15
Sofia werd wakker door een plotselinge beweging. Ze had niet in slaap willen vallen en nu zat er een jonge man naast haar op de bank. Ze hapte naar adem en sprong overeind, maar de vreemde ging ook staan, breidde zijn handen uit en schudde zijn hoofd terwijl hij haar toesprak in een andere taal. Ze kon zien dat hij excuus aanbood omdat hij haar gestoord had, en zei dat ze weer moest gaan zitten. Hij zou weggaan. Sofia keek de overvolle binnenplaats rond. Alle andere banken waren bezet.
Elin zou niet willen dat ze naast een vreemde man zat. Ze had eindeloos getobd als Kirsten op de boot met vreemden optrok. Maar Sofia voelde zich zo verlaten dat het haar niet kon schelen wat haar overkwam. Had ze niet net nog overwogen om in de rivier te springen?
'Nee, het is goed,' zei ze tegen de man. 'U mag bij me blijven zitten.' Ze schoof naar het uiteinde van de bank om ruimte voor hem te maken, klopte op de zitting en gebaarde dat hij kon zitten.
Hij knikte en zakte vermoeid neer, zette zijn hoed af en hield hem op zijn schoot. 'Danke, Fraulein ,' zei hij. Sofia dacht dat hij wellicht Duits sprak. Zijn diepgelegen ogen hadden een ongewone goudbruine kleur, maar hij keek vriendelijk. Hij begon tegen haar te praten met een lage, kalmerende stem, alsof hij zijn verhaal uitstortte.
'Het spijt me,' zei Sofia toen hij eindelijk zweeg. 'lk versta u niet. Mijn zussen en ik komen uit Zweden. We zijn op weg naar Chicago, maar Elin en Kirsten zijn ziek geworden en ze moesten naar het ziekenhuis en...'
Ze zweeg. Moest ze deze vreemde wel alles over haar familie vertellen? Maar wat maakte het voor verschil? Hij kon toch waarschijnlijk geen woord verstaan van wat ze zei. En het was fijn om met iemand te praten. Tegen Elin en Kirsten had ze dagenlang amper gesproken, en nu had ze er spijt van dat ze humeurig en stuurs had gedaan. 'Ik zou er alles voor over hebben om mijn zussen terug te krijgen en met hen te kunnen praten,' zei ze hardop.
Hij begon weer te praten alsof ze elkaar uitstekend verstonden, en zijn zachte, diepe stem kalmeerde haar. Ze keek naar hem op om hem te laten weten hoe ze zijn gezelschap op prijs stelde, en wilde dat hij kon verstaan wat ze zei.
'Dank u wel dat u bij me zit,' zei ze.
Sofia kon niet goed leeftijden schatten, maar ze meende dat de man ongeveer van dezelfde leeftijd was als Nils, die tweeentwintig was. Hij moest ook net zo lang zijn als Nils, want ze moest naar hem opkijken terwijl hij naast haar zat. Hij was fris geschoren en had een sterke kaaklijn, maar tegelijk had hij een vriendelijke gezichtsuitdrukking.
Hij strekte zijn lange benen voor zich uit. Hij droeg een haveloos bruin pak, dat er veel gedragen uitzag. Hij had dik donker haar en wenkbrauwen, van dezelfde kleur als de sterke koffie die papa altijd dronk. Zijn haar was een beetje te lang en kon een knipbeurt gebruiken, het krulde over de rand van zijn oren en raakte van achteren de kraag van zijn overhemd. Misschien hadden de Amerikanen hem zo lang gedetineerd dat hij zijn haar niet kon laten knippen.
Hij wees naar de bijbel op haar schoot en stelde haar een vraag. Ze hoorde een woord dat klonk als 'bijbel'.
'Ja, dat is de bijbel van mijn moeder,' zei ze, en reikte hem het boek aan. Hij bladerde erin en knikte, toen stak hij zijn hand in de versleten leren tas aan zijn voeten en haalde er een boek uit, dat hij haar op zijn beurt toestak.
'Die Bibel,' zei hij, wijzend naar de zijne en toen naar de hare.
Ja, ze zijn hetzelfde,' zei ze. Sofia zuchtte. 'Ik wou dat we elkaar konden verstaan. Ik wou dat je me kon helpen alle beloften op te zoeken die mijn mama vroeger aan me voorlas. Maar mijn bijbel kon evengoed in het Duits of Frans geschreven zijn, zo weinig heb ik eraan. '
Hij hield haar nauwlettend in de gaten terwijl ze sprak, hield zijn hoofd schuin naar één kant alsof hij ook wilde dat hij haar kon verstaan. Ze kon hem haar angsten en frustratie opbiechten en hij zou haar niet veroordelen. Hij verstond er toch geen woord van.
'Mijn mama hield van Jezus en las ons altijd voor uit deze bijbel,' zei ze tegen hem. 'Deze was van haar. Vroeger thuis gingen we naar de kerk en we zongen psalmen voor God. De muziek en de woorden van de dominee waren altijd zo mooi. Maar ik kan die mooie woorden in de Bijbel niet vinden nu mama er niet meer is... en geen van de beloften die ze me altijd liet zien. '
Hij keek haar heel aandachtig aan toen haar tranen begonnen te stromen. Ze zag medelijden in zijn ogen en daarom moest ze nog harder huilen. Toen praatte hij een poosje, met zachte, troostende stem. Ineens zweeg hij en zijn gezicht klaarde op alsof hem iets inviel. Hij sloeg beide bijbels open op zijn schoot, vergeleek de inhoudsopgaven en sloeg in elke bijbel het Evangelie van Johannes op. Hij rommelde in zijn tas op zoek naar potlood en papier en schreef op 20:15. Sofia begreep dat hij wilde dat ze dezelfde passage in haar bijbel las als hij in de zijne gevonden had.
Ze droogde haar ogen en las het vers: Vrouw, waarom weent gij? Wie zoekt gij? Ze moest lachen om de humor en om zijn vindingrijkheid, maar de passage deed haar weer denken aan haar benarde toestand.
'Mijn zussen,' zei ze. 'Ik huil omdat mijn zussen in het ziekenhuis liggen, en... ' Kon ze maar een tekst vinden die het verklaarde, maar ze kende de Bijbel niet goed genoeg. Ze schaamde zich voor haar onwetendheid. De enige Bijbelse zussen die ze kon bedenken waren Maria en Marta, maar ze wist niet waar ze hen moest vinden. Ze bladerde een stukje terug en las alle opschriften boven aan elke pagina, en stopte toen ze bij hoofdstuk 11 kwam bij het verhaal van Lazarus. Er was iemand ziek... Ze wees naar de nummers van hoofdstuk en tekst, en wachtte tot hij het in zijn bijbel gevonden had. Een eindje verder luidde de tekst: Maria en haar zuster Marta...
Hoe kon ze uitleggen dat haar zussen de zieken waren? Sofia maakte doelloze gebaren. Ze zag aan zijn gezicht dat hij voor een raadsel stond.
'Laat maar zitten,' mompelde ze.
Ze sloeg het boek dicht en liet haar hoofd hangen, maar de vreemde bleef in zijn eigen bijbel bladeren en stopte bij het boek van de Psalmen. Hij schreef de nummers 22:1-2 op en stootte haar aan met zijn elleboog. Ze zocht de verzen op:
Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten,
verre zijnde van mijn verlossing,
bij de woorden van mijn jammerklacht?
Mijn God, ik roep des daags, en Gij antwoordt niet,
en des nachts, en ik kom niet tot stilte.
Ze staarde hem aan en knikte, legde haar hand op haar hart. 'Ja, dat is precies hoe ik me voel. Hoe wist je dat?'
Hij wees naar zichzelf, naar de tekst, en praatte en knikte. Ook hij moest zich in de steek gelaten voelen. Ze vroeg zich af waarom hij hier gedetineerd was en wilde dat ze het hem kon vragen. Maar toen wees hij haar een andere tekst,Jozua 1:9. Wees sterk en moedig, sidder niet en word niet verschrikt, want de Here, uw God, is met u, overal waar gij gaat.
Toen ze weer naar hem opkeek, glimlachte hij. 'Dat was een van de beloften die mijn moeder me heeft geleerd,' zei ze en ze glimlachte terug. En terwijl ze haar tranen wegveegde, bedacht ze ineens een manier om met hem te kunnen communiceren. Ze nam het papier en potlood van hem over en tekende zes poppetjes. Ze kon niet goed tekenen, maar ze tekende mama en papa bovenaan, en Nils, Elin, Kirsten en zichzelf eronder. Ze gaf papa en Nils een baard en de vrouwen lange rokken en opgerolde vlechten. Hij sloeg haar ingespannen gade, voorovergebogen om het te begrijpen.
'Mama,' zei ze, wijzend naar het eerste poppetje. Ze zette er ren kruis doorheen. 'Papa,' zei ze, en zette weer een kruis. 'Mijn broer Nils... mijn zus Elin... mijn zus Kirsten... en ik. ' Ze wees naar haar poppetje en toen naar zichzelf. Toen ze klaar was, was haar poppetje het enige zonder kruis erdoor. 'Begrijp je? Ik ben helemaal alleen.
Ze wees naar de drie tassen op de grond bij haar voeten. 'Van mij,' zei ze, terwijl ze haar tas optilde. 'Van Kirsten... en van Elin. ' Ze wees naar de tassen en toen naar de doorgekruiste poppetjes, Ze stak drie vingers op, wees weer naar de drie poppetjes en het langzaam twee vingers zakken. Hij scheen het eindelijk te hegrijpen en opnieuw zag ze medelijden in zijn ogen.
Hij begon snel te praten alsof hij iets kwijt wilde, gebarend naar het immigratiegebouw achter hen en naar de stad aan de overkant van de rivier. Toen tekende hij een dikke streep onder haar poppetjes en begon zelf te tekenen. Ook hij tekende een man en een vrouw bovenaan. 'Mutter... und Vater' zei hij tegen haar. Toen tekende hij er vijf mannelijke poppetjes onder. Hij noemde vier namen en wees naar elk poppetje. Maar bij het laatste poppetje, dat hij kleiner had gemaakt dan de andere, wees hij naar zichzelf. Hij was de jongste van vijf broers.
Hij nam even de tijd om een nieuw vers op te zoeken, Matteüs 13:3, en wachtte tot Sofia het gevonden had. Een zaaier ging uit om te zaaien... Hij trok een grote cirkel om de poppetjes en wees naar de tekst. Hij had zichzelf niet in de cirkel gezet. Ze dacht dat hij haar vertelde dat zijn familieleden allemaal boer waren en dat hij dat om de een of andere reden niet kon of wilde zijn.
Hij keek haar lange tijd aan alsof hij wilde vaststellen of hij meer wilde zeggen, toen tilde hij langzaam zijn broekspijp omhoog en onthulde een lang, lelijk litteken. De spier in zijn kuit leek verschrompeld. Was hij daarom gedetineerd? Meneer Lindahl had gezegd dat niemand in Amerika werd toegelaten die mank was of misvormd en niet kon werken.
De vreemdeling bladerde weer in zijn bijbel en hield stil bij het verhaal van de verloren zoon in Lucas 15:13. Weinige dagen later maakte de jongste zoon alles te gelde en ging op reis naar een ver land... Hij wees op zichzelf. Hij was van huis weggegaan.
