend legde hij één gespierde arm nonchalant over de rugleuning van zijn stoel. ‘We weten allebei dat dat niet waar is. Of wil je soms dat ik die overschrijving annuleer?’
Heel even aarzelde ze. Ze wilde niets liever dan het geld in zijn gezicht gooien, maar dat kon ze zich niet veroorloven. Zonder dat geld zou haar liefdadigheidsinstelling niet langer de huur kunnen betalen, laat staan dat ze de kinderen nog zou kunnen helpen. En dan zou ze een deel van zichzelf verliezen. Het deel dat ze het meest vreesde te verliezen, juist omdat het zoveel energie en emotie vereiste. Energie en emotie die ze vroeger in haar pianospel had gestopt… en in haar liefde voor Malachi. Maar dat zou ze hem nooit vertellen. Knarsetandend keek ze naar hem op.
‘Zie je? Overal staat een prijs op, schat.’ Hij bestudeerde haar met een tevreden blik in zijn ogen.
Ze kon wel gillen!
‘Ik vraag je simpelweg om onze relatie een tweede kans te geven.’
‘Onzin. Je maakt misbruik van me.’
‘Nee, ik probeer met je te onderhandelen.’
‘Onderhandelen? Dit is geen aanbod, dit is chantage. En het is beledigend.’ Met een woeste beweging schoof ze het document weer over de tafel terug naar zijn kant. ‘Ik ben geen gezelschapsdame die je per uur betaalt, Malachi. Ik ben je vrouw!’
‘Wil je nu ineens wél over ons huwelijk praten?’
Zijn blik pinde haar vast. Zijn ogen waren zo donker en emotieloos, dat ze het liefst meteen zou vertrekken. ‘Nee,’ antwoordde ze botweg. ‘Ik wil nergens over praten. Ik heb een nieuw voorstel voor je. Wat als je je geld gewoon hield? En dan hou ik mijn trots.’ Ze stond op, griste haar tas van de rugleuning van haar stoel en keek nijdig op hem neer. ‘Veel plezier op je huwelijksreis.’
‘Addie –’
Hij stond razendsnel op en stak zijn hand naar haar uit, maar ze wist nog net aan hem te ontkomen en liep in looppas door het restaurant, langs zijn bodyguards, de straat op. Pas toen ze werd belaagd door een harde rukwind drong tot haar door hoe donker het buiten was. Ze hapte naar adem en trok haar dunne jasje stevig om zich heen, terwijl ze over de verlaten straat liep. In deze omstandigheden moest ze maar een taxi nemen, dacht ze wanhopig, toen ze naar de dreigende donkere wolken keek. Tegen de tijd dat de bus zou komen, zou ze al doorweekt zijn.
Ze stak haar duim op en liep zo hard haar torenhoge hakken dat toelieten. Zo nu en dan keek ze over haar schouder, tot ze eindelijk een auto hoorde stoppen. Ze draaide zich opgelucht om.
Maar het was geen taxi die voor haar was gestopt. Haar knieën begonnen te knikken, toen er een lange zwarte limousine naast haar kwam rijden, met achter het stuur een chauffeur in uniform. Haar hart sloeg een slag over, en ze deed geschrokken een stap achteruit toen een van de bodyguards uit de limo sprong. Heel even was ze bang dat hij haar vast zou grijpen, maar in plaats daarvan opende hij het achterste portier.
Alle kracht vloeide uit haar weg, toen Malachi uitstapte. Ze wierp hem een ijskoude blik toe en ademde scherp uit, terwijl de wind om haar heen gierde. ‘Moet je je koffer niet pakken?’ beet ze hem toe.
‘Addie, kom op. Dit is niet het juiste moment. Of de juiste plek.’ Hij schrok toen de wind een krant in zijn richting blies. ‘De verwachte stormkracht is naar beneden bijgesteld, maar de storm is nog steeds heel krachtig. We kunnen hier niet blijven.’
‘Dat weet ik. Daarom wilde ik een taxi nemen. En er is geen “we”!’
‘Er zijn geen taxi’s.’ Zijn samengeknepen ogen kwamen niet overeen met zijn kalme stem. ‘En het begint aardig te spoken.’
