Hoofdstuk 10
De helikopter landde ’s middags even na halfvijf voor het huis. Het lawaai van de roterende wieken werd door de omliggende bergen weerkaatst.
‘Kijk, Nathan, een helikopter.’ Victoria stond voor haar slaapkamerraam en tilde haar zoontje op, zodat hij naar buiten kon kijken. ‘Bof jij even dat je daar straks mee mag vliegen!’ Ze glimlachte bij het zien van zijn enthousiaste snoetje. Niets kon hem van streek maken. Kon ze dat ook maar van zichzelf zeggen…
Aan de ene kant keek ze uit naar dit uitstapje; ze had altijd al naar Venetië gewild, en het idee dat ze met Antonio naar een bal zou gaan, was onwezenlijk. Maar aan de andere kant was ze bang dat ze te opgewonden was. Het bleef maar door haar hoofd spelen hoe ze zich de vorige dag had gevoeld bij Antonio’s mededeling dat hij niet naar huis zou komen. De hele rit terug had ze een onverklaarbare scherpe pijn gevoeld, en daar werd ze nu nog steeds door gekweld. Dat beangstigde haar.
Geïrriteerd zette ze Nathan op de grond en gespte de riemen vast van de weekendtas die Sarah voor haar had gevonden. Het betekende niets… zoals ook hun kus niets had betekend. Oké, ze had ontspannen geluncht met een knappe man, en misschien was ze zich dankzij Antonio voor het eerst in jaren weer bewust van zichzelf als vrouw en besefte ze dat ze toch wel een beetje eenzaam was. Maar dat was alles.
Er werd geklopt en Sarah stak haar hoofd om de deur met de mededeling dat het tijd was om te vertrekken.
‘Ik kom eraan.’ Ze glimlachte naar de huishoudster. Ze had geen idee waarom ze de vrouw aanvankelijk een draak had gevonden; ze was juist heel aardig.
Sarah had haar vandaag veel geholpen. Ze had op Nathan gepast terwijl zij haar haar had laten doen, en daarna had ze haar helpen pakken. Op haar aanraden zou Victoria haar avondjurk pas in het hotel aantrekken. Daar was blijkbaar genoeg tijd voor, en op die manier kon ze Antonio fris en ontspannen begroeten.
Over dat laatste had ze zo haar twijfels; zodra haar gedachten afdwaalden naar de ontmoeting met Antonio die avond, kreeg ze de zenuwen. Sarahs advies had ze opgevolgd: voor de reis droeg ze een eenvoudig rokje en topje die ze gisteren in een impuls had aangeschaft. Ze tilde Nathan op en gaf hem een knuffel. ‘Zo, liefje… ons avontuur gaat beginnen,’ zei ze zacht.
Nooit zou ze die magische vlucht naar Venetië vergeten. Eerst vlogen ze over het schitterende Gardameer in al zijn glorie; het berglandschap en de dorpjes waren ontzagwekkend mooi. De veerboten op het helderblauwe water zagen eruit als speelgoedbootjes. Daarna lieten ze de bergen en wijngaarden achter zich en vlogen ze in de richting van de zee. Ze naderden Venetië tegen zonsondergang, toen de lucht veranderde in een schouwspel van abrikooskleurige vlammen. De surreële gloed weerkaatste op het water bij de Rialtobrug, waar gondels heen en weer voeren, en op de goudkleurige daken en torenspitsen van de stad.
Sarah wees naar het Cavelli Hotel, dat gebouwd was in renaissancestijl. De koepels en de imposante zuilen en bogen gaven het een koninklijk tintje. Ze zoefden over het grote dakterras naar de heliport, en Nathan klapte verrukt in zijn handjes toen ze daalden om te landen.
Victoria ving Sarahs blik, en beiden glimlachten. ‘Die slaapt vannacht als een roos,’ zei Sarah lachend.
Victoria voelde zich net een vip toen ze uitstapte. Gedienstig personeel pakte hun bagage uit de helikopter, en de hotelmanager stond klaar om haar persoonlijk te begroeten en te feliciteren met haar huwelijk.