'Amerika!' zei hij, gebarend naar de stad aan de overkant van de rivier. Toen spreidde hij zijn handen uit en schudde zijn hoofd. Hij wees naar zijn been. Ze wilden hem niet toelaten vanwege dat been.
'O, wat erg,' zei ze. 'Wil dat zeggen dat je weer helemaal terug naar huis moet? Wat ga je doen?'
Alsof hij haar begreep maakte hij met zijn armen zwembewegingen en grijnsde breed. Ze lachte. Het was zo fijn om te lachen in plaats van te huilen.
'Maar het is veel te ver om helemaal de rivier over te zwemmen,' zei ze. 'Misschien moet je een beter plan bedenken. '
Hij zei iets terug en hief hopeloos zijn handen. Sofia vroeg zich af of hij ooit voet in Amerika zou zetten. En of zijzelf daar trouwens ooit zou komen.
Hij glimlachte en wees naar zijn borst. 'Ludwig Schneider. '
'Hallo, Ludwig Schneider. Mijn naam is Sofia Carlson. ' Ze stak haar hand naar hem uit.
'Sofia Carlson,' herhaalde hij.
'Het is zo fijn om je te ontmoeten, Ludwig. ' Ze glimlachten naar elkaar en leunden toen weer achterover op de bank om naar de boten te kijken, die langzaam heen en weer voeren op de rivier.
'Voordat jij bij me kwam zitten,' zei Sofia tegen hem, 'voelde ik me zo alleen. Ik was wanhopig. Iedereen had me in de steek gelaten. Ik weet nog steeds niet of ik mijn zussen ooit terug zal zien. Ik ben zo bang dat ze zullen sterven, en ik weet niet wat ik moet beginnen als dat gebeurt. We hebben treinkaartjes naar Chicago, waar mijn oom woont, maar ik wil liever naar huis terug in Zweden... dat is alleen zo ver en... en ik heb geen geld om terug te gaan. Ik mis mijn zussen zo erg. En het wachten valt me zo zwaar. '
Hij begon weer in zijn bijbel te bladeren op zoek naar een nieuw vers terwijl zij praatte. Toen hij haar Psalm 27:14 liet zien en ze die in haar eigen bijbel las, kon ze hem alleen maar verbijsterd aankijken. Er stond: Wacht op de Here , wees sterk, uw hart zij onversaagd; ja wacht op de Here. Hoe wist hij het? Had hij haar gedachten gelezen?
Hij liet haar nog een tekst zien, Jesaja 40:27 en 31. Waarom egt gij, o Jakob, en spreekt, o Israël: mijn weg is voor de Here verborgen en mijn recht gaat aan mijn God voorbij?... Maar wie de Here verwachten, putten nieuwe kracht; zij varen op met vleugelen als arenden;
ij lopen, maar worden niet moede; zij wandelen, maar worden niet mat.
'Dank je wel,' prevelde Sofia. Ze was er zeker van dat hij haar begreep, al sprak hij haar taal niet. Hij wees glimlachend naar hun twee bijbels en stelde een vraag. Wilde ze nog meer horen? 'Ja! Ja, laat me alsjeblieft nog meer zien. ' Ze nam het potlood en papier en begon de verwijzingen op te schrijven die hij haar gaf, zodat ze ze alleen nog een keer kon lezen.
Hij toonde haar Psalm 42:12. Wat buigt gij u neder, o mijn ziel, en wat zijt gij onrustig in mij? Hoop op God, want ik zal Hem nog loven, mijn Verlosser en mijn God!
En Psalm 46:2-3. God is ons een toevlucht en sterkte, ten zeerste bevonden een hulp in benauwdheden. Daarom zullen wij niet vrezen, al verplaatste zich de aarde, al wankelden de bergen in het hart van de zee... Hij wees naar vers 12. De Here der heerscharen is met ons, een burcht is ons de God van Jakob.
Nog meer dan een uur was Ludwig bezig Schriftteksten op te zoeken voor Sofia, met in elk de belofte dat ze niet alleen was, dat God bij haar was. Haar angst en eenzaamheid begonnen terug te wijken, zodat ze zich schaamde dat ze had overwogen in de rivier te springen.
Elin had Kirsten en haar herhaaldelijk gewaarschuwd uit de buurt te blijven van vreemden, maar Ludwig leek helemaal geen vreemde. Bovendien had Sofia het gevoel dat Jezus hier bij hen tweeën op de bank zat. Zo had ze Zijn nabijheid ook gevoeld toen haar moeder nog leefde. Sofia had om hulp gebeden toen ze hier ging zitten, en God had deze onbekende gestuurd.
'Hoe weet je al die teksten?' vroeg ze, wijzend naar hem en naar zijn Bijbel en toen naar zijn voorhoofd. 'Je kent de Bijbel zo goed. '
Hij zuchtte en maakte een alomvattend gebaar met zijn arm naar het eiland. Hij wees naar de zon terwijl hij sprak, die nu langzaam onderging in het westen, en toen naar het oosten waar hij morgen op zou komen. Hij trok de boog van de zon na met zijn vinger, al sneller en sneller draaiend. Hij vertelde haar dat hij hier lange tijd gedetineerd was. Hij zuchtte nog een keer en hield zijn bijbel omhoog, langzaam de blaadjes omslaand. Hij had tijd in overvloed gehad om erin te lezen.
'O,' zei ze. 'Het spijt me zo. Ik ben hier pas een dag en ik heb me zo kinderachtig gedragen... Maar ik ben zo bezorgd om Elin en Kirsten. Als ik maar zeker wist dat alles goed met hen was... ' Ze kreeg tranen in haar ogen.
'Nein... nein, Sofia,' zei Ludwig hoofdschuddend. Hij stak zijn hand op dat ze moest wachten en begon weer in zijn tas te rommelen. Ze vroeg zich af of hij haar een zakdoek ging aanbieden, maar hij haalde een voorwerp tevoorschijn dat in een zachte, grijze doek gewikkeld was. Hij wikkelde de doek los en onthulde een viool en een strijkstok.
Ludwig nam even de tijd om de strijkstok te spannen, en plaatste het instrument toen onder zijn kin. Hij speelde een paar aarzelende noten, stelde de spanschroeven bij en liet de viool op zijn schoot zakken terwijl hij een ogenblik nadacht. Toen hij hem weer naar zijn kin bracht, deed hij zijn ogen dicht en begon te spelen.
Een tedere, aangrijpende melodie vloeide uit het instrument als tranen, en baadde Sofia in zijn schoonheid. Ze was verrukt. Eens had muziek haar leven gevuld, voordat God iedereen van haar had afgenomen. Ze had genoten van de verheven orgelmuziek in de kerk, genoten van het zingen met haar hele hart voor God. Maar het lied binnenin haar was weggevaagd nadat haar moeder was gestorven, en helemaal tot zwijgen gebracht toen zij en haar zussen van huis waren weggegaan.
Nu stroomden alle emoties die ze in de afgelopen maanden had gevoeld, verdriet, verlies, angst en eenzaamheid, uit Ludwigs viool. Hij begreep hoe ze zich voelde, beter dan wie ook, zelfs beter dan haar zussen. Onder zijn spel begon een gewonde plek vanbinnen te genezen. Ze wilde dat hij niet ophield. Toen hij dat eindelijk deed, legde ze haar hand op zijn arm en voelde de warmte van de zon op zijn mouw.
'Dat was prachtig, Ludwig. Dank je wel. '
Hij wees weer naar de hemel, speelde een paar noten en wees weer omhoog. Hij speelde voor God. Sofia dacht aan de tekst die ze op goed geluk had gevonden, kort voordat Ludwig naast haar was komen zitten .Juicht Gode, gij ganse aarde, psalmzingt de heerlijkheid van Zijn naam; maakt Zijn lof heerlijk.
Ze zocht Psalm 66 op en wees ernaar. Hij las het vers in zijn eigen bijbel en er brak een glimlach uit op zijn gezicht.
'Meer,' zei ze, vioolspel uitbeeldend. 'Alsjeblieft, speel meer. ' Hij glimlachte verlegen en hief de viool weer op. Een half uur lang speelde hij verscheidene melodieën, snel en langzaam, vrolijk en weemoedig. Sofia luisterde en voelde de aanwezigheid van God in Ludwigs liederen, zoals ze Zijn aanwezigheid in de kerk had gevoeld toen mama nog leefde. Sofia's hart zong in stilte met hem mee.
'Dank je, Ludwig,' zei ze toen hij ten slotte geen melodieën meer had. Hij keek op naar de dalende zon en stelde haar een vraag, met een gebaar van eten. Sofia schudde haar hoofd. 'Ik heb niet veel trek in eten. ' De paar minuten van blijdschap waren met de muziek weggestorven en haar maag kwam weer in opstand.
Ludwig pakte zijn viool in en stopte hem weer in zijn tas. Hij stond op en wenkte haar om mee te gaan, weer met gebaren van eten. Misschien was hij net zo eenzaam als zij. Hij was zo aardig voor haar geweest. Ze kon hem niet weigeren.
'Goed,' zei ze, opstaand en haar rokken gladstrijkend. 'Ik ga met je mee. ' Samen met haar eigen tas tilde ze de tassen van haar zussen op, maar hij nam er vlug twee van haar over om haar te helpen dragen. Ze volgde hem door een doolhof van gangen; nooit had ze de eetzaal in haar eentje kunnen vinden. Ze was te overstuur geweest om op te letten toen mevrouw Björk haar de rondleiding had gegeven. Ze merkte op dat Ludwig licht mank liep en dat zijn ene schouder een stukje lager afzakte dan de andere. Dat hadden de immigratiebeambten natuurlijk ook gezien.
Er had zich al een menigte verzameld bij de ingang van de eetzaal en zodra de deuren opengingen, stormden de mensen naar binnen. Ludwig hield Sofia opzij zodat ze niet omver gelopen en wachtte tot de mensenstroom een beetje afnam. Toen vond hij twee lege plaatsen voor hen aan een van de tafels.
De lichte avondmaaltijd bestond uit gebakken bonen, gestoofde pruimen, roggebrood en thee. De kelners dienden de kleine kinderen ook crackers op en melk. Veel immigranten vielen aan op hun eten en leken geen idee te hebben wat ze moesten aanvangen met de witte servetjes die bij elke plaats lagen, maar Ludwig at onberispelijk welgemanierd.
Na het eten gingen ze weer naar buiten en keken hoe de maan opkwam en de sterren één voor één de hemel verlichtten. De lichten van New York schitterden zwak in de verte aan de overkant van de rivier. Amerika leek een heel eind weg. Sofia haalde Ludwig over zijn viool nog een keer tevoorschijn te halen en weer voor haar te spelen. Er kwamen meer gedetineerden om hen heen zitten, die elke keer als een lied uit was, applaudisseerden. Zijn muziek leek iedereen te troosten.
Later bracht Ludwig Sofia naar haar slaapzaal, hij droeg de twee extra tassen voor haar. Toen ze langs de openstaande deur liepen, ving ze een glimp op van de mannenslaapzaal en daar leek het nog voller dan in het vrouwenverblijf. In beide zalen was het zo'n lawaai dat Sofia zich afvroeg hoe ze ooit in slaap kon vallen tussen zo veel onbekenden. In het vooronder had ze tenminste nog de troost van haar zussen gehad.