Alsof zijn woorden kracht werd bijgezet, voelde ze de eerste dikke regendruppels in haar gezicht, net op het moment dat hij zachtjes haar hand aanraakte.
‘Laat me je naar huis brengen, goed?’
Ondanks de kou van de regen voelde ze diep vanbinnen een warmte ontluiken. Toch trok ze haar hand terug en klemde ze de revers van haar jasje stevig dicht. Het zou minstens een orkaan van categorie vijf moeten zijn voor ze erover na zou denken om bij hem in de auto te stappen. ‘Ik dacht dat ik wel duidelijk was geweest.’ Ze moest haar stem verheffen om zich verstaanbaar te maken in de gierende wind. ‘Ik hoef helemaal niets van je, Malachi. Dus als je het niet erg vindt –’
‘Wat als je iets overkomt? Wat zou men wel niet…’
Addie staarde hem vol ongeloof aan, terwijl ze de pijn van zijn woorden probeerde te negeren. ‘Je geeft dus geen zier om mij en mijn veiligheid. Alles draait om jou en je stomme imago.’ Heel even wilde ze hem net zo hard kwetsen als hij haar had gekwetst en nog steeds kwetste. Ze klemde haar tas als een schild tegen haar borst en probeerde zijn doordringende blik te weerstaan.
‘Ik maak me wel degelijk zorgen om je veiligheid.’
‘Ik ook,’ siste ze hem toe. ‘En daarom stap ik niet bij je in de auto.’ Op dat moment werd ze zich ineens bewust van de rust die hij uitstraalde, alsof zijn gespierde lichaam de wind absorbeerde.
‘Jouw keus, schat. Je kunt achterin zitten,’ verklaarde hij glimlachend, ‘of in de kofferbak.’
Haar vingers klauwden zich in de stof van haar jasje. ‘Serieus? De kofferbak? Eerst wil je me chanteren en nu wil je me ook nog ontvoeren!’
Zijn brede armen leken wel te gespierd voor de mouwen van zijn pak, en ze had meteen spijt van haar woorden. Ze kende Malachi; hij zou er absoluut geen problemen mee hebben om haar in de kofferbak van zijn auto te gooien. Ze wierp nog een laatste blik op de straat en maakte haar keus. ‘Goed,’ zei ze met opeengeklemde kaken. ‘Je mag me naar huis brengen.’ Toen zijn ogen triomfantelijk begonnen te glinsteren, moest ze alles op alles zetten om haar zelfbeheersing niet te verliezen. ‘Maar je moet wel weten dat dit niets verandert,’ zei ze, toen ze langs hem liep. Ziedend van woede liet ze zich zo ver mogelijk over het leer van de zitting glijden, tot ze tegen het portier aan de andere kant gedrukt zat. Ze had al spijt van haar keuze, want haar zenuwen stonden meteen op scherp en ze was zich er maar al te goed van bewust dat ze deze kleine ruimte moest delen met Malachi. Dit was vragen om problemen. Toen hij naast haar in de limo kroop, kneep ze haar ogen tot achterdochtige spleetjes, terwijl ze de chauffeur haar adres gaf.
‘Huiver of tril je?’
‘Wat kan jou dat schelen?’ kaatste ze terug.
‘Ik wilde je mijn jasje aanbieden.’
Haar hart smolt in haar borst. ‘Ik heb het niet koud, hoor,’ zei ze bits. ‘Maak je maar geen zorgen.’
‘Dan tril je misschien van verwachting.’ Hij glimlachte. ‘Komt dat door mij?’
Ze wist dat hij haar plaagde, maar ze voelde zich nog steeds ontzettend ongemakkelijk. Hoewel ze er alles aan deed om koel en beheerst over te komen, was het meer dan duidelijk dat haar lichaam nog als vanouds op hem reageerde. ‘Het spijt me dat ik je moet teleurstellen, Malachi,’ zei ze met opgeheven kin. ‘Maar het is lang geleden dat je charmes nog enig effect op me hadden.’
Hij keek haar vragend aan. Zijn blik gleed over haar huid, waarbij de warmte door haar lichaam golfde en ze niet meer kon slikken.
‘Je mag het best toegeven, schat,’ zei hij zachtjes. ‘Jij verlangt net zo hartstochtelijk naar mij als ik naar jou.’