‘We hebben op verzoek van uw man de grote suite voor u klaargemaakt, Signora Cavelli,’ zei hij, haar voorgaand over een terras naast het enorme zwembad en door openslaande deuren die uitkwamen in een indrukwekkende zitkamer. Aan het eind lag een terras dat uitkeek op het Canal Grande. Daarachter was een apart appartement, waar de bagage van Sarah en Nathan heen ging. Victoria’s bagage werd naar de andere kant gebracht.
Ze wierp een blik naar binnen en zag een schitterende kamer met een gigantisch hemelbed. De frisse witte lakens waren bestrooid met rozenblaadjes.
‘We hebben champagne klaargezet voor u en Signor Cavelli,’ zei de manager. ‘Met de beste wensen voor u beiden.’ Op het nachtkastje stond een grote fles in een zilveren ijsemmer, met daarnaast een enorm boeket bloemen.
‘Dank u, erg aardig van u.’ Ze kleurde en kreeg een ongemakkelijk gevoel toen ze zag dat er een pak van Antonio over de broekpers hing en toiletspullen op een glazen planchet lagen. Het personeel dacht blijkbaar dat ze de kamer als bruidssuite zouden gebruiken. Ze wilde de manager er meteen op wijzen dat hij zich vergiste, en vragen waar zij zou slapen. Maar dat durfde ze niet. Niet nadat hij zoveel moeite had gedaan. Dat kon Antonio beter doen. ‘Is… mijn… man al gearriveerd?’ Het was vreemd om Antonio haar man te noemen, ze kon er maar niet aan wennen.
‘Nee, signora, hij is helaas opgehouden, maar hij wacht u om acht uur beneden in de hal op.’
‘Prima, dank u.’
De man boog zijn hoofd. ‘Mocht u iets nodig hebben, maakt u dan gerust gebruik van de telefoon.’
Toen het personeel weg was en Sarah Nathan in bad ging doen, hing Victoria haar jurk op en keek ernaar. Het leek of ze alles onder controle had, maar vanbinnen was ze allesbehalve kalm; ze werd hoe langer hoe ongeruster.
Haar blik dwaalde over de lange jurk met halternek, die ze in een opwelling toch had gekocht. Zowel de stof als het ontwerp was prachtig. Het was een jurk waarmee je een statement maakte, een jurk om te worden gedragen door een mooie vrouw met een perfect lichaam.
Wat had haar bezield? Het had zo’n goed idee geleken, maar als ze nu dacht aan Antonio, die haar beneden zou opwachten, kreeg ze het doodsbenauwd.
Ze had echter geen tijd meer om iets anders te verzinnen, dus stak ze haar kin omhoog en zei tegen zichzelf dat ze zich niet moest aanstellen. Wat kon haar het schelen als Antonio de jurk niet mooi vond! Zelf was ze verrast geweest over hoe goed ze zich voelde toen ze hem paste.
Iets positiever gestemd ging ze voor de kaptafel zitten en pakte haar contactlenzen uit haar toilettas. Ze had ze lang geleden gekocht, zodat ze een zonnebril kon dragen, maar ze had ze maar één keer gebruikt. Hopelijk kreeg ze ze zonder moeite in.
Tegen achten bekeek Victoria zichzelf in de spiegel. Ze herkende zichzelf nauwelijks.
Antonio stond in de hal met de manager te praten. Hij had een drukke dag achter de rug en had in zijn appartement in Verona gedoucht en zijn zwarte smoking aangetrokken. Hij was maar net op tijd. Over twintig minuten moest hij in de balzaal van Hotel Carnival zijn welkomsttoespraak houden. Het was maar een klein stukje lopen, maar het was de hoogste tijd om te vertrekken.
‘Heb je tegen mijn vrouw gezegd dat ze me hier moest treffen?’ vroeg hij, een blik op zijn horloge werpend.
‘Ja, signor, en mag ik zeggen dat we allemaal heel blij voor u zijn? Signora Cavelli is een zeer mooie vrouw.’
‘Ja… dank je.’ Afwezig keek hij weer op zijn horloge.
Het was klokslag acht. De zilveren klanken van de klok in de hal galmden door de imposante marmeren ruimte. Antonio draaide zich om naar de trap.