Ludwig zag haar aarzeling. Hij legde al hun spullen neer en begon haar met een kalmerende stem toe te spreken om haar gerust te stellen. Hij liet zijn handen op haar schouders rusten en keek haar recht in de ogen, zijn blik was heel zacht. Geen man had ooit zo dicht bij Sofia gestaan of zo naar haar gekeken. Het gaf haar een heerlijk tintelend gevoel. Elin zou haar een standje geven omdat ze een vreemde vertrouwde, maar Elin was er niet.
Toen Ludwig zijn monoloog beëindigde, haalde hij zijn bijbel weer tevoorschijn en drong erop aan dat zij de hare opensloeg bij Psalm 4:9. Ze kreeg tranen in haar ogen toen ze het las: In vrede kan ik mij te ruste begeven en aanstonds inslapen, want Gij alleen, o Here , doet mij veilig wonen.
'Dank je, Ludwig,' prevelde ze. 'Je bent de aardigste man die ik ooit heb ontmoet... een godsgeschenk. '
Hij glimlachte alsof hij haar verstond en zei:' Gute Nacht, Sofia. ' Hij wilde weggaan, maar draaide zich om en vroeg nog een keer om haar bijbel. Hij sloeg hem open bij het boek van Ruth en legde het boek in de palm van haar hand, en plaatste haar andere hand erbovenop. Hij bedoelde dat ze het moest lezen. Zijn eigen hand, met de lange, spitse vingers, bedekte de hare helemaal.
'Dank je. Ik zal het lezen. Gudnatt. '
Het enige lege bed dat Sofia kon vinden, was een onderste. Ze vroeg zich af hoe ze ooit moest slapen met twee vrouwen die slechts een paar centimeter boven haar lagen. Ze legde haar tassen op het bed, maar het was onmogelijk om erop te zitten. Het bed erboven was veel te dichtbij. Ze knoopte haar jurk los, maar besloot hem niet uit te trekken. Ze wilde zo de bedompte ruimte uit kunnen vluchten als het moest.
Bij de drie wasbakken stonden rijen vrouwen op hun beurt te wachten. De vrouwen die in de bedden bij Sofia in de buurt sliepen, stonken of ze hun hele leven nog niet in bad waren geweest. Ze vroeg zich af hoelang ze hier gedetineerd waren en of zij na een tijdje ook zo zou gaan stinken.
Ze ging op de grond zitten tegen haar bed geleund en sloeg haar bijbel open bij de plek die Ludwig had aangewezen. Eerst kon ze niet begrijpen waarom hij wilde dat ze het boek Ruth las. Ze kon er geen beloften van God in vinden, alleen tragedie. Maar toen ze doorlas, begon ze langzaam in te zien dat ook Ruth veel mensen had verloren van wie ze had gehouden — haar man, haar ouders, haar familie in Moab — iedereen, behalve haar schoonmoeder Naomi. En Naomi gaf toe dat ze boos en verbitterd was door al haar verliezen.
Net als Sofia had Ruth haar land verlaten om opnieuw te beginnen in een ander land. Eerst bleek haar leven heel moeilijk te zijn, maar toen veranderde Ruths verhaal in een liefdesverhaal. Een aardige, edelmoedige man die Boaz heette, paste op Ruth en later trouwde hij met haar. Ze kregen een baby. De laatste verzen van het boek maakten duidelijk dat Ruths baby een voorouder was van koning David, de schrijver van zo veel mooie psalmen. God was met Ruth geweest, en had haar verlies veranderd in vreugde. En in hoop.
'Dank je, Ludwig,' fluisterde ze.
Een medewerkster kwam de lichten uitdoen voor de nacht. Toen Sofia tastend in het donker in haar smalle bed klom, voelde ze zich moederziel alleen. Alles in haar leven was haar ontnomen - haar ouders, haar thuis, haar land - en nu was ze haar zussen ook nog kwijt. Maar toen ze haar ogen dichtdeed om te bidden, wist ze dat God bij haar was in het donker.
16
Toen Kirsten de volgende ochtend wakker werd in het ziekenhuis, werd ze met wanhoop vervuld toen ze zag dat de kamer echt was en dat het niet allemaal een akelige droom was geweest. Misselijkheid kolkte in haar maag zoals op de boot tijdens het hoogtepunt van het noodweer. Dat kwam natuurlijk van de zorgen, wie zou er niet door van streek zijn? Ze was wakker geworden in een nachtmerrie. Ze was alleen en bang, bang om Sofia en Elin en om zichzelf. Ze had niemand om mee te praten. Niemand kon een woord verstaan van wat ze zei.
De zusters deelden bladen met eten uit, er werd er eentje voor Kirsten neergezet. Maar toen de geur van gekookte eieren haar neusgaten binnendrong, moest ze kokhalzen. Ze duwde het bord weg en sloeg haar hand voor haar mond om niet te braken. Er snelde een zuster op haar toe. De vrouw hield het bord met eieren onder Kirstens neus alsof ze erop stond dat ze ze opat. Kirstens maag draaide om. Ze kon er niets aan doen dat ze kokhalsde.
'lk kan niet eten,' zei ze toen het voorbij was. 'Alstublieft, ik wil hier alleen maar weg en naar mijn zussen toe.'
Ze haalden het eten weg en stuurden een arts om haar te onderzoeken. Hij voelde aan haar buik, drukte hier en daar en luisterde met een speciaal instrument. Toen hij klaar was, ging Kirsten in bed liggen bidden. Ze herinnerde zich het Onze Vader uit de kerk en herhaalde het de hele, lange ochtend.
Eindelijk kwam de tolk van de Vereniging voor Hulp aan Zweedse Immigranten weer met haar praten. 'Hoe gaat het nu met u, juffrouw Carlson?' vroeg ze.
Kirsten kreeg tranen in haar ogen bij de bekende klanken van haar eigen taal. 'Goed. Zeg alstublieft tegen de dokters dat het goed met me gaat. Ik moet alleen op zoek naar mijn zussen. Sofia zal zich geen raad weten. Ze is altijd zo bang en verlegen. Ze heeft me nodig! Kunt u alstublieft aan de zusters vragen waar mijn kleren zijn?' Ze wilde haar voeten over de rand van haar bed zwaaien, maar mevrouw Björk stak een hand op om haar tegen te houden.
'Wacht. Ze willen graag dat u in bed blijft. '
'Waarom? Hebben ze u verteld waarom ik hier moet blijven?'
De vrouw keek neer op de bundel papieren in haar hand en vroeg: 'U hebt nog een zus, Elin Carlson?'
'Ja. Is alles is orde met haar? Waar is ze?'
'Ze is hier in dit ziekenhuis op een andere afdeling. Ze hebben vastgesteld dat ze tyfus heeft. '
'Tyfus! O nee!' Kirsten kreeg een knoop in haar maag van angst om Elin.
'Het schijnt dat er verscheidene gevallen van tyfus op uw schip waren. '
'Wordt... wordt ze weer beter?'
'Ze is jong en sterk en voor de rest gezond. De artsen zijn vol vertrouwen dat ze zal herstellen, maar er zal een tijdje overheen gaan. Ze willen ervoor zorgen dat u het niet ook krijgt. '
'Maar ik moet terug naar Sofia. Alstublieft... waar zijn mijn kleren?'
'Die worden ontsmet. Tyfus wordt overgebracht door luizen, die in kleding kunnen zitten. '
'O, nee... alstublieft... ' kermde Kirsten. Ze wilde niet huilen, maar ze kon er niets aan doen. Ze voelde zich net een gevangene. Er was niets met haar aan de hand. 'Laten ze me gaan als ze klaar zijn met mijn kleren? Mijn zusje Sofia is helemaal alleen en ze heeft me nodig. Ze is pas zestien. '
'Ik zal alles ook aan Sofia uitleggen. Ik weet zeker dat alles in orde is met haar. Er is een slaapzaal in het immigratiecentrum waar ze kan slapen en een eetzaal waar ze te eten krijgt. '
'Die is een nachtmerrie,' kreunde Kirsten. 'We zijn zo ver van huis en we moeten naar onze oom in Chicago. Waarom gebeurt dit?' Ze kon niet ophouden met huilen. Ze merkte dat de tolk haar gadesloeg en wachtte tot ze haar tranen in bedwang had. Ze droogde ze met haar vuisten. 'Het spijt me, het spijt me... maar ik moet weten hoelang het gaat duren voordat ik kan vertrekken. '
'Ze hebben besloten u nog een paar dagen langer te houden.
'Nee!' jammerde ze. 'Nee, dat mag niet!'
Na haar uitbarsting werd het heel stil op de ziekenafdeling. Een paar zusters beduidden dat ze stil moest zijn.
'De artsen zijn erg bezorgd omdat u geen voedsel binnen kunt houden,' zei mevrouw Björk zacht.
'Ja, dat is hun schuld! Zij maken me overstuur door me hier te houden. Geen wonder dat ik niet kan eten. En ik ben ziek van ongerustheid over mijn zussen. Kunt u dat niet tegen de artsen zeggen? Zeg maar dat ik meteen weer beter zou zijn als ze me maar lieten weggaan!'
'Ik zal het zeggen,' beloofde ze,'maar ik denk niet dat het zal helpen. Misschien als u iets probeerde te eten... '
Kirsten deed die dag haar best om al haar maaltijden op te eten, om er gezond uit te zien en om iedereen te bewijzen dat alles in orde was met haar. Het hielp niet. De artsen hielden haar nog een lange dag in het ziekenhuis, en een nog langere nacht.
Arme Elin. En arme Sofia. Ze was onderhand vast in paniek. Alstublieft, God, laat alles goed met hen zijn.
De volgende morgen was Kirsten nog steeds misselijk en de arts onderzocht haar opnieuw. Gaf hij haar kleren maar terug, liet hij haar maar teruggaan naar Sofia. Ze wachtte de hele dag en tegen de tijd dat de tolk met haar kwam praten, was het laat in de middag. Kirsten had zin om te gillen.
'De artsen zeggen dat uw zus Elin veel beter is,' zei mevrouw Björk tegen Kirsten. 'En met uw zus Sofia is alles in orde. Ik heb haar vanmorgen gesproken. Ze wordt goed verzorgd in het detentiecentrum. '
'Wanneer mag ik hier weg van de artsen?'
'Morgen. Maar, juffrouw Carlson, we moeten het nog over iets anders hebben. ' Ze dempte haar stem, ook al wisten ze beiden dat niemand op de ziekenafdeling een woord verstond van wat ze zeiden. Kirsten kreeg een knoop in haar maag van angst.
'Wat is er aan de hand?'
'De arts die u onderzocht heeft, denkt... eh... dat u een kind verwacht. '
' Wat?!' Kirsten verkilde over al haar leden. Het was dezelfde geschokte reactie die ze had gevoeld toen Elin haar had verteld dat hun vader door het ijs was gezakt en verdronken. Een kind? Dat moest een vergissing zijn. 'Nee... nee, dat kan niet waar zijn... '
De vrouw wachtte geduldig terwijl Kirsten ontkennend haar hoofd bleef schudden. Ze weigerde het te geloven. De artsen hadden haar verward met een andere patiënt. Getrouwde mensen kregen baby's — geen ongetrouwde meisjes zoals zij.