Haar schouders verstijfden, en ze keek hem verbluft aan. Was hij zijn verachtelijke en beledigende voorstel al vergeten? Waarschijnlijk wel. ‘Wat een zelfvertrouwen. Sterker nog, ik kan niet wachten om uit te stappen, weg van jou.’
Hij schoot in de lach. ‘Het spijt me, maar je zit nog even met me opgescheept.’
‘Tot je chauffeur me thuis heeft afgezet,’ beet ze hem toe. Er volgde een korte stilte, en ze vertrouwde zijn blik totaal niet.
‘We zullen zien.’
‘Nee, waag het niet,’ riep ze geschrokken uit. ‘Dit was eenmalig, Malachi.’
Hij haalde zijn schouders op, en ze zag de spieren bewegen onder het jasje van zijn pak.
‘Ik zie het meer als een beginpunt.’
Ze schudde langzaam haar hoofd. Er lag een steen op haar maag. ‘Waarvan? Wil je me echt betalen voor seks?’ Ze voelde de woede weer oplaaien.
‘Ik dacht dat we gewoon konden praten.’
‘Luister, Malachi, je zou me alleen een lift naar huis geven. Ik ben nooit van plan geweest om met je te praten.’ De woede was alles verslindend. Wat was hij toch een gevoelloze rotzak! ‘Waarom zou ik ook? Na al die dingen die je in het restaurant hebt gezegd…’ Ze schudde haar hoofd. Alleen al de gedachte aan zijn voorstel zorgde ervoor dat ze haar handen automatisch tot vuisten balde. ‘Je hebt me zwaar beledigd.’
Hij keek haar aan zonder iets te zeggen. Het was een impulsief idee van hem geweest om te vragen of ze zijn minnares wilde zijn. Zodra hij haar door het restaurant had zien lopen, had hij geweten dat hij haar wilde. Het idee was ineens in hem opgekomen, maar hij wist niet zeker waarom hij het ook daadwerkelijk voorgesteld had. Natuurlijk had pure lust een rol gespeeld, maar er was meer. Voordat hij haar had leren kennen, had hij er niet eens aan gedacht om ooit te trouwen. Alleen zij had hem destijds op andere gedachten weten te brengen.
Toen duidelijk was geworden hoe goed ze was voor zijn imago, had hij zichzelf ervan weten te overtuigen dat ze de perfecte echtgenote zou zijn. Haar werk voor haar liefdadigheidsinstelling zou zijn imago als harteloze ondernemer doen verbleken. Hun relatie zou ervoor zorgen dat zijn nieuwe casino in hartje Miami met meer sympathie ontvangen zou worden.
Zijn gezicht vertrok. In slechts zes maanden tijd had ze zijn leven op zijn kop gezet; ze had zijn hart veroverd en vertrapt, waarbij zijn imago een flinke deuk had opgelopen die hij nooit had weten te herstellen.
Maar zodra hij haar had teruggezien in het restaurant, hongerde zijn lichaam weer koortsig naar haar en haar heerlijke lichaam. Zijn aanbod zou de perfecte oplossing zijn geweest, want als ze zijn minnares was, zou hij zich niet langer zo hulpeloos voelen zoals hij zich de afgelopen vijf jaar had gevoeld.
Hij perste zijn lippen opeen. Hij haatte het gevoel van hulpeloosheid; het was een pijnlijke herinnering aan zijn jeugd die was overschaduwd door de chaos die zijn ouders hadden veroorzaakt. Addie was het perfecte antwoord geweest op hun wereld; ze was slim, onafhankelijk en enorm sexy. Maar toen hij haar toegang had gegeven tot een wereld vol rijkdom en macht, was gebleken dat ze net zo aanhankelijk was als zijn ouders. En in plaats van chaos had ze zijn leven verrijkt met twijfels en beschuldigingen.
Hij zuchtte. ‘Ik wil jou, Addie. En ik ben bereid om ervoor te betalen.’
Hun blikken kruisten elkaar, en in haar hals kroop een blos omhoog. Ze had woedend moeten zijn, en een deel van haar was dat ook, aangezien zijn bekentenis volledig gebaseerd was op lust. Maar ze kon niet ontkennen dat een ander, groter deel van haar huiverde van een rauw en koortsig verlangen.