Er kwam een mooie vrouw naar beneden, die hij met zeer veel belangstelling bekeek. Ze was lang en elegant, en adembenemend mooi. Haar voortreffelijke lichaam kwam goed uit in de glinsterende halterjurk die ze droeg. Haar donkere haar viel in glanzende golven aan een kant van haar mooie gezicht. Haar grote groene ogen werden omlijst door donkere wimpers en ze had een perfecte mond… een mond gemaakt om te zoenen.
Ze glimlachte naar hem en hij moest wel terug lachen, maar toen wendde hij zijn blik af. Pas toen hij dat deed, besefte hij dat de glimlach en de houding van de vrouw hem aan iemand deden denken. Vol ongeloof richtte hij zijn blik weer op haar. Het was Victoria… Het was zijn vrouw! In opperste verbazing en openlijke nieuwsgierigheid keek hij toe terwijl ze verder de trap af liep.
Ze moest al haar moed bijeenrapen om kalm te blijven. Toen Antonio zich had omgedraaid, had zijn schaamteloos bewonderende blik haar de adem benomen. Zo had een man nog nooit naar haar gekeken, laat staan een knappe man. Nu zag ze de verbaasde blik van herkenning in zijn ogen, en het vreugdegevoel dat voorzichtig in haar binnenste brandde, werd plotseling duizendmaal intenser.
Toen ze bij de onderste trede was, kwam hij op haar af, terwijl zijn blik met openlijke bewondering over de welvingen van haar lichaam gleed.
‘Je ziet er verbluffend mooi uit,’ mompelde hij. De verlangende blik in zijn ogen beangstigde haar, maar wond haar ook op.
‘Ik vroeg me steeds af wat er onder al die saaie, stijve kleding schuilging…’ mompelde hij, en opnieuw gleed zijn blik over haar blote hals en schouders, om te blijven rusten op haar borsten. ‘En… wauw…’
Was de machtige welbespraakte Antonio Cavelli sprakeloos door háár? Dat besef gaf haar een zweverig gevoel van tevredenheid en zelfvertrouwen, vermengd met een zeer verontrustende steek van iets anders, een langvergeten behoefte die haar zintuigen binnen drong en steeds intenser werd. Ze deed haar best om dat gevoel van zich af te zetten en schonk hem een koele waardige glimlach. ‘Ik ben blij dat je mijn jurk mooi vindt.’
Haar antwoord en de manier waarop ze hem aankeek, leek de belangstelling die in hem was ontvlamd nog verder aan te wakkeren. Hij wilde haar – hij wilde haar heel langzaam uitpakken en elk plekje van haar lichaam kussen voordat hij haar helemaal in bezit zou nemen.
Die gedachte deed hem schrikken. Natuurlijk zou daar geen sprake van zijn! Dat soort gevoelens hoorden niet bij een zakelijke overeenkomst; het zou alles veel te ingewikkeld maken. ‘We moeten gaan,’ zei hij ongeduldig. ‘Het hotel is vlakbij. Zullen we ernaartoe lopen?’
‘Ja, goed. Een beetje frisse lucht is wel lekker.’
Toen ze aan zijn arm het hotel uit liep, zag Antonio de bewonderende blikken in hun richting. Het viel hem vooral op dat de mannen met gloeiende ogen naar Victoria keken. Ze leek zich daar totaal niet van bewust te zijn, en om de een of andere reden wilde hij haar daarom nog dichter naar zich toe trekken, als om haar te beschermen.
Alweer zo’n verontrustende reactie. Wat was er in hemelsnaam met hem aan de hand? Hij was absoluut geen bezitterig type, dat was hij nooit geweest en zou dat nooit worden, en al helemaal niet ten opzichte van Victoria! Zodra hij zijn aandelen in het bedrijf had bemachtigd, zou hij haar vaarwel zeggen…
Buiten wierpen lantaarns hun licht op het zijdeachtige water bij de Rialtobrug.
Antonio hield van Venetië bij nacht, van het slaperige tempo als de hordes dagjesmensen weg waren; dan was het alsof de stad teruggleed naar een vervlogen tijdperk waarin alles nog traag verliep. En nu, met Victoria aan zijn arm, zag hij de stad door haar ogen. Ze was zo enthousiast dat hij werd meegesleept in haar opwinding en nog meer van de avond genoot.