'Het is niet mogelijk,' hield ze vol. Maar terwijl de vrouw kalmpjes wachtte, drong na de schok de waarheid langzaam tot Kirsten door. Eén keer toen ze met Tor alleen in het bos was, hadden ze zich laten meeslepen. Eén keer maar... of misschien twee... maar dat was alles. Ze hielden van elkaar. Tor had haar verzekerd dat het goed was dat ze samen waren, omdat ze van elkaar hielden. Hij had gezegd dat ze later gingen trouwen.
'Het... het kan niet waar zijn... ' mompelde Kirsten.
Maar het was waar.
In één ogenblik ging haar lichaam van koud naar heet. Ze werd rood van schaamte. De tolk wendde haar blik af, alsof ze zich opgelaten voelde. Ze schraapte haar keel.
'Ik weet dat het moeilijk is, juffrouw Carlson, en ik oordeel niet over u. Noch de arts. Maar ik ben bang dat u de waarheid moet aanvaarden. '
Kirsten sloeg haar handen voor haar gezicht en huilde. De vrouw wachtte zwijgend tot Kirsten zichzelf eindelijk weer in de hand had. 'Ik weet niet wat ik moet beginnen,' murmelde ze. 'Weet u zeker dat ik...? O, wat moet ik toch in vredesnaam doen?'
'Ik kan u geen raad geven, juffrouw Carlson, maar dit is de situatie en luistert u alstublieft goed: een ongetrouwde vrouw die een baby verwacht, wordt het land niet binnengelaten. De immigratiebeambten zullen vaststellen dat ze in de toekomst waarschijnlijk de gemeenschap geld gaat kosten omdat ze geen man heeft om haar te onderhouden. Ze wordt teruggestuurd naar haar vaderland. Begrijpt u?'
Kirsten knikte huilend. Ze wist niet of het goed nieuws was of slecht. Tor zou met haar moeten trouwen als ze zwanger van zijn kind terugkeerde naar Zweden. Maar ze moest er niet aan denken die hele reis terug te moeten maken. En Elin en Sofia? Wat moest ze hun vertellen? Elin zou niet terug willen naar Zweden, maar Sofia wel, en dan werden zij drieën gescheiden. Ze werden allemaal gestraft voor Kirstens zonde.
'M-moeten mijn zussen ook naar huis terug?'
'Dat hangt ervan af. Alleenstaande vrouwen en ongetrouwde vrouwen zonder begeleiding wordt niet toegestaan Ellis Island te verlaten, tenzij een familielid hen op komt halen. Dat geldt voor alle gevallen, niet alleen onder deze omstandigheden. Het verbaast me dat u dat niet is uitgelegd. '
'Mijn oom Lars heeft onze overtocht betaald en alles geregeld. Hij woont in Chicago. Mijn zussen en ik hebben treinkaartjes van hier naar Chicago, en we zijn van plan daarheen te gaan zodra we uit New York vertrekken. Alles is betaald. We gaan bij hem wonen. Onze oom gaat voor ons zorgen. '
'Aha. Dat is mooi. Als uw zus gezond verklaard wordt, mag ze een rechtstreekse trein naar Chicago nemen. '
'Maar ik niet?'
'Tja, nogmaals, dat hangt ervan af. Als de vader van de baby bijvoorbeeld wacht in Chicago, dan krijgt u vast en zeker toestemming. ' Kirsten wilde iets zeggen, maar de vrouw snoerde haar de mond. 'Nee, luister. Het is aan u om te beslissen wat u wilt dat ik de artsen en andere beambten vertel. Ik ben slechts de tolk, ziet u. Ik hoef uw persoonlijke informatie niet te weten. Maar als de vader van de baby klaarstaat om u te onderhouden, dan is het een andere zaak. '
Kirsten wist dat liegen verkeerd was. Ze wist ook dat het verkeerd was wat Tor en zij hadden gedaan. Er was geen excuus voor dat ze zich met hem had laten gaan, behalve dat ze van hem hield... en ze had geloofd dat hij op zijn beurt van haar hield. Maar wat moest ze nu beginnen?
De enige oplossing was om naar Zweden terug te gaan. Elin en Sofia konden voor zichzelf beslissen wat ze deden. Kirsten moest een brief schrijven aan Tor om haar omstandigheden uit de doeken te doen en hem op te dragen snel voorbereidingen te treffen voor hun huwelijk. Hij moest voor haar en hun baby zorgen.
Hun baby. Kirsten kon het niet geloven.
'Als we Amerika niet binnengelaten worden, hoe snel worden we dan naar huis gestuurd?'
'Meteen. Als u om medische redenen wordt geweigerd, wordt u op het volgende schip terug naar Europa gezet. '
Kirstens baby kon niet meer dan een maand onderweg zijn. De mensen in het dorp zouden nooit hoeven weten dat het buiten het huwelijk was verwekt. Tor zou het niet eens aan zijn vader hoeven vertellen.
'U hoeft niet meteen te beslissen,' zei de vrouw toen Kirsten aarzelde. 'Ik kom over een paar dagen terug, als de artsen bereid zijn u te ontslaan, dan kunt u me vertellen wat uw plannen zijn. '
'Kunt u... ik bedoel... ik moet meteen een brief naar Zweden sturen en uitleggen... u weet wel... ' Ze kon het nog niet bevatten dat ze een baby van Tor verwachtte. Het was zo onwerkelijk.
'Wilt u misschien een telegram sturen? Dat gaat veel sneller. '
De komst van een telegram uit Amerika zou grote opschudding geven in hun kleine dorpje. Kirsten zag al voor zich hoe iedereen in de winkel van Magnusson bij elkaar zou komen om het te lezen, en ze bloosde van schaamte.
'Nee, ik denk dat een brief beter is. Weet u waar ik postzegels en zo kan krijgen?'
'Ik zal de verpleegsters vragen u pen en papier te geven. En de volgende keer als ik kom, breng ik een postzegel mee. '
'Dank u. '
'Ik kom terug als de artsen u willen laten gaan.'
Kirsten ging achterover in de kussens liggen. Ze was uitgeput van ellende. Kon het waar zijn dat ze een kind verwachtte? Wat moest ze tegen haar zussen zeggen? Ze wilde haar gezicht in haar kussen stoppen van vernedering als ze bedacht hoe ze hen te schande had gemaakt. Eerst had papa schande over het gezin gebracht door zelfmoord te plegen, en nu dit. Kirsten had niet alleen haar eigen leven verwoest, maar waarschijnlijk ook het leven van Elin en Sofia.
Ze kon hun de waarheid niet vertellen. Ze kon het niet. Ze zou een reden verzinnen waarom ze geen toestemming kreeg om het land binnen te gaan.
Intussen zou ze contact zoeken met Tor en hem vertellen dat ze terugkwam naar huis. Ik krijg een baby van je, Tor, en ik weet niet wat ik moet doen, zou ze schrijven.
Ze stelde zich voor dat hij haar brief kreeg in de winkel van zijn vader, de envelop openscheurde en het nieuws las. Hij zou opstaan tegen zijn vader en uitleggen waarom hij met Kirsten moest trouwen. Hij zou het juiste doen. Toch?
17
Sofia volgde de andere vrouwen de slaapzaal uit naar de eetzaal beneden voor het ontbijt, in de hoop dat ze haar nieuwe vriend Ludwig Schneider weer zou zien. Haar hart begon te bonzen als ze aan hem dacht: voor één keer niet van angst, maar van verwachting. En daar was hij, hij stond voor de deur op haar te wachten — een hoofd groter dan de meeste andere immigranten. Hij glimlachte toen hij haar zag.
'Gute Morgen, Sofia.'
Ze moest wel teruglachen.' Gud morgon. lk hoop dat je niet lang hebt hoeven wachten. En ik hoop dat er nog genoeg eten over is. lk heb erge trek.'
Hij zei iets als antwoord en nam haar mee de stampvolle eetzaal binnen. De andere immigranten vielen weer graaiend op hun voedsel aan, alsof ze nooit meer iets te eten zouden krijgen. Maar Ludwig scheen te weten wat de beste plaatsen waren om te zitten en wat hij moest doen om bediend te worden, en hij zorgde dat ze allebei meer dan genoeg te eten kregen. Door de manier waarop Ludwig zich gedroeg en zijn vriendelijke omgang met de medewerkers, vermoedde ze dat hij hier al een hele tijd gedetineerd was. Kon ze hem maar vragen hoelang.
Na het ontbijt liepen Sofia en Ludwig naar het overvolle dak, waar de gedetineerden heen mochten om frisse lucht te scheppen. Een paar minuten later zag ze de tolk aankomen met wie ze gisteren had gesproken. Het zweet brak haar uit, maar mevrouw Björk glimlachte vriendelijk, zodat een deel van haar angst verdween.
'Hebt u goed nieuws over mijn zussen?'
'Uw zussen moeten helaas nog in het ziekenhuis blijven. Maar het gaat ze elke dag beter. '
'Gelukkig. Ik heb gebeden dat ze beter mochten worden. Hoelang moeten ze nog in het ziekenhuis blijven?'
'De artsen weten het nog niet zeker. Maar zo gauw ik iets weet, hoort u het van me. '
Het was vreemd om weer Zweeds te horen na de onbegrijpelijke klanken van verschillende talen om haar heen — en nog vreemder om het zelf te spreken tegen iemand die het kon verstaan.
'Als ik een brief schrijf aan Elin, kunt u hem dan bezorgen? Ik weet dat ze heel bezorgd over me moet zijn nu ik hier helemaal alleen ben, en ik wil dat ze weet dat het goed met me gaat. '
'Ik kan zorgen dat hij afgeleverd wordt. Ik moet vanmorgen naar de registratieruimte om te vertalen. Ze verwachten vandaag een paar Zweedse passagiers. ' Ze knikte in de richting van de rivier, waar de eerste van talloze veerboten al in de rij lag met ladingen immigranten. 'Maar voordat ik vanmiddag van het eiland vertrek, kom ik naar u toe om uw brief op te halen. '
'Hartelijk bedankt. Het zal een opluchting zijn voor Elin. Ze maakt zich altijd zo veel zorgen over Kirsten en mij. '
'Als de Vereniging nog iets voor u kan doen,' zei mevrouw Björk terwijl ze langzaam weer naar de trap liep,'laat het me dan alstublieft weten. '
'Ik... ik heb een vraag,' zei Sofia, die haar volgde. 'Ik heb iemand ontmoet die hier al lange tijd in detentie zit, en ik vraag me af wat er met hem gaat gebeuren. '
'Mensen die niet toegelaten worden, kunnen hun zaak voor de raad van beroep laten komen, die periodiek bij elkaar komt. Misschien wacht hij daarop. Of als zijn verzoek al is afgewezen, wacht hij waarschijnlijk op het volgende schip dat naar zijn vaderland terugkeert. '
'Hij is heel aardig voor me geweest, hij heeft me geholpen en maakt alles makkelijker voor me. Ik wil hem bedanken, maar ik denk dat hij Duits spreekt. Wilt u... '
'Het spijt me, maar ik spreek alleen Zweeds en Engels. '
'Kan ik hem een briefje schrijven dat u vertaalt in het Engels, en dan aan een andere vertaler geeft, die het vertaalt in het Duits en... '
Mevrouw Björk glimlachte, maar ze schudde haar hoofd. 'Het spijt me, maar dat zou een lang en omslachtig proces zijn. En ik heb eigenlijk niet de bevoegdheid om zulke dingen te doen. '
Sofia keek over haar schouder naar Ludwig, die op haar stond te wachten. Ze wilde hem zo veel vertellen en ze zag dezelfde gretigheid in zijn ogen als ze probeerden een gesprek te voeren. 'Maar... is er geen manier... '
'Het spijt me,' zei mevrouw Björk nog een keer,'maar ik ben bang dat ik u niet kan helpen. Ik moet nu gaan, maar ik kom straks terug voor de brief aan uw zus. '
'Ja. Dank u. ' Ze keek de vrouw na en miste nu al de klanken van haar eigen taal. Sofia keerde terug naar de stampvolle binnenplaats en vond Ludwig, die naar het Vrijheidsbeeld een klein stukje verder op een ander eiland stond te kijken. Iedereen die in Amerika aankwam, had gejuicht van blijdschap als ze voor het eerst het standbeeld zagen dat hen welkom heette in het land en hun weg verlichtte naar een splinternieuw leven. Nu wachtte iedereen op dit dak tot ze te horen kregen of ze binnenmochten of teruggestuurd werden naar hun oude land.