Ze klemde haar kaken opeen en dacht terug aan zichzelf al die jaren geleden, met een gezwollen gezicht van het huilen, onder een deken op de bank. Hou dat beeld goed vast, sprak ze zichzelf streng toe. Geen enkel geldbedrag was hoog genoeg om die zwarte periode nog eens dunnetjes over te doen.
Ze drukte haar nagels in haar handpalmen. ‘Mij krijg je niet, Malachi.’ Ze draaide zich om en wierp een blik op de buitenwereld. ‘Dit was waarschijnlijk niet zo’n goed idee. Bedankt voor de lift, maar misschien is het beter als je me hier laat uitstappen,’ zei ze afstandelijk. ‘Ik red me wel.’
Malachi ving haar blik op. ‘Zit je daarom helemaal daar, ver weg van mij?’ Hij herkende haar innerlijke conflict dat schitterde in haar ogen, terwijl ze op haar zachte onderlip beet. Ze wilde wat hij wilde, maar kon het alleen niet toegeven. Misschien moest hij een andere tactiek proberen.
De stilte werd steeds zwaarder, tot hij zich naar haar toe draaide zodat hij haar reactie beter kon peilen. ‘Wil je zo laten zien hoe onafhankelijk je bent? Of krijg je de zenuwen van me?’
Ze kneep haar ogen tot felblauwe spleetjes. ‘De zenuwen? Waarom zou ik de zenuwen van je krijgen?’
Hij haalde zijn schouders op en zag haar wangen langzaam rood worden, terwijl haar ogen donker werden. ‘We zijn hier samen…’ mompelde hij. ‘Vroeger konden we niet van elkaar afblijven.’ Hij hoorde haar oppervlakkige ademhaling en werd overspoeld door een triomfantelijk gevoel. Ze was niet alleen gespannen; ze was ook opgewonden.
‘Dat was vroeger,’ zei ze stijfjes. ‘Er is veel veranderd.’
‘En veel ook niet.’ Hij wachtte en voelde zijn lichaam reageren op de uitdagende blik in haar ogen en de kloppende ader in haar hals. ‘Zoals dit…’ Hij stak langzaam zijn hand naar haar uit en raakte zachtjes haar haar aan. ‘Dit is niet veranderd.’ Hij pakte een lok vast en wikkelde hem om zijn vinger.
Ze schudde zijn hand van zich af, maar haar hart ging tekeer. Ze wist haar blik maar met moeite los te maken van zijn donkere fonkelende ogen. Dacht hij nou echt dat een aanraking genoeg was? Dat hij alleen maar even over haar lokken hoefde te strijken om haar alles te laten vergeten? Waarschijnlijk wel. ‘Ik loop wel verder, vanaf hier,’ zei ze snel, terwijl ze naar buiten keek. ‘Volgens mij is het bijna droog.’
Hij zat nonchalant op de achterbank. Zijn grijze ogen hielden haar gevangen. Zelfs als ze het portier zou hebben opengerukt om te ontsnappen aan dit broeierige geheel, zou ze zich er niet toe kunnen zetten om daadwerkelijk uit te stappen.
‘Wat is er?’ vroeg ze hees. ‘Waarom kijk je zo naar me?’
‘Waarom denk je?’ Langzaam, als een kat die zijn prooi besloop, leunde hij naar voren en pakte hij haar hand, waarop hij voorzichtig met haar vingers begon te spelen.
‘Het maakt niet uit wat ik denk. Dit doet er allemaal niet toe,’ zei ze hoofdschuddend. ‘Het is precies zoals je zei. Het komt doordat we voor het eerst weer samen zijn.’
Hij liet haar niet los, maar zijn stem was zijdezacht. ‘Misschien. Maar volgens mij doet dit er wel degelijk toe.’
Ze keek hem hulpeloos aan, gehypnotiseerd door de smachtende gloed in zijn ogen. Ze wilde gaan liggen, haar ogen sluiten en zijn mannelijke lichaamsgeur inademen. En zo graag wilde ze geloven dat hij zijn woorden meende. Waarom ook niet? Als hij op die toon sprak…
Langzaam maakte ze haar vingers los uit de zijne. Hij klonk oprecht omdat hij daadwerkelijk oprecht was. Waarschijnlijk had Malachi op dit moment gevoelens voor haar, maar dat ging wel weer over. Hoe mooi en spannend zijn woorden ook klonken, zijn gevoelens waren even vluchtig als de winterzon.