Duiven fladderden op toen de echo van hun voetstappen over het plein klonk. Toen sloegen ze een hoek om en staken een kleine brug over. Uit een open raam ergens boven hen hoorden ze zacht operamuziek klinken.
‘Puccini,’ riep Victoria verrukt uit. ‘Dat is zo’n mooi stuk… en het past hier zo goed, alsof het bij de bruggen en pleinen en kathedralen hoort.’
Hij glimlachte. De glinstering van plezier in haar ogen werd met de minuut mooier. Instinctief legde hij een arm rond haar middel. ‘Wees voorzichtig hier op die keien, met je hoge hakken.’
‘Dank je!’ Ze probeerde luchtig te klinken, maar hij hoorde de trilling in haar stem.
De fijne zijde van haar jurk was zo dun dat het net leek of hij haar blote huid aanraakte. Hij trok haar dichter naar zich toe. ‘Ik stond helemaal perplex toen je die trap af kwam,’ zei hij zacht.
‘Je dacht dat ik geen gevoel voor stijl had en er vanavond truttig zou uitzien.’ Opnieuw die poging tot luchtige conversatie.
‘Ik weet niet wat ik dacht.’ Hij bleef staan en keek haar aan. ‘Vanaf het allereerste moment wist ik dat je er goed uit kon zien… Dat heb ik je trouwens verteld.’
‘Ja, en dat wil ik niet nog eens horen!’ zei ze kwaad.
Hij glimlachte. ‘Dat vind ik nou zo leuk aan je, dat felle. Er zit veel pit in dat… zalige lichaam…’ Zijn blik dwaalde naar beneden, en toen hij weer opkeek, zag hij haar vuurrood blozen, als een rijpe sappige appel.
Maar ze was een verboden vrucht, al kon hij het niet helpen vaak te denken aan de zalige zoetheid van die ene kus. Had hij zich dat gevoel slechts ingebeeld? Zijn blik bleef rusten op haar zijdezachte lippen.
‘We moeten verder, anders komen we te laat.’ Haar stem klonk hees en onzeker.
Zij moest ook aan de kus denken, dat wist hij gewoon. ‘Victoria, over die kus laatst –’
‘Daar moeten we het maar niet meer over hebben.’ Ineens klonk ze verlegen, beschaamd.
Hij glimlachte plagerig. ‘Ik wou juist zeggen dat die verrassend prettig was.’
‘O ja? Niks van gemerkt.’ Ze probeerde nonchalant te klinken, maar plotseling verlangde ze ernaar dat hij haar in zijn armen nam en kuste. Dat gevoel was zo intens dat ze vanbinnen bevroor. Het was krankzinnig en ze wist waar dat toe zou leiden: een gebroken hart!
‘Niks van gemerkt?’ Hij klonk geamuseerd.
‘Nee, niet veel.’ Fel stak ze haar kin omhoog, en ze ontmoette zijn blik.
‘Dan moet ik het me hebben verbeeld… Of misschien moeten we het een keer overdoen, kijken wat er gebeurt?’
‘Dat kan niet…’ Haar hart bonkte tegen haar ribben.
‘Kan niet bestaat niet…’ Hij streek een verdwaalde lok uit haar gezicht en door dat gebaar veranderde de pijn in haar binnenste in een brandende afgrond.
Toen boog hij zich naar haar toe om haar te kussen. Even probeerde ze zich terug te trekken, maar hij hield haar stevig vast en zijn mond nam de hare op zo’n dominante manier in bezit dat het haar duizelde. En ze besefte dat ze dit wilde… dat ze hem wilde.
Het was geen tedere onderzoekende kus, nee, het was pure passie, en hij voelde zelfs nog fijner aan dan de vorige. De krachtige golf van verlangen die door haar lichaam vloeide deed haar beven tot in haar diepste kern. Het leek alsof haar lichaam wakker werd geschud na een lange winterslaap. Ze wilde nog dichter bij hem zijn, ze wilde zoveel meer.
Bij het geluid van naderende voetstappen lieten ze elkaar los. Toen ze hem aankeek, keerde ze terug in de realiteit en maakte passie plaats voor verwarring. ‘Dat hadden we niet moeten doen,’ fluisterde ze.