'Het gaat beter met mijn zussen,' zei ze tegen Ludwig. Glimlachend hield ze hun twee tassen omhoog. 'Misschien mogen ze algauw weg. '
Ludwig antwoordde in het Duits. Ze kon niet verstaan wat hij zei, maar ze hield van het geluid van zijn diepe, kalmerende stem. Ze zou hem missen. Verrast keek Sofia op naar zijn vriendelijke gezicht toen ze besefte hoe erg. Ze had een vriend gekregen, hij had haar door een moeilijke tijd heen geholpen, en als ze vertrok van Ellis Island zou ze hem nooit meer zien.
'Waarom moet ik altijd afscheid nemen van mensen?' mompelde ze. 'Waarom moet het leven zo hard zijn?'
Hij draaide zich bezorgd naar haar om alsof hij de droefheid in haar stem bespeurde. Ze glimlachte geruststellend naar hem en maakte met haar armen een beweging van vioolspelen, om hem te smeken voor haar te spelen. 'Ik zal de tijd die we vandaag hebben niet bederven met zorgen voor morgen,' zei ze.
Hij vond een plekje om te zitten en haalde zijn instrument tevoorschijn. Eerst speelde hij toonladders en oefeningen zonder melodie om zijn vingers op te warmen. Toen begon zijn viool weer te zingen — droevige, schrijnende wijsjes; vrolijke, levendige; gezangen en volksliedjes en dansliedjes. Iedereen op het dak genoot van zijn optreden, ze klapten na elk lied, schudden hem de hand en bedankten hem in talloze talen. Toen hij moe werd en zijn viool neerlegde, ging Sofia naast hem op de bank zitten. Ze haalde haar bijbel tevoorschijn en gaf die aan hem. 'Wil je me meer Bijbelteksten laten zien?'
Hij knikte begrijpend en gaf antwoord in het Duits terwijl hij zijn eigen bijbel pakte. Ze hadden niets anders te doen. En het hielp om de tijd door te komen, die stil leek te staan op Ellis Island.
De eerste tekst die hij haar liet zien was Johannes 14:23. Jezus antwoordde en zeide tot hem: Indien iemand Mij liefheeft, zal hij Mijn woord bewaren en Mijn Vader zal hem liefhebben en Wij zullen tot hem komen en bij hem wonen.
Sofia had het papiertje van gisteren bewaard zodat ze de teksten later op kon zoeken, maar Ludwig nam het voorzichtig van haar over en begon er weer op te tekenen. Onder de poppetjes van zijn familie tekende hij een eenvoudig vierkant huis met ramen en een puntdak en rook die uit de schoorsteen kwam.
'Ein Haus' zei hij tegen haar, wijzend op de tekening en toen op de tekst. Hij zuchtte, gebaarde naar de stad aan de overkant van de rivier en toen op zichzelf.
ik wil ook een thuis,' zei ze tegen hem, 'meer dan wat ook.
Elin vroeg wat ik wenste in Amerika en dat is eigenlijk alles wat ik wil: een thuis. Denk je dat we er ooit een zullen hebben, Ludwig?'
Weer moest hij het verdriet in haar stem hebben gehoord. Hij sloeg een blaadje terug in zijn bijbel naar het begin van het hoofdstuk en wees naar Johannes 14:1. Uw hart worde niet ontroerd; gij gelooft in God, gelooft ook in Mij. In het huis Mijns Vaders zijn vele woningen — anders zou ik het u gezegd hebben — want Ik ga heen om u plaats te bereiden.
'Dus je gelooft dat God een plaats voor ons heeft... niet alleen later in de hemel, maar nu, op aarde?'
Ze zag aan zijn gezicht dat hij haar niet had verstaan, maar hij sloeg een andere bladzijde op in zijn bijbel, Romeinen 8:28. Wij weten nu, dat God alle dingen doet medewerken ten goede voor hen, die God liefhebben, die volgens Zijn voornemen geroepenen zijn.
'Is dat waar?' mompelde ze, meer tegen zichzelf dan tegen Ludwig. Deed God inderdaad alles meewerken ten goede, te midden van alle verliezen die ze had geleden? Ze wilde het zo graag geloven, maar de dood van haar moeder dan? Hoe had die ten goede uitgewerkt?
Op het papier trok Sofia een cirkel om de tekst heen. Ze zou er nog een poosje over na moeten denken voordat ze bereid was te geloven dat het waar was. Ze keek op naar Ludwig, ze wilde hem vragen naar meer teksten die haar konden helpen begrijpen, maar hij zag iemand die hij kende bij de trap staan en zwaaide naar haar. Hij liet zijn bijbel op Sofia's schoot glijden en stond op, gebaarde naar Sofia dat ze op de tas met zijn viool moest passen.
De mollige, alledaagse vrouw droeg net als mevrouw Björk een bundel papieren bij zich. Misschien was ze Ludwigs Duitse tolk. Hij praatte een poosje met haar en toen hij terugkwam, toonde hij Sofia een tekst uit Handelingen 17:31. Omdat Hij een dag heeft bepaald, waarop Hij de aardbodem rechtvaardig zal oordelen, door een Man, die Hij aangewezen heeft.
Ludwig bedoelde natuurlijk de raad van beroep die mevrouw Björk had genoemd. Misschien werd Ludwigs zaak binnenkort beslist. 'Ik zal voor je bidden, Ludwig,' zei ze tegen hem. Ze vouwde haar handen en boog haar hoofd om te duiden wat ze bedoelde. Hij knikte en vouwde ook zijn handen in gebed.
Er gingen dagen voorbij en Sofia merkte dat het wachten haar helemaal niet zwaar viel. Haar zussen werden beter en intussen bracht ze alle dagen met Ludwig door, ze luisterde naar zijn vioolmuziek, at met hem en wandelde met hem over de binnenplaats, zo ver als ze mochten. Ze keken naar de schepen die over de rivier voeren, en naar de immigranten die bang en troosteloos aan wal kwamen en de reusachtige registratieruimte beneden binnenstroomden. De gelukkigen vertrokken een paar uur later naar het vasteland om. hun nieuwe leven te beginnen. De ongelukkigen voegden zich bij Ludwig en haar in het detentiecentrum.
Op een ochtend waren Sofia en Ludwig op het dak toen hij zijn tolk weer zag, en hij snelde naar haar toe om met haar te praten. Sofia keek toe hoe de vrouw hem iets uitlegde en hoe langer Ludwig luisterde, hoe meer hij van streek raakte. Hij haalde zijn handen door zijn donkere haar en stapte steeds van het ene op het andere been. Toen de vrouw uitgesproken was, begon Ludwig tegen haar te pleiten, hij schudde zijn hoofd, wees naar de stad aan de overkant van de rivier en zijn stem werd almaar luider tot Sofia hem zelfs op een afstand kon horen. Eindelijk vertrok de vrouw en Ludwig zonk neer op de bank naast Sofia. Ze zag zijn teleurstelling in wanhoop veranderen.
'Ik vind het zo erg, Ludwig,' zei ze, met haar hand op zijn arm. 'Ik zie wel dat ze je slecht nieuws heeft gebracht. Ik wilde dat ik iets voor je kon doen. Je hebt mij zo goed geholpen. '
Zo zaten ze verscheidene lange minuten bij elkaar terwijl hij worstelde met zijn emoties. Zijn tas lag open aan zijn voeten, de viool erbovenop, maar toen hij zijn ogen neersloeg en hem zag, stopte hij de viool diep in de zak. Toen nam hij zijn bijbel van
Sofia aan en stopte hem naast de viool. De sluiting van het valies knipte hij met een tik dicht. Ze wachtte en toen hij eindelijk klaar was om te praten, kwamen zijn woorden in een snelle stroom naar buiten.
Ze hoorde verdriet en boosheid in zijn stem toen hij naar Amerika wees, mijlen verder aan de andere kant van de rivier. 'Toen schudde hij zijn hoofd en wees op zichzelf. Hij zuchtte en wees nadrukkelijk over de rivier naar de Atlantische Oceaan en wuifde vaarwel. Hij werd Amerika niet binnengelaten. Ze stuurden hem terug naar huis.
'Nee... o, Ludwig, nee. Wat erg. Het is zo oneerlijk. Valt er niets meer aan te doen?'
Hij praatte lange tijd, langzamer nu, en spuide al zijn verdriet, zoals zij had gedaan op hun eerste dag samen. Ze kon zijn woorden niet begrijpen, maar ze wist wat ze betekenden - en ze wist dat zijn hart brak. Toen hij eindelijk geen woorden meer had, keek hij om zich heen of iemand hem gadesloeg, en maakte weer gebaren van de rivier overzwemmen.
'Zo ver kun je niet zwemmen. Het is mijlenver. Je zult verdrinken. '
Hij schudde zijn hoofd en breidde zijn handen wijd, als om te zeggen: 'Ik heb geen keus,' en weer maakte hij zwembewegingen. Sofia vroeg zich af hoe hij dat hele eind ooit dacht te halen met zijn manke been. De rivier leek zelfs voor een sterke zwemmer veel te breed om over te steken. Ludwig vouwde zijn handen en legde ze onder zijn gezicht als een kussen en deed zijn ogen dicht in een gebaar van slapen. Toen maakte hij weer zwembewegingen.
'Nee... Je kunt niet 's nachts gaan! Dat is nog gevaarlijker! Ludwig, doe het alsjeblieft niet!' Maar ze zag de vastberadenheid in zijn ogen en wist dat hij niet luisterde naar haar smeekbeden, al was ze er zeker van dat hij ze begreep.
'Amerika,' zei hij ferm, wijzend naar de stad. 'Ludwig Schneider,' zei hij, vastberaden knikkend. Ze zag hoeveel Amerika voor hem betekende, hoe graag hij wilde blijven, en Sofia had er spijt van dat ze geen waardering had gehad voor alles wat Elin had gedaan om hen zo ver te brengen.
Sofia sloeg haar bijbel open bij het boek Romeinen en zocht het vers op dat hij haar laatst had getoond. 'Hier staat dat God alle dingen laat medewerken ten goede, Ludwig. Geloof je dat?'