Ze kroop weer in haar schulp. ‘Maar dan is het nog niet goed,’ zei ze zachtjes.
Zijn ogen boorden zich in haar huid. ‘Het is juist meer dan goed. Het is perfect. Deze keer zal het goed gaan. We hebben geen verwachtingen. Geen beloftes. Geen druk.’
Zoals hij het zei, klonk het zo simpel. Ze voelde haar lichaam toegeven, terwijl hij zachtjes naar haar toe schoof. Toen ze in zijn ogen keek, zag ze een intense hitte die haar hart liet smelten. Ze voelde de paniek toenemen bij de gedachte dat zijn ogen haar vertelden wat ze al wist; dat hij haar lichaam nog steeds kon onderwerpen. ‘Hou op.’ Ze hief haar hand. ‘Hou op met praten. En blijf daar. Ik wil niet dat je dichterbij komt.’
‘Omdat je jezelf niet vertrouwt.’ Hij hief zijn hand ook en legde zijn handpalm tegen de hare. ‘Waarom verzet je je? Je wilt mij net zoals ik jou wil, Addie. Zeg dan dat ik het mis heb.’ Er fonkelde iets in zijn ogen, als een lucifer die werd afgestreken; een kleine, felle vlam van verlangen.
Ze wist dat ze iets moest zeggen om hem duidelijk te maken dat hij er volkomen naast zat, maar ze had geen stem meer. En zelfs als ze wel kon praten, zou ze geen begrijpelijke zin kunnen vormen.
Hij wikkelde zijn vingers om de hare en trok haar onverbiddelijk naar zich toe.
Ze keken elkaar even aan, waarna ze haar vingers over zijn kaaklijn liet glijden en door zijn donkere zijdezachte haar woelde, voor ze haar lippen koortsig op de zijne drukte.
Zodra ze zijn lippen proefde voelde ze een gelukzalige pijn die begon in haar onderbuik. Ze spreidde haar handen, en haar hoofd duizelde toen de kus vuriger werd. Kreunend welfde ze haar rug en drukte ze haar lichaam tegen hem aan. Haar adem stokte in haar keel, alsof haar binnenste verscheurd werd toen zijn tong langs haar lippen drong en hij zijn handen om haar bovenbeen legde, zoekende.
‘Addie…’
Ze hoorde hem haar naam kreunen en ze voelde zijn hand over de zachte huid van haar dij glijden, hoger en hoger, onder de zoom van haar jurk tot aan de onverzadigbare honger tussen haar benen. Haar huid voelde verhit aan, alsof het op springen stond. Naar adem happend leunde ze tegen de harde spieren van zijn borst, waarbij zijn zilte geur haar het hoofd op hol bracht. Huiverend trok ze zijn overhemd uit zijn broek, volkomen verloren in de zinderende warmte tussen haar benen.
Hij kreunde zachtjes. ‘Stop, lieverd…’ Hij herhaalde zijn woorden, nog iets dringender, terwijl hij zijn mond losmaakte van haar mond en zijn handen terugtrok.
Ze opende haar ogen en voelde haar wangen gloeien. Geschrokken keek ze naar haar spiegelbeeld in het raam. Hoe was het mogelijk dat ze zich weer had laten verleiden? ‘Dit had niet mogen gebeuren,’ zei ze zachtjes.
Hij leunde achterover in de zitting en keek toe, terwijl ze haar jurk gladstreek. ‘En toch gebeurde het.’
‘Het was een grote fout.’
‘We leren toch van onze fouten?’ vroeg hij, waarna hij haar hand wilde pakken.
‘Ik wel,’ antwoordde ze. ‘Ik heb geleerd dat ik niet bij vreemden in de auto moet stappen.’ Ze probeerde haar hand los te trekken, maar hij trok haar juist naar zich toe.
‘Maar ik ben geen vreemde. Ik ben je echtgenoot.’ Hij boog zich voorover en kuste haar opnieuw.