Het groepje mensen kwam nu de hoek om. Hun stemmen en gelach klonken onnatuurlijk hard in de stille nacht. Ze passeerden, en Victoria was zich vaag bewust van het geruis van lange baljurken en de geur van duur parfum.
Toen waren ze weer alleen.
Waar dacht Antonio aan, vroeg ze zich af. Zijn blik was ondoorgrondelijk.
‘Misschien heb je gelijk – dat hadden we niet moeten doen,’ gaf hij vlot toe. ‘Maar zeg nu niet dat je er niet van genoten hebt, want ik geloof je toch niet.’
Die arrogantie van hem! ‘Dat wilde ik helemaal niet zeggen… Ik wilde zeggen dat de entourage duidelijk meespeelt. Maar het blijft een dwaze fout.’
Hij glimlachte met een plagerige blik in zijn ogen. ‘Een heel plezierige dwaze fout, dat wel.’
Er kwamen meer mensen aan. ‘Kom, we praten hier later nog wel over.’ Hij pakte haar hand en ze liepen verder.
‘Ik zou het liever gewoon vergeten.’ Maar de aanraking van zijn hand zond tegenstrijdige gedachten naar haar hoofd. Haastig trok ze haar hand terug.
Dat leek Antonio te verbazen, maar hij deed geen poging haar hand terug te pakken.
Ze sloegen een hoek om en daar was het Hotel Carnival, een indrukwekkend gebouw met verlichte terrassen die uitkeken op het kanaal. Vanuit de hal kwam hen het geroezemoes en gelach van honderden mensen tegemoet.
Antonio’s komst zorgde voor de nodige opwinding, en toen ze zich door de menigte een weg baanden, leek iedereen hem te willen spreken.
Eindelijk kwamen ze bij de balzaal, waar oogverblindende kristallen kroonluchters hingen en een orkest een Weense wals speelde. Op de dansvloer zwierden de paren in het rond op de aanzwellende muziek.
Via een trap met een rode loper werden ze naar een apart tafeltje op een galerij geleid.
‘Prachtig gebouw,’ zei Victoria, terwijl Antonio haar stoel naar achteren schoof. Ze ving de geur van zijn aftershave, die haar deed denken aan de vurigheid van zijn kus. Meteen sloegen haar emoties op hol, en ze moest haar best doen zichzelf onder controle te houden.
‘Ja, het dateert uit de vijftiende eeuw, meen ik.’
Obers brachten een grote fles champagne met twee glazen. Antonio schonk in en hief zijn glas. ‘Op een geslaagde avond,’ zei hij glimlachend.
Iemand van de organisatie kwam naar hem toe en hij stond op. ‘Het is tijd voor mijn toespraak,’ zei hij met tegenzin tegen Victoria. ‘Ik ben zo terug.’
‘Oké.’ Ze glimlachte, en leunend over het balkon volgde ze hem met haar blik terwijl hij naar het podium liep. Toen hij voor de zaal stond, stopte de muziek en werd hij met een luid applaus begroet.
Al verstond ze geen woord van wat hij zei, het sexy timbre van zijn Italiaanse stem bezorgde haar een zalige tintelende opwinding, een soort opwinding dat ze helemaal niet wílde voelen, en wanhopig probeerde ze het te onderdrukken, net zoals de gedachte aan die kus. Dat was een grote fout geweest. Als ze zich door deze situatie liet meeslepen, zou dat alleen maar hartzeer opleveren. Oké, Antonio vond dat ze er vanavond mooi uitzag, maar dat wilde niets zeggen – hij was niet echt in haar persoon geinteresseerd.
Er stapte een aantrekkelijke vrouw naast hem het podium op, met lang blond haar en een jurk die weinig aan de verbeelding overliet. Zelfs zo’n knappe vrouw met zo’n perfect lichaam zou het niet lukken om zijn hart te veroveren, besefte ze. Hij voelde er niets voor zich te binden; vanaf het begin had hij dat duidelijk gemaakt. Daarom had hij háár waarschijnlijk uitgekozen om mee te trouwen: hij wilde niet iemand die zich door haar rol zou laten meeslepen. Het zou dan ook een grote fout zijn om nu de realiteit uit het oog te verliezen. Eén keer een gebroken hart was genoeg.