Hij stak zijn hand uit naar haar schoot, klapte zachtjes haar bijbel dicht en schudde zijn hoofd. Ze wilde dat ze wist hoe ze hem kon bemoedigen. Ze zocht in de lijst met teksten die hij had laten zien, op zoek naar die ene die hem zou bemoedigen, en wees naar Psalm 27:14. Wacht op de Here , wees sterk, uw hart zij onversaagd; ja wacht op de Here.
Ludwig keek haar aan en schudde zijn hoofd, hij wilde zijn eigen bijbel niet openslaan. Ze wilde hem zo graag helpen zoals hij haar had geholpen, maar ze wist niet wat te doen. Hij had haar gezegend met zijn vioolmuziek, maar het enige wat ze terug kon doen was zingen. Wat zou hij vinden van haar stem? Hij was een begaafd muzikant en zij slechts een amateur die thuis voor haar koeien en kippen had gezongen.
Ze wilde het net opgeven toen ze dacht aan de tekst die zij op de eerste dag had opgeslagen: Psalmzingt de heerlijkheid van Zijn naam; maakt Zijn lof heerlijk. Ludwig had haar hoop gegeven met zijn muziek en hij had haar geholpen Gods beloften opnieuw te vinden. Als een lied het enige was wat ze hem terug kon geven, dan zou ze hem dat aanbieden. Ze legde haar hand op zijn arm en keek hem in de ogen.
'Ludwig? Ik wil iets voor je zingen. Het was mijn moeders lievelingslied; daarom heb ik het uit mijn hoofd geleerd. Ik... ik heb het sinds haar dood niet meer kunnen zingen, maar... maar het is mijn geschenk aan jou. '
Ze schraapte haar keel en staarde een ogenblik naar de grond. Zou ze het kunnen? Toen hief ze haar kin, keek hem weer in de ogen en begon te zingen.
Zou ik niet van harte zingen, Hem die zozeer mij verblijdt? Want ik zie in alle dingen, niets dan Zijn genegenheid. Is de hartslag van het leven niet de liefde van de Heer? Liefde draagt hen meer en meer, die in dienst van Hem zich geven. Alle dingen hebben tijd, maar Gods liefde eeuwigheid.
Ludwig luisterde aandachtig en liet met zijn ogen haar gezicht geen ogenblik los. Ze moest haar blik afwenden om niet te gaan huilen en een brok in haar keel te krijgen. Maar ze wist dat hij naar haar keek toen ze aan het tweede couplet begon.
Als een vogel, die zijn tere jongen met de vleugels dekt, zo houdt over mij de Here, Zijn beschuttende arm gestrekt. Alles wendt Hij mij ten goede, Hij is bij mij nacht en dag, ja, van voor ik 't licht nog zag, ben ik veilig in Zijn hoede.
Ze slikte moeilijk toen ze weer dacht aan Gods beschuttende armen om haar heen toen ze die eerste nacht op de slaapzaal had gelegen. Ludwig had haar geholpen die troost te vinden en nu had hij hem zelf nodig.
In het duister van de tijden ben ik nooit alleen geweest, want God gaf mij ten geleide op mijn wegen woord en Geest.
De tranen rolden haar over de wangen. Sofia kende verdriet en rouw, maar voor het eerst in haar leven begreep ze werkelijk de kracht van Gods liefde voor haar. God was bij haar op Ellis Island, zo ver van huis. Ludwig en zij waren allebei in Zijn hand. Wat er ook gebeurde, ze mocht op God vertrouwen.
Ze draaide zich weer naar Ludwig toe en zong het laatste vers zowel voor zichzelf als voor hem.
Wil mij de genade geven, U te dienen, hier en nu; God die liefde zijt, aan U vast te houden, heel mijn leven, tot ik U na deze tijd liefheb in der eeuwigheid.
Ludwig had onafgebroken naar haar gekeken, maar toen ze klaar was, deed hij zijn ogen dicht. Ze merkte aan het beven van zijn sterke, vierkante kin dat hij worstelde met zijn emoties. Toen hij zijn ogen weer opendeed, pakte hij Sofia's hand en bracht hem naar zijn lippen voor een kus.
'Danke, Sofia,' fluisterde hij. 'Danke?
Hij wees naar een vogel die vlak bij hen op de omheining zat, en toen naar haar. Hij glimlachte. Ludwig Schneider had een schitterende glimlach, al stonden zijn ogen nog verdrietig.
'Graag gedaan,' zei ze. En ze besefte met een schok, en met blijdschap, dat ze zojuist haar eerste lied had gezongen in Amerika.
18
Elin had geen idee waar ze was of hoe ze er gekomen was. Ze lag in een spierwitte kamer in een wit ijzeren bed en de dood hield haar lichaam in zijn greep. Langzaam probeerde hij het leven uit haar te persen. Ze had hoofdpijn. Haar hele lichaam deed pijn. Ze was licht in haar hoofd van de koorts. Van tijd tot tijd keken in het wit geklede mannen en vrouwen naar haar. De mensen in de bedden om haar heen waren al net zo ziek als zij.
Nu en dan herinnerde ze zich Sofia en Kirsten, en dan probeerde ze hun namen te roepen. Haar pogingen leidden tot hoestaanvallen en dan kwam er gauw een zuster bij haar om haar tot bedaren te brengen. Wat was er met haar zusjes gebeurd? Waar waren ze? Waren ze net zo ziek als zij? Niemand kon haar verstaan of antwoord geven op haar vragen.
Het was een enorme vergissing geweest om naar Amerika te gaan. Ze had haar zusjes willen redden van oom Sven, maar ze had hun leven slechter gemaakt, niet beter. Elin had mama beloofd dat ze voor Kirsten en Sofia zou zorgen, maar ze was hen kwijtgeraakt. Hulpeloos liggend in bed kon Elin haar zussen alleen aan Gods zorg toevertrouwen... en ze besefte dat ze dat vanaf het allereerste begin had moeten doen.
Soms vroeg Elin zich af of ze ging sterven. Ze verdiende het om dood te gaan, als straf omdat ze troost had gezocht bij oom Sven, omdat ze hem had toegestaan wat hij had gedaan. Hij beheerste enkele van haar koortsachtige dromen, die haar meenamen naar zulke vreselijke, angstaanjagende plaatsen dat ze er zeker van was in de hel te zijn. Op andere momenten namen haar dromen haar mee naar zulke prachtige plaatsen dat ze zich afvroeg of ze in de hemel was en straks haar moeder zou zien.
Toen de koorts zijn greep op haar langzaam los begon te laten, werd Elin zich meer en meer bewust van haar omgeving in de ziekenhuiskamer, en van de vriendelijke behandeling door de zusters. Ze kon geen woord verstaan van wat ze zeiden, maar hun stemmen waren kalmerend en met zachte gebaren gaven ze haar slokjes water en depten haar voorhoofd met koud water. Ze deden alles om het haar zo gemakkelijk mogelijk te maken. Nu en dan probeerde ze met hen te praten, in de hoop dat eindelijk iemand haar kon verstaan.
'Kunt u uitzoeken waar mijn zussen zijn?' smeekte ze. 'Sofia is te jong om helemaal alleen te zijn. Ze is nooit eerder van me gescheiden geweest. Ze moet doodsbang zijn. '
Elke keer spraken de zusters koeterwaals als antwoord — kalmerend koeterwaals, maar niettemin onbegrijpelijk.
Ze had geen idee hoeveel dagen er verstreken waren, maar ze dacht dat het er veel moesten zijn. Verscheidene keren probeerde ze rechtop te gaan zitten om rond te kijken in de andere bedden of haar zussen hier ook waren. Toen ze hen niet zag, troostte ze zichzelf met de wetenschap dat zij blijkbaar niet ziek waren. Ze hadden de ziekte die zij had niet gekregen. Maar wat was er van hen geworden?
Alstublieft, God, laat alles in orde zijn met hen. Straf mij, niet hen.
Eindelijk kwam de dag dat de koorts voorgoed wegbleef en Elin weer helder kon denken. Ze hees zichzelf omhoog in bed en kon een klein beetje eten. ik moet mijn zussen vinden,' zei Elin tegen de zuster, ik moet weten wat er aan de hand is en waar ze zijn, en of ze ook ziek zijn geweest. '
De verpleegster glimlachte en stak haar hand op ten teken dat ze moest wachten. Een uur later kwam de tolk van de Vereniging voor Hulp aan Zweedse Immigranten met Elin praten.
'Het gaat goed met allebei uw zussen,' vertelde de vrouw. 'Ze wachten op u, hier op Ellis Island. Ze zitten in het detentiecentrum en krijgen drie maaltijden per dag en een slaapplaats voor de nacht. '
'Is het daar veilig?'
'Ja, natuurlijk. Een van uw zussen heeft u een paar dagen geleden een brief geschreven, maar u was nog niet goed genoeg om hem te lezen. Hij ligt hier naast uw bed als u hem wilt zien. '
'O, ja! Alstublieft?' Elin herkende Sofia's handschrift met één blik. Ze vouwde het papier open.
Lieve Elin,
Ik heb me heel veel zorgen over je gemaakt en ik bid elke dag dat je beter wordt. Met mij is alles goed, ik ben helemaal niet ziek, maar ik mis je. De dagen zijn erg lang en altijd hetzelfde, terwijl ik maar wacht en wacht. Ik weet dat de dagen voor jou ook lang zijn. Maar het eten is goed en de bedden zijn schoon, en er zijn wasbakken in de slaapzaal, dus alles is in orde.
Ik bid dat je beter wordt, zodat we onze reis kunnen voortzetten. We zijn er nu bijna. Je moet weten hoeveel spijt ik heb van mijn gedrag onderweg. En als je gauw beter wordt, beloof ik niet meer zo chagrijnig te lopen mokken. We zijn zussen. We zijn een familie. En we gaan samen een splinternieuw leven beginnen in Amerika. Elke dag zie ik duizenden mensen komen en gaan van Ellis Island en die willen allemaal zo graag in Amerika wonen dat ze er alles voor over hebben om te blijven. Hoewel ik eerst niet mee wilde, moet je weten dat ik blij ben dat het je gelukt is om met z'n drieën hierheen te verhuizen. En ik beloof dat ik je niet meer lastig zal vallen over heimwee.
Word alsjeblieft gauw beter en maak je geen zorgen over mij. Alles is in orde.
Liefs, Sofia
Elin huilde van opluchting en las de brief nog een keer. Met Sofia was alles goed. Ze was veilig. Ze klonk niet eens doodsbang, zoals Elin had verwacht. Het enige wat Elin hoefde doen, was beter worden zodat ze weer bij elkaar konden zijn. En het mooiste was, Sofia had eindelijk geaccepteerd dat Amerika van nu af aan hun thuis was.
Pas nadat Elin de brief voor de derde keer had gelezen, besefte ze dat Sofia het niet over Kirsten had gehad. En waarom had Kirsten niet ook een brief geschreven? Elin voelde een vage angst totdat ze dacht aan de woorden van de tolk:'Het gaat goed met allebei uw zussen. Ze wachten op u, hier op Ellis Island. ' Ze moest erop vertrouwen dat alles goed was met Kirsten.