Er ontsnapte haar een zachte kreun. Ze voelde dezelfde hartstocht, dezelfde pijn, maar dan sterker en heviger.
‘Ga met me mee, Addie.’ Zijn ogen waren donker, doordringend. ‘We moeten een paar dingen bespreken. Alleen wij tweetjes. Alsjeblieft, zeg ja.’
Ze was dronken van verlangen, en uiteindelijk knikte ze. Hun seksuele aantrekkingskracht was niet te ontkennen, dus waarom probeerde ze haar gevoelens dan steeds te onderdrukken?
‘Zeg het me.’ Hij legde zijn handen om haar wangen. ‘Ik wil dat je het hardop zegt.’
Haar adem stokte in haar keel. Als ze akkoord ging met zijn aanbod, dan zou ze dat doen terwijl ze wist dat Malachi niet van haar hield. Ze schoof bij hem vandaan. Misschien zou het dan juist gemakkelijker zijn. Geen gebroken hart en verbrijzelde dromen meer. Sterker nog, ze zou de dromen waarmaken van de kinderen die vernieuwde hoop kregen via haar muziek. De liefdadigheidsinstelling die zij had opgericht, zou kunnen groeien. Met opgeheven kin maakte ze haar keuze. ‘Ja,’ zei ze. ‘Ik ga met je mee.’
De limousine remde af. Malachi kuste haar opnieuw en liet zijn handen door haar haren glijden. Hij trok zich terug en keek op haar neer, waarbij het zonlicht precies op zijn gezicht viel.
‘Het is nog niet te laat om van gedachten te veranderen.’
Ondanks de plagende glimlach zag ze dat zijn ogen het meenden. Ze schudde haar hoofd. ‘Nee. Je hebt gelijk, we moeten praten. Trouwens, ik kan wel een vakantie gebruiken.’
Zijn ogen fonkelden. ‘Je zou hierna nog wel een tweede vakantie kunnen gebruiken. Deze kan wel eens heel vermoeiend worden.’ Voor ze kon reageren, leunde hij voorover en tikte op het raam, waarop de auto meteen stopte.
Bij het uitstappen keek ze omhoog naar de lucht. Het regende niet meer, en er scheen een zwak, waterig zonnetje achter de wolken. Ze draaide zich naar hem toe. ‘En nu?’ vroeg ze, plotseling ongemakkelijk.
Hij pakte haar vast en trok haar naar zich toe, waarbij hij zijn armen om haar middel sloeg. Zijn sterke handen joegen haar hartslag voelbaar op. ‘Ga maar naar binnen om je koffer te pakken,’ antwoordde hij met een spottend lachje. ‘We vertrekken maandag.’
‘Maandag?’ Ze staarde hem verbouwereerd aan.
Hij knikte. ‘Mijn chauffeur komt je om negen uur ophalen. Laat hem niet te lang wachten.’
Ze voelde zich overweldigd door deze ongemakkelijke herinnering aan Malachi’s rijkdom. ‘Waar gaan we naar toe? New York? Frankrijk? De maan?’
‘De Caraïben. Ik heb daar een eiland, vlak bij Antigua.’
Haar verbaasde blik toverde een grijns op zijn gezicht.
‘Bezit je een eiland?’ Ze wilde niet meer afstandelijk overkomen, dat had toch geen zin meer. ‘Wat voor eiland?’
‘Gewoon, een eiland.’ Hij wierp haar een lome plagende glimlach toe. ‘Wit zand, palmbomen. Het paradijs op aarde.’
Het begon haar te duizelen; ze wist niet welke vraag ze als eerste moest stellen, maar voor ze het wist, was hij weer in de auto gestapt. ‘Wacht.’ Ze stapte naar voren en tikte op het raampje dat snel omlaagschoof.
Hij leunde naar voren met een glimlach op zijn knappe gezicht. ‘Wat is er? Mis je me nu al?’
Ze fronste. Ze lag niet meer in zijn armen maar stond buiten op de stoep, waar ze door het frisse briesje weer helder kon nadenken. ‘Ik weet niet wat ik mee moet nemen.’
‘Het is een huwelijksreis, schat,’ antwoordde hij met een grijns. ‘Je hoeft helemaal niets mee te nemen.’