Er barstte een applaus los toen de vrouw Antonio op beide wangen kuste en ze samen het podium af stapten. Antonio trachtte zich een weg terug naar Victoria te banen, maar doordat mensen hem steeds staande hielden voor een praatje, schoot hij niet erg op.
Uiteindelijk zat hij weer naast haar. ‘Het is volgens mij een heel geslaagde avond,’ merkte hij op.
Met een glimlach hief ze haar glas. ‘Het klonk goed, maar wat heb je eigenlijk gezegd?’
‘Dat we bijna tweemaal het bedrag van vorig jaar hebben ingezameld. Een goede avond dus voor de trust.’
‘Waar wordt het geld voor gebruikt?’
‘Voor ongeneeslijk zieke kinderen. Bij dat doel voel ik me erg betrokken. Ik heb namelijk een jongere zus gehad, Maria, die op haar zesde aan leukemie is overleden.’
‘Ik wist niet… O, wat erg!’ Ze keek hem ontzet aan.
‘Het is al meer dan vierentwintig jaar geleden.’ Hij glimlachte. ‘Er is intussen enorm veel vooruitgang geboekt bij de behandeling van de ziekte. Ik denk dat ze nu wel een kans op genezing zou hebben gehad.’
‘Het moet een verschrikkelijke tijd zijn geweest.’
‘Ja, vooral voor mijn moeder.’ Even keek hij ernstig, in gedachten verzonken. ‘Maar niet voor mijn vader. Hij vond al snel troost in de armen van een andere vrouw.’
‘Mensen reageren verschillend op verdriet.’
Hij keek haar strak aan. ‘Heb geen medelijden met hem, Victoria. Geloof me, dat verdient hij niet.’
‘Eerlijk gezegd heb ik medelijden met jou.’
‘Nergens voor nodig. Het is al lang geleden.’
Dat kon wel zijn, maar de littekens deden nog pijn, dacht ze. ‘Heb je er met je vader over gepraat?’
Hij lachte koel. ‘Mijn vader is niet het type om over gevoelens te praten.’ Hij nam een slokje champagne. ‘En ja, mensen reageren verschillend op verdriet – sommigen rouwen en anderen laten hun familie in de steek.’ Ongeduldig zette hij zijn glas neer. ‘Laten we het hier maar niet meer over hebben, oké?’
Ze knikte. Kwam het door zijn verleden dat hij zich niet durfde te binden, vroeg ze zich nu af. Had hij het huwelijk van zijn ouders zien stuklopen en daarna besloten dat hij zoiets zelf nooit wilde meemaken?
‘Wil je dansen?’ vroeg hij abrupt.
Ze wendde haar blik naar de dansvloer. Het orkest speelde een langzaam nummer en de paren dansten in een innige verstrengeling. Ook al zou ze het heerlijk vinden om zo met Antonio te dansen, toen ze hem weer aankeek en zijn donkere blik zag, durfde ze niet. ‘Ik denk dat ik deze dans maar uitzit, dank je.’
Onderzoekend keek hij haar aan. ‘Ben je bang, Victoria?’
‘Nee! Waarom zou ik bang zijn?’ vroeg ze uitdagend.
Zijn peinzende blik gleed over haar heen. ‘Soms krijg ik de indruk dat iemand erg zijn best heeft gedaan om je zelfvertrouwen te vermorzelen.’
‘O? Wat krijgen we nu? Ga jij míj nu analyseren?’
Hij lachte, ditmaal warm en oprecht. ‘Misschien wel, ja.’ Hij stak zijn hand uit. ‘Kom, dans met me.’
Na enige aarzeling legde ze haar hand in de zijne.
Maar dat was een vergissing. Dat wist ze zodra ze bij de dansvloer kwamen en hij haar zacht naar zich toe trok. Het was zo heerlijk om in zijn armen te zijn. Ze voelde zich gekoesterd en beschermd… Ze verlangde zo hevig naar hem dat het pijn deed.
‘Zie je wel… er is niks ergs gebeurd, geen bliksem of dondergeroffel,’ mompelde hij zacht in haar oor.
Voor hem misschien niet, dacht ze. Maar het kostte haar de grootste moeite om niet haar hoofd te draaien en haar lippen op de zijne te drukken. ‘Geheel windstil,’ antwoordde ze met haar ogen dicht. Even droomde ze dat hij echt haar man was, in elke betekenis van het woord. Dat het veilig was om zich zo te voelen… om haar verdediging te laten zakken… om hem lief te hebben…
Geschrokken maakte ze zich uit zijn armen los. Ze wilde helemaal niet dat soort fantasieën hebben! ‘Antonio, ik denk dat ik genoeg gedanst heb,’ zei ze snel.
Hij fronste zijn wenkbrauwen. Maar voordat hij nog iets kon zeggen, had ze zich omgedraaid en was ze weggelopen.
Vlak bij hun tafel haalde hij haar in en legde zijn hand op haar schouder. ‘Wat is er?’
‘Niets! Ik… Ik kan niet dansen op deze hoge hakken.’
Bepaald niet overtuigd keek hij haar aan, maar hij kon niet doorvragen, want er kwamen een paar vrienden aan, aan wie hij haar voorstelde, duidelijk genietend van de verbaasde blikken als hij vertelde dat ze zijn vrouw was.
‘Hoe kon je zoiets nou stilhouden?’ vroegen ze quasi-verwijtend. Ze feliciteerden hem en Victoria werd hartelijk begroet. En zo kwam er een eind aan hun avond samen, want daarna wilde iedereen met haar kennismaken. Voor Victoria het wist, stonden ze ieder met een andere groep te praten. Maar ook zonder hem vermaakte ze zich, en ze kon zich in ieder geval wat meer ontspannen, ook al zag ze wel dat Antonio haar in de gaten hield. Af en toe checkte ze haar mobieltje op een berichtje van Sarah, maar dat was er niet, dus alles zou wel goed gaan. Met verschillende mensen voerde ze levendige, vrolijke gesprekken. Iedereen leek haar aardig te vinden, en dat versterkte haar vertrouwen en maakte dat ze haar verlegenheid enigszins overwon.
Opeens stond Antonio naast haar. ‘Vermaak je je?’
Ze glimlachte naar hem. ‘Ik heb het echt naar mijn zin. Je vrienden zijn ontzettend aardig.’
‘Ja, hoewel ik je moet waarschuwen dat er een paar tussen zitten die niet te vertrouwen zijn.’ Hij knikte naar twee mannen die haar ten dans hadden gevraagd.
‘Rokkenjagers zoals jij, zeker?’
‘Helemaal niet zoals ik,’ zei hij glimlachend. ‘Vergeet niet dat ik nu een getrouwd man ben!’
‘O ja, en de dagen aftellend tot je weer vrij bent.’ Ze zei het als een grapje, maar schrok er zelf van. Toen ze hem aankeek, wilde ze dat ze het niet had gezegd. Maar waarschijnlijk was het waar. Ze moest de feiten onder ogen zien. ‘Hoeveel dagen denk je dat dat nog zijn?’
De vraag leek hem te irriteren. ‘Zoveel dagen en weken als nodig zijn.’
‘Oké… Ik klaag niet. Ik… vroeg het me alleen af.’ Behoedzaam bestudeerde ze zijn gezicht, waar een vreemde emotie op lag, die hij trachtte te verbergen.
‘Kom, het wordt denk ik tijd dat we naar huis gaan. Ik weet niet wat jij wilt, maar ik heb er genoeg van,’ zei hij abrupt.
Ze knikte.
Het was een verademing om vanuit de propvolle ruimte de koele nacht in te stappen. Een blik op haar horloge vertelde haar tot haar verbazing dat het al na middernacht was.
Zwijgzaam slenterden ze door de stille straten. Dit keer legde Antonio niet zijn arm om haar middel toen ze bij de brug kwamen waar hij haar had gekust.
Even tergde de herinnering aan die kus haar. Hoe kwam het toch dat hij haar zo in vuur en vlam kon zetten? Misschien was inderdaad de omgeving van invloed geweest. Maar die keer daarvoor dan? Kwaad probeerde ze de vragen uit haar hoofd te zetten. Het was gewoon een dwaas moment geweest en ze wist zeker dat hij er evenveel spijt van had als zij.
Ze kwamen bij het hotel. De nachtportier groette beleefd en opende de liftdeuren voor hen.
En toen waren ze alleen in hun suite.