Elin kreeg snel genoeg van haar verblijf in de troosteloze witte kamer. Hij was zo groot en onpersoonlijk dat ze zich opgeslokt voelde door een sneeuwstorm. Ze verlangde ernaar om weer bomen te zien en de vogels te horen zingen en de wind op haar gezicht te voelen. Haar bed was te ver van een raam om zelfs maar een glimp op te vangen van de buitenwereld. Maar het viel haar op dat alles anders werd als een van de verpleegsters tussen de rijen bedden liep om voor haar patiënten te zorgen. De zusters deden haar aan mama denken. Elins moeder had hetzelfde effect gehad op haar patiënten. Als ze alleen maar binnenkwam, veranderde elke ziekenkamer van troosteloos in vrolijkheid. Ze had Elin en haar zussen urenlang vermaakt als ze ziek waren.
Mama had ook als vroedvrouw gewerkt, ze had vrouwen in de buurt geholpen bij de bevalling en naderhand de nieuwe moeders en hun baby's verzorgd. Twee jaar voordat ze overleed, had mama Elin eens meegenomen. Het werk had Elin gefascineerd en ze had gesmeekt om thuis te mogen blijven van school als ze wist dat er een baby onderweg was.
'God heeft jou ook de gave van genezing gegeven,' had mama tegen haar gezegd. 'Zou je later soms ook vroedvrouw willen worden?'
Elin had gedacht van wel. Ze kende geen grotere blijdschap dan het ter wereld helpen van een nieuw leven. Maar toen was mama ziek geworden, en geen medicijn of liefdevolle zorg had haar kunnen redden. Naderhand had Elin een toevlucht gezocht op de verkeerde plaats, bij de verkeerde persoon — oom Sven. Nu leek het haar een belachelijk idee dat ze de gave van genezing zou hebben.
Maar Elin wilde de zusters in dit ziekenhuis laten weten hoe ze hun liefdevolle zorg waardeerde. De volgende keer dat de vrouw van de Vereniging voor Hulp aan Zweedse Immigranten kwam, vroeg Elin haar alle zusters namens haar te bedanken.
'Ze zeggen dat dankbaarheid niet nodig is,' zei mevrouw Björk nadat ze Elins woorden had overgebracht. 'Ze houden vol dat ze gewoon hun werk doen en dat ze dat fijn vinden. '
'Hoe komt iemand hier in Amerika aan zulk werk?'
'Veel ziekenhuizen in grote steden als New York hebben verpleegstersscholen waar vrouwen een speciale opleiding kunnen krijgen. '
'Verpleegstersscholen? Zijn die ook in Chicago?'
'Dat is een heel grote stad, dus ik denk van wel. Denkt u dat u verpleegster zou willen worden, juffrouw Carlson?'
'Ik? Het zal wel niet kunnen... ' Elin durfde niet te dromen over iets wat zo ver buiten haar bereik lag. Ze was een arm dorpsmeisje zonder geld en bijna zonder familie. Ze sprak niet eens Engels.
'Hoe voorkomen de zusters dat ze ziek worden?' vroeg Elin. 'Op het schip heb ik voor een zieke vrouw en haar kinderen gezorgd. Zo heb ik waarschijnlijk tyfus gekregen. '
'Ik heb me laten vertellen dat tyfus wordt verspreid door luizen, die mensen in hun kleren dragen als ze niet vaak gewassen worden. Ik denk dat verpleegsters op school leren hoe ze voorzichtig moeten zijn en alles schoon moeten houden. '
Weer dacht Elin aan haar moeder. Zij had zo veel geweten over mensen verplegen en baby's ter wereld brengen. Voordat ze ziek werd, had ze een deel van die kennis aan Elin overgedragen. Jaren van wijsheid en ervaring waren verloren gegaan toen mama stierf.
ik moet gaan,' zei mevrouw Björk, 'maar ik kom terug als u goed genoeg bent om ontslagen te worden. Ik hoop dat u en uw zussen de reis dan kunnen voortzetten. '
'Dank u. We zullen doorreizen naar Chicago en... o nee! Dat bedenk ik ineens! Mijn oom verwachtte ons dagen geleden al. Hij vraagt zich natuurlijk af wat er gebeurd is. '
'Wees maar niet bang. Ik heb uw zus geholpen een telegram te versturen om hem te laten weten dat u opgehouden bent. We zullen er nog eentje sturen om hem uw nieuwe aankomstdatum te laten weten. '
'Hoe kan ik u ooit bedanken?'
'Dat hoeft niet. Ik ben ook een doodsbange immigrant geweest, net als jullie, en een paar heel aardige mensen hebben me geholpen. U kunt me bedanken door later iemand anders in nood te helpen. '
'Ja... dat zou ik graag doen. ' Maar Elin vroeg zich af of de tijd ooit zou komen dat ze niet hulpeloos en afhankelijk was van anderen, een tijd waarin ze iemand anders kon helpen.
19
'Mijn kleren! O, gelukkig.' Kirsten kon zich niet herinneren dat ze ooit zo blij was geweest om haar eigen zelfgemaakte rok en overhemdbloes te zien. Het voelde heerlijk om rechtop te staan en ze aan te trekken, en niet meer in een dun ziekenhuisponnetje in bed te liggen. Toen de zuster haar haar kleren gaf, ging ze er meteen van uit dat ze ontslagen werd uit het ziekenhuis. De tolk, mevrouw Björk, bevestigde dat toen ze kwam.
'De artsen hebben een gezondheidsverklaring voor u afgegeven,' zei ze, 'maar er staat ook in dat u zwanger bent. Het is aan de immigratiebeambten op Ellis Island om te beslissen of u al dan niet wordt toegelaten in het land. U kunt me vertellen wat u maar wilt dat ik zeg over de vader van de baby, en het kan invloed hebben op hun beslissing. Maar als ze verklaren dat u waarschijnlijk ten laste van de gemeenschap zult komen, wordt u op kosten van de stoombootmaatschappij teruggestuurd naar huis.'
'lk... ik weet het niet.
Mevrouw Björk stak haar hand op. 'U hebt nog tijd om na te denken over uw antwoord, terwijl we wachten tot uw andere zus beter is.'
'Komen mijn zussen het te weten van de baby?'
'Dat hangt helemaal van u af. lk zal voor u vertalen, dus ze weten niet wat ik in het Engels tegen de beambten zeg, of wat zij tegen u zeggen. Als u het niet wilt, zal ik de baby niet noemen waar uw zussen bij zijn.'
'Dat wil ik niet — voorlopig. Maar als ik naar huis wordt gestuurd, moeten mijn zussen dan met me mee?'
'Dat is aan hen. Hun gezondheidsverklaring wordt apart van die van u afgegeven. Nu, als u zover bent, zal ik met u meelopen naar het immigratiegebouw. '
Buiten was de meimiddag zonnig en koel, het soort lentedag waar Kirsten thuis dol op was geweest. Ze had met haar broer de bossen verkend en genoten van het nieuwe leven dat overal om haar heen uitbotte. Nu zat ze op een klein, kaal eiland in een vreemd buitenland.
'Ik ben vanmiddag nodig in de registratieruimte om te vertalen,' zei mevrouw Björk. 'Ik zal u laten zien waar u me kunt vinden als u nog vragen hebt. En uw zus kan u laten zien waar u kunt slapen en eten. '
Kirsten werd weer misselijk bij de gedachte aan voedsel. Ze wist dat het normaal was voor zwangere vrouwen om misselijk te zijn, en ze vroeg zich af hoe ze ooit een lange reis over de oceaan terug naar Zweden moest verduren, in een vooronder met al zijn smerige luchtjes. En wat moest ze eten op reis als ze wel honger had? Het voedsel dat ze in Zweden ingepakt hadden, was natuurlijk al lang op.
Zodra ze het hoofdgebouw naderden, zag Kirsten Sofia, die achter een hek op haar stond te wachten, ze zwaaide met haar armen boven haar hoofd en sprong op en neer. Ze hadden beiden tranen in hun ogen toen ze elkaar in de armen vielen.
'O, het is zo heerlijk om je te zien!' zei Sofia. 'Hoe voel je je? Ben je weer helemaal beter? Ze zeiden dat je geen tyfus had, maar zijn ze ooit te weten gekomen wat er met je aan de hand was? Het lijkt wel of je honderd jaar weg bent geweest!'
Kirsten lachte. 'Dat is het meeste wat ik je sinds ons vertrek uit Zweden heb horen zeggen. Maar geloof me, ik weet hoe fijn het is om met iemand te kunnen praten. Alles is nu in orde, ik ben het toonbeeld van gezondheid. ' Met opzet ontweek ze Sofia's vraag over wat er met haar aan de hand was geweest, in de hoop dat die het niet merkte en zij niet hoefde liegen.
'Kom, ik zal je laten zien waar ik heb geslapen,' zei Sofia. Ze pakte hun drie tassen op en gaf er een aan Kirsten. 'Voortaan kun je me helpen met het dragen van die tassen. Ik ben het zat om ze overal waar ik ga met me mee te zeulen, maar ik weet dat Elin niet zou willen dat ik ze onbeheerd achterliet. '
Kirsten glimlachte naar haar zusje. Ze had verwacht dat de timide kleine Sofia zenuwachtig en paniekerig zou zijn nadat ze in een vreemd land gestrand waren met dag aan dag al die onbekenden om hen heen. Maar Sofia was verbazingwekkend vrolijk, en tevredener dan ze sinds hun vertrek van huis was geweest.
'Ga maar voor,' zei Kirsten.
Sofia gaf Kirsten een rondleiding over de binnenplaats, door de eetzaal en ten slotte de vrouwenslaapzaal. Ze praatte onafgebroken. 'Waarom zijn er zo veel regels en is overal bewaking?' vroeg Kirsten. 'Het lijkt wel of we gevangen gehouden worden. Dit is een eiland. We kunnen niet eens ontsnappen, al zouden we willen. '
'Ik weet het niet. Misschien voor hun eigen veiligheid. '
Kirsten liet haar tas op een leeg bed vallen. 'Tjonge, ik geloof dat ze me te lang in bed hebben laten liggen. Ik ben niet gewend aan zo veel beweging, drie trappen op. Vind je het goed als we hier even uitrusten?'
'Best. Maar buiten is het lekkerder... ' Sofia gleed op de grond en leunde met haar rug tegen de muur. Kirsten keek rond en besefte dat de grond de enige plek was om te zitten. Het was onmogelijk om lekker op de bedden te zitten, met de andere die er vlak boven waren. Ze ging naast Sofia op de grond zitten, met haar benen gekruist.
'Hoor eens, Sofia, ik wil je iets vragen... Wil je nog steeds terug naar huis, naar Zweden?'
'Wat maakt het uit wat ik wil? We zijn toch al hier?'
'Nou, stel dat er iets gebeurde en een van ons had zich bedacht. Stel dat Elin en ik besloten naar huis te gaan. '
'Elin wil nooit terug. '
'Nou, stel dat ik terug wilde. Zou je dan hier willen blijven of met mij meegaan?'
'Ik wil niet uit elkaar gaan. We zijn samen zo ver gekomen en ik vind dat we samen moeten blijven. Als een van ons besluit te blijven of te gaan, dan moeten we allemaal hetzelfde doen. '
Kirsten raakte snel haar geduld kwijt. 'Stel dat ik teruggestuurd werd. Stel dat ze mij om een of andere reden niet toestaan te immigreren, maar Elin en jou wel. Zou je dan bij haar willen blijven, of met mij mee naar huis gaan?'
'Waarom stel je zulke stomme vragen? Hebben de dokters iets ergs bij je gevonden?'
'Er is niks mis met mij. Maar ik weet dat je om te beginnen al niet naar Amerika wilde, en je hebt de hele reis geklaagd en gemokt. Ik vroeg me gewoon af of... '
'Ik beloof dat ik niet meer zal klagen en mokken, maar we moeten bij elkaar blijven. '
'Best. We blijven bij elkaar,' zei Kirsten met een zucht. 'Zeg, mogen we gaan liggen en een dutje doen? Ik heb niet goed geslapen in het ziekenhuis. Vind je het goed?' Ze kroop zonder antwoord af te wachten op een van de onderste bedden.
'Ik vind het best. Ga jij maar slapen, maar ik wil naar buiten. Het is mooi weer. En als jij toch hier blijft, pas je dan op onze tassen?'
Weer verbaasde het Kirsten dat de verlegen Sofia alleen wilde ronddwalen op een eiland vol vreemden. Ze vroeg zich af wat de oorzaak was van die plotselinge verandering. Maar voordat ze iets kon vragen, glipte Sofia de deur uit.
Het lukte Kirsten inderdaad een poosje te slapen, maar ze droomde van Tor en werd huilend wakker. Kon ze maar voorspellen wat zijn reactie zou zijn als ze thuiskwam met het nieuws van hun baby. Hield hij maar net zo veel van haar als zij van hem.
Ze rolde van het bed af en zette Tor uit haar gedachten. Ze had zomaar verbazend veel trek in eten. Misschien kon ze iets te eten vinden in Elins tas. Ze knielde op de grond om erin te zoeken... en haalde Elins dagboek tevoorschijn.
Elin had het versleten, oude dagboek overal met zich meegedragen, al voordat ze uit Zweden waren vertrokken. Het eenvoudige, ongelinieerde boekje leek wel wat op een schoolschrift. Kirsten kon zich niet herinneren hoelang het geleden was dat Elin erin was begonnen te schrijven, maar ze dacht dat het na papa's dood moest zijn geweest.
Ze bladerde erin en zag koffiekringen en watervlekken en plaatsen waar Elin zo fanatiek had gegumd dat het papier gescheurd was. Ze gebruikte altijd een potlood, maar haar kleine, precieze lettertjes zagen er netjes en verzorgd uit, net als Elin zelf. Haar handschrift deed Kirsten denken aan verfijnd borduurwerk: grijs draad op wit linnen. Alle bladzijden waren van boven tot onder volgeschreven, met nauwelijks een potloodbreedte kantlijn.
Elin schreef eindeloos in dit boek, vaak had ze nergens anders oog voor als ze ermee bezig was.
Als ze ruzie hadden gehad en elkaar pijnlijke en harde woorden naar het hoofd hadden geslingerd, kon Kirsten soms aan de andere kant van hun zolderslaapkamer met haar rug naar Elin toe zitten en zich afvragen wat voor vreselijke dingen Elin over haar aan het opschrijven was. Als Kirsten haar hoofd omdraaide, hield Elin even op met schrijven en keek met een frons naar haar op, om zich daarna weer over haar dagboek te buigen en nog sneller te schrijven.
Zelfs onderweg naar Amerika had Kirsten in het pension in bed gelegen, terwijl Elin wakker bleef en schreef bij kaarslicht, haar potlood krassend over het blad. Aan boord van het schip had Kirsten Elin gesmeekt met haar mee naar buiten te gaan om frisse lucht te scheppen, maar ze had haar ongeduldig weggewuifd en was beneden gebleven om te schrijven.
Nu hield Kirsten Elins dagboek in haar handen. Elin kon haar er nu niet van weerhouden het te lezen, maar toch voelde het verkeerd om binnen te dringen in haar privégedachten. Ze had altijd zo goed opgepast om dit dagboek buiten ieders bereik te houden. Maar misschien kon Kirsten Elin beter begrijpen als ze het las. Misschien kon ze eindelijk te weten komen waarom ze deed wat ze deed, en hoe ze tot haar beslissingen was gekomen, en waarom ze soms zo star en onbuigzaam kon zijn. Kirsten begreep haar zus niet; dat stond vast. Ze hadden samen zo veel doorgemaakt, en ze was met Elin intiemer dan met wie dan ook op aarde, en toch had ze het gevoel dat ze haar helemaal niet kende.
Ze staarde naar het schrift en wist niet goed waarom ze aarzelde. Ze dacht aan een winteravond thuis, toen ze bij de haard hadden gezeten en Elin zoals gewoonlijk in haar stomme dagboek had zitten schrijven. Kirsten was opgestaan om de smeulende houtblokken op te poken, en toen de vonken in de schoorsteen omhoog sprongen, had Elin naar haar opgekeken en gezegd: 'Kirsten! Beloof me dat je mijn dagboek in het vuur zult gooien als mij iets overkomt, zonder het te lezen! Beloof je dat?'
Kirsten had gelachen om haar dramatische gedoe en gevraagd: 'Waarom? Wat schrijf je allemaal voor belangrijks dan?'
'Hoef je niet te weten. Beloof het nou, Kirsten!'
'Ja, hoor. Ik beloof het. ' Maar Kirsten had Sofia een knipoog gegeven en haar vingers gekruist achter haar rug, waar Elin het niet kon zien.
Kirsten streek met haar hand over het versleten omslag. Ze wist dat het verkeerd was om Elins dagboek te lezen... maar misschien hielp het Kirsten om te begrijpen waarom Elin om te beginnen had besloten naar Amerika te gaan. En misschien kon het haar helpen om te beslissen of ze Elin de waarheid zou vertellen over de baby en waarom ze terug moest naar Zweden.
Ze sloeg de eerste bladzijde op.
Een uur later sloeg Kirsten traag het dagboek dicht zonder verder te lezen. Met bevende handen stopte ze het weer in Elins tas.
De waarheid over hun oom Sven verbijsterde haar. Ze wilde het niet geloven, wilde er niet aan denken dat Elin zo lang zwijgend had geleden. Hoe kon oom Sven zoiets vreselijks doen, haar zo in zijn macht krijgen en misleiden?
Maar had Tor Magnusson niet iets soortgelijks gedaan, toen hij had gezegd dat hij van Kirsten hield en met haar wilde trouwen, alleen om zijn zin te krijgen?
Het speet Kirsten dat ze het dagboek had gelezen, niet alleen omdat ze Elins vertrouwen had geschonden, maar omdat de last van Elins geheim veel te zwaar op haar schouders drukte. Geen wonder dat Elin er zo oud en vermoeid en beschadigd uitzag. Geen wonder dat ze zo zorgelijk was. Geen wonder dat ze zo bang was. Als oom Sven, een vertrouwd familielid, zulke slechte dingen kon doen, dan had Elin een goede reden om vreemden te wantrouwen.
Maar wat Kirsten de tranen in de ogen dreef, was dat Elin zo veel van Sofia en haar had gehouden dat ze een manier gevonden had om ook hen te redden. Ze had ook net als Nils gewoon weg kunnen vluchten voor oom Sven en hen in de steek laten. Kon ze Elin maar bedanken en uitleggen hoe dankbaar ze was, maar ze kon nooit opbiechten dat ze de waarheid had ontdekt. Elin zou eraan kapot gaan als ze wist dat haar geheim aan het licht was gekomen. Elins schaamte en schuldgevoel waren tastbaar op elke bladzijde.
Nee, Kirsten moest nu de last van Elins geheim samen met het hare dragen. En één ding stond vast: ze kon Elin nooit vragen terug te gaan naar Zweden. Noch Sofia. Maar als Kirsten naar huis terugging om met Tor te trouwen en Sofia wilde beslist met haar mee? Sofia kon in Zweden alleen maar bij oom Sven wonen.
Kirsten kermde ervan, wat een ingewikkeld dilemma was het. Ze moest naar huis en met Tor trouwen; Elin en Sofia moesten hier blijven. Maar als Tors vader bleef weigeren hun huwelijk toe te staan? Wat dan? Ze kon het in haar eentje niet opnemen tegen Tors vader. Ze had op oom Sven gerekend om haar te steunen en erop te staan dat Tor het juiste deed. Maar nu wilde ze niets meer met haar oom te maken hebben.
De enige oplossing die ze kon bedenken was dat Tor zich losmaakte van zijn vader en naar Amerika kwam om met haar te trouwen. Ze moest hem een brief schrijven om haar omstandigheden uit de doeken te doen. Hij moest meteen overkomen. Misschien miste hij haar onderhand zo erg dat hij er spijt van had dat hij haar had laten gaan. Als Tor het eenmaal wist van de baby zou hij toch doen wat goed was. Ze was er welhaast zeker van.
Kirsten moest op zoek naar de tolk om haar te vertellen wat ze besloten had. Ze wist dat het verkeerd was om te liegen, zoals het verkeerd was geweest om Elins dagboek te lezen en een baby te krijgen met Tor. Ze zou haar zonden nog vergroten door te liegen tegen de immigratiebeambten, maar ze was radeloos. Op de een of andere manier moest ze de warboel die ze ervan had gemaakt, oplossen. Ze zou proberen haar verhaal zo dicht mogelijk bij de waarheid te houden.
'Ik weet wat ik wil dat u de immigratiebeambten vertelt,' zei Kirsten toen ze mevrouw Björk beneden bij de registratieruimte had gevonden. 'Zeg... dat ik een man heb. Zijn naam is Tor Magnusson. Vertel de beambten dat we in het geheim getrouwd zijn in Zweden en dat Tor van plan is zo gauw mogelijk naar Chicago te komen. We konden niet voor ons allebei de overtocht betalen, daarom ben ik met mijn zussen meegegaan. Dan betaalde mijn oom in Amerika mijn overtocht. Zo gauw Tor genoeg geld heeft verdiend, komt hij ook over en dan zullen we samen zijn. '
'Hebt u een kopie van de huwelijksakte? Die zullen ze willen zien. '
'Die heeft Tor. In Zweden. '
De vrouw keek Kirsten niet aan, alsof ze de leugens niet van haar gezicht wilde hoeven lezen. 'Ik zal de beambten vertellen over uw echtgenoot, juffrouw... ik bedoel... ' Ze zweeg gegeneerd.
'Magnusson. Mevrouw Tor Magnusson. '
'Het is een voordeel dat u en uw zussen kaartjes hebben voor de trein naar Chicago en dat u verwacht wordt door iemand die u zal onderhouden. Ik zal zien wat ik kan doen. '
Kirsten had haar keuze gemaakt. Als de immigratiebeambten haar toelieten in het land, kon ze niet meer terug naar Zweden. Maar wat als ze hier bleef en Tor kwam niet? Dan had de baby geen vader. Het kind en zijzelf zouden verschoppelingen zijn. Dat zou Tor toch niet willen laten gebeuren.
'Het beste met u,' zei mevrouw Björk toen ze wegging, ik vertrouw erop dat u en uw man de baby zullen opvoeden tot een goede Amerikaan. '
Kirsten was verrast door de woorden van mevrouw Björk. Haar baby werd een Amerikaan, geen Zweed.
Ze had niet alleen haar eigen toekomst gekozen, maar ook die van haar kind.
'Dank u,' prevelde ze. 'Dat zullen we doen - als God het wil